Kamerstuk 34300-VIII-151

Jaarverslag College voor Toetsen en Examens 2015

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2016

Gepubliceerd: 10 juni 2016
Indiener(s): Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34300-VIII-151.html
ID: 34300-VIII-151

Nr. 151 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2016

Hierbij bied ik u het jaarverslag 2015 van het College voor Toetsen en Examens aan (hierna: het CvTE)1. Dit verslag wordt aan u gestuurd conform artikel 18 van de kaderwet zbo's. Het verslag ziet op de taakuitoefening en het gevoerde beleid in 2015. Het verslag beschrijft tevens hoe het CvTE in 2015 is omgegaan met de drie aandachtsgebieden die voort zijn gekomen uit evaluatieonderzoek CvE 2009–2014. Dat betreft ketenregie, de kwaliteitszorg en transparantie.

Daarnaast zend ik u het eerste deel toe van een tweedelig onderzoek dat wordt uitgevoerd in het kader van de uitvoering van de motie Jadnanansing.2 Met deze motie is verzocht om een rol voor de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) bij de beoordeling van de validiteit van de centrale examens. Het onderzoek, dat door het CvTE in afstemming met de inspectie is opgezet, ziet enerzijds op de manier waarop het CvTE omgaat met vragen en klachten over de centrale examens en hoe zij deze afhandelt. Dit deelonderzoek is door CINOP uitgevoerd en vindt u als bijlage bij deze brief3. Het CvTE heeft tevens een begeleidende brief meegestuurd waarin zij aangeeft wat het onderzoeksresultaat inhoudt en wat het CvTE op basis hiervan onderneemt4.

In het tweede deel van het onderzoek worden één of meerdere centrale examens door onafhankelijke experts onderzocht op hun inhoudsvaliditeit. Dit deelonderzoek wordt in de tweede helft van 2016 gestart. Uiteraard zal uw Kamer ook geïnformeerd worden over die onderzoeksresultaten. Naar aanleiding hiervan wordt bekeken of een regelmatige herhaling van een dergelijk onderzoek gewenst is.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker