Kamerstuk 34200-IV-1

Jaarverslag Koninkrijksrelaties 2014

Dossier: Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties 2014

Gepubliceerd: 20 mei 2015
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34200-IV-1.html
ID: 34200-IV-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN KONINKRIJKSRELATIES (IV)

Aangeboden 20 mei 2015

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (x € 1.000)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein 				  (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein 				  (x € 1.000)

Inhoudsopgave

A.

Algemeen

4

 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

6

       

B.

Beleidsverslag

8

 

1.

Beleidsprioriteiten

8

 

2.

Beleidsartikelen

13

   

Artikel 1. Waarborgfunctie

13

   

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

17

 

3.

Niet-beleidsartikel

22

   

Artikel 3. Nominaal en onvoorzien

22

 

4.

Bedrijfsvoeringparagraaf

23

       

C.

Jaarrekening

24

 

1.

De verantwoordingsstaat

24

 

2.

De saldibalans

25

       

D.

Bijlage

32

 

Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

32

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van Koninkrijksrelaties (IV) over het jaar 2014 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2014 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van 's Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2014, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2014 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Algemeen

Dit begrotingshoofdstuk valt onder het regime voor «kleine begrotingen» en heeft geen apart centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven zijn opgenomen onder artikel 2.

Opbouw Jaarverslag 2014

De begroting van Koninkrijksrelaties kent een vertrouwde opbouw waarbij het jaarverslag de opbouw van de begroting 2014 volgt.

Het jaarverslag 2014 bestaat uit vier delen:

  • A. Een algemeen deel met de dechargeverlening;

  • B. Het beleidsverslag 2014 over de prioriteiten en de beleidsartikelen;

  • C. De jaarrekening 2014;

  • D. De bijlage.

Het beleidsverslag 2014

In het beleidsverslag 2014 wordt teruggekeken op de resultaten uit 2014.

In de paragraaf «Beleidsprioriteiten» wordt op hoofdlijnen verantwoording afgelegd over het beleid van het afgelopen jaar. Hierin kunt u lezen welke resultaten zijn behaald bij de gemaakte beleidsafspraken (prioriteiten) voor 2014.

In de paragraaf «Beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:

  • A. Algemene doelstelling;

  • B. Rol en verantwoordelijkheid;

  • C. Beleidsconclusies;

  • D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;

  • E. Toelichting op de financiële instrumenten.

Het jaarverslag Koninkrijksrelaties 2014 bevat ook een bedrijfsvoeringparagraaf. Hierin wordt verslag gedaan over specifieke bedrijfsvoeringpunten voor Koninkrijksrelaties (IV). Voor het verslag over de bedrijfsvoering in algemene zin wordt verwezen naar het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

De jaarrekening 2014

In de jaarrekening treft u de verantwoordingsstaat voor de begroting van Koninkrijksrelaties en de saldibalans met toelichting aan. De slotwet wordt als een apart kamerstuk gepubliceerd.

De bijlage

In de bijlage is een overzicht opgenomen met afgerond evaluatie en overig onderzoek.

Externe inhuur

Het overzicht Externe inhuur is opgenomen in het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Topinkomens

Het overzicht Topinkomens is opgenomen in het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Groeiparagraaf

Het overzicht garanties en achterborgstellingen is gewijzigd in het overzicht van risicoregelingen. Hieraan is toegevoegd een overzicht met verstrekte leningen.

B. BELEIDSVERSLAG

1. BELEIDSPRIORITEITEN

Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelt de staatkundige relatie van de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten in het Koninkrijk. De landen behartigen zelfstandig hun eigen aangelegenheden, behoudens de Koninkrijksaangelegenheden, en onverminderd de waarborgfunctie van het Koninkrijk. Het Statuut geeft tevens regels voor onderlinge samenwerking, bijstand, overleg en de staatsinrichting van de landen. Sinds 10 oktober 2010 zijn Curaçao en Sint Maarten zelfstandige landen binnen het Koninkrijk en zijn Bonaire, Sint Eustatius en Saba openbare lichamen binnen het land Nederland.

Caribisch Nederland

Met het afronden van de staatkundige hervormingen van 2010 is de relatie tussen Nederland en de openbare lichamen nog niet af. Belangrijke thema’s zijn en blijven de verdere ontwikkeling van de eilanden, de evaluatie van de zogenoemde BES-wetgeving van de openbare lichamen, de evaluatie van de justitiële rijkswetten van toepassing op Caribisch Nederland, de legislatieve terughoudendheid en de overheidsfinanciën van de openbare lichamen.

In 2014 is veel aandacht besteed aan de organisatie van de Rijkscoördinatie, vooruitlopend op de evaluatie van de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Een commissie onder voorzitterschap van de heer Van Gastel heeft op 21 maart 2014 aanbevelingen gedaan over het verbeteren van de Rijkscoördinatie (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750 IV, nr. 35). Het kabinet heeft deze aanbevelingen overgenomen en zet in op het versterken van de positie van de rijksvertegenwoordiger, van bestuurlijke samenhang in Den Haag (onder andere door het positioneren van het hoogambtelijke voorportaal de Caribisch Nederland-tafel), en op de totstandkoming van een meerjarenontwikkelprogramma met de eilanden.

Het meerjarenontwikkelprogramma, met focus op economische ontwikkeling, armoedebestrijding en kinderrechten, was een belangrijk onderdeel van de zogenaamde Caribisch Nederland-week (CN-week) in juni 2014. Met Bonaire, Sint Eustatius en Saba is voor het eerst gesproken over een meerjarenontwikkelprogramma. In 2015 vindt hierover besluitvorming plaats.

In 2014 is met de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba afgesproken dat er een onderzoek komt naar de hoogte van de vrije uitkering in het BES-fonds. De resultaten van het onderzoek en de kabinetsreactie hierop volgen in 2015. Daarnaast heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkijksrelaties in 2014 in totaal € 3,4 mln. extra beschikbaar gesteld voor economische ontwikkeling voor de sociale problematiek.

Samenwerkingsbeleid

De beëindiging van de samenwerkingsprogramma’s heeft in 2014 geleid tot de opheffing van de stichting Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO). De stichting was verantwoordelijk voor de financiering van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) die onder andere armoedebestrijding, wijkaanpak, ouderen en jeugd als doelstelling hebben.

De eindafrekening van AMFO is in 2014 opgeleverd evenals de eindevaluatie (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000 IV, nr. 23). Door de continuering van de financiering van NGO’s via Reda Sosial in Curaçao is de duurzaamheid van een aantal projecten vooralsnog gewaarborgd.

De projecten van het Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP), het programma Institutionele Versterking van de Bestuurskracht (IVB), het samenwerkingsprogramma Sociaal-Economisch Initiatief (SEI) en Plan Veiligheid (PV) zijn door USONA, de uitvoeringsorganisatie van de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA), in 2014 administratief afgesloten. In 2015 wordt de subsidie definitief vastgesteld en de eindevaluatie van de samenwerkingsprogramma’s van SONA uitgevoerd.

Voor het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over ondermeer de eindevaluatie en de eindafrekening die in 2016 opgeleverd zullen moeten worden.

Waarborgfunctie

De doelstelling van de waarborgfunctie is het borgen van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van het bestuur. In 2014 is in samenwerking met het Openbaar Ministerie van Curaçao en het Recherche Samenwerkingsteam (RST) het project Duradero gestart voor de duur van 3 jaar. Het project Duradero beoogt een duurzame uitbreiding en versterking van de handhavingscapaciteit in Curaçao ten behoeve van de aanpak van financieel-economische criminaliteit. Daarnaast is in 2014 een nieuw protocol ondertekend inzake de flexibel inzetbare pool Koninklijke Marechaussee. Met de ondertekening van dit protocol treedt Aruba per 1 juli 2015 toe. Hiermee wordt het mogelijk om de flexibele pool van de Koninklijke Marechaussee tot eind 2019 in te zetten in het gehele Caribische deel van het Koninkrijk.

Begin 2014 is in opdracht van de Koninkrijksregering door de Gouverneur van Sint Maarten een onderzoek ingesteld naar de integriteit van het openbaar bestuur van het land. Het onderzoeksrapport is eind augustus aangeboden aan de Rijksministerraad (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000 IV, nr. 8). Uit de rapportage blijkt dat de deugdelijkheid van het bestuur, met name op het gebied van integriteit, over de hele linie ondermaats is en zorgelijk. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft beide Kamers toegezegd hetzij op basis van consensus, hetzij op basis van waarborg te komen tot een samenhangende aanpak.

Bij de behandeling van de begroting voor 2015 in de Tweede Kamer heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangekondigd dat hij maatregelen wil nemen ter versterking van de rechtshandhaving in de landen van het Caribisch deel van het Koninkrijk. In 2015 wordt hier verder invulling aan gegeven.

Financieel toezicht

Curaçao heeft naar het oordeel van het College financieel toezicht (Cft) volledig voldaan aan alle onderdelen van de aanwijzing uit 2012. Curaçao heeft daarmee laten zien in staat te zijn in relatief korte tijd met ingrijpende maatregelen terug te keren naar evenwichtige en houdbare overheidsfinanciën. Omdat het begrotingsevenwicht naar het oordeel van het Cft in 2014 in stand is gebleven en voldoet aan de overige normen van begrotingsevenwicht en rentelast uit de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten is de weg vrij om te investeren in de maatschappelijke en economische ontwikkeling. Dat laat onverlet dat Curaçao nog financiële aandachtspunten en risico’s over houdt. De risico’s hebben vooral betrekking op de overheids-NV’s.

Over de ontwikkeling op de overheidsfinanciën van Sint Maarten is het Cft over heel 2014 genomen niet positief. De begroting 2014 is op 21 januari 2014 (niet tijdig) aan het Cft gezonden. Naar het oordeel van het Cft was op het moment van toetsing echter wel sprake van een begroting die voldoet aan de normen uit de Rijkswet financieel toezicht. Dat is in het jaar 2014 niet herzien. Zorgen zijn er bij het Cft over de belastingen en de betalingsachterstanden. Ook het financieel beheer is blijvend zorgwekkend op Sint Maarten. Dit blijkt onder andere uit de afkeurende oordelen van de Algemene Rekenkamer bij de jaarrekeningen. Voor een uitgebreide verslaglegging wordt verwezen naar de halfjaarrapportage van het Cft (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750 IV, nr. 55).

Voor Curaçao en Sint Maarten blijft het tijdig opstellen en vaststellen van de begrotingen, begrotingswijzigingen en jaarrekening een aandachtspunt. Volgens het Cft worden deze instrumenten van het budgetrecht van de Staten van deze landen verre van optimaal worden benut.

De Rijksministerraad heeft in 2014 een aanwijzing gegeven aan de Gouverneur van Aruba om de begroting van 2014 van een onafhankelijke rapportage door het secretariaat van het Cft te voorzien. Dat heeft geleid tot een begrotingswijziging, waarin ook een pad naar een structureel begrotingsevenwicht vanaf het begrotingsjaar 2018 is vastgelegd. In december 2014 heeft Aruba met de Rijksministerraad afgesproken ook de begroting van 2015 te doen toetsen door het Cft, vooruitlopend op structureel financieel toezicht.

Voorbereiden op evaluaties

De vier rijkswetten op het terrein van Veiligheid en Justitie (Openbaar Ministerie, Gemeenschappelijk Hof, Politie en de Raad voor de Rechtshandhaving) worden geëvalueerd. De opdracht hiervoor is in 2014 goedgekeurd door de vier ministers van Justitie van de landen en door de Rijksministerraad. De evaluatiecommissie justitiële Rijkswetten neemt ook de werking van deze rijkswetten voor Caribisch Nederland mee. Het eindrapport wordt naar verwachting uiterlijk 10 oktober 2015 opgeleverd. Voor de evaluatie van de Rijkswet financieel toezicht zijn in 2014 geen voorbereidingen getroffen. Dat zal, na overleg met de landen, begin 2015 gebeuren.

Waarborging Plannen van Aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten

Met ingang van 10 oktober 2014 is de Algemene Maatregel van Rijksbestuur Samenwerkingsregeling waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten (wederom) verlengd met een periode van twee jaar. Dit houdt in dat afronding van de plannen van aanpak beoogd is op uiterlijk 10 oktober 2016. Reden voor deze verlenging is het niet bijtijds afronden van alle plannen van aanpak.

Vereffening boedel voormalig Nederlandse Antillen

In 2011 is de vereffeningcommissie van start gegaan om te adviseren over de toedeling van activa en passiva uit de boedel van het per 10 oktober 2010 opgeheven land Nederlandse Antillen. De commissie adviseert de Ministers van Financiën van Curaçao en Sint Maarten en de Nederlandse Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de verdeling tussen Curaçao, Sint Maarten en Nederland (als rechtsopvolger voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Begin januari 2015 is het rapport van de commissie aangeboden aan de drie rechtsopvolgers van het land Nederlandse Antillen. De landen zullen in 2015 hun standpunt ten aanzien van het rapport bepalen en met elkaar bespreken teneinde de vervolgstappen voor de feitelijke vereffening te kunnen zetten.

Beleidsdoorlichtingen

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Geheel artikel?

1

Waarborgfunctie

       

X1

   

ja

2

Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

               

Artikel 1 Waarborgfunctie

Conform de begroting 2015 zal de volgende beleidsdoorlichting in 2017 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

De volgende beleidsdoorlichting zal in 2016 plaatsvinden, na afronding van de evaluaties van de programma’s.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, zie http://www.rijksbegroting.nl/2015/voorbereiding/begroting,kst199443_4.html

Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage «Evaluatie en overig onderzoek».

Overzicht van risicoregelingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2013

Verleend 2014

Vervallen 2014

Uitstaande garanties 2014

Garantie-plafond

Totaal plafond

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Rente en aflossingen van leningen aan Aruba

6.846

0

1.734

5.112

5.112

5.112

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Voorschotten Europese Commissie aan Bonaire (Sociaal Infrastructuurprogramma/

riolerings- en waterzuiveringsprogramma)

43.600

0

0

43.600

43.600

43.600

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Voorschotten 10e Europees Ontwikkelingsfonds van Europese Commissie aan Curaçao/Sint Maarten/BES-eilanden

21.000

0

0

21.000

21.000

21.000

Totaal

 

71.446

0

1.734

69.712

69.712

69.712

Er zijn in 2014 geen uitgaven gedaan op garanties.

Voor verdere informatie wordt verwezen naar de toelichting bij de saldibalans, 13) Garantieverplichtingen.

Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande lening

Looptijd lening

Totaal stand begrotingsreserve t-1

Mutatie volume begrotingsreserve t en t-1

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Begrotingssteun Aruba

7.260

25 jaar

   

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Lening Ontwikkelingsbank van de Nederlandse Antillen (OBNA)

1.340

-

   

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Maatregel Tussenbalans

8.687

30 jaar

   

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Water- en Energiebedrijf Aruba

6.674

30 jaar

   

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Leningen lopende inschrijving Curaçao

785.963

30 jaar

   

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

205.540

30 jaar

   

Voor verdere informatie wordt verwezen naar de toelichting bij de saldibalans, 10) Extra-comptabele vorderingen, onderdeel b).

2. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Waarborgfunctie

A Algemene doelstelling

Het waarborgen van de rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en de mensenrechten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

B Rol en verantwoordelijkheid

Elk land in het Koninkrijk heeft de zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen hiervan is een aangelegenheid van het Koninkrijk. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is op grond van de verantwoordelijkheid voor het Statuut, aanspreekbaar op de waarborgtaak van het Koninkrijk. Vanuit deze verantwoordelijkheid worden de ontwikkelingen met betrekking tot het functioneren van het openbaar bestuur en de verwezenlijking van de mensenrechten en de rechtszekerheid in de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten gevolgd. Het feit dat het Koninkrijk de bevoegdheid heeft in het kader van de waarborgfunctie op te treden, sterkt de instituties van de landen in hun taak om de beginselen van de democratische rechtsstaat te realiseren. De Koninkrijksregering kan maatregelen nemen, als er sprake is van ernstige inbreuk op fundamentele rechten en vrijheden in een land of in een situatie waarin rechtszekerheid of deugdelijk bestuur niet langer gewaarborgd zijn en de interne controlemechanismen feitelijk disfunctioneren. Van geval tot geval zal dan moeten worden bezien of ingrijpen in de zin van artikel 43, 50 of 51 Statuut, noodzakelijk is en welke maatregel dan het meest passend is.

C Beleidsconclusies

Evaluatie justitiële rijkswetten en rijkswet Financieel Toezicht 2015

De opdracht voor de evaluatie van de vier rijkswetten op het terrein van Veiligheid en Justitie (Openbaar Ministerie, Gemeenschappelijk Hof, Politie en Raad voor de Rechtshandhaving) is in de zomer van 2014 goedgekeurd door de vier Ministers van Justitie van de landen en door de Rijksministerraad. Voor de evaluatie is een evaluatiecommissie ingesteld (Staatscourant, 2014, 24569). De Evaluatiecommissie justitiële rijkswetten neemt ook de werking van deze rijkswetten voor Caribisch Nederland mee. Het eindrapport wordt naar verwachting uiterlijk 10 oktober 2015 opgeleverd.

Ten aanzien van de evaluatie van de Rijkswet financieel toezicht zijn in 2014 geen voorbereidingen getroffen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt, in overeenstemming met de Rijksministerraad, uiterlijk zes maanden voorafgaande aan een beslissing over het in stand houden (van een deel) van de verplichtingen op grond van de Rijkswet financieel toezicht, een evaluatiecommissie in (dus uiterlijk 10 april 2015). Begin 2015 worden hiervoor voorbereidingen getroffen na overleg met de landen.

Het op dit artikel voorgenomen beleid is in grote lijnen uitgevoerd. De belangrijkste afwijkingen in de gerealiseerde uitgaven ten opzichte van de in de oorspronkelijke begroting opgenomen bedragen worden hieronder toegelicht.

D Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Waarborgfunctie

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie

2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Verschil

2014

Verplichtingen:

57.227

66.730

51.896

75.317

118.121

61.821

56.300

                 

Uitgaven:

55.957

57.888

57.818

63.859

61.867

61.821

46

                 

1.1

Rechterlijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

55.957

57.888

57.818

63.859

61.867

61.821

46

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

57.818

63.859

61.867

61.821

46

 

Grensbewaking

0

0

0

0

6.100

0

6.100

 

Kustwacht

0

0

0

0

35.380

0

35.380

 

Kustwacht en grensbewaking

0

0

40.974

43.650

0

41.500

-41.500

 

Recherchecapaciteit

0

0

13.745

17.277

17.226

15.968

1.258

 

Rechterlijke macht

0

0

3.099

2.932

3.161

4.353

-1.192

                 

Ontvangsten:

10.025

2.460

4.497

5.295

6.186

4.857

1.329

Bij Voorjaarsnota 2014 is de regeling Kustwacht en grensbewaking gesplitst in twee aparte regelingen te weten Grensbewaking en Kustwacht.

E Toelichting op de financiële instrumenten

1.1. Rechterlijke macht/samenwerkingsmiddelen Kustwacht

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Grensbewaking

Sinds 2008 levert een flexibele pool van 43 fte van de Koninklijke Marechaussee (KMar) een bijdrage aan de bestrijding van de geweldscriminaliteit, het grens- en vreemdelingentoezicht, de bestrijding van mensensmokkel en -handel, en de bestrijding van drugssmokkel via de luchthavens. De medewerkers van de KMar functioneren daarbij onder aansturing van de lokale diensthoofden en vallen onder het lokale gezag (Ministers van Justitie). De kosten van de flexibele pool komen ten laste van deze begroting.

In 2014 is een nieuw protocol over de inzet van de flexpool met de KMar getekend met een looptijd tot eind 2019. Met de ondertekening van dit protocol wordt de inzet per 1 juli 2015 uitgebreid naar Aruba. Hiermee wordt de inzet van de flexibel inzetbare pool KMar ten behoeve van ondersteuning in de rechtshandhaving mogelijk in het gehele Caribische deel van het Koninkrijk.

Kustwacht

De Kustwacht heeft ook in 2014 een belangrijke bijdrage geleverd aan de maritieme rechtshandhaving, waarbij drugsbestrijding, mensenhandel en mensensmokkel en illegale immigratie prioriteiten waren. Daarmee was de Kustwacht voor het Caribische deel van het Koninkrijk een onmisbare schakel in de rechtshandhavingketen. Daarnaast heeft de Kustwacht een bijdrage geleverd aan de veiligheid op het water door het uitvoeren van zoek- en reddingsoperaties (Search and Rescue) en haar toezichthoudende taken uitgevoerd, waaronder visserij- en milieu-inspecties. In Caribisch Nederland lag het accent op de bescherming van het mariene milieu, waaronder de Sababank en koraalriffen, en het optreden tegen illegale (speer)visserij. De uitgaven van de Kustwacht voor het Caribische deel komen ten laste van deze begroting.

Over de vervanging van de interceptorvaartuigen is in de Kustwachtcommissie overeenstemming bereikt. Het aanbestedingstraject voor twaalf nieuwe interceptorvaartuigen wordt verder uitgewerkt. Dit leidt tot een stijging van de uitgaven in 2016 en 2017.

Recherchecapaciteit

Zoals vastgelegd in de Rijkswet politie en het Protocol Recherche Samenwerkingsteam heeft het Recherche Samenwerkingsteam (RST) als taak de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Daarnaast verricht het RST de afhandeling van internationale rechtshulpverzoeken op dit gebied. Het RST heeft vestigingen op Aruba, Bonaire, Curaçao en Sint Maarten, waar men werkt onder gezag van de lokale Openbaar Ministeries. De kosten daarvan komen ten laste van deze begroting. De overbesteding is het gevolg van extra capaciteit die is ingezet voor projecten en meer dan gebruikelijke doorstroom van personeel.

Prioriteiten voor 2014 waren de aanpak van witwassen, mensenhandel, wapensmokkel, internationale drugshandel en bendevorming. Gemiddeld waren er bij het RST ongeveer 70 uit Nederland uitgezonden medewerkers werkzaam, die uitgezonden worden voor een periode van 3 tot 5 jaar. Dit aantal is aangevuld met 36 medewerkers uit de lokale korpsen en 15 overige lokaal geworven medewerkers. De betrokken Ministers van (Veiligheid en) Justitie van de landen en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stellen gezamenlijk de jaarstukken van het RST vast in het Justitieel vierpartijenoverleg.

Rechterlijke macht

Nederland stelt op verzoek rechters en officieren van justitie ter beschikking aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten om op die manier te komen tot een volledige bezetting van het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie (OM). In 2014 zijn gemiddeld 39 uitgezonden rechters en officieren van justitie werkzaam geweest. Het OM in Nederland stelt de betreffende rechterlijke ambtenaren ter beschikking. Vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt het «Voorzieningenstelsel Buitenlandtoelagen Rechterlijke Ambtenaren (VBRA)» bekostigd. In 2014 is gezamenlijk met Curaçao een start gemaakt met het project Duradero.

De onderbesteding op deze regeling heeft te maken met de overgang van het VBRA naar het Voorzieningenstelsel Uitzendingen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en met het niet geheel uitputten van het budget voor Duradero.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de Kustwachtbijdragen die iets hoger zijn uitgevallen dan aanvankelijk verwacht. De Kustwacht wordt door middel van drie geldstromen gefinancierd. De Luchtverkenning inclusief integrale exploitatie van Steunpunt Hato wordt volledig gefinancierd uit de begroting Koninkrijksrelaties. De inzet van Defensiemiddelen (vaardagen van het stationsschip en vlieguren van de boordhelikopter) wordt gefinancierd door het Ministerie van Defensie. De personele en materiële exploitatie-uitgaven en de investeringsuitgaven worden door alle deelnemende landen gezamenlijk gefinancierd op basis van een door de Rijksministerraad vastgestelde verdeelsleutel. Het Ministerie van BZK verzorgt de initiële bijdrage (zie hierboven onder Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken). Vervolgens betalen de landen hun deel achteraf aan Nederland (Aruba: 11%, Curaçao: 16%, en Sint Maarten: 4%) op basis van de werkelijke realisatie en geactualiseerde wisselkoers.

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

A Algemene doelstelling

Het ondersteunen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het stellen van randvoorwaarden die de rechtmatigheid en doelmatigheid van de inzet van middelen uit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting garanderen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten blijven volledig verantwoordelijk voor het beleid op de terreinen waarop de samenwerkingsprogramma’s met Nederland van toepassing zijn.

C Beleidsconclusies

Evaluatie staatkundige positie Caribisch Nederland 2015

Op 10 juni 2014 hebben de gedeputeerden Constitutionele Zaken van de openbare lichamen en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een opdracht vastgesteld voor de evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De evaluatieopdracht zal worden uitgevoerd door een onafhankelijke evaluatiecommissie. De evaluatiecommissie is ingesteld op 23 september 2014 (Staatscourant, 2014, 27294) en brengt uiterlijk 10 oktober 2015 haar eindverslag uit aan de opdrachtgevers.

De evaluatiecommissie zal op basis van de evaluatieopdracht een drietal onderzoeken laten uitvoeren: onderzoek naar de werking van de wetgeving, onderzoek naar de werking van de nieuwe bestuurlijke structuur en onderzoek naar de gevolgen voor de bevolking van de transitie.

Het op dit artikel voorgenomen beleid is in grote lijnen uitgevoerd. De belangrijkste afwijkingen in de gerealiseerde uitgaven ten opzichte van de in de oorspronkelijke begroting opgenomen bedragen worden hieronder toegelicht.

D Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie

2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

2014

Verschil

2014

Verplichtingen:

3.593.418

151.728

64.066

39.846

200.167

21.230

178.937

                 

Uitgaven:

1.688.040

378.666

373.839

247.217

373.090

192.709

180.381

                 

2.1

Apparaat

20.513

11.674

9.869

9.077

9.623

8.647

976

 

Personele uitgaven

0

0

6.928

7.230

7.652

5.738

1.914

 

Eigen personeel

0

0

3.661

6.887

7.291

5.488

1.803

 

Externe inhuur

0

0

814

49

61

0

61

 

Overig personeel

0

0

2.452

294

300

250

50

 

Materiële uitgaven

0

0

2.941

1.847

1.971

2.909

-938

 

Overig materieel

0

0

2.941

1.847

1.971

2.909

-938

                 

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

129.460

90.816

65.775

19.932

14.902

11.583

3.319

 

Subsidies

0

0

0

979

979

954

25

 

IUCN

0

0

0

979

963

954

9

 

Subsidies Caribisch Nederland

0

0

0

0

16

0

16

 

Opdrachten

0

0

3.239

96

0

0

0

 

Overig

0

0

3.239

96

0

0

0

 

Inkomensoverdracht

0

0

4.240

4.244

4.205

5.009

-804

 

Pensioenen

0

0

4.240

4.244

4.205

5.009

-804

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

1.831

0

1.831

 

Sociaal-economische initiatieven BES

0

0

0

0

1.831

0

1.831

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

58.296

14.613

7.887

5.620

2.267

 

Samenwerkingsprogramma`s

0

0

58.296

14.613

7.887

5.620

2.267

                 

2.3

Raden en commissies

1.490

294

183

0

0

0

0

 

Opdrachten

0

0

4

0

0

0

0

 

Overig

0

0

4

0

0

0

0

 

Personeel

0

0

179

0

0

0

0

 

Eigen personeel

0

0

179

0

0

0

0

                 

2.4

Schuldsanering

1.536.577

275.882

298.011

218.208

348.565

172.479

176.086

 

Leningen

0

0

294.461

218.208

348.565

172.479

176.086

 

Lopende inschrijving

0

0

294.427

218.208

348.565

172.479

176.086

 

Tijdelijke leenfaciliteit

0

0

34

0

0

0

0

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

3.550

0

0

0

0

 

Schuldsanering

0

0

3.550

0

0

0

0

                 

Ontvangsten:

1.162.967

45.794

105.805

34.705

39.304

27.358

11.946

E Toelichting op de financiële instrumenten

2.1 Apparaat

Personeel

Eigen personeel

De formatie van de directie Koninkrijksrelaties is in 2014 deels tijdelijk en deels structureel versterkt. Tijdelijk was extra inzet nodig voor onder andere de staatkundige evaluatie van Caribisch Nederland, de afwikkeling samenwerkingsmiddelen en de versterking van het financieel beheer. Structureel wordt er geïntensiveerd op het financieel toezicht, de coördinatie van Caribisch Nederland en de juridische advisering.

Overig personeel

Hier hebben zich geen bijzondere ontwikkelingen voorgedaan.

Materiële uitgaven

Overig materieel

Hier hebben zich geen bijzondere ontwikkelingen voorgedaan.

2.2 Duurzame economische ontwikkeling

Subsidies

IUCN

In 2006 is door de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een subsidie toegezegd voor de duur van 10 jaar aan de Stichting International Union for the Conservation of Nature Nederlands Comité (IUCN NL). De subsidieverlening is bedoeld voor het veiligstellen van het natuurbeheer op de eilandgebieden van het Caribisch deel van het Koninkrijk. IUCN stelt de subsidie ter beschikking aan de Dutch Caribbean Nature Alliance (DCNA), de overkoepelende organisatie van de natuurparken in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Inkomensoverdracht

Pensioenen

Conform de vaste verrekenkoersregeling Antilliaanse en Arubaanse pensioenen zijn de voor pensioengerechtigden nadelige koersverschillen als gevolg van wisselkoersfluctuatie tussen de Antilliaanse gulden (NAF) en de euro gecompenseerd.

Bijdragen aan medeoverheden

Sociaal-economische initiatieven Bonaire, St. Eustatius, Saba (BES)

In 2013 zijn voor het eerst middelen verstrekt uit het BES-fonds ten behoeve van de integrale aanpak van de sociaal-economische problematiek van de eilanden. Dit betreft een financiële samenwerking tussen de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het betreft uitkeringen conform artikel 88 lid 8, van de Wet financiën BES. In 2014 hebben financieel technische redenen (mogelijkheid tot terugvordering) ertoe geleid dat ophanging aan het BES-fonds (H) niet meer opportuun werd geacht en deze samenwerkingsmiddelen onder Koninkrijksrelaties (IV) zijn gebracht. Dit verklaart het verschil met de oorspronkelijke begroting.

Het gehele budget is uitgeput en diverse projecten die gefinancierd worden uit deze middelen zijn in uitvoering of reeds afgerond. De Regeling bijzondere uitkering integrale projecten 2013 is verlengd met twee jaar.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Samenwerkingsprogramma’s

In 2014 heeft een tussenafrekening van de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en de subsidievaststelling 2007–2013 van de stichting Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) plaatsgevonden. De herinzet van deze meerontvangsten verklaart grotendeels het verschil met de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Voor een belangrijk deel (€ 1,7 mln.) is dit ten goede gekomen aan Reda Sosial in Curaçao waarmee de duurzaamheid van een aantal projecten van non-gouvernementele organisaties op het gebied armoedebestrijding, wijkaanpak, ouderen en jeugd gewaarborgd is.

Ten aanzien van de gerealiseerde uitgaven kan het volgende worden toegelicht. De laatste betalingen aan Sint Maarten voor de meerkostenregeling en de uitgestelde betaling aan het solidariteitsfonds (laatste tranche uit 2010; in het kader van de vereffening van de boedelbalans van de Nederlandse Antillen) zijn conform planning gerealiseerd.

Voor het overige betreffen de gerealiseerde uitgaven kleinere posten voor incidentele ondersteuning, projecten zoals het koninkrijksconcert en de verbetering van Sentro di Detenshon i Korekshon Korsou en de Sociale Vormingsplicht Aruba.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor 2012–2014 maximaal € 1,0 mln. per jaar bijgedragen aan het Sociale Vormingstraject Aruba (SVA). In de praktijk is dit bedrag echter altijd lager gebleken. Zo ook in 2014, waarin een bedrag van afgerond € 0,5 mln. is uitgegeven. Dit bedrag loopt echter nog op, aangezien nog een klein deel in 2015 wordt gedeclareerd.

Het SVA is bedoeld voor werkloze, niet naar schoolgaande jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 24 jaar. Het traject bestaat uit twee delen: een trainingtraject van vier maanden dat op militaire leest geschoeid is en een opleidingstraject van zes maanden. Vooralsnog zijn de lichtingen vijf en zes in training. Aan lichting vijf nemen zestien jongeren deel en aan lichting zes, vijftien jongeren. De deelnemers van lichting zes ontvingen in december 2014 hun certificaat voor het afronden van het deel op militaire leest. Minister Croes heeft inmiddels toegezegd dat Aruba het programma in elk geval de komende drie jaar zal voortzetten en het derhalve ook in de begroting van Aruba zal opnemen. Ook de betrokkenheid van Marinierskazerne Savaneta blijft gedurende deze periode gegarandeerd.

De afsluiting van de samenwerkingsprogramma’s verloopt conform planning. De eindafrekening van AMFO is in 2014 opgeleverd evenals de eindevaluatie (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000 IV, nr. 23).

De projecten van het Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP), het programma Institutionele Versterking van de Bestuurskracht (IVB), het samenwerkingsprogramma Sociaal Economisch Initiatief (SEI) en Plan Veiligheid (PV) zijn door de uitvoeringsorganisatie USONA van de stichting SONA in 2014 administratief afgesloten zodat in 2015 gestart kan worden met de eindafrekening en eindevaluatie.

Voor het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over ondermeer de eindevaluatie en de eindafrekening die in 2016 opgeleverd zullen moeten worden.

2.4 Schuldsanering

Leningen

Lopende inschrijving

De sanering van schuldtitels en betalingsachterstanden is afgerond. Op grond van art. 16 van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten heeft Nederland onder nauwkeurig in de Rijkswet omschreven voorwaarden een lopende inschrijving op alle openbare en onderhandse geldleningen van de landen Curaçao en Sint Maarten. De geldleningen waarop wordt ingeschreven moeten passen binnen de normen en criteria uit de rijkswet. Het College financieel toezicht ziet hierop toe. Het totaalbeeld van de verstrekte leningen aan Curaçao en Sint Maarten ziet er als volgt uit:

Verstrekte leningen

x € mln.

 

Curaçao

Sint Maarten

Geldleningen per 10-10-2010

658

132

Lopende inschrijving tot en met 2013

25

0

Lopende inschrijving in 2014

103

74

Totaal uitstaande leningen

786

206

De lening in 2014 aan Curaçao was bestemd voor de financiering van een ziekenhuis. Aan Sint Maarten zijn 4 leningen verstrekt voor diverse investeringen (ook uit het verleden) en aankoop van gronden. Deze leningen (ruim € 176 mln.) verklaren het verschil met de oorspronkelijke begroting.

Voor rente en aflossing in het kader van de schuldsanering is € 171 mln. aan de landen verstrekt in de vorm van een lening.

Ontvangsten

De reguliere rente en aflossingen op leningen aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden hier verantwoord. De hogere ontvangsten worden grotendeels verklaard door meerontvangsten bij de rente op de lopende inschrijving, rente en aflossingen leningen Aruba en de tussenafrekening van de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en de subsidievaststelling 2007–2013 van de stichting Antilliaanse Mede Financierings Organisatie (AMFO).

3. NIET-BELEIDSARTIKEL

Artikel 3. Nominaal en onvoorzien

Beleidsartikel 3 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie

2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

2014

Verschil

2014

Verplichtingen:

0

0

0

0

0

1.223

-1.223

                 

Uitgaven:

0

0

0

0

0

1.223

-1.223

                 

3.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

103

-103

 

Algemeen

0

0

0

0

0

103

-103

 

Algemeen

0

0

0

0

0

103

-103

                 

3.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

726

-726

 

Algemeen

0

0

0

0

0

726

-726

 

Algemeen

0

0

0

0

0

726

-726

                 

3.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

394

-394

 

Algemeen

0

0

0

0

0

394

-394

 

Algemeen

0

0

0

0

0

394

-394

3.1 Loonbijstelling

Algemeen

Een deel van het budget is ingezet voor de versterking van de formatie van Koninkrijksrelaties.

3.2 Prijsbijstelling

Algemeen

Een deel van het budget is ingezet voor de versterking van de formatie van Koninkrijksrelaties.

3.3 Onvoorzien

Algemeen

Het budget is ingezet voor de versterking van de formatie van Koninkrijksrelaties.

4. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt ingegaan op de aandachtspunten en relevante verbeteringen in de bedrijfsvoering in het verslagjaar 2014. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. Voor de algemene en BZK brede onderwerpen wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf van het jaarverslag van hoofdstuk VII (BZK). In deze bedrijfsvoeringsparagraaf komen de verplichte elementen en specifieke onderwerpen voor hoofdstuk IV aan de orde, te weten de rechtmatigheid en de totstandkoming van de beleidsinformatie.

1. Rechtmatigheid

De Auditdienst Rijk heeft in haar controle over 2014 geen rechtmatigheidsfouten geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

Totstandkoming niet financiële beleidsinformatie

In het jaarverslag van 2013 heeft de Auditdienst Rijk (ADR) opmerkingen gemaakt over de totstandkoming van de niet financiële informatie. Na afronding van het jaarverslag zijn begin 2014 maatregelen aangekondigd om monitoring en toetsing van de niet financiële informatie te versterken. Deze maatregelen hebben geleid tot een verbetering in de totstandkoming van de niet financiële informatie.

BZK is voornemens nog twee maatregelen te nemen om de totstandkoming en kwaliteit van de niet financiële informatie in het jaarverslag van 2015 verder te verbeteren. De eerste maatregel is het ontwikkelen van een controleprogramma voor de bijlagen bij het jaarverslag voor de totstandkoming van de niet financiële informatie. De tweede maatregel betreft het maken van eenduidige kwaliteitsafspraken met daarnaast afspraken over de structuur en inhoud van het dossier.

Beleidsdoorlichtingen en evaluaties.

In de begroting voor 2014 stond geen beleidsdoorlichting vermeld.

3. Financieel en materieel beheer

Misbruik- en oneigenlijk beleid

Het Ministerie van BZK heeft met de stichtingen waaraan samenwerkingsmiddelen zijn verstrekt afgesproken welke normen gehanteerd worden ten aanzien van het financieel beheer en de accountantscontrole. Dit is vastgelegd in controleprotocollen. Een dergelijke werkwijze is ook afgesproken met de stichting die de besteding van de restmiddelen op Curaçao uitvoert.

Voor de overige aspecten van het financieel en materieel, waaronder fraude en fraudebestrijding, wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van het Ministerie van BZK (VII).

4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Voor de overige aspecten van de bedrijfsvoering wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van het Ministerie van BZK (VII).

C. JAARREKENING

1. DE VERANTWOORDINGSSTAAT

Verantwoordingsstaat 2014 van Koninkrijksrelaties (IV) (bedragen x € 1.000)
     

-1-

   

-2-

 

3=(2–1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

84.274

255.753

32.215

318.288

434.957

45.490

234.014

179.204

13.275

                     
 

Beleidsartikelen

                 

1

Waarborgfunctie

61.821

61.821

4.857

118.121

61.867

6.186

56.300

46

1.329

2

Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

21.230

192.709

27.358

200.167

373.090

39.304

178.937

180.381

11.946

 

Niet beleidsartikelen

                 

3

Nominaal en onvoorzien

1.223

1.223

0

0

0

0

-1.223

-1.223

0

2. DE SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2014 van Koninkrijksrelaties (IV) (Bedragen x € 1.000)

Activa

31–12-’14

31–12-’13

 

Passiva

31–12-’14

31–12-’13

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

434.957

311.076

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

45.490

40.000

                 

3)

Liquide middelen

8.178

24.656

         
                 

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

402.491

298.124

                 

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

 

5a)

Begrotingsreserves

0

0

                 

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband

4.859

5.340

 

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband

13

2.948

 

(intra-comptabele vorderingen)

       

(intra-comptabele schulden)

   
                 

8)

Kas-transverschillen

0

0

         
                 
 

Subtotaal

447.994

341.072

   

Subtotaal

447.994

341.072

                 

9)

Openstaande rechten

0

0

 

9a)

Tegenrekening

0

0

           

openstaande rechten

   
                 

10)

Extra-comptabele vorderingen

1.021.063

853.604

 

10a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

1.021.063

853.604

                 

11a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

0

 

11)

Extra-comptabele schulden

0

0

                 

12)

Voorschotten

378.866

386.045

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

378.866

386.045

                 

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

69.713

71.446

 

13)

Garantieverplichtingen

69.713

71.446

                 

14a)

Tegenrekening open-staande verplichtingen

1.057.361

1.174.800

 

14)

Openstaande verplichtingen

1.057.361

1.174.800

                 

15)

Deelnemingen

2.152

2.306

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

2.152

2.306

                 
 

TOTAAL

2.977.149

2.829.273

   

TOTAAL

2.977.149

2.829.273

Toelichting op de saldibalans per 31 december 2014

Ad 1) en 2) Begrotingsuitgaven en -ontvangsten 2014

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3) Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. Het bedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a)

Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten

2.561.101

b)

College financieel toezicht

247.152

c)

Bank lopende inschrijving

5.368.761

Totaal

8.177.014

Ad a) Deze post wordt voornamelijk bepaald door de storting van de Stichting Antilliaanse Medefinancieringorganisatie in verband met de subsidievaststelling 2007–2013.

Ad 4a) Rekening-courant

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement. De volgende Rekening-courantverhouding is opgenomen in de balans:

(Bedragen in €)

a)

Rekening-courant FIN/RHB

388.093.140

b)

Rekening-courant FIN/RHB Cft Bonaire

9.087.757

c)

Rekening-courant FIN/RHB Cft Saba

1.522.143

d)

Rekening-courant FIN/RHB Cft Sint Eustatius

3.787.313

Totaal

402.490.353

Ad 6) Uitgaven buiten begrotingsverband

Het bedrag aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a)

Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten

212.392

b)

Intra-comptabele voorschotten

436.183

c)

Intra-comptabele debiteuren

3.980.217

d)

Overige vorderingen

229.427

Totaal

4.858.219

Ad a) Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten

De vorderingen van de Vertegenwoordiging van Nederland op Aruba, Curaçao en Sint Maarten en het College financieel toezicht (Cft) bestaan uit diverse vorderingen op ministeries en derden.

Ad b) Intra-comptabele voorschotten

Het saldo heeft betrekking op voorschotten salaris, verhuis- en studiekosten verstrekt aan uitgezonden personeel. De posten worden verrekend met het te betalen salaris.

Ad c) Intra-comptabele debiteuren

De saldi op de bankrekeningen in beheer bij het College financieel toezicht (Cft) zijn in 2012 overgeboekt naar de bankrekeningen van de openbare lichamen en zijn opgenomen als vordering (€ 3,9 mln.).

Ad d) Overige vorderingen

Deze post bestaat voornamelijk uit vorderingen op een ander begrotingshoofdstuk.

Ad 7) Ontvangsten buiten begrotingsverband

Het bedrag aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a)

Intra-comptabele schulden

12.264

Totaal

12.264

De schulden van de Vertegenwoordiging van Nederland op Aruba, Curaçao en Sint Maarten bestaan uit diverse af te dragen belastingen en betalingen die onderweg zijn.

Ad 10 en 10a) Extra-comptabele vorderingen

Het saldo per 31 december 2014 kan als volgt worden gespecificeerd naar de mate van liquiditeit:

(Bedragen in €)
 

Korte termijn

Lange termijn

Totaal

 

(< 1 jaar)

(> 1 jaar)

 

a) Algemeen

5.597.354

0

5.597.354

b) Leningen

0

1.015.464.720

1.015.464.720

Totaal

5.597.354

1.015.464.720

1.021.062.074

Ontstaansjaar
(Bedragen in €)

t/m 2011

813.153.338

2013

26.661.723

2014

182.247.013

Totaal

1.021.062.074

Ad a) Algemeen

De vorderingen hebben met name betrekking op de doorberekening van de kosten van de uitvoering van de kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten (€ 5,1 mln.).

Ad b) Leningen

(Bedragen in €)
 

Gehanteerde koersen

Valuta

Euro

a) Begrotingssteun Aruba

in €

 

7.260.483

b) Lening OBNA

in €

 

1.340.106

c) Maatregel Tussenbalans

in €

 

8.687.258

d) Water- en Energiebedrijf (akte 263-JZ/1995)

AFL 0,42

15.889.727

6.673.685

e) Leningen lopende inschrijving Curaçao

in €

 

785.963.135

f) Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

in €

 

205.540.053

Totaal

   

1.015.464.720

Ad a) Begrotingssteun Aruba

In 1985 tot 1988 is aan Aruba een begrotingssteun verleend in de vorm van een lening van € 45,4 mln. met een jaarlijkse rente van 2,5%. Vanaf eind 1994 vindt aflossing plaats in 25 jaarlijkse termijnen van € 1,8 mln. Eind 2018 zal de laatste aflossing plaatsvinden.

Ad b) Lening OBNA

Dit betreft een lening aan de Ontwikkelingsbank van de Nederlandse Antillen (OBNA) ten behoeve van aanvullende liquiditeiten steun.

Ad c) Maatregel Tussenbalans

In het kader van de maatregel Tussenbalans zijn met ingang van 1991 begrotingsleningen verstrekt aan Aruba ter financiering van projecten, waarvan een bepaald rendement verwacht mag worden. De leningen hebben een looptijd van 30 jaar, waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%. In 2025 zullen de laatste aflossingen plaatsvinden.

Ad d) Water- en Energiebedrijf Aruba (akte 263-JZ/1995)

Het betreft een begrotingslening ten behoeve van het Water- en Energiebedrijf NV gevestigd te Aruba. De lening is verstrekt voor het aldaar verrichten van een groot aantal investeringen voor de renovatie en uitbreiding van het Water- en Energiebedrijf. Deze leningsovereenkomst is opgesteld in Arubaanse valuta ad AFL 28 mln. (€ 10,9 mln.). Inmiddels is er op deze lening een bedrag van € 4,0 mln. afgelost. De lening heeft een looptijd tot 30 juni 2026 waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%.

Ad e) Leningen lopende inschrijving Curaçao

Op 15 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat vijf leningen verstrekt aan het land Curaçao. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar. De Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op Hoofdstuk IV.

Op 16 september 2013 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 60 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar. Ook hiervoor geldt dat de Rijkshoofdboekhouding het beheer over deze lening voert.

Op 2 juni 2014 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 250 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar. Ook hiervoor geldt dat de Rijkshoofdboekhouding het beheer over deze lening voert.

Ad f) Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

Op 21 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat een vijftal leningen verstrekt aan het land Sint Maarten. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar. Op 12 oktober 2012 heeft de Nederlandse Staat een volgende lening verstrekt. De maximale looptijd van deze lening is 5 jaar. De Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op Hoofdstuk IV.

Op 2 juni 2014 heeft de Nederlandse Staat drie leningen aan Sint Maarten verstrekt voor een bedrag van ANG 150 mln. Aan Sint Maarten is op 21 november 2014 eveneens een lening verstrekt van ANG 30,2 mln. De maximale looptijd van deze leningen is 30 jaar. De Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op Hoofdstuk IV.

Ad 12 en 12a) Voorschotten

De saldi van de per 31 december 2014 openstaande voorschotten en van de in 2014 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd:

(Bedragen in €)

Ontstaansjaar

Stand

Verstrekt

Afgerekend

Stand

 

1-1-2014

2014

2014

31-12-2014

t/m 2010

174.371.534

0

– 1.178.252

173.193.282

2011

40.632.118

0

– 3.664.764

36.967.354

2012

105.394.196

0

– 28.741.796

76.652.400

2013

65.646.920

0

– 38.582.484

27.064.436

2014

0

65.082.712

– 94.760

64.987.952

Totaal

386.044.768

65.082.712

– 72.262.056

378.865.424

De saldi van de per 31 december 2014 openstaande voorschotten worden hieronder per artikel gespecificeerd:

(Bedragen in €)

Artikel

Omschrijving

 

1

Waarborgfunctie

66.961.258

2

Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

311.904.166

Totaal

378.865.424

Toelichting:

Artikel 1: Waarborgfunctie

De openstaande voorschotten op dit artikel betreffen voornamelijk de voorschotten aan het Ministerie van Defensie voor de inzet van de Kustwacht in het Caribisch gebied (€ 35,1 mln.). Ook zijn er voorschotten verstrekt aan het Korps Landelijke Politiediensten ten behoeve van de inzet van het Recherche Samenwerkingsteam (€ 25,5 mln.). De voorschotten worden in 2015 en volgende jaren afgewikkeld na ontvangst van de goedgekeurde jaarrekeningen.

Artikel 2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Een groot deel van de openstaande voorschotten op dit artikel betreft de voorschotten aan de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) (€ 183,2 mln.) ten behoeve van de uitvoering van projecten. De laatste stortingen voor de SONA zijn eind 2012/begin 2013 gedaan. Ook zijn er in het kader van de «Arubadeal» voorschotten verstrekt aan de Centrale Bank van Aruba (€ 91,1 mln.). Dit betreft de samenwerkingsmiddelen die onder verantwoordelijkheid van de stichting Fondo Desaroyo Aruba (FDA) worden besteed. In januari 2013 is het laatste Nederlandse voorschot voor FDA gestort. Om de afsluiting van de samenwerkingsprogramma’s in goede banen te leiden zijn de landen en stichtingen in juli 2013 schriftelijk geïnformeerd over de afspraken die hierover eerder gemaakt zijn. SONA zal ultimo 2015 afrekenen en de stichting FDA per ultimo 2016.

Ad 13 en 13a) Garantieverplichtingen

Het bedrag aan garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

Garantieverplichtingen per 1 januari 2014

 

71.446.458

 

Aangegane verplichtingen in 2014

 

0

+/+

   

71.446.458

 

Tot betaling gekomen in 2014

0

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

1.734.283

   
   

1.734.283

-/-

Totaal

 

69.712.175

 

De openstaande garantieverplichtingen zijn als volgt opgebouwd:

  • 1. Garantie Atradius

    De garantieverplichting op de leningen die door Atradius (€ 5,1 mln.) verstrekt zijn, hebben betrekking op een overeenkomst van het Rijk voor het garant staan van Nederland voor de aflossing en rente van deze leningen door het Land Aruba. Tot op heden is er geen beroep gedaan op deze garantstelling. Aruba betaalt consequent en de garantie loopt contractueel in 2019 af.

  • 2. Bankgarantie Europese Commissie ten behoeve van Bonaire

    De bankgarantie ten behoeve van de voorschotten aan Bonaire verstrekt door de de Europese Commissie (€ 43,6 mln.) hebben betrekking op het Sociaal Infrastructuur-programma en het Bonaire riolerings- en waterzuiveringsprogramma. Deze garantie is in 2014 verlengd tot 1 juli 2015. Nader onderzoek geeft aanleiding te veronderstellen dat er mogelijk een beroep op deze garantie gedaan zal worden.

  • 3. Bankgarantie Europese Commissie ten behoeve van 10e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)

    De bankgarantie ten behoeve van de voorschotten aan Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden (€ 21,0 mln.) verstrekt door de Europese Commissie hebben betrekking op het 10e EOF-programma en is opgebouwd uit projecten ten behoeve van de infrastructuur, ontwikkeling haven en woningbouw. De garantieverplichting heeft betrekking op het uitvoeren van diverse projecten in het kader van subsidieverstrekking van de EU. De landen/openbare lichamen dienen garant te staan voor de uitvoering. In geval van de BES-eilanden staat Nederland garant, in geval van Curaçao en Sint Maarten staat Nederland garant tegenover de EU, maar is van beide landen een volledige garantie (€ 16 mln.) gekregen.

Ad 14 en 14a) Openstaande verplichtingen

Het bedrag aan openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

Verplichtingen per 1 januari 2014

 

1.174.799.598

 

Aangegane verplichtingen in 2014

 

318.287.329

+/+

   

1.493.086.927

 

Tot betaling gekomen in 2014

434.956.720

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

769.849

   
   

435.726.569

-/-

Totaal

 

1.057.360.358

 

Ad 15 en 15a) Deelnemingen

Het bedrag aan deelnemingen is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)
 

Bedrag

Koers

 

Arubaanse Investeringsbank (AIB)

NAF 5.123.424

0,42

2.151.838

Financiering Deelnemingen en Participaties

Het verwerven van aandelen door de staat in privaatrechtelijke ondernemingen wordt conform het gestelde in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, tegen de oorspronkelijke aankoopprijs extra-comptabel vastgelegd. In bovenstaande tabel wordt inzicht verkregen in de deelnemingen in de Arubaanse Investmentbank (AIB) via de Nederlandse Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA). De Nederlandse staat is geen juridisch eigenaar van de deelneming, maar staat wel garant en draagt daarom het risico.

D. BIJLAGE

Evaluatie- en overig onderzoek

Artikel

Titel/ onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   

1. Waarborgfunctie: Rechtelijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

Waarborgfunctie

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2012D08449&did=2012D08449

2012

     

3. Overig onderzoek

   

1. Waarborgfunctie: Rechtelijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

Protocol flexibele inzet pool Koninklijke Marechaussee

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/06/17/rapport-evaluatie-flexibele-pool-koninklijke-marechaussee.html

2013

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Evaluatie Uitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (USONA)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2007/04/13/evaluatie-usona.html

2007

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Evaluatie samenwerkingsprogramma: bestuurlijke ontwikkeling Nederlandse Antillen 2002–2006

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/02/13/evaluatie-samenwerkingsprogramma-bestuurlijke-ontwikkeling-nederlandse-10-antillen-2002–2006.html

2008

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Mid-term Evaluatie Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/03/18/onderzoeksrapportage-midterm-evaluatie-ojsp-2008---2012-curacao-en-sint-maarten.html

2011

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Mid-term Evaluatie Sociaal Economisch Initiatief (SEI)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/10/13/eindrapport-sei-curacao.html

2011

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Mid-term Evaluatie Institutionele Versterking van de Bestuurskracht (IVB) Curaçao

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-145306.pdf

2011

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Mid-term Evaluatie Institutionele Versterking van de Bestuurskracht (IVB) St. Maarten

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-145305.pdf

2011

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Onderwijsverbetering in Caribisch Nederland

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/01/onderwijsverbetering-in-caribisch-nederland.html

2014

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Samenwerkingsbeleid Stichting Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/10/24/eindevaluatie-amfo.html

2014

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Kleine evaluatie Caribisch Nederland

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/12/rapport-commissie-kleine-evaluatie-caribisch-nederland.html

2014