Kamerstuk 34305-10

Amendement van het lid Van Vliet dat voorkomt dat de bij de toepassing van de werkkostenregeling geldende vrije ruimte van 1,2% wordt gebruikt voor het verkrijgen van een vrijstelling van uit de dienstbetrekking genoten voordelen in geld die geen vergoedingen zijn die strekken tot bestrijding van kosten in het kader van de dienstbetrekking

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2016)

Gepubliceerd: 9 november 2015
Indiener(s): Roland van Vliet (Van Vliet)
Onderwerpen: belasting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34305-10.html
ID: 34305-10

30,0 %
70,0 %

GrBvK

SP

CDA

PvdA

D66

50PLUS

Klein

GL

PvdD

Houwers

SGP

CU

Van Vliet

GrKÖ

VVD

PVV


Nr. 10 AMENDEMENT VAN HET LID VAN VLIET

Ontvangen 9 november 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

De aanhef van artikel II wordt vervangen door «De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 31, eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:»

II

Aan artikel II wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

B

In artikel 31a wordt na het tiende lid, onder vernummering van het elfde lid tot twaalfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 11. De vergoedingen en verstrekkingen, bedoeld in het eerste lid, worden bij de toepassing van het tweede lid niet verder verminderd dan tot het bedrag van de daarin begrepen vergoedingen die niet strekken tot bestrijding van kosten die de werknemer maakt in het kader van de dienstbetrekking. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke vergoedingen strekken tot bestrijding van dergelijke kosten.

Toelichting

De in het amendement opgenomen wijziging van artikel 31a van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) voorkomt dat de bij de toepassing van de werkkostenregeling geldende vrije ruimte van 1,2% wordt gebruikt voor het verkrijgen van een vrijstelling van uit de dienstbetrekking genoten voordelen in geld die geen vergoedingen zijn die strekken tot bestrijding van kosten in het kader van de dienstbetrekking. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke vergoedingen strekken tot bestrijding van dergelijke kosten. Daarbij zal zonder meer worden bepaald dat onder een gerichte vrijstelling vallende vergoedingen in ieder geval geacht worden vergoedingen van kosten te zijn die de werknemer maakt in het kader van de dienstbetrekking.

Door deze wijziging kunnen onder andere gratificaties en bonussen die bestaan uit geld niet in de vrije ruimte worden gebracht. Indien een werkgever een vergoeding aanwijst als eindheffingsbestanddeel die niet ziet op de hiervoor bedoelde kosten in het kader van de dienstbetrekking, is deze werkgever een heffing van 80% over deze vergoeding verschuldigd. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het aanwijzen van een loonbestanddeel als eindheffingsbestanddeel alleen mogelijk is als dit gebruikelijk is.

Van Vliet