Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2016
Deze brief is een reactie op het verzoek van het lid Knops zoals gedaan in het ordedebat van 16 november (Handelingen II 2016/17, nr. 23, Regeling van werkzaamheden) om een Kamerbrief die ingaat op de uitspraken van de eerste vicepresident van de Europese Commissie Timmermans over de vermeende betrokkenheid van de Gülenbeweging bij de coup in Turkije en op de weigering van Turkije om Kati Piri, de rapporteur van het Europees parlement voor Turkije, tot het land toe te laten.
Wat de uitlatingen betreft van Eurocommissaris Timmermans over de eventuele betrokkenheid van de Gülenbeweging bij de staatsgreep op 15 juli, verwijst het kabinet naar de uitleg die Eurocommissaris Timmermans op woensdag 16 november zelf heeft gegeven over zijn uitspraken. De uitspraken en de uitleg daarover zijn primair de verantwoordelijkheid van de Eurocommissaris.
Het kabinet betreurt het dat Turkije vooralsnog niet het gesprek wil aangaan met de rapporteur van het Europees parlement, Kati Piri. Het kabinet stipt daarbij aan dat Kati Piri niet de toegang tot Turkije is ontzegd, maar dat de Turkse autoriteiten de met haar geplande afspraken hebben geannuleerd. Kati Piri besloot hierop haar reis uit te stellen. Het kabinet staat via ondergetekende in nauw contact met Kati Piri en heeft de rapporteur gesproken. Het kabinet vindt het evenals de rapporteur belangrijk dat de kanalen met Turkije open blijven en dat een dialoog kan plaatsvinden. In die dialoog moet juist ook plaats zijn voor kritische noten. Dit is in eerste instantie een zaak tussen het Europees parlement en Turkije, maar Nederland zal zich daar ook voor inzetten. Het kabinet spreekt in dit verband de hoop en verwachting uit dat Kati Piri snel alsnog naar Turkije zal reizen om deze dialoog voort te zetten.
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders