Gepubliceerd: 5 juli 2016
Indiener(s): Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34300-XVI-165.html
ID: 34300-XVI-165

Nr. 165 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2016

Steeds minder jongeren op het voortgezet onderwijs drinken alcohol, roken tabak of beginnen met het gebruik van cannabis. Deze ontwikkelingen komen naar voren uit de studie Jeugd en Riskant Gedrag 2015 van het Trimbos-instituut die ik u hierbij toestuur1. Het is een digitaal, interactief rapport.

Ik ga in deze brief kort in op de opzet van het onderzoek, de belangrijkste resultaten per thema en de conclusies die ik aan de uitkomsten verbind.

Opzet Jeugd en Riskant gedrag 2015

Het onderzoek naar middelengebruik onder scholieren, beter bekend als Peilstationsonderzoek, is in Nederland inmiddels een begrip. Sinds midden jaren tachtig meet het Trimbos-instituut om de vier jaar het gebruik van alcohol, tabak en drugs onder scholieren in groep 7 en 8 van de basisschool en leerlingen van het voortgezet onderwijs. Regelmatig zijn vragen toegevoegd, aansluitend bij nieuwe ontwikkelingen, zoals over XTC en gokken, over het gebruik van internet en energiedrankjes, en in 2015 over de elektronische sigaret, de waterpijp en lachgas.

De cijfers in dit onderzoek zijn representatief voor de leeftijdsgroep 12–16 jaar, maar niet voor alle 16–18 jarigen, omdat van deze leeftijdsgroep ook een groot deel naar het MBO en HBO gaat. Daarom heeft het Trimbos-instituut in 2015 voor het eerst ook onderzoek gedaan naar het middelengebruik van 16–18 jarigen die scholen voor MBO en HBO bezoeken, of zelfs helemaal niet naar school gaan. De resultaten van dit onderzoek verwacht ik eind augustus.

Roken

Het verheugt me dat de dalende trend van roken onder jongeren in het voortgezet onderwijs doorzet. In 2011 had nog 33% van de jongeren tussen 12 en 16 jaar gerookt, in 2015 is dat gedaald naar 23%. Het aantal jongeren dat de afgelopen maand heeft gerookt is in diezelfde periode gedaald van 17% naar 11%. Ook het aantal dagelijkse rokers is gedaald van 6% in 2011 naar 3% in 2016. Grote verschillen tussen schooltypen blijven aanwezig; op het VMBO-b zijn aanzienlijk meer rokers (32% heeft ooit gerookt) dan op het VWO (16%).

Het is van belang dat het aantal jongeren dat rookt verder blijft dalen. Inzet op NIX 18, de rookvrije schoolterreinen en andere preventieactiviteiten blijft daarom nodig. Om de verschillen in rookgedrag tussen onderwijsniveaus te verkleinen, voer ik momenteel binnen de NIX 18 campagne een deelcampagne roken uit voor jongeren in het VMBO en MBO. Daarnaast stimuleer ik scholen mee te doen aan de Smoke Free Challenge: een klassikale afspraak om niet te roken met een beloning in het vooruitzicht.

Voor wat betreft het gebruik van de e-sigaret en de waterpijp valt me op dat veel jongeren deze producten proberen. Zo heeft 1 op de 10 basisschoolscholieren wel eens de e-sigaret gebruikt. Van de jongeren tussen 12 en 16 jaar heeft in 2015 zelfs een derde wel eens een e-sigaret gebruikt. Van deze groep heeft vervolgens één op de drie jongeren daarna de tabakssigaret geprobeerd. Ook heeft een kwart van de 12–16 jarigen wel eens de waterpijp gebruikt. Ook hier zien we dat jongeren op het VMBO de e-sigaret en de waterpijp vaker gebruiken dan jongeren op het VWO.

Bovenstaande cijfers over de e-sigaret en waterpijp vind ik zorgwekkend. Het wetsvoorstel over de e-sigaret zonder nicotine en kruidenrookproducten, waarin o.a. een leeftijdsgrens en een reclameverbod worden geregeld, ligt ter behandeling in de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 470). Voor e-sigaretten met nicotine geldt sinds 20 mei 2016 al een leeftijdsgrens en een reclameverbod. Ook zijn vanaf 20 mei 2020 gezondheidswaarschuwingen voor kruidenrookproducten zoals kruidenmengsels voor de waterpijp, verplicht.

Alcoholgebruik

De cijfers over het alcoholgebruik onder jongeren tot en met 16 jaar stemmen positief. Jongeren zijn de afgelopen jaren veel minder gaan drinken. In 2011 had 66% van de 12- tot en met 16-jarige scholieren ooit alcohol gedronken, in 2015 was dit gedaald naar 45%.2 De daling in de alcoholconsumptie doet zich nagenoeg in alle leeftijdsgroepen voor. Oók de 16-jarigen hebben hun drinkgedrag aangepast. Had in de hele periode tussen 1999 en 2011 een stabiele driekwart van de 16-jarigen in de afgelopen maand gedronken, in 2015 was dit gedaald naar 59%. Ook rapporteerde in de gehele afgelopen zestien jaar rond de 70% ooit dronken te zijn geweest, in 2015 was dit gedaald naar 55%. Ook halveerde het percentage 16-jarige jongeren dat 20 of meer glazen in een weekend drinkt van 12% naar 6%. Ik hoop dat we met de inspanningen van diverse partijen op het gebied van preventie en de sociale norm, en met inzet op naleving van de leeftijdsgrens door verstrekkers en handhaving door gemeenten, deze positieve lijn kunnen voortzetten.

Aandachtspunt voor mij vormt de groep jongeren die nog wel drinkt en dan ook forse hoeveelheden drinkt, vooral in het weekend. Dat geldt ook voor de sociale beschikbaarheid van alcohol. Jongeren krijgen hun alcohol nog geregeld van vrienden en ouders. Maar liefst een kwart van de drinkende scholieren van 12 t/m 16 jaar (26%) gaf aan de alcohol meestal van de ouders te krijgen, dit was in 2011 nog 16%. Ik vind dit percentage echt heel hoog. Het maakt duidelijk hoe belangrijk het is dat we blijven werken aan het versterken van de sociale norm NIX 18, zeker onder ouders. Ouders vormen al een belangrijke doelgroep binnen de NIX 18-campagne.

De komende tijd gaan we binnen de campagne meer aandacht besteden aan het thema schadelijkheid als het gaat om opvoeding over alcohol.

Volgens het onderzoek lijkt het er niet op dat de verhoging van de leeftijdgrens voor de verkoop van alcohol naar 18 jaar er toe heeft geleid dat jongeren over zijn gestapt op XTC of andere drugs. Het XTC-gebruik is onder 16-jarigen nagenoeg gelijk gebleven tussen 2011 en 2015. Zoals u weet laat ik dit jaar ook uitgebreider onderzoek doen naar een eventuele verschuiving van alcohol- naar drugsgebruik.

Drugsgebruik

Evenals bij roken en alcohol het geval is doen zich ook positieve ontwikkelingen voor in het drugsgebruik. In 2015 meldt 10% van de scholieren van 12–16 jaar wel eens cannabis geprobeerd te hebben: dat is significant minder dan in 2011 en de helft minder dan in 1996. Het aantal scholieren dat de afgelopen maand nog geblowd had vertoont een vergelijkbare dalende trend en bedroeg in 2015 5%.

De gemiddelde leeftijd waarop jongeren voor het eerst cannabis proberen stijgt langzaam van 13,7 jaar in 2003 naar 14,1 jaar in 2015.

Het gebruik van harddrugs ligt aanzienlijk lager dan dat van cannabis. Met 1,9% is XTC de harddrug waar de meeste scholieren ervaring mee hebben. Daarna volgen cocaïne (1,3%) en amfetamine (1,1%).

Het gebruik van andere harddrugs zoals heroïne en GHB bedraagt minder dan 0,5%.

In 2015 is voor het eerst het gebruik van lachgas gepeild. Opvallend veel leerlingen blijken dit middel wel eens geprobeerd te hebben: 8%. Lachgas staat bekend als een middel dat vooral tijdens het uitgaan wordt gebruikt door jongvolwassenen. Dat ook scholieren van het voortgezet onderwijs melden wel eens lachgas geprobeerd te hebben is een betrekkelijk nieuw gegeven. Ik zal het Trimbos-instituut vragen nader onderzoek te doen naar dit fenomeen.

Het gebruik van sociale media en gamen

Hoewel de overgrote meerderheid van de jongeren online actief is, is er bij een beperkte groep sprake van risicovol gedrag. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om sociale problemen, het afraffelen van huiswerk of om slaaptekort. 3% van de jongeren rapporteert problemen als gevolg van gamen en 8% als gevolg van intensief gebruik van sociale media.

Sinds 2015 bestaat bij het Trimbos-instituut de Gamen Infolijn. De lijn biedt een onafhankelijk platform voor informatie en is vooral bedoeld voor ouders, familie en vrienden die vragen hebben over het gamegedrag van hun kind of partner. Uit het vorig jaar door het Trimbos-instituut uitgebrachte preventieadvies Problematisch Gamen blijkt dat, naast informatieverschaffing aan ouders en professionals, ook individuele preventie bij niet gamende en recreatief gamende jongeren zinvol kan zijn. Voor jongeren die problematisch gamen is een aanpak nodig die zich richt op de onderliggende psychosociale factoren.

Overigens komen uit de verslavingszorg vooralsnog geen signalen dat deze trend in de prevalentie van gamen en het gebruik van sociale media zorgwekkend is: er komen nog maar weinig vragen van jongeren voor behandeling van dit gedrag.

Het aanleren van een gezond gebruik van sociale media is primair een rol van ouders en verzorgers.

Scholen kunnen daarbij een ondersteunende rol spelen met algemene programma’s als Mediawijsheid en Gezonde School die worden ondersteund vanuit de ministeries van OCW en van VWS.

De uitkomsten van dit onderzoek onder scholieren laten over het algemeen een bemoedigende trend zien: de beginleeftijd voor middelengebruik schuift langzaam maar zeker omhoog, het percentage jongeren dat rookt, alcohol drinkt of cannabis gebruik neemt af. De uitdaging is deze trends de komende jaren voort te zetten. Daarnaast zijn er nog diverse punten waar we extra op moeten inzetten zoals op jongeren die per keer veel drinken, op de ruime sociale verkrijgbaarheid van alcohol, het gebruik van de e-sigaret en waterpijp en op problematisch gamen. Ik heb bij deze punten kort toegelicht welke initiatieven ik daartoe neem. De resultaten daarvan blijf ik zorgvuldig monitoren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn