Kamerstuk 34629-17

Reactie op ingediende amendementen bij de wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de verbeteringen die worden doorgevoerd in het tuchtrecht alsmede verbeteringen ten aanzien van het functioneren van de wet

Dossier: Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de verbeteringen die worden doorgevoerd in het tuchtrecht alsmede verbeteringen ten aanzien van het functioneren van de wet

Gepubliceerd: 23 april 2018
Indiener(s): Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen: organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34629-17.html
ID: 34629-17

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2018

Zoals toegezegd tijdens de plenaire behandeling op 19 april 2018 van het wetsvoorstel 34629 tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de verbeteringen die worden doorgevoerd in het tuchtrecht alsmede verbeteringen ten aanzien van het functioneren van de wet, ga ik in deze brief in op de amendementen die zijn ingediend.

1. Gewijzigd amendement van het lid Hijink (Kamerstuk 34 629, nr. 9 ter vervanging van Kamerstuk 34 629, nr. 8) over het laten vervallen van het voorstel voor het invoeren van een griffierecht.

Dit amendement strekt ertoe het voorstel voor het invoeren van een griffierecht van € 50 euro bij tuchtrechtprocedures voor BIG-geregistreerden te schrappen. Indiener vindt dat gezien de rol van het tuchtrecht – namelijk het verbeteren van de kwaliteit van de beroepspraktijk – een financiële drempel om tot deze kwaliteitsverbetering te komen niet gewenst is.

Door griffierecht in te voeren in de tuchtrechtspraak voor de gezondheidszorg, verwacht ik dat het totaal aantal klachten en het percentage ongegronde klachten afneemt. Griffierecht bevordert immers dat de klager een afweging maakt om een tuchtklacht in te dienen of gebruik te maken van andere mogelijkheden. Zo kan voorkomen worden dat de tuchtcolleges onnodig worden belast met bagatelklachten die sneller en beter elders kunnen worden afgehandeld, bijv. via het klachtrecht. Door de tuchtcolleges op die manier te ontlasten kunnen zij zich bezig houden met de (zwaardere) klachten waarvoor het tuchtrecht bedoeld is. Dat is in het belang van een goed functionerend tuchtrecht. Bovendien krijgt de klager het griffierecht terug als de klacht gegrond wordt verklaard. Daarnaast sluit ik met de invoering van griffierecht aan bij hetgeen reeds geldt voor het advocatentuchtrecht en tuchtrecht voor notarissen en gerechtsdeurwaarders. Om deze reden ontraad ik dan ook het amendement.

2. Amendement van de leden Van den Berg en Ellemeet (Kamerstuk 34 629, nr. 13 ter vervanging van Kamerstuk 34 629, nr. 10 over het optioneel openbaar maken van berispingen en geldboetes

Indieners beogen met dit amendement de verplichte aantekening van berispingen en geldboetes in het register en de openbare kennisgeving daarvan uit de wet te halen. In plaats daarvan stelt het amendement voor om het aan het tuchtcollege over te laten om te bepalen of de opgelegde maatregel van berisping en geldboete in het register wordt opgenomen en openbaar wordt gemaakt.

Patiëntveiligheid en daarmee verbonden deskundige professionals, is de kern van de zorg. Goede informatie voor de patiënt is daarbij een essentiële waarde. Daarom vind ik openheid en transparantie over tuchtrechtelijke maatregelen van groot belang. Het openbaar maken van aan BIG-geregistreerden opgelegde tuchtmaatregelen geeft patiënten, collega’s en werkgevers beter zicht op fouten en misstanden in de zorg. Ik heb gekozen voor een systeem waarbij niet de tuchtrechter dit bepaalt, maar waarbij openbaarmaking uit de wet volgt. Bij dat systeem vind ik het niet passen dat voor enkele maatregelen de tuchtrechter het beoordeelt, en dat dit voor andere maatregelen rechtstreeks uit de wet volgt, dus automatisch plaatsvindt. Dit is wel wat het amendement van de leden Van den Berg en Ellemeet beoogt. Ik vind het daarnaast van belang dat patiënten altijd kennis kunnen nemen van het laakbare gedrag van zorgverleners. Om deze redenen ontraad ik het amendement.

3. Amendement van de leden Hijink en De Lange Kamerstuk 34 629, nr. 16 over een met redenen omklede toelichting bij een opgelegde berisping of geldboete

Dit amendement regelt dat in het BIG-register en bij openbare publicaties duidelijker onderbouwd wordt waarom een BIG-geregistreerde een berisping of een geldboete opgelegd heeft gekregen, zodat de patiënt kan zien waarom deze maatregel is opgelegd en welke consequenties dat heeft gehad voor de BIG-geregistreerde en patiënt.

Met de indieners ben ik van mening dat relevante en begrijpelijke informatievoorziening van wezenlijk belang is voor patiënten om een keuze te maken wat betreft zorgverlening door een beroepsbeoefenaar in de individuele gezondheidszorg. Het amendement regelt alleen voor de maatregelen van berisping en geldboete dat er een toelichtende tekst openbaar moet worden gemaakt.

Het onderzoek van NIVEL over de effecten van openbaarmaking van boetes en berispingen, dat uw Kamer is toegestuurd bij brief van 8 juni 2017 (Kamerstuk 34 550 XVI, nr. 140) heeft uitgewezen dat bijna tweederde van de zorgverleners de tuchtprocedure (incl. openbaarmaking) als zeer belastend ervaart en dat het impact heeft op persoonlijk, professioneel en zakelijk vlak. Anderzijds staat daar tegenover dat bijna driekwart van de ondervraagde burgers belang hecht aan informatie over berispingen en geldboetes. Er moet dus sprake zijn van een balans tussen enerzijds openbaarmaking en kennisgeving en anderzijds proportionaliteit in het verstrekken van informatie over individuele zorgverleners. Hierbij vind ik het van belang dat de informatie die wordt gegeven over geldboetes en berispingen, de burger ook daadwerkelijk duidelijkheid geeft. Ik laat het amendement aan het oordeel van uw Kamer.

4. Ingediende moties

Tijdens de plenaire behandeling ben ik reeds ingegaan op de ingediende moties. Op twee van deze moties wil ik hier nog een keer ingaan, omdat deze raken aan de ingediende amendementen van de leden Hijink en De Lange en Van den Berg en Ellemeet.

In de motie (Kamerstuk 34 629, nr. 11) van de leden Hijink en De Lange wordt de regering verzocht om te in kaart te brengen welke mogelijkheden er zijn om bij de publicatie van maatregelen een korte, begrijpelijke toelichting op te nemen waarom een bepaalde maatregel is opgelegd.

De motie van de leden Hijink en De Lange ziet op het opnemen van een toelichting bij de openbaarmaking van alle tuchtrechtelijke maatregelen. De motie wenst dus een onderzoek naar alle maatregelen en gaat dus verder dan wat nu in het amendement van de leden Hijink en De Lange wordt voorgesteld.

In de motie (Kamerstuk 34 629, nr. 14) van de leden Van den Berg en Ellemeet wordt de regering verzocht samen met beroepsorganisaties en patiëntenorganisaties te bepalen welke informatie bij openbaarmaking van berispingen en geldboetes gegeven moet worden, zodanig dat voor patiënten de context van de maatregel duidelijk is. Daarnaast wordt de regering verzocht deze informatie in het vervolg daadwerkelijk te vermelden bij de openbaar gemaakte maatregelen.

Deze motie hangt samen met ingediende amendement van de leden Hijink en De Lange. Als het amendement van de leden Hijink en De Lange wordt aangenomen, wordt immers geregeld dat een toelichting wordt gegeven bij openbaarmaking van berispingen en geldboetes.

Zoals ik ook heb aangegeven tijdens de plenaire behandeling laat ik deze twee moties aan het oordeel van uw Kamer.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins