Gepubliceerd: 22 maart 2016
Indiener(s): Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: organisatie en beleid werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34408-7.html
ID: 34408-7
Origineel: 34408-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 maart 2016

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

In artikel 1, eerste lid, worden de begripsbepalingen in alfabetische volgorde geplaatst.

2

In artikel 2 wordt na «De artikelen» ingevoegd: 616a tot en met 616f,.

3

In artikel 9, vierde lid, wordt «en met betrekking tot de plaats waar deze bescheiden beschikbaar worden gesteld en de redelijke termijn, bedoeld in het derde lid» vervangen door: , de plaats waar deze bescheiden beschikbaar worden gesteld en met betrekking tot het derde lid.

4

In artikel 12, tweede lid, onderdeel b, wordt «derde en vijfde lid» vervangen door: derde of vijfde lid.

5

In artikel 15, vierde lid, wordt «verboden,» vervangen door: verboden op grond van deze wet of andere wetten.

6

Artikel 17, onderdeel A, onder 1, wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 2, zesde lid, aanhef, wordt «, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g» vervangen door: als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de.

b. In artikel 2, zesde lid, onderdeel c, aanhef, vervalt: waaronder wordt verstaan: de rechtens geldende beloning van de werknemer in dienst van de dienstontvanger, werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie als de gedetacheerde werknemer,.

c. In artikel 2, zesde lid, onderdeel c, onder 4, vervalt: , hoogte en tijdstip als bij de opdrachtgever bepaald.

d. In artikel 2, zesde lid, onderdeel c, onder 5, wordt na «reiskosten» ingevoegd: en reistijdvergoeding.

e. In artikel 2, zesde lid, onderdeel c, onder 6, vervalt: , hoogte en tijdstip als bij de dienstontvanger bepaald.

f. In artikel 2, zesde lid, onderdeel c, wordt «en vergoedingen boven het loon in verband met door de gedetacheerde werknemer te maken onkosten voor reiskosten, huisvesting of voeding» vervangen door: en vergoedingen boven het loon voor door de werknemer in verband met de detachering te maken onkosten voor reizen, huisvesting of voeding.

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat vooral tekstuele wijzigingen en verduidelijkingen.

Onderdeel 2 is een inhoudelijke wijziging om duidelijk te maken, dat overeenkomstig de intentie van de handhavingsrichtlijn procedures op grond van de ketenaansprakelijkheidsbepalingen voor gedetacheerde werknemers ook daadwerkelijk voor de Nederlandse rechter kunnen plaats vinden. In de Wet aanpak schijnconstructies zijn in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 616a tot en met 616f, waarin de ketenaansprakelijkheid voor het aan de werknemer verschuldigde loon is geregeld, opgenomen. De basis van deze ketenaansprakelijkheid is artikel 12 van de Handhavingsrichtlijn. In artikel 12, vierde lid, van de richtlijn is geregeld dat lidstaten verdergaande ketenaansprakelijkheid kunnen invoeren, indien de nationale regels niet-discriminerend en proportioneel zijn. In artikel 11 van de handhavingsrichtlijn wordt bepaald dat lidstaten voor de handhaving van de detacheringsrichtlijn en de handhavingsrichtlijn doeltreffende mechanismen dienen te treffen op basis waarvan gedetacheerde werknemers het recht hebben om gerechtelijke procedures te starten in de lidstaat waar de werknemers gedetacheerd zijn of waren. Dit geldt onverminderd de jurisdictie van de rechtbanken, zoals vastgesteld in met name de relevante rechtsinstrumenten van de Unie of internationale conventies. Op grond van dat artikel dienen gedetacheerde werknemers een procedure bij de Nederlandse rechter te kunnen aanspannen op basis van de relevante artikelen, die zien op de ketenaansprakelijkheid voor de voldoening van het verschuldigde loon, wanneer zij van oordeel zijn dat zij niet voldoende zijn uitbetaald. De vermelding van de artikelen 7:616a tot en met 7:616f BW in artikel 2 van het wetsvoorstel betekent dat deze artikelen ook van toepassing zijn op gedetacheerde werknemers, die tijdelijk in Nederland arbeid verrichten en dat de Nederlandse rechter op grond van het gewijzigde artikel 6 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarin verwezen wordt naar artikel 2 van dit wetsvoorstel, rechtsmacht krijgt in deze loonvorderingszaken.

Overige onderdelen

Onderdeel 1

Deze wijziging is technisch van aard, waarbij de begripsbepalingen in alfabetische volgorde worden geplaatst, voor zover dat nog niet in artikel 1 is gedaan.

Onderdeel 3

Dit betreft een wijziging van de delegatiebepaling in artikel 9, vierde lid, waardoor de ministeriële regeling betrekking kan hebben op verschillende aspecten van het kunnen vorderen van bescheiden bij dienstverrichters of zelfstandigen na de periode van detachering of de periode waarin de werkzaamheden in Nederland worden verricht.

Onderdeel 4

De overtreding in artikel 12, tweede lid, onder b, was abusievelijk cumulatief geformuleerd. Met deze wijziging wordt dit hersteld.

Onderdeel 5

Deze wijziging betreft de toevoeging dat soortgelijke overtredingen op basis van andere wetten, zoals de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), ook kunnen worden aangewezen in de regeling met betrekking tot recidive op grond van artikel 15, vierde lid, van dit wetsvoorstel. Zoals in de memorie van toelichting is uiteengezet, voorziet artikel 2a Wav in een soortgelijke meldingsplicht als de meldingsplicht geregeld in artikel 8, eerste lid, van dit wetsvoorstel. Hierdoor is het passend en evenredig dat ook bij de regeling voor recidive overtreding van deze meldingsplicht op grond van de Wav en eventuele vergelijkbare verplichtingen op grond van andere wetten bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden aangewezen als soortgelijke verplichting.

Onderdeel 6

Zoals uiteengezet in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel, is het doel van de wijziging van artikel 2, zesde lid, van de Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten te expliciteren welke bepalingen van een algemeen verbindend verklaarde cao ook van toepassing zijn op gedetacheerde werknemers (de zogenoemde harde kern van de arbeidsvoorwaarden).

In onderdeel a wordt een foutieve verwijzing naar het begrip transnationale dienstverrichting hersteld.

In de onderdelen b, c en e wordt een formulering herzien. Door de formulering in het oorspronkelijke wetsvoorstel lijkt de explicitering van de harde kern van arbeidsvoorwaarden alleen van toepassing te zijn in situaties waarin er werknemers van de dienstontvanger zijn die hetzelfde werk doen als de gedetacheerde werknemers van de dienstverrichter. Met de voorgestelde wijziging is de harde kern van de arbeidsvoorwaarden van toepassing op alle gedetacheerde werknemers die tijdelijk werkzaam zijn in een sector met een algemeen verbindend verklaarde cao. Hierdoor komen ook de verwijzingen naar de opdrachtgever en de dienstontvanger te vervallen. Bepalend is hier de inhoud van de bepalingen van de algemeen verbindend verklaarde cao.

In de onderdelen d en f worden de begrippen ten aanzien van reiskostenvergoedingen, reistijdvergoedingen en kosten voor reizen die de werknemer heeft te maken in verband met zijn detachering verduidelijkt. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen deze verschillende begrippen. De kostenvergoedingen voor reiskosten en reistijdvergoedingen in verband met het reizen naar de werkplek (veelal forfaitaire bedragen) behoren wel tot het minimumloon en tot de harde kern van arbeidsvoorwaarden. Zoals echter uit artikel 3, zevende lid, van de detacheringsrichtlijn blijkt, behoren de vergoedingen voor onkosten voor reizen, huisvesting en voeding die de werknemer daadwerkelijk in verband met zijn terbeschikkingstelling heeft te maken niet tot het minimumloon.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher