Gepubliceerd: 19 oktober 2015
Indiener(s): Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: burgerlijk recht recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34262-5.html
ID: 34262-5

Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 19 oktober 2015

I. Algemeen

Met belangstelling heb ik kennis genomen van de vragen van de leden van verschillende fracties. Graag dank ik deze leden voor het spoedige uitbrengen van het verslag. Deze nota naar aanleiding van het verslag wordt uitgebracht mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie.

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie vroegen of het deponeren van bescheiden in het handelsregister langs elektronische weg al helemaal goed werkt, specifiek de Standard Business Reporting, zo niet, welke problemen zich voordoen, en of het de verwachting is dat het systeem geheel werkt op het moment dat het verplicht wordt gesteld om de jaarrekening uitsluitend langs het SBR te mogen aanleveren bij het handelsregister.

Deponeren in het handelsregister via Standard Business Reporting (hierna: SBR) werkt goed. Het aantal deponeringen langs elektronische weg groeit. In de maanden januari tot en met augustus 2015 heeft 19% van het totaal aantal deponeringen van jaarrekeningen via SBR, hetzij via SBR-software, hetzij via de online service, plaatsgevonden. De deponering van de controleverklaring van de accountant is technisch reeds mogelijk. Aan de visualisatie (presentatie op het scherm) van de accountantsverklaring in XBRL, wordt echter door de beroepsgroep (de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, NBA) samen met Logius, het shared service center voor ICT van de overheid, nog gewerkt. De verwachting is dat er binnenkort duidelijkheid komt over de wijze waarop de visualisatie van de controleverklaring in XBRL plaats zal vinden. Zodra die duidelijkheid er is, zijn er geen belemmeringen meer om de deponering via SBR te laten plaatsvinden.

Daarnaast zal ten behoeve van enkele bijzondere elementen in jaarrekeningen van grote rechtspersonen nog een voorziening worden getroffen. Het gaat dan om een bedrijfs- of branchespecifieke uitbreiding van de standaard die SBR inhoudt (private extensies), waarin nog niet is voorzien. De verwachting is dat de voorziening hiervoor ruimschoots vóór 2019 gereed is. Dit is het boekjaar waarvoor het voornemen bestaat het elektronisch deponeren voor grote rechtspersonen verplicht te stellen.

De leden van de CDA-fractie wilden hiernaast weten of Capgemini op een of andere wijze betrokken is of wordt bij dit proces.

Capgemini is niet betrokken bij het proces. De cruciale ICT onderdelen voor dit programma worden geleverd door Logius. Logius besteedt een deel van de werkzaamheden uit aan marktpartijen. Logius heeft voor deze dienstverlening geen contract met Capgemini.

De leden van de CDA-fractie wezen op de wens van de regering dat uiterlijk in 2017 alle zaken die bedrijven en burgers met de overheid doen digitaal worden afgehandeld. Zij vroegen of de bedrijven en de burgers van de regering mogen verwachten dat zij met de betrokken partijen er alles aan doet om zo snel mogelijk snel internet in heel Nederland te realiseren en of bedrijven totdat het zover is op een andere wijze kunnen aanleveren.

De snelheid van het internet heeft geen invloed op de aanlevering. Voor het deponeren van de jaarrekening is een basisinternetverbinding voldoende, omdat sprake is van kleine bestanden. Alle huishoudens en bedrijven in Nederland kunnen beschikken over een basisinternetverbinding via een vast of mobiel netwerk, of via een satelliet. Over de wijze waarop ik invulling geef aan mijn faciliterende rol bij de uitrol van snel internet in buitengebieden, verwijs ik naar mijn brieven daarover van 9 maart 2015 (Kamerstukken II 2014/2015, 24 095, 380) en 22 juni 2015 (Kamerstukken II 2014/2015, 26 643, 361).

2. Ontwikkelingen elektronisch deponeren jaarrekening

De leden van de PvdA-fractie wilden graag weten hoeveel procent van de 820.000 deponeringsplichtige rechtspersonen de jaarrekening nu al elektronisch deponeert, uitgesplitst naar grote, middelgrote en kleine rechtspersonen.

Reeds 19% van de kleine rechtspersonen deponeert de jaarstukken elektronisch via SBR. De kleine rechtspersonen vormen circa 98% van het totaal aantal deponeringsplichtige rechtspersonen. De middelgrote en grote rechtspersonen deponeren tot nu toe niet elektronisch via SBR. De deponering van jaarrekeningen van deze rechtspersonen is technisch mogelijk, maar doordat de NBA en Logius nog werken aan de visualisatie van de accountantsverklaring in XBRL, wordt door deze rechtspersonen nu nog niet via SBR gedeponeerd. Middelgrote en grote rechtspersonen vormen circa 1,3% respectievelijk 0,7% van het totaal aantal deponeringsplichtige rechtspersonen.

De leden van de CDA-fractie lazen in de toelichting dat in 2013 circa 4% van alle jaarrekeningen via SBR gedeponeerd werd in het handelsregister en in 2014 circa 12%. Dit terwijl er bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, convenanten zijn gesloten die betrokkenheid van ketenpartners bevestigen en er uitgebreide communicatietrajecten zijn geweest. De leden van de CDA-fractie vroegen waarom de percentages van deponering van de jaarrekening via SBR nog zo laag liggen en of de bedrijven wel voordelen van het deponeren van de jaarrekening via SBR zien. Ze vroegen of hier onderzoek naar gedaan is en of het systeem dan wel gebruiksvriendelijk genoeg is en naar behoren werkt.

Het aandeel elektronisch via SBR gedeponeerde jaarrekeningen is de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen. Van 4% in 2013, via 12% in 2014 naar 19% in 2015 (tot en met augustus). In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken is in 2013 door Ecorys en Van Zutphen Economisch Advies een onderzoek gedaan: «Effecten verplichtstelling SBR voor rapportage KvK». Uit dit rapport blijkt dat het deponeren via SBR voor deponeringsplichtige rechtspersonen verschillende voordelen heeft. Het gebruik van SBR vergemakkelijkt en versnelt het opstellen en aanleveren van financiële rapportages waardoor de kosten lager uitvallen. Zo draagt SBR bij aan het verbeteren van de dienstverlening en het verlagen van administratieve lasten. De meeste ondernemers zijn zich hiervan (nog) niet bewust, omdat zij het opstellen en het deponeren van de jaarrekening veelal hebben uitbesteed aan een financieel intermediair en daarmee geen zicht hebben op de voordelen die SBR hun kan bieden (lagere kosten).

De Kamer van Koophandel zal via diverse kanalen ondernemers blijven informeren over het elektronisch deponeren via SBR.

Deponeren van de jaarrekening via SBR door kleine rechtspersonen werkt goed (zie hiervoor mijn antwoord op de eerste vraag in paragraaf 1). De aantallen deponeringen via SBR (zowel via software als de online service) nemen toe. De ervaringen zijn positief. Een en ander blijkt uit de online feedback die Logius en de Kamer van Koophandel ontvangen op hun website.

De leden van de D66-fractie vroegen nader in te gaan op de «online service» waar kleine deponeringsplichtige rechtspersonen gebruik van kunnen maken. Zij vroegen om een toelichting hoe deze online service gaat werken en of het om een webbased service gaat. Zij vroegen of de software reeds ontwikkeld is of nog aanbesteed moet worden en, zo ja, wat voor budget hiervoor beschikbaar is. Zij vroegen of de online service zo zal worden ingesteld dat het een SBR-rapportage beschikbaar stelt.

Voor de ondernemers die de jaarrekening zelf (opstellen en) deponeren, biedt de Kamer van Koophandel een online service «zelf deponeren jaarrekening» aan, waarmee een kleine rechtspersoon zijn jaarrekening zelf online kan deponeren door het opvoeren van de jaarrekeninggegevens in een aantal opeenvolgende schermen. De online service is een reeds in opdracht van de Kamer van Koophandel ontwikkelde, webbased service. De online service is in beheer bij Logius. Een aanbesteding van het ontwerpen van software is niet aan de orde.

De werking van de online service «zelf deponeren jaarrekening» is als volgt:

  • 1. de ondernemer logt in met een niveau 2 eHerkenningsmiddel (gebruikersnaam en wachtwoord) ten behoeve van authenticatie via www.kvk.nl/zelfdeponeren;

  • 2. hij voert de jaarrekening in via diverse schermen met algemene gegevens (waaronder verplicht een e-mailadres), balans, grondslagen, toelichtingen etc.; hierbij vult hij per scherm alleen de van toepassing zijnde velden in;

  • 3. als laatste volgt een overzichtsscherm voor het controleren van alle ingevulde gegevens; het is mogelijk deze pagina te printen voor de eigen administratie of deze digitaal te bewaren; als na controle alle gegevens akkoord zijn, kan de jaarrekening via de knop «deponeren» gedeponeerd worden;

  • 4. daarna volgt een statusscherm waarin het deponeringsproces kan worden gevolgd. Binnen enkele momenten volgt op het scherm de terugmelding dat de deponering geslaagd is;

  • 5. tot slot volgt een tweede bevestiging in de vorm van een e-mail (naar het adres dat bij stap 2 is opgegeven) met als bijlage een gestandaardiseerde, leesbare (pdf-) weergave van de XBRL-jaarrekening.

Bij raadpleging van het handelsregister wordt zowel de leesbare versie als de XBRL-versie beschikbaar gesteld.

3. Juridische aspecten van de elektronische deponering van de jaarrekening

De leden van de PvdA-fractie vroegen tot wanneer de mogelijkheid blijft bestaan voor kleine rechtspersonen om gebruik te maken van de gratis online service.

De online service «zelf deponeren jaarrekening» voor kleine rechtspersonen is bedoeld om kleine rechtspersonen te faciliteren bij het indienen van een jaarrekening, zodat ze niet verplicht worden software aan te schaffen om de jaarrekening te kunnen deponeren. Daarom is deze faciliteit niet bedoeld als een tijdelijke, maar als een permanente voorziening.

De leden van de PvdA-fractie vroegen verder wanneer de kleine rechtspersonen zullen moeten voldoen aan de SBR-verplichting.

Het voornemen is dat kleine rechtspersonen vanaf de jaarrekening die gedeponeerd wordt over het boekjaar 2016 (wat binnen twaalf maanden na afsluiting van het boekjaar moet gebeuren) te maken krijgen met de verplichting om exclusief elektronisch te deponeren, via SBR of de online service «zelf deponeren jaarrekening». Sinds 31 maart 2014 is de online service overigens al het enige elektronische kanaal voor deze groep deponeringsplichtige rechtspersonen (naast de deponering op papier).

De leden van de PvdA-fractie wilden graag weten hoe het onderscheid gemaakt wordt in grote, middelgrote en kleine rechtspersonen.

Het onderscheid wordt gemaakt aan de hand van de criteria die in de artikelen 396 tot en met 398 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zijn opgenomen voor kleine, middelgrote en grote rechtspersonen. De eisen die aan de inhoud en de eventuele controle van de jaarrekening worden gesteld, verschillen voor die drie categorieën. De praktijk is dus gewend aan deze indeling. Rechtspersonen zijn volgens artikel 2:396 van het BW klein wanneer ze aan twee van de volgende drie vereisten voldoen:

  • a. een balanstotaal van niet meer dan € 4.4 miljoen;

  • b. een netto-omzet van niet meer dan € 8.8 miljoen;

  • c. het gemiddeld aantal werknemers is minder dan 50.

Wanneer het wetsvoorstel tot implementatie van de nieuwe Europese jaarrekeningrichtlijn 2013/34/EU (Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening, Kamerstukken II/I 2015/2016, 34 176) in werking zal treden, worden die bedragen verhoogd naar € 6 miljoen (balanstotaal) respectievelijk € 12 miljoen (omzet).

Rechtspersonen zijn volgens artikel 2:397 van het BW middelgroot wanneer ze aan twee van de volgende drie vereisten voldoen:

  • a. een balanstotaal van niet meer dan € 17.5 miljoen;

  • b. een netto-omzet van niet meer dan € 35 miljoen;

  • c. het gemiddeld aantal werknemers is minder dan 250.

Een rechtspersoon is groot als hij op twee van deze drie punten meer balanstotaal, netto-omzet of werknemers heeft dan voor middelgrote ondernemingen geldt. Bij inwerkingtreding van de Uitvoeringswet worden deze grensbedragen onder a en b voor middelgrote en grote ondernemingen verhoogd tot respectievelijk € 20 miljoen en € 40 miljoen. Bovendien is er na inwerkingtreding van die wet een nieuwe categorie micro-ondernemingen. Het gaat dan om rechtspersonen die aan twee van de volgende drie vereisten voldoen: een balanstotaal van maximaal € 350.000, netto-omzet van maximaal € 700.000 en maximaal tien werknemers. Voor deze categorie zullen wat betreft het deponeren van de jaarrekening door middel van SBR of de online service van de Kamer van Koophandel dezelfde regels gelden als voor kleine ondernemingen. Ook zij zullen dus van de online service gebruik kunnen maken.

4. Achtergrond, doel en inhoud van het voorstel

4.1 Achtergrond en doel

De leden van de SP-fractie merkten op dat er in de praktijk nog geen sprake is van grootschalig gebruik van SBR. Deze leden vroegen waarom dit nog niet het geval is en waarom het opportuun is het gebruik van SBR op korte termijn verplicht te stellen.

Ook de leden van de CDA-fractie merkten dat op en vroegen of het lage gebruik niet juist een signaal is om nog eens kritisch te kijken of dit wel het juiste systeem is in plaats van het gelijk overgaan tot het verplicht stellen. Zij vroegen nog eens kritisch te bekijken wat de reden is van het tot op heden lage gebruik van het deponeren van de jaarrekeningen via SBR.

SBR wordt grootschalig gebruikt in de fiscale ketens. SBR is verwerkt in de software door de softwareleveranciers, zodat de financiële dienstverleners die elektronische aangiftes insturen voor hun klanten door middel van software, dit doen via SBR. Hierdoor hebben intermediairs en ondernemers er eigenlijk nauwelijks weet van dat er via SBR wordt ingediend. Het realiseren van het deponeren van jaarrekeningen bij het handelsregister langs elektronische weg is tot nu toe een transitietraject, waarbij de softwareleveranciers en intermediairs deze transitie in hun eigen tempo realiseren. Een belangrijke drempel voor grootschalig gebruik is gelegen in de kosten voor ontwikkeling en aanschaf van geschikte programmatuur. Investeringen in de ontwikkeling van financiële software blijven nu nog te vaak achterwege doordat er bij softwareleveranciers onvoldoende zekerheid is dat intermediairs en ondernemers die software inderdaad grootschalig zullen afnemen. Veel intermediairs en ondernemers blijven gebruik maken van de huidige beschikbare kanalen, omdat zij dat gewend zijn, en SBR nog niet standaard in de (rapportage)software is ingebouwd. Hiernaast zijn ondernemers onvoldoende op de hoogte van de voordelen van SBR.

Door de Commissie regeldruk bedrijven en door het SBR-Beraad, waarin private en publieke partijen vertegenwoordigd zijn, is reeds in 2011 gepleit voor bevordering van digitalisering van rapportagestromen aan de overheid door middel van het ontwikkelen en toepassen van SBR. Er is overeenstemming bereikt met een breed veld aan belanghebbenden, vertegenwoordigd in het SBR-Beraad, om de verplichting op korte termijn in werking te laten treden.

De aantallen deponeringen zijn sinds 2013 beduidend sterker gegroeid dan in de jaren daarvoor. In de maanden januari tot en met augustus 2015 zijn meer dan 100.000 jaarrekeningen via SBR en de online service «zelf deponeren jaarrekening» gedeponeerd. De verwachting is dat de trend zich doorzet en er eind 2015 200.000 jaarrekeningen via SBR zullen zijn gedeponeerd, wat neerkomt op 25% van de jaarrekeningen. Echter, zonder verplichtstelling zullen naar verwachting deze aantallen niet voldoende toenemen om de verwachte maatschappelijke voordelen te realiseren. Bovendien zal de Kamer van Koophandel in dat geval geconfronteerd blijven met dubbele en daardoor hoge verwerkingskosten.

4.2 Het voorstel

De leden van de SP-fractie lazen in het wetsvoorstel dat bij algemene maatregel van bestuur zal worden vastgelegd dat de door de overheid aangewezen standaard SBR exclusief gebruikt zal gaan worden voor digitale deponering, maar uitsluitend voor zover dit verantwoord is. Deze leden vroegen de regering toe te lichten welke criteria gehanteerd zullen worden voor de beoordeling van wat wel en niet verantwoord is. Ook de leden van de CDA-fractie vroegen om toe te lichten wat is bedoeld met de zinsnede «maar uitsluitend voor zover dit verantwoord is».

Met laatstbedoelde zinsnede is vooral bedoeld aan te geven dat alvorens het elektronisch deponeren via SBR verplicht wordt gesteld, het van belang is dat het technisch deponeren van de vereiste stukken naar behoren functioneert. Verder wordt aangesloten bij het uniform elektronisch verslagleggingsformaat voor het openbaar maken van de jaarrekening dat op grond van de richtlijn transparantie (Richtlijn 2013/50 van het Europees parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie voor uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, Richtlijn 2003/71/EG van het Europees parlement en de Raad betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot handel worden toegelaten en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie tot vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen van Richtlijn 2004/109/EG, PbEU 2013, L 294) per 1 januari 2020 zal gelden voor uitgevende instellingen (zie hierna in paragraaf 4.3). Daarnaast is rekening gehouden met signalen van het bedrijfsleven zoals ingebracht bij de consultatie en het SBR beraad, dat bepaalde beperkte groepen deponeringsplichtige rechtspersonen de keuze zouden moeten krijgen tussen deponering via SBR en het Europees elektronisch rapportageformaat.

De leden van de SP-fractie vernemen graag hoe de ervaringen zijn vanuit de gebruikersgroep met de genoemde gratis online service waarin de Kamer van Koophandel voorziet. Zij vroegen de voor- en nadelen op te sommen van het gebruik van deze online service ten opzichte van reguliere SBR-software.

De online service «zelf deponeren jaarrekening» bestaat sinds april 2014 en de ervaringen zijn positief. Na een korte gewenningsperiode is de online service nu redelijk goed bekend bij de ondernemer die zelf de jaarrekening deponeert. Dit blijkt uit de gebruikscijfers (zie hierboven in paragraaf 4.1). De ondernemer waardeert het geboden alternatief voor SBR en vindt de online service over het algemeen prettig in gebruik. Een en ander blijkt uit de online feedback die de Kamer van Koophandel ontvangt op haar website.

Het gebruik van de online service voor kleine rechtspersonen heeft de volgende voordelen:

  • de online service wordt gratis beschikbaar gesteld;

  • de online service vereist geen PKIoverheid-certificaat (dit is een authenticatiemiddel binnen eHerkenning op betrouwbaarheidsniveau 4), maar een authenticatiemiddel binnen eHerkenning op betrouwbaarheidsniveau 2. De aanschafkosten van het PKIoverheid-certificaat zijn hoger en bij de aanschaf worden hogere eisen gesteld aan de aanvrager; ruim 100.000 ondernemers beschikken reeds over een eHerkenningsmiddel van een voldoende hoog niveau, waarmee authenticatie voor de online service kan plaatsvinden; een eHerkenningsmiddel op betrouwbaarheidsniveau 2 wordt bijvoorbeeld ook gebruikt bij TenderNed en om een omgevingsvergunning online aan te vragen;

  • de ondernemer hoeft geen SBR-geschikte software aan te schaffen.

Het gebruik van de online service voor kleine rechtspersonen heeft de volgende nadelen:

  • de ondernemer zal de gegevens handmatig moeten intypen in de online service, waarbij fouten kunnen worden gemaakt;

  • wanneer ondernemers in de eigen boekhouding gebruik maken van SBR, kunnen gegevens uit die boekhouding ook voor andere of toekomstige uitvraag van gegevens en andere applicaties worden hergebruikt, zoals voor statistiekopgaven aan het Centraal bureau voor de statistiek of fiscale aangiften. Wanneer de ondernemer gebruik maakt van de online service loopt hij dit voordeel mis.

De leden van de CDA-fractie vroegen wat precies de gevolgen zijn voor ondernemers die weigeren om de jaarrekening op de door de algemene maatregel van bestuur voorgeschreven wijze in te dienen.

Ondernemingen die weigeren om de jaarrekening op de door de algemene maatregel van bestuur voorgeschreven wijze in te dienen, handelen in strijd met artikel 2:394, eerste en derde lid, van het BW. Hierin is, na de wijziging die in dit wetsvoorstel is voorzien, opgenomen dat rechtspersonen verplicht zijn tot openbaarmaking van de jaarrekening binnen acht dagen na de vaststelling ervan, indien van toepassing op de wijze als voorgeschreven krachtens artikel 19a van de Handelsregisterwet 2007, en uiterlijk dertien maanden na afloop van het boekjaar (na implementatie van de Europese jaarrekeningrichtlijn wordt dat twaalf maanden).

Het niet voldoen aan deze verplichtingen is ingevolge artikel 1, onder 4°, van de Wet op de Economische Delicten (WED), een overtreding. Deze overtreding kan op grond van artikel 6, eerste lid, onder 5°, van de WED bestraft worden met een geldboete van de vierde categorie, een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een taakstraf. De geldboete bedraagt ingevolge artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht maximaal € 20 250 (dit bedrag wordt tweejaarlijks geïndexeerd).

Daarnaast kan het niet deponeren van een jaarrekening van betekenis zijn in geval de desbetreffende onderneming failliet gaat. Als de jaarrekening niet is gedeponeerd, heeft het bestuur van de vennootschap zijn taak onbehoorlijk vervuld en wordt vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Dat heeft tot gevolg dat bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor schulden (artikelen 138 en 248 van Boek 2 van het BW).

4.3 Uitzonderingen

De leden van de SP-fractie vroegen of het logisch is SBR verplicht te stellen voor het gehele Nederlandse bedrijfsleven met uitzondering van uitgevende instellingen. Uitgevende instellingen zijn uitgezonderd van de SBR-verplichting omdat nog niet vaststaat door middel van welke standaard zij vanaf 2020 op basis van Europese regelgeving moeten rapporteren. Het is onwenselijk om uitgevende instellingen thans te binden aan SBR en ze hiervoor investeringen te laten doen, terwijl mogelijkerwijs op voorzienbare termijn op Europees niveau een (andere) standaard met andere modaliteiten verlangd wordt. Het nieuwe artikel 4, zevende lid, van de richtlijn transparantie verplicht uitgevende instellingen om per 1 januari 2020 gebruik te maken van een uniform elektronisch verslagleggingsformaat voor het openbaar maken van de jaarrekening. De Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) zal technische reguleringsnormen opstellen, waarin het formaat voor de elektronische verslaglegging door deze uitgevende instellingen wordt gespecificeerd. De Europese Commissie zal, naar aangenomen wordt mede op basis daarvan, een keuze maken voor een formaat. Tot dat moment is het onzeker of de keuze op XBRL, de basis van SBR, gaat vallen. Voorkomen moet worden dat deze ondernemingen binnen korte tijd tweemaal moeten wisselen van standaard. Dit zou een aanzienlijke onnodige verhoging van de (administratieve) lasten betekenen en mogelijk gevolgen hebben voor het gelijk speelveld, waardoor Nederland onaantrekkelijker wordt voor uitgevende instellingen om zich te vestigen.

Deze leden vroegen welke gevolgen een eventueel uiteenlopen van deze rapportagestandaarden zal hebben voor de kwaliteit van gegevens.

Indien de Europese Commissie, op basis van het toekomstige ontwerp door ESMA, een geautomatiseerd verwerkbaar (ook wel «gestructureerd» genoemd) elektronisch formaat vaststelt, heeft dit geen gevolgen voor de kwaliteit van gegevens. Indien de Europese Commissie besluit tot het algemeen verkrijgbaar stellen van de jaarlijkse financiële verslaggeving in een niet-gestructureerd formaat, zoals pdf, zal dit mogelijk leiden tot een lagere datakwaliteit voor de jaarlijkse financiële verslaggeving van uitgevende instellingen. Dit komt omdat de inhoud van de jaarlijkse financiële verslaggeving in een niet-gestructureerd formaat niet geautomatiseerd verwerkt, gevalideerd en gecontroleerd kan worden. De gegevens kunnen dan bijvoorbeeld ook minder gemakkelijk verzameld en verwerkt worden ten behoeve van branche-informatie en benchmarks (zie nader hieronder in paragraaf 5.1).

4.4 Algemene maatregel van bestuur

De leden van de PvdA-fractie wilden weten waarom er wordt gekozen voor een kan-bepaling.

Naar aanleiding van deze vraag is besloten het voorgestelde artikel 19a van de Handelsregisterwet 2007 aan te passen (zie de bijgevoegde nota van wijziging). Het in artikel I voorgestelde artikel 19a, eerste lid, bood een mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur voor groepen rechtspersonen bescheiden aan te wijzen die uitsluitend op een bij die algemene maatregel van bestuur vastgestelde wijze langs elektronische weg kunnen worden aangeleverd. Met de nota van wijziging wordt bewerkstelligd dat deze mogelijkheid wordt omgezet in een verplichting. Het is altijd de bedoeling geweest de algemene maatregel van bestuur daadwerkelijk gelijktijdig met de wet in werking te laten treden. In de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel worden de algemene maatregel van bestuur en de inhoud hiervan al aangekondigd.

In het vierde lid blijft de kan-bepaling wel gehandhaafd omdat ondersteunende voorzieningen alleen mogelijk gemaakt worden voor zover (en voor zolang) dit noodzakelijk is.

De leden van de PvdA-fractie vroegen wanneer de bijbehorende algemene maatregel van bestuur te verwachten is en of deze wordt voorgehangen.

De algemene maatregel van bestuur wordt naar verwachting eind 2015 aan de Raad van State aangeboden ter advisering. Er is niet voorzien in een voorhangprocedure omdat de algemene maatregel van bestuur een technische uitwerking van het wetsvoorstel is. Bovendien is in de memorie van toelichting de inhoud van de algemene maatregel van bestuur reeds uitvoerig weergegeven.

De leden van de CDA-fractie vroegen om een toelichting op het voorstel de verplichte deponering van de jaarrekening via SBR voor kleine rechtspersonen in te laten gaan voor het boekjaar 2016, voor middelgrote rechtspersonen voor het boekjaar 2017 en voor grote rechtspersonen voor het boekjaar 2019. Zij merkten op dat grote rechtspersonen toch juist over veel meer capaciteit beschikken om aan de wetgeving te voldoen en om snel aan het systeem te wennen in vergelijking met kleine rechtspersonen en vroegen of het daarom niet verstandiger is om het boekjaar 2016 te laten vervallen voor kleine rechtspersonen en te kiezen voor een later boekjaar.

De verplichtstelling gaat het eerst gelden voor de groep kleine rechtspersonen (98% van de deponeringsplichtige rechtspersonen). Hiervoor bestaat bij alle stakeholders, ook MKB-Nederland, draagvlak. Deze groep kan al sinds 2007 de jaarrekening deponeren via SBR, kent slechts beperkte verslaggevingseisen en hoeft geen controleverklaring te deponeren. Sinds 2014 bestaat er ook een online service «zelf deponeren jaarrekening», waarop kleine rechtspersonen, die geen SBR-software hebben, zelf de jaarrekening kunnen intypen. In 2014 zijn meer dan 100.000 jaarrekeningen elektronisch (via SBR-software en deze online service) gedeponeerd in het handelsregister. De Kamer van Koophandel verwacht in 2015 200.000 jaarrekeningen elektronisch te ontvangen. Gezien deze mogelijkheden en de progressieve ontwikkeling in het elektronisch deponeren, is de voorgestelde invoering voor het boekjaar 2016 in mijn ogen verantwoord. Partijen die aangesloten zijn bij het publiek-private SBR-Beraad, waaronder VNO-NCW en MKB-Nederland, kunnen zich vinden in de voorgestelde invoeringstermijnen, boekjaar 2016 voor kleine rechtspersonen, boekjaar 2017 voor middelgrote rechtspersonen (met uitzondering van aan grote rechtspersonen verbonden middelgrote groepsondernemingen) en boekjaar 2019 voor grote rechtspersonen en middelgrote en grote groepsondernemingen. In reactie op de consultatie van het conceptwetsvoorstel heeft VNO-NCW aangegeven dat de daarin voorgestelde invoering per boekjaar 2016 voor grote rechtspersonen te snel zou zijn. Deze rechtspersonen hebben weliswaar meer capaciteit, maar grote rechtspersonen moeten voldoen aan complexe verslaggevingseisen en de bedrijfsadministratie daarop tijdig inrichten. Bovendien rapporteren veel van deze grote rechtspersonen conform de verslaggevingseisen voor uitgevende instellingen. Voor uitgevende instellingen zal met ingang van 1 januari 2020 het Europees rapportageformaat gaan gelden dat ingevolge de richtlijn transparantie zal worden ontworpen (zie hiervoor in paragraaf 4.3). Deze grote rechtspersonen en uitgevende instellingen dienen bovendien een controleverklaring te deponeren via SBR. Om aan de bezwaren van VNO-NCW tegemoet te komen, krijgen grote rechtspersonen die geen uitgevende instelling zijn de keuze om vanaf boekjaar 2019 te deponeren in SBR of in het hiervoor bedoelde toekomstige Europese elektronisch rapportageformaat.

De leden van de CDA-fractie wilden weten wat de onderbouwing is voor de verwachting dat door in de algemene maatregel van bestuur het gebruik van SBR in beginsel voor het overgrote deel van de deponeringsplichtige rechtspersonen voor te schrijven, voldoende rechtszekerheid wordt geboden voor een eenduidige keuze vanuit de overheid voor SBR als standaard voor het deponeren van de jaarrekening. Zij vroegen verder hoe Europa hier tegenaan kijkt.

Het overgrote deel van de deponeringsplichtige rechtspersonen zal als eerste exclusief via SBR-software of de online service deponeren. Het gaat hierbij om de groep kleine rechtspersonen en deze betreft 98% van de deponeringsplichtige rechtspersonen. Daarnaast wordt in de memorie van toelichting het voornemen kenbaar gemaakt om SBR voor bijna 99% van de deponeringsplichtige ondernemingen verplicht te stellen. Daarmee wordt de eenduidige keuze van de overheid zichtbaar.

Wereldwijd is de trend dat rapportages worden opgenomen in een gestructureerd elektronisch formaat, veelal in XBRL/SBR formaat. SBR is recentelijk door het European Institute of Public Administration erkend als Europese best practice (http://www.epsa2015.eu/files/EPSA2015_Best_Practices_EU_Nat_Reg.pdf).

5. Effecten

5.1 Maatschappelijke effecten

De leden van de D66-fractie vroegen in hoeverre het uitsluitend aanleveren van de jaarrekening langs elektronische weg kan bijdragen aan nieuwe innovatieve oplossingen, zoals het maken van analyses aan de hand van grote hoeveelheden bedrijfseconomische informatie en in hoeverre dit wetsvoorstel kan bijdragen aan het openbaar stellen van het handelsregister.

De jaarstukken worden gedeponeerd in een gestructureerd elektronisch formaat. Derden kunnen de jaarrekeningen in dit formaat inzien. Doordat gebruik wordt gemaakt van dit formaat kunnen analyses, zoals benchmarks, sneller en makkelijker worden uitgevoerd. Dit biedt kansen voor bijvoorbeeld brancheorganisaties of ondernemingen die vergelijkende cijfers van ondernemingen presenteren.

Het wetsvoorstel draagt niet bij aan het openbaar stellen van het handelsregister, de in het handelsregister gedeponeerde jaarrekeningen zijn reeds openbaar. Alle via SBR gedeponeerde jaarrekeningen (in XBRL-formaat) worden door de Kamer van Koophandel «gerenderd», dat wil zeggen voor mensen leesbaar gemaakt in een digitale afbeelding. Bij raadpleging of opvraging van de jaarrekening uit het handelsregister kan gekozen worden voor de SBR-jaarrekening (in XBRL-formaat) en voor een gerenderde versie. Beide versies zijn opgenomen in het handelsregister. Wel draagt SBR bij aan de kwaliteit van de jaarrekening, doordat de kans op fouten in het proces van aanleveren kleiner is, omdat veel gegevens direct uit de bron (de administratie) komen.

5.2 Kosten en baten

De leden van de PvdA-fractie vroegen hoe berekend is dat er voor deponeringsplichtige rechtspersonen € 68.8 miljoen aan baten zijn en € 0 aan kosten.

In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken heeft Ecorys de effecten van de verplichtstelling van het deponeren van bescheiden in het handelsregister in kaart gebracht. Deze effecten zijn in de volgende tabel per partij in de keten gepresenteerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen intermediairs die reeds beschikken over rapportagesoftware en intermediairs die dat nog niet doen. Ook wordt onderscheid gemaakt tussen ondernemers die gebruik maken van de diensten van intermediairs bij het opstellen en deponeren van de jaarrekening en ondernemers die dat niet doen.

NB De negatieve bedragen zijn kosten, positieve bedragen zijn opbrengsten. Door afrondingsverschillen lijken sommige optellingen niet te kloppen.

De verplichting om de jaarrekening bij de Kamer van Koophandel via SBR te deponeren, leidt mogelijk tot een lagere rekening voor het gebruik van diensten van de financieel intermediairs. De contante waarde van dit nadeel voor financieel intermediairs is gelijk aan € 55,9 miljoen. Hiervan is € 9,2 miljoen het gevolg van een lagere omzet voor het opstellen van de jaarrekening en € 46,7 miljoen het gevolg van een lagere omzet voor het deponeren van de jaarrekening. Bij deze berekeningen is uitgegaan van externe uurtarieven van € 85 per uur voor een assistent accountant en € 55 per uur voor administratief personeel.

Voor deponeringsplichtige rechtspersonen die gebruik maken van de diensten van een financieel intermediair om de jaarrekening op te stellen, maar zelf de jaarrekening deponeren, komt de handeling van het fysiek deponeren van de jaarrekening te vervallen omdat volstaan kan worden met verzending door middel van een druk op de knop. Het gaat hier volgens Ecorys in totaal om 235.000 jaarrekeningen. Uitgaande van een tarief van € 30,85 per uur betekent dit dat hier vanaf 2017 een jaarlijks voordeel van € 1,6 miljoen per jaar. De contante waarde van dit voordeel is gelijk aan € 12,9 miljoen.

Het is de verwachting dat kleine zelfdeponerende rechtspersonen, die de jaarrekening eveneens zelf opstellen, ongeveer evenveel tijd kwijt zijn aan het huidige proces om de jaarstukken voor de Kamer van Koophandel op te stellen en te deponeren als aan het toekomstige proces om dit via de online service te doen. Hier worden dan ook geen positieve effecten verwacht.

Per saldo komt de contante waarde van het voordeel voor alle deponeringsplichtige rechtspersonen daarmee uit op een bedrag van € 68,8 miljoen.

De leden van de PvdA-fractie vroegen hoe het kan dat er € 0 aan kosten zijn voor deponeringsplichtige rechtspersonen, terwijl er wel speciale software aangeschaft moet worden om gebruik te maken van SBR. Zij vroegen hoe de € 0 kosten, zich met blz. 6 van de MvT verhoudt, waarin staat dat een belangrijke drempel voor grootschalig gebruik van SBR is gelegen in de kosten van de aanschaf van geschikte programmatuur.

De inschatting van Ecorys is dat de kosten voor deponeringsplichtige rechtspersonen als gevolg van de verplichtstelling van elektronisch deponeren van de jaarrekening ten opzichte van de huidige situatie (post, e-mail of SBR) per saldo € 0 bedragen. Het is voor de kleine deponeringsplichtige rechtspersonen niet noodzakelijk om speciale software aan te schaffen, zij kunnen immers gebruikmaken van de gratis online service. Daarnaast hoeven deponeringsplichtige rechtspersonen die gebruik maken van de diensten van een financieel intermediair, geen speciale software aan te schaffen.

De verwachting is dat de aanschaf van SBR-rapportagesoftware vooral interessant is voor financieel intermediairs, als deze voor meerdere klanten de jaarrekening moet opstellen en deponeren en niet zo zeer voor deponeringsplichtige rechtspersonen. Ecorys verwacht dat alle deponeringsplichtige rechtspersonen kiezen voor het voor hen meest gunstige alternatief.

De leden van de PvdA-fractie veronderstelden dat als de kostenbalans zo duidelijk één kant op slaat, bijna iedereen toch al vrijwillig overgestapt zou zijn op SBR.

Zoals ik reeds in paragraaf 4.1 heb toegelicht, wordt SBR grootschalig gebruikt in de fiscale ketens. SBR is verwerkt in de software door de softwareleveranciers, zodat de financiële dienstverleners die elektronische aangiftes insturen voor hun klanten door middel van software, dit doen via SBR. Hierdoor hebben intermediairs en ondernemers er eigenlijk nauwelijks weet van dat er via SBR wordt ingediend. Het realiseren van het deponeren van jaarrekeningen bij het handelsregister langs elektronische weg is tot nu toe een transitietraject, waarbij de softwareleveranciers en intermediairs deze transitie in hun eigen tempo realiseren. Een belangrijke drempel voor grootschalig gebruik is gelegen in de kosten voor ontwikkeling en aanschaf van geschikte programmatuur. Investeringen in de ontwikkeling van financiële software blijven nu nog te vaak achterwege doordat er bij softwareleveranciers onvoldoende zekerheid is dat intermediairs en ondernemers die software inderdaad grootschalig zullen afnemen. Veel intermediairs en ondernemers blijven gebruik maken van de huidige beschikbare kanalen, omdat zij dat gewend zijn, en SBR nog niet standaard in de (rapportage)software is ingebouwd. Hiernaast zijn ondernemers onvoldoende op de hoogte van de voordelen van SBR.

Door de Commissie regeldruk bedrijven en door het SBR-Beraad, waarin private en publieke partijen vertegenwoordigd zijn, is reeds in 2011 gepleit voor bevordering van digitalisering van rapportagestromen aan de overheid door middel van het ontwikkelen en toepassen van SBR. Er is overeenstemming bereikt met een breed veld aan belanghebbenden, vertegenwoordigd in het SBR-Beraad, om de verplichting op korte termijn in werking te laten treden.

De aantallen deponeringen zijn sinds 2013 beduidend sterker gegroeid dan in de jaren daarvoor. In de maanden januari tot en met augustus 2015 zijn meer dan 100.000 jaarrekeningen via SBR en de online service «zelf deponeren jaarrekening» gedeponeerd. De verwachting is dat de trend zich doorzet en er eind 2015 200.000 jaarrekeningen via SBR zullen zijn gedeponeerd, wat neerkomt op 25% van de jaarrekeningen. Echter, zonder verplichtstelling zullen naar verwachting deze aantallen niet voldoende toenemen om de verwachte maatschappelijke voordelen te realiseren. Bovendien zal de Kamer van Koophandel in dat geval geconfronteerd blijven met dubbele en daardoor hoge verwerkingskosten.

De leden van de PvdA-fractie vroegen voorts op welke manier de financiële opbrengst van tijdsbesparing is berekend. Verder vroegen deze leden of hier geen dubbeltelling is met de berekende vermindering van de administratieve lasten.

De kern van de manier waarop de financiële opbrengst (in de hiervoor opgenomen tabel ook baten genoemd) van de tijdsbesparing is berekend, is de hoeveelheid bespaarde tijd die de betreffende actor bespaart maal het uurtarief van die actor. Ecorys is voor het bepalen van deze besparingen onder meer uitgegaan van de handleiding «Meten is weten II» en «OEI-leidraad». Dit zijn algemeen geaccepteerde methoden voor het berekenen van de regeldrukeffecten (zoals vermindering van administratieve lasten) respectievelijk het maken van kosten-batenanalyses.

Er is geen sprake van dubbeltellingen in de uitgevoerde kosten-batenanalyse. De vermindering van de administratieve lasten valt namelijk onder de baten en is niet nog eens apart als effect meegeteld.

De leden van de PvdA-fractie vroegen ten slotte hoeveel de programmatuur kost.

De programmatuur wordt over het algemeen in abonnementsvorm afgenomen bij een administratiepakket. Financieel intermediairs kunnen ook kiezen voor SaaS-oplossingen. SaaS staat voor Software as a Service. Dit is software die als een onlinedienst wordt aangeboden. De gebruiker hoeft de software dan niet zelf aan te schaffen en betaalt voor bijvoorbeeld een bedrag per maand of per transactie. De prijzen voor de rapportagefunctionaliteit variëren afhankelijk van de gewenste functionaliteit van enkele euro’s tot enkele tientallen euro’s per te deponeren jaarrekening. Ecorys gaat in haar onderzoek ervan uit dat er oplossingen komen die tussen de € 10 en € 20 per te deponeren jaarrekening kosten.

6. Consultatie

De leden van de PvdA-fractie vroegen hoeveel het PKIoverheid-certificaat kost en hoeveel procent van de financiële intermediairs al over dit certificaat beschikt.

Een PKIoverheid-certificaat kost ongeveer € 500 voor een periode van drie jaar. Ondernemers en intermediairs kunnen het PKIoverheid-certificaat gebruiken voor meer dan alleen het deponeren van jaarstukken bij het handelsregister. Meer dan 95% van de financieel intermediairs beschikt al over een dergelijk certificaat, aangezien dit een randvoorwaarde is voor het insturen van fiscale aangiften naar de Belastingdienst (zoals voor de aangifte inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, loonheffingen en toeslagen), waarbij SBR sinds 2013 de norm is. Alleen financieel intermediairs die geen of zeer weinig belastingaangiftes indienen voor hun klanten zullen wellicht geen certificaat hebben.

De leden van de PvdA-fractie stelden dat VNO-NCW en MKB-Nederland hebben gepleit voor een gewenningsperiode voor middelgrote rechtspersonen. Deze leden vroegen of dit geleid heeft tot uitstel van de verplichting om te deponeren tot het boekjaar 2017 en of VNO-NCW en MKB-Nederland zich konden vinden in deze invoeringstermijn. Deze leden vroegen verder waarom de grote rechtspersonen pas in het boekjaar 2019 hoeven te voldoen aan de SBR-verplichting en waarom er verschillende overgangstermijnen gehanteerd worden.

Het verzoek om een gewenningsperiode voor middelgrote rechtspersonen van VNO-NCW en MKB-Nederland heeft inderdaad geleid tot uitstel van de verplichtstelling tot het boekjaar 2017. VNO-NCW en MKB-Nederland en de overige partijen die zijn betrokken bij het SBR-beraad kunnen zich in deze invoeringstermijn vinden. De reden waarom grote rechtspersonen pas in het boekjaar 2019 hoeven te voldoen aan de verplichtstelling heb ik toegelicht in paragraaf 4.4 van deze nota. Door verschillende overgangstermijnen te hanteren, doe ik recht aan de reacties op de consultatie van het wetsvoorstel om bepaalde groepen meer tijd te geven om de overgang naar SBR te maken.

De leden van de SP-fractie vroegen welk aandeel van de geconsulteerde financieel intermediairs het verplicht stellen van rapportage via SBR in de basis een goed voorstel vindt.

Van de 25 reacties naar aanleiding van de consultatie zijn negentien afkomstig van intermediairs. Hiervan zijn er vier reacties positief. In de memorie van toelichting zijn ook de kritische opmerkingen van de overige intermediairs toegelicht.

De leden van de SP-fractie lazen dat één geconsulteerde rechtspersoon vindt dat het voorstel veel extra werk oplevert voor de rechtspersoon die zelf de jaarrekening deponeert. Er vanuit gaande dat deze rechtspersoon doelt op het gebruik van SBR voor de rapportage vroegen deze leden toe te lichten waarom het zelf aanschaffen van software of gebruik van de online service iets af doet aan de hoeveelheid werk die het gebruik van SBR oplevert.

De rechtspersoon stelt dat het invoeren van data in een online service voor kleine rechtspersonen tijdrovender is dan de huidige wijze van deponeren. De verwachting is dat kleine deponeringsplichtige rechtspersonen die de jaarstukken zelf opstellen en deponeren, gebruik zullen maken van de online service. Dit levert zowel een tijdsbesparing op voor het opstellen van de jaarrekening als voor het indienen van de jaarrekening. De zelfdeponerende rechtspersoon hoeft dan zelf geen jaarrekening voor deponering in het handelsregister meer in tekstverwerkings- of spreadsheetdocumenten te maken en hoeft deze ook niet meer per post of e-mail naar de Kamer van Koophandel op te sturen. Anderzijds staat daar wel de tijdsbesteding voor het invullen van de jaarrekening op de online service tegenover.

Deze leden vroegen of de stelling dat de tijdsbesteding voor het opstellen en deponeren van de jaarrekening volgens de nu gebruikelijke wijze en via SBR ongeveer gelijk is, opgaat voor alle bedrijven of dat hierin aanmerkelijke verschillen zitten tussen de tijdsbesteding van kleine, middelgrote en grote bedrijven.

Ecorys geeft in haar rapport aan dat de tijdsbesteding voor het opstellen en deponeren van de jaarrekening volgens de huidige wijze en online service gelijk zijn aan elkaar. Alleen kleine rechtspersonen kunnen gebruik maken van deze online service. Middelgrote rechtspersonen kunnen gebruik maken van een voorziening voor het opstellen van de jaarrekening in XBRL. De middelgrote rechtspersoon zal enerzijds tijd besparen door het opstellen in het portaal, maar anderzijds ook tijd kwijt zijn aan het invoeren van de gegevens in het portaal. Ecorys verwacht derhalve per saldo geen stijging of daling van de lasten voor middelgrote rechtspersonen die gebruik maken van deze voorziening.

Voor alle andere deponeringsplichtige rechtspersonen (zowel kleine, middelgrote als grote) die het opstellen en/of het deponeren van de jaarrekening door een financieel intermediair laten doen, zijn er geen gevolgen voor de tijdsbesteding, omdat zij het werk hebben uitbesteed.

De leden van de CDA-fractie vroegen of er signalen zijn dat kleine financieel intermediairs in de problemen komen door dit wetsvoorstel.

Uit onderzoek naar de bedrijfseffecten blijkt dat voor vrijwel alle financieel intermediairs door het verplichte gebruik van SBR bepaalde activiteiten komen te vervallen. Dat leidt enerzijds tot een voordeel in de vorm van een tijdsbesparing, maar anderzijds ook tot een nadeel in de vorm van een lagere omzet voor het opstellen en deponeren van de jaarrekening. Voor financieel intermediairs met rapportagesoftware zijn er alleen effecten als gevolg van het vereenvoudigen van de deponeringshandeling (met SBR-software gaat dit met één druk op de knop), voor financieel intermediairs zonder rapportagesoftware zijn er effecten doordat die software hen helpt bij het opstellen en deponeren van de jaarrekening. De hoogte van de investeringskosten in software is afhankelijk van de vraag of een financieel intermediair al gebruik maakt van rapportagesoftware en of softwareleveranciers de investeringskosten doorbelasten. Uit de reacties uit de consultaties blijkt dat er met name zorgen zijn bij de kleine administratiekantoren. Een van de kleine intermediairs geeft aan dat de aanschaf van SBR-software, voor eenvoudige, kleine BV’s en kleine administratiekantoren een relatief te grote investering is.

Voor de leden van de CDA-fractie werd uit de toelichting niet duidelijk waarom de financieel intermediairs zich niet herkennen in de beschreven voordelen en zij vroegen de regering aan te geven welke argumentatie werd gegeven door de financieel intermediairs op dit punt.

Het gaat om de voordelen met betrekking tot de tijdsbesparing voor het deponeren via SBR. De financieel intermediairs hebben in de reactie op de consultatie aangegeven dat zij in pdf of op papier willen blijven aanleveren, dat zij bezwaren hebben tegen de verschillende certificaten die zij moeten gebruiken voor verschillende doeleinden, tegen de kosten die daarmee gepaard gaan en tegen de kosten die de aanschaf van SBR-software met zich brengt. De kern van SBR is dat de gegevens in de bedrijfsadministratie zodanig worden gelabeld, dat op eenvoudige wijze verschillende

(financiële) verantwoordingen elektronisch kunnen worden samengesteld en aangeleverd. Teneinde de voordelen van deze wijze van aanlevering in een gestructureerd elektronisch formaat zoveel mogelijk te benutten, is het overheidsbeleid om voor massale, jaarlijks terugkerende processen toe te werken naar breed gebruik van SBR. Het gebruik van pdf of papier heeft deze voordelen niet. De aanschaf van een certificaat is niet alleen noodzakelijk voor de deponering van de jaarrekening, maar ook voor andere informatievoorzieningen jegens de overheid. Het benodigde PKIoverheid-certificaat wordt eveneens gehanteerd door de Belastingdienst voor de fiscale aangiften via SBR. De meeste bedrijven zullen dus al beschikken over dit certificaat. Door eveneens een PKIoverheid-certificaat te hanteren worden voordelen van standaardisatie en hergebruik gerealiseerd. Intermediairs kunnen, in plaats van het aanschaffen van SBR-software, ook gebruik maken van SaaS-oplossingen. De intermediair betaalt bijvoorbeeld een bedrag per maand of per transactie. De kosten zouden daarmee, in sommige gevallen, lager uit kunnen vallen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp