Kamerstuk 34550-XIII-125

Reactie op nieuw ingediend amendement (Kamerstuk 34550 XIII, nr. 122) op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken 2017

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2017

Gepubliceerd: 8 december 2016
Indiener(s): Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34550-XIII-125.html
ID: 34550-XIII-125

Nr. 125 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2016

Nadat de plenaire behandeling van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken 2017 (hierna: EZ-begroting 2017) heeft plaatsgevonden (Handelingen II 2016/17, nrs. 25 en 27, Begroting Economische Zaken (onderdeel Landbouw en natuur)), heeft de Tweede Kamer nog een amendement ingediend. Hierbij geef ik mijn schriftelijke reactie op dit amendement.

Amendement met Kamerstuk 33 550 XIII, nr. 122 van lid Dijkgraaf (SGP): € 25 miljoen voor een Zeelandfonds

In navolging op mijn reactie op de motie Bisschop van 21 november jl. (Kamerstuk 29 697, nr. 32) wil ik nogmaals mijn positieve grondhouding en bereidheid benadrukken om samen met de regionale partijen en de provincie Zeeland de voorstellen uit het actieprogramma van de commissie Balkenende nader uit te werken.

Voor een aantal acties zijn benodigde middelen in kaart gebracht door de provincie, maar moet de financiële onderbouwing nog verder worden uitgewerkt. De plannen zullen in samenwerking met de provincie Zeeland en de regionale partijen worden uitgebouwd tot concrete business-modellen en financierings- en subsidieaanvragen. Op basis van de huidige beschikbare informatie zie ik mogelijkheden om het bestaande Europese en nationale subsidie- en garantie-instrumentarium in te zetten. Het op voorhand reserveren van een bedrag van € 25 miljoen voor de uitwerking van deze plannen acht ik daarom niet passend bij een verantwoorde afweging voor de inzet van middelen.

De voorgestelde dekking uit ETS-middelen acht ik niet verantwoord. Het beschikbare budget is bedoeld ter compensatie van de indirecte kosten in het kader van Emission Trading Scheme (ETS) waar energie-intensieve bedrijven mee geconfronteerd worden. Bij Voorjaarsnota 2016 (Kamerstuk 34 485, nr. 1) is het ETS-budget voor de jaren 2016 en 2017 verlaagd met respectievelijk € 24 miljoen en € 22 miljoen ter invulling van rijksbrede (ruilvoet)problematiek.

De nu op de EZ-begroting beschikbare reeks is, op basis van de actuele meerjarenverwachtingen van de CO2-prijs, nodig om de indirecte kosten in het kader van ETS te kunnen compenseren.

Verder reduceren van het meerjarige ETS-budget leidt op basis van de CO2-prijsverwachtingen tot tekorten in latere jaren, met als gevolg hogere lasten voor energie-intensieve industrie en het niet kunnen nakomen van de afspraak over deze compensatie in het Energieakkoord. Daarnaast rust op het meerjarige ETS-budget een betalingsverplichting van € 15 miljoen voor de regeling Regionale Investeringssteun Groningen in het kader van de versterking van het Chemiecluster Eemsdelta. In mijn brief van 17 maart 2014 over het Actieplan werkgroep versterking chemiecluster Eemsdelta is uw Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstuk 32 637, nr. 124).

Het onttrekken van ruimte uit de begrotingsreserve Apurement is evenmin verantwoord. De in 2016 betaalde schades (EU-correcties, toegelicht in de 1e en 2e suppletoire EZ-begroting 2016) hebben geleid tot daling van de reserve tot € 117 miljoen. Daarnaast zijn in de komende jaren nog aanvullende onttrekkingen uit de reserve geraamd voor de NVWA, als onderdeel van het nieuwe budgettaire kader om de NVWA als gezaghebbende toezichthouder te kunnen doorontwikkelen. In de brief over de NVWA-financiën van 27 mei jl. (Kamerstuk 33 835, nr. 33) en in de 1e suppletoire EZ-begroting 2016 (Kamerstuk 34 485 XIII) en EZ-begroting 2017 (Kamerstuk 34 550 XIII) is dit toegelicht. Hierdoor loopt de begrotingsreserve op termijn (2024) terug tot circa € 90 miljoen. Dit wordt als minimaal noodzakelijke en verantwoorde ondergrens gezien met het oog op toekomstige EU-correcties.

Gelet op bovenstaande ontraad ik het amendement.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp