Kamerstuk 34300-A-62

Reactie op de motie van het lid Visser c.s. (Kamerstuk 34 000 A, nr. 67) over de doorstroming op de aansluiting A1/A30

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2016

Gepubliceerd: 15 maart 2016
Indiener(s): Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34300-A-62.html
ID: 34300-A-62

Nr. 62 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2016

Hierbij reageer ik op bovengenoemde motie van de leden Visser en anderen (Kamerstuk 34 000 A, nr. 67) waarin de Kamer mij heeft verzocht te onderzoeken welke aanvullende maatregelen op korte termijn, met inzet van beperkte middelen uit bestaande programma’s, genomen zouden kunnen worden om bij de aansluiting A1/A30 de verkeersveiligheid en de doorstroming te verbeteren. Tevens verzoekt de Kamer mij adequaat te monitoren of bij deze aansluiting geen sprake zal zijn van een (toekomstige) situatie waarbij de doorstroming onaanvaardbaar verslechtert.

Met deze brief geef ik invulling aan het verzoek. Ik schets daarbij ook kort de relevante context. Daarbij ga ik achtereenvolgens in op al genomen maatregelen, op korte termijn voorziene maatregelen en – tenslotte – op korte termijn mogelijk te nemen aanvullende maatregelen.

De volgende «no-regret» maatregelen zijn reeds genomen:

  • De rijstroken bij de afrit A1 in oostelijke richting naar de A30 zijn in november 2013 verdubbeld. Het aantal voertuigverliesuren is daardoor afgenomen met circa 2.000 uren per week, hetgeen een halvering betekent van het totaal aantal voertuigverliesuren van voor de verdubbeling.

  • Er is in het najaar van 2014 een weefvak gerealiseerd tussen toerit A1 in westelijke richting tot aan verzorgingsplaats Uilengoor. Door de korte periode waarin de maatregel in werking is getreden, is het verkeerseffect nog niet objectief te bepalen. De reacties van de vervoersorganisaties hierover zijn echter positief.

Op korte termijn zullen de volgende maatregelen worden gerealiseerd:

  • Herinrichting van het einde van de spitsstrook op de A1 bij Barneveld (gereed vóór de zomer van 2016). De verwachting is dat door deze maatregel de verkeersveiligheid zal toenemen en de doorstroming zal verbeteren.

  • Verdubbeling van de gehele afrit A1 bij Hoevelaken in oostelijke richting naar de A30. Dit wordt gedaan om verkeerstoename van de A1 richting A30 beter te kunnen opvangen.

Naast bovenstaande maatregelen zijn er vanzelfsprekend nog meer maatregelen denkbaar. Deze kunnen echter niet – conform de motie – «met beperkte middelen binnen de bestaande programma’s» worden gerealiseerd. Voor deze maatregelen acht ik bovendien een bredere afweging noodzakelijk. Daarbij doel ik – naast onderzoek naar (kosten)effectiviteit en oplossend vermogen – op een afweging naar prioriteit op landelijk niveau.

Ter toelichting nog het volgende. In de laatste NMCA-analyse (Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse) is het knooppunt A1/A30 geen nationaal doorstromings-knelpunt.

Na de zomer van 2016 zal ik echter een nieuwe NMCA-analyse starten. Hierin gebruik ik voor het hoofdwegennet een nieuwe indicator, gebaseerd op economische verlieskosten van bereikbaarheidsknelpunten. Naast de hierboven beschreven te realiseren en gerealiseerde maatregelen wil ik de nieuwe uitkomsten van die analyse afwachten en die gebruiken om te kijken of er dan nog aanvullende maatregelen nodig zijn. Over de uitkomsten van de nieuwe NMCA-analyse treed ik vanzelfsprekend straks graag met u in overleg.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus