Gepubliceerd: 10 september 2015
Indiener(s): Eric Wiebes (staatssecretaris financiƫn) (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34276-2.html
ID: 34276-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voorzieningen te treffen ter implementatie van Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied (PbEU 2014, L 359) en om uitvoering te geven aan de door de OESO ontwikkelde Common Reporting Standard;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 2, eerste lid, onderdeel g, wordt «richtlijn 2003/48/EG» vervangen door: Richtlijn 2003/48/EG.

B. Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel en afdeling 4A en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. rapporterende financiële instelling:

    een Nederlandse financiële instelling, niet zijnde een niet-rapporterende financiële instelling;

    b. Nederlandse financiële instelling:
    • 1°. een in Nederland gevestigde financiële instelling, met uitzondering van niet in Nederland gelegen filialen van die instelling;

    • 2°. een in Nederland gelegen filiaal van een niet in Nederland gevestigde financiële instelling;

    c. financiële instelling:

    een financiële instelling als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel A, onder 3 tot en met 8, van Richtlijn 2011/16/EU;

    d. niet-rapporterende financiële instelling:

    een niet-rapporterende financiële instelling als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel B, onder 1, onderdelen a, b, d en e, en onder 2 tot en met 9, van Richtlijn 2011/16/EU, alsmede een door Onze Minister, met inachtneming van bijlage I, sectie VIII, onderdeel B, onder 1, onderdeel c, van Richtlijn 2011/16/EU als zodanig aangewezen financiële instelling die is opgenomen in de lijst, bedoeld in artikel 8, lid 7 bis, van Richtlijn 2011/16/EU;

    e. financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied:
    • 1°. een in een deelnemend rechtsgebied gevestigde financiële instelling, met uitzondering van niet in dat rechtsgebied gelegen filialen van die instelling;

    • 2°. een in een deelnemend rechtsgebied gelegen filiaal van een niet in dat rechtsgebied gevestigde financiële instelling;

    f. deelnemend rechtsgebied:
    • 1°. een andere lidstaat;

    • 2°. een rechtsgebied waarmee het land Nederland een overeenkomst heeft op grond waarvan dat rechtsgebied informatie als bedoeld in de artikelen 10b en 10c zal verstrekken en dat voorkomt op een door Nederland gepubliceerde en aan de Europese Commissie toegezonden lijst;

    • 3°. een ander rechtsgebied waarmee de Europese Unie een overeenkomst heeft op grond waarvan dat rechtsgebied informatie als bedoeld in de artikelen 10b en 10c zal verstrekken en dat voorkomt op een door de Europese Commissie gepubliceerde lijst;

    g. financiële rekening:

    een financiële rekening als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel C, onder 1 tot en met 8, van Richtlijn 2011/16/EU, niet zijnde een uitgezonderde rekening;

    h. uitgezonderde rekening:

    een uitgezonderde rekening als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel C, onder 17, onderdelen a tot en met f, van Richtlijn 2011/16/EU, alsmede een door Onze Minister, met inachtneming van bijlage I, sectie VIII, onderdeel C, onder 17, onderdeel g, van Richtlijn 2011/16/EU als zodanig aangewezen rekening die is opgenomen in de lijst, bedoeld in artikel 8, lid 7 bis, van Richtlijn 2011/16/EU;

    i. depositorekening:

    een depositorekening als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel C, onder 2, van Richtlijn 2011/16/EU;

    j. bewaarrekening:

    een bewaarrekening als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel C, onder 3, van Richtlijn 2011/16/EU;

    k. lijfrenteverzekering:

    een lijfrenteverzekering als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel C, onder 6, van Richtlijn 2011/16/EU;

    l. kapitaalverzekering:

    een kapitaalverzekering als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel C, onder 7, van Richtlijn 2011/16/EU;

    m. bestaande rekening
    • 1°. een financiële rekening die op 31 december 2015 werd aangehouden door een rapporterende financiële instelling;

    • 2°. een financiële rekening als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel C, onder 9, onderdeel b, van Richtlijn 2011/16/EU;

    n. nieuwe rekening:

    een financiële rekening als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel C, onder 10, van Richtlijn 2011/16/EU;

    o. te rapporteren rekening:

    een financiële rekening die, met inachtneming van bijlage II, onder 4, van Richtlijn 2011/16/EU, wordt aangehouden door een rapporterende financiële instelling en die, met inachtneming van bijlage I, sectie VIII, onderdeel E, onder 1, van Richtlijn 2011/16/EU, wordt gehouden door een of meer te rapporteren personen of door een passieve NFE met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die een te rapporteren persoon is, onderscheidenlijk zijn, mits de rekening als zodanig is aangemerkt op basis van de identificatie- en rapportagevoorschriften, bedoeld in artikel 10a;

    p. te rapporteren persoon:

    een persoon uit een deelnemend rechtsgebied, niet zijnde:

    • 1°. een vennootschap waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een of meer erkende effectenbeurzen;

    • 2°. een vennootschap die een gelieerde entiteit is van een vennootschap als bedoeld in onderdeel 1°;

    • 3°. een overheidsinstantie als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel B, onder 2, van Richtlijn 2011/16/EU;

    • 4°. een internationale organisatie als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel B, onder 3, van Richtlijn 2011/16/EU;

    • 5°. een centrale bank als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel B, onder 4, van Richtlijn 2011/16/EU;

    • 6°. een financiële instelling;

    q. persoon uit een deelnemend rechtsgebied:
    • 1°. een natuurlijk persoon of een entiteit die ingezetene is van een deelnemend rechtsgebied onder de fiscale wetgeving van dat rechtsgebied;

    • 2°. een nalatenschap van een erflater die ingezetene was van een deelnemend rechtsgebied;

    r. gelieerde entiteit van een entiteit:

    een entiteit die tot de andere entiteit in een verhouding staat als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel E, onder 4, van Richtlijn 2011/16/EU;

    s. uiteindelijk belanghebbenden:

    de uiteindelijk belanghebbenden, bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel D, onder 5, van Richtlijn 2011/16/EU;

    t. niet-financiële entiteit (NFE):

    een entiteit, niet zijnde een financiële instelling;

    u. entiteit:

    een entiteit als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel E, onder 3, van Richtlijn 2011/16/EU;

    v. passieve niet-financiële entiteit (passieve NFE):
    • 1°. een NFE die niet een actieve NFE is;

    • 2°. een beleggingsentiteit als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel A, onder 6, onderdeel b, van Richtlijn 2011/16/EU die niet een financiële instelling in het land Nederland of in een deelnemend rechtsgebied is;

    w. actieve niet-financiële entiteit (actieve NFE):

    een actieve NFE als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel D, onder 8, van Richtlijn 2011/16/EU;

    x. rekeninghouder:

    een rekeninghouder als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel E, onder 1, van Richtlijn 2011/16/EU;

    y. financiële activa:

    financiële activa als bedoeld in bijlage I, sectie VIII, onderdeel A, onder 7, van Richtlijn 2011/16/EU;

    z. het land Nederland:

    Nederland en de BES eilanden, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel d, onder 4°, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen b en e, wordt de vestigingsplaats van een financiële instelling bepaald met inachtneming van bijlage II, onder 3, van Richtlijn 2011/16/EU.

  • 3. Een entiteit zonder fiscale woonplaats wordt, met inachtneming van bijlage II, onder 5, van Richtlijn 2011/16/EU, voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel q, behandeld als ingezetene van het rechtsgebied waar de plaats van de werkelijke leiding ervan is gelegen.

  • 4. Voor de toepassing van het eerste, tweede en derde lid wordt, waar direct of indirect wordt verwezen naar de bepalingen in de bijlagen I en II van Richtlijn 2011/16/EU, in de desbetreffende bepalingen, voor zover deze niet ook al op andere rechtsgebieden betrekking hebben, onder lidstaat mede verstaan andere rechtsgebieden dan de lidstaten.

  • 5. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen p en q, wordt als deelnemend rechtsgebied mede aangemerkt een rechtsgebied waarmee het land Nederland een overeenkomst heeft op grond waarvan het land Nederland de informatie, bedoeld in de artikelen 10b en 10c, aan dat rechtsgebied zal verstrekken. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen p en q, wordt in afwijking van het eerste lid, onderdeel f, niet als deelnemend rechtsgebied aangemerkt een rechtsgebied waarmee het land Nederland een overeenkomst heeft op grond waarvan dat rechtsgebied informatie als bedoeld in de artikelen 10b en 10c aan het land Nederland zal verstrekken, terwijl het land Nederland niet zodanige informatie hoeft te verstrekken aan dat rechtsgebied.

  • 6. Voor de toepassing van de artikelen 6c, 10a, 10b, 10d en 10e en de daarop berustende bepalingen wordt onder een fiscaal identificatienummer mede begrepen het functionele equivalent daarvan.

C. In artikel 6b, derde lid, wordt «één of meer categorieën» vervangen door: een of meer van die categorieën.

D. Na artikel 6b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6c

  • 1. Onze Minister verstrekt op grond van Richtlijn 2011/16/EU en met inachtneming van de identificatie- en rapportagevoorschriften, bedoeld in artikel 10a, de bevoegde autoriteit van elke lidstaat automatisch de gegevens en inlichtingen, bedoeld in de artikelen 10b tot en met 10f, die betrekking hebben op ingezetenen van die andere lidstaat.

  • 2. Onze Minister verstrekt de in het eerste lid bedoelde gegevens en inlichtingen jaarlijks binnen negen maanden na het einde van het kalenderjaar waarop de gegevens en inlichtingen betrekking hebben.

E. Na artikel 10 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 4A VERPLICHTINGEN TEN BEHOEVE VAN DE AUTOMATISCHE VERSTREKKING VAN INLICHTINGEN VOLGENS DE COMMON REPORTING STANDARD

Artikel 10a

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden identificatie- en rapportagevoorschriften voor rapporterende financiële instellingen gegeven met het oog op het door die instellingen verstrekken van gegevens en inlichtingen als bedoeld in de artikelen 10b tot en met 10f en de identificatie van de te rapporteren rekeningen en te rapporteren personen.

Artikel 10b

  • 1. Een rapporterende financiële instelling verstrekt jaarlijks ter zake van elke bij haar aangehouden te rapporteren rekening aan Onze Minister de volgende gegevens en inlichtingen:

    • a. de naam, het adres, de fiscale woonstaat en het fiscale identificatienummer van de te rapporteren personen die rekeninghouder van de rekening zijn;

    • b. indien een te rapporteren persoon als bedoeld in onderdeel a een natuurlijk persoon is: de geboortedatum en de geboorteplaats van die persoon;

    • c. indien de rekeninghouder een entiteit is waarvan op grond van de identificatie- en rapportagevoorschriften, bedoeld in artikel 10a, is vastgesteld dat deze een of meer uiteindelijk belanghebbenden heeft die een te rapporteren persoon is, onderscheidenlijk zijn:

      • 1°. de naam, het adres, de fiscale woonstaat en het fiscale identificatienummer van die entiteit;

      • 2°. de naam, het adres, de fiscale woonstaat, het fiscale identificatienummer, de geboortedatum en de geboorteplaats van die te rapporteren persoon;

    • d. het rekeningnummer of, bij het ontbreken van een rekeningnummer, het functionele equivalent daarvan;

    • e. de naam en het identificatienummer van de rapporterende financiële instelling;

    • f. het saldo of de waarde van de rekening, in geval van een kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering met inbegrip van de geldswaarde of waarde bij afkoop, aan het eind van het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover wordt gerapporteerd, of, indien de rekening tijdens dat jaar of die periode werd opgeheven, het feit dat de rekening werd opgeheven.

  • 2. Een rapporterende financiële instelling vermeldt bij de gegevens en inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, ten aanzien van elk bedrag de valuta waarin het bedrag is uitgedrukt.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het uiterste tijdstip en de wijze waarop de gegevens en inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, aan Onze Minister worden verstrekt.

Artikel 10c

  • 1. Een rapporterende financiële instelling verstrekt jaarlijks ter zake van elke bij haar aangehouden te rapporteren rekening aan Onze Minister, naast de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, de volgende gegevens en inlichtingen:

    • a. indien het een bewaarrekening betreft:

      • 1°. het op of ter zake van die rekening gestorte of bijgeschreven totale brutobedrag aan rente, totale brutobedrag aan dividenden en totale brutobedrag aan overige inkomsten gegenereerd met betrekking tot de activa op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover wordt gerapporteerd;

      • 2°. de totale bruto-opbrengsten van de verkoop, terugbetaling of afkoop van financiële activa, die zijn gestort of bijgeschreven op die rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover wordt gerapporteerd ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling voor de rekeninghouder optrad als bewaarder, makelaar, vertegenwoordiger of anderszins als gevolmachtigde;

    • b. indien het een depositorekening betreft: het totale brutobedrag aan rente dat is gestort of bijgeschreven op die rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover wordt gerapporteerd;

    • c. indien het een andere rekening betreft dan bedoeld in de onderdelen a en b: het totale brutobedrag dat is betaald of bijgeschreven op die rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover wordt gerapporteerd ter zake waarvan de rapporterende financiële instelling een betalingsverplichting heeft of debiteur is, met inbegrip van het totaalbedrag aan afbetalingen aan de rekeninghouder van die rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover wordt gerapporteerd.

  • 2. Artikel 10b, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10d

  • 1. In afwijking van artikel 10b, eerste lid, onderdelen a, b en c, is een rapporterende financiële instelling ter zake van een bestaande rekening niet verplicht het fiscale identificatienummer of de geboortedatum van de te rapporteren persoon of de rekeninghouder te verstrekken indien dat fiscale identificatienummer, onderscheidenlijk die geboortedatum, niet in het dossier van de rapporterende financiële instelling voorhanden is en de rapporterende financiële instelling niet uit hoofde van andere wetgeving of enig rechtsinstrument van de Europese Unie verplicht is dat gegeven te verzamelen.

  • 2. Een rapporterende financiële instelling verricht redelijke inspanningen om aan het einde van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar waarin een bestaande rekening als te rapporteren rekening is aangemerkt het fiscale identificatienummer, bedoeld in het eerste lid, en de geboortedatum, bedoeld in het eerste lid, te verkrijgen.

Artikel 10e

In afwijking van artikel 10b, eerste lid, onderdelen a en c, is een rapporterende financiële instelling niet verplicht het fiscale identificatienummer van een te rapporteren persoon of een rekeninghouder te verstrekken indien de fiscale woonstaat van die te rapporteren persoon, onderscheidenlijk van die rekeninghouder, hem geen fiscaal identificatienummer heeft verstrekt.

Artikel 10f

In afwijking van artikel 10b, eerste lid, onderdeel b, is een rapporterende financiële instelling niet verplicht de geboorteplaats van een te rapporteren persoon te verstrekken, tenzij:

  • a. de rapporterende financiële instelling krachtens andere wetgeving of uit hoofde van een rechtsinstrument van de Europese Unie dat van kracht is of op 5 januari 2015 van kracht was, verplicht is of was die geboorteplaats te verkrijgen en te rapporteren, en

  • b. de geboorteplaats beschikbaar is in de elektronisch doorzoekbare gegevens die door de rapporterende financiële instelling worden beheerd.

F. Na artikel 10f wordt ingevoegd:

AFDELING 4B STRAFBEPALING EN BETEKENING

G. In artikel 14, vijfde lid, wordt «artikel 6a» vervangen door: de artikelen 6a, 6b en 6c.

H. In artikel 19, derde lid, wordt «artikel 6b» vervangen door: de artikelen 6b en 6c.

I. In artikel 28 wordt «artikel 8» vervangen door: de artikelen 8, 10b en 10c.

ARTIKEL II

In de Belastingwet BES wordt na artikel 8.133 een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 4A. Verplichtingen ten behoeve van de automatische uitwisseling van inlichtingen volgens de Common Reporting Standard

Artikel 8.133a

  • 1. Met betrekking tot een rapporterende financiële instelling zijn artikel 2a en afdeling 4A van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen, met uitzondering van artikel 2a, eerste lid, onderdelen a, b en f, onder 3°, van die wet, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. rapporterende financiële instelling:

    een financiële instelling op de BES eilanden, niet zijnde een niet-rapporterende financiële instelling;

    b. financiële instelling op de BES eilanden:
    • 1°. een op de BES eilanden gevestigde financiële instelling, met uitzondering van de niet op de BES eilanden gelegen filialen van die instelling;

    • 2°. een op de BES eilanden gelegen filiaal van een niet op de BES eilanden gevestigde financiële instelling.

  • 3. Bij de overeenkomstige toepassing van artikel 2a en afdeling 4A van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen, bedoeld in het eerste lid, wordt:

    • a. onder een niet-rapporterende financiële instelling mede verstaan een bij ministeriële regeling aangewezen financiële instelling met een laag risico om te worden gebruikt voor belastingontduiking;

    • b. onder een uitgezonderde rekening mede verstaan een bij ministeriële regeling aangewezen financiële rekening met een laag risico om te worden gebruikt voor belastingontduiking;

    waarbij een financiële instelling of rekening alleen kan worden aangewezen indien deze voldoet aan de vereisten waaraan de financiële instellingen, onderscheidenlijk rekeningen, moeten voldoen die op grond van artikel 2a, eerste lid, van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen door Onze Minister als niet-rapporterende financiële instelling, onderscheidenlijk uitgezonderde rekening, kunnen worden aangewezen.

ARTIKEL III

Deze wet treedt, onder toepassing van artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum, in werking met ingang van 1 januari 2016 en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot gegevens en inlichtingen over het kalenderjaar 2016.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet uitvoering Common Reporting Standard.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,