Kamerstuk 34200-I-1

Jaarverslag van de Koning 2014

Dossier: Jaarverslag en slotwet van de Koning 2014

Gepubliceerd: 20 mei 2015
Indiener(s): Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34200-I-1.html
ID: 34200-I-1

Nr. 1 JAARVERSLAG 2014 VAN DE KONING (I)

Aangeboden 20 mei 2015

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN VERDEELD OVER DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

Uitgavenverdeling begroting van de Koning 2014, totaal 40.116 (bedragen x € 1.000)

Uitgavenverdeling begroting van de Koning 2014, totaal 				  40.116 (bedragen x € 1.000)

Ontvangstenverdeling begroting van de Koning 2014, totaal 196 (bedragen x € 1.000)

Ontvangstenverdeling begroting van de Koning 2014, totaal 				  196 (bedragen x € 1.000)

INHOUDSOPGAVE

A.

Algemeen

5

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

5

2.

Leeswijzer

7

     

B.

Niet-beleidsartikelen

8

1.

Artikel 1: Grondwettelijke uitkering aan de leden van het Koninklijk Huis

8

2.

Artikel 2: Functionele uitgaven van de Koning

10

3.

Artikel 3: Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

13

     

C.

Jaarrekening

15

1.

Verantwoordingsstaat 2014 van de Koning (I)

15

2.

Saldibalans per 31 december 2014 van de Koning (I)

16

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van de Koning (I) over het jaar 2014 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2014 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • 1. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • 2. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • 3. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • 4. de betrokken saldibalans.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014;

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2014, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2014 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

De begroting van de Koning geeft door middel van drie artikelen inzicht in de geraamde uitgaven ten behoeve van de uitoefening van het koningschap. Artikel 1 bevat de grondwettelijke uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis zoals vastgelegd in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH). Artikel 2 geeft inzicht in de functionele uitgaven gepaard gaande met de uitoefening van het koningschap, welke op declaratiebasis door de Dienst van het Koninklijk Huis namens de Koning bij de Minister-President worden ingediend en ten laste van deze begroting worden betaald. Artikel 3 geeft de doorbelaste uitgaven van andere begrotingen weer. Deze uitgaven hangen wel functioneel samen met het koningschap, maar lopen niet via de Dienst van het Koninklijk Huis.

Het jaarverslag van de Koning geeft de daadwerkelijke uitgaven op bovenstaande artikelen weer. In onderdeel B van dit jaarverslag zal dan ook per artikel worden ingegaan op de realisaties in 2014. Verschillen tussen budgettaire raming en realisatie zijn op artikelniveau toegelicht.

Uitputting van de begroting vindt plaats via de verstrekking van voorschotten aan de Dienst van het Koninklijk Huis en aan de desbetreffende Ministeries. Voor artikel 1 geschiedt de afrekening in het lopende begrotingsjaar. Voor de artikelen 2 en 3 vindt de afrekening van de voorschotten aan de Dienst van het Koninklijk Huis respectievelijk het Ministerie van Defensie in het volgende begrotingsjaar plaats, omdat na afloop van het begrotingsjaar de eindverantwoordingen worden ingediend. Uitgangspunt is dat de kas-/verplichtingengegevens zoals die uit de begrotingsregistratie blijken, bepalend zijn voor dit jaarverslag. Om inzicht te geven in de daadwerkelijk door de Dienst van het Koninklijk Huis gemaakte functionele kosten en de feitelijke uitgaven van het Militaire Huis is in de toelichting bij de begrotingsartikelen 2 en 3 gebruikgemaakt van de ontvangen eindverantwoording van de Dienst van het Koninklijk Huis respectievelijk het Ministerie van Defensie. Om die reden wordt in de toelichting het verschil tussen de betaalde voorschotten (het geautoriseerde budget) en de daadwerkelijk ingediende eindverantwoording gepresenteerd. De ontvangsten bij de artikelen in dit jaarverslag hebben betrekking op ontvangsten uit hoofde van lagere ingediende declaraties, ten opzichte van de verstrekte voorschotten, van het voorgaande jaar.

In aansluiting op de bepaling zoals die in artikel 8 van de Comptabiliteitswet is opgenomen, hebben de begrotingsartikelen die worden opgenomen in deze verantwoording het karakter van een niet-beleidsartikel.

Onderdeel C van dit jaarverslag bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaat en de saldibalans met toelichting.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van 2013 zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten in de hiervoor geplaatste cirkeldiagrammen opgenomen.

B. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1: Grondwettelijke uitkering aan de leden van het Koninklijk Huis

1.1 Algemene toelichting

Op dit begrotingsartikel worden de grondwettelijke uitkeringen verantwoord krachtens de aangepaste Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH). De technische aanpassing en actualisering van deze wet, die in 2008 door de Staten-Generaal is aanvaard (Kamerstukken II, 31 505) en gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2008, 535), vormt de basis voor de uitkeringen op dit begrotingsartikel.

1.2 Budgettaire gevolgen

Grondwettelijke uitkering aan de leden van het Koninklijk Huis (bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen

7.095

7.163

7.208

7.463

7.592

7.614

– 22

Uitgaven

7.095

7.163

7.208

7.463

7.592

7.614

– 22

Ontvangsten

nihil

nihil

nihil

nihil

nihil

nihil

nihil

De grondwettelijke uitkeringen zijn opgebouwd uit twee componenten: een A-component, die het inkomensbestanddeel vormt, en een B-component, die betrekking heeft op personele en materiële uitgaven. De personele uitgaven hebben betrekking op de personeelsleden die hun instructie rechtstreeks van de Koning, de echtgenote van de Koning of de Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap ontvangen en/of in de onmiddellijke omgeving van hen verkeren en voor wie het dienstverband zich grotendeels in de familiesfeer voltrekt.

De verplichtingen en de uitgaven in dit begrotingsartikel betreffen de definitieve bedragen.

Grondwettelijke uitkering aan: (bedragen x € 1.000)
 

A

B

Totaal

De Koning

822

4.447

5.269

De echtgenote van de Koning

326

578

904

De Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap

464

955

1.419

Totaal

1.612

5.980

7.592

Het inkomen van de uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis volgt het netto-inkomen van de vicepresident van de Raad van State. Dat inkomen volgt de salarisontwikkeling van de rijksambtenaren. Zowel het inkomensbestanddeel van de uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis als de salarissen van de hofhouding volgen de salarisontwikkeling van de rijksambtenaren. Voor het gedeelte voor de materiële uitgaven in de B-component geldt een indexatie aan de consumentenprijsindex die in de WFSKH is vastgelegd. Het verschil ten opzichte van de oorspronkelijke raming wordt verklaard door lagere pensioenpremies en een lagere consumentenprijsindex. Per saldo leidt dit tot lagere uitgaven.

Artikel 2: Functionele uitgaven van de Koning

2.1 Algemene toelichting

Dit begrotingsartikel bevat de functionele uitgaven die te relateren zijn aan de uitoefening van het koningschap en die op declaratiebasis door de Dienst van het Koninklijk Huis namens de Koning worden ingediend bij de Minister-President en ten laste van deze begroting zijn betaald. Het begrotingsartikel bestaat uit een personele en een materiële component en overige specifieke uitgaven, betreffende de uitgaven voor de inzet van luchtvaartuigen, het onderhoud van de Groene Draeck en de uitgaven voor de reis- en verblijfkosten die samenhangen met bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk.

De uitputting van dit begrotingsartikel vindt plaats via de verstrekking van voorschotten aan de Dienst van het Koninklijk Huis.

2.2 Budgettaire gevolgen

Functionele uitgaven van de Koning (bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen

26.818

26.735

27.041

27.025

26.833

26.779

54

Uitgaven

26.818

26.735

27.041

27.025

26.833

26.779

54

Ontvangsten

116

824

301

293

65

0

65

Ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting is er een verschil bij zowel de uitgaven als de ontvangsten. De hogere uitgaven zijn veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling. Vanuit de aanvullende posten arbeidsvoorwaarden en prijsbijstelling is budget overgeheveld als tegemoetkoming voor de extra uitgaven als gevolg van de loonkostenontwikkeling en prijsstijgingen. De ontvangsten vloeien voort uit de einddeclaratie van de functionele uitgaven 2013 zoals verwerkt bij de eerste suppletoire begroting van de Koning 2014 (Kamerstuk 33 940 I, nr. 2).

Onderstaande tabel maakt het verloop van de verschillende onderdelen binnen dit begrotingsartikel inzichtelijk. De realisatie betreft de gegevens zoals deze door de Dienst van het Koninklijk Huis zijn verantwoord in de eindafrekening over 2014. Om een volledig inzicht te geven in de uitputting worden deze gegevens afgezet tegen het geautoriseerde budget inclusief de suppletoire begrotingsmutaties. Zoals in de leeswijzer is gemeld, betreffen deze bedragen dus niet de begrotingsbelasting van de begroting van de Koning in 2014.

Functionele uitgaven van de Koning 2014 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie (1)

Geautoriseerde budget (2)

Verschil (1)-(2)

Personeel Dienst van het Koninklijk Huis

17.184

17.873

– 689

Materieel Dienst van het Koninklijk Huis

9.099

7.695

1.404

Materiële uitgaven faunabeheer

300

285

15

Uitgaven voor luchtvaartuigen

651

849

– 198

Onderhoud Groene Draeck

50

51

– 1

Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk

49

80

– 31

Totaal

27.333

26.833

500

Per saldo laten de functionele uitgaven over 2014 een overschrijding zien van € 500.000. Dit is het gevolg van een incidenteel project ter vervanging van de verouderde telefonie-infrastructuur. De eindafrekening zal leiden tot een uitgaaf op de begroting van de Koning in 2015, die bij de eerste suppletoire begroting zal worden verwerkt.

Per onderdeel van de functionele uitgaven wordt een nadere toelichting gegeven.

Personeel Dienst van het Koninklijk Huis

Deze personeelsuitgaven hebben betrekking op 245 fte; dit is exclusief 16 post-actieven. Tevens is dit exclusief de personeelsleden die worden betaald uit de B-component. De uitgaven voor actief personeel betreffen de personeelsinzet ten behoeve van o.a. het departement van de hofmaarschalk, het Koninklijk Huisarchief, het Koninklijk Staldepartement (chauffeurs/monteurs, koetsiers en onderhoudspersoneel) en de personeelsinzet voor de facilitaire functies voor de in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis aangewezen paleizen (paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam). De lagere personele uitgaven zijn het gevolg van een lagere personeelsbezetting door het aanhouden van vacatures. Dit is deels opgevangen door uitbesteding.

Materieel Dienst van het Koninklijk Huis

De materiële uitgaven hebben betrekking op de instandhouding van het rijtuigenpark (auto’s, paarden en rijtuigen) en de gebruikskosten voor de eerder genoemde paleizen (inclusief de verwarming en verlichting voor de drie hiervoor genoemde locaties). Daarnaast bevatten zij de uitgaven voor telecommunicatie, advisering en de accountantscontrole, alsmede de uitgaven van facilitaire aard zoals voor bureauvoorzieningen. Ten slotte worden binnen de materiële uitgaven ook de uitgaven verantwoord die betrekking hebben op het departement Faunabeheer. Dit bevat een tegemoetkoming in de infrastructuurkosten van Kroondomein Het Loo. De hogere materiële uitgaven zijn naast het bovengenoemde incidentele project onder andere het gevolg van de eerder gemelde uitbesteding/ inhuur voor het opvangen van de onderbezetting op personeelsgebied. Verder zijn opdrachten verstrekt voor de restauratie van de inventaris, wat in andere jaren achterwege is gebleven.

Uitgaven voor luchtvaartuigen

De uitgaven voor luchtvaartuigen (met uitzondering van staatsbezoeken en werkbezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk) betreffen de uitgaven voor vliegkosten van het Koninklijk Huis. Het betreft zowel de uitgaven voor de inzet van het regeringsvliegtuig en andere luchtvaartuigen in het beheer bij het Rijk alsmede civiele inhuur. Op grond van het Besluit van de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken, de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Defensie, van 20 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/304193, tot wijziging van het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht in verband met de troonswisseling en de aanpassing van de franchise voor het Koninklijk Huis (Staatscourant 2014, nr. 188), kunnen de zogenaamde uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis gebruikmaken van het regeringsvliegtuig.1 Indien het regeringsvliegtuig niet beschikbaar is of niet aan de gebruikseisen voldoet, kan een beroep worden gedaan op luchtvaartuigen in beheer van het Ministerie van Defensie. Indien zowel het regeringsvliegtuig als de luchtvaartuigen van Defensie niet beschikbaar zijn, draagt de vluchtcoördinator zorg voor civiele inhuur.2 Het budget voor privévluchten is met ingang van 2014 komen te vervallen.

Uitgaven voor luchtvaartuigen 2014 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie (1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (2)

Verschil (1)-(2)

Inzet regeringsvliegtuig (PH-KBX)

395

345

50

Vastvleugelige inzet (Gulfstream)

7

37

– 30

Helikopterinzet (Alouette)

6

132

– 126

Inhuur civiele luchtvaartuigen

243

335

– 92

Totaal

651

849

– 198

Groene Draeck

De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan de toenmalige kroonprinses geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. Het bedrag dat hiermee samenhangt wordt in deze verantwoording toegelicht. Het betreft de kosten van het reguliere onderhoud aan de Groene Draeck.

Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk

De uitgaven die samenhangen met bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk in de vorm van reis- en verblijfkosten (inclusief de vliegkosten) vormen ook een deel van de uitgaven die binnen dit begrotingsartikel worden verantwoord. In 2014 heeft een bezoek plaatsgevonden aan Sint Maarten in het kader van de viering van 200 jaar Koninkrijk. De uitgaven die hiermee samenhangen worden hier verantwoord.

Artikel 3: Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

3.1 Algemene toelichting

Op dit begrotingsartikel zijn de uitgaven verantwoord die niet via de Dienst van het Koninklijk Huis lopen, maar wel deel uitmaken van de uitgaven die functioneel samenhangen met het koningschap. Het gaat om de uitgaven van het Militaire Huis als onderdeel van de Dienst van het Koninklijk Huis, de Rijksvoorlichtingsdienst in het kader van de voorlichting en het Kabinet van de Koning.

3.2 Budgettaire gevolgen

Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen (bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen

5.730

5.960

5.994

6.118

5.691

5.594

97

Uitgaven

5.730

5.960

5.994

6.118

5.691

5.594

97

Ontvangsten

nihil

nihil

108

125

131

0

131

Ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting is er een verschil bij zowel de uitgaven als de ontvangsten. De hogere uitgaven zijn veroorzaakt door met name hogere personele uitgaven bij de RVD, de eindejaarsmarge van het Kabinet van de Koning en de loon- en prijsbijstelling. Vanuit de aanvullende posten arbeidsvoorwaarden en prijsbijstelling is budget overgeheveld als tegemoetkoming voor de extra uitgaven als gevolg van de loonkostenontwikkeling en prijsstijgingen. De ontvangsten vloeien voort uit de eindafrekening voor het Militaire Huis over 2013.

De hiernavolgende tabel geeft inzicht in de verschillende onderdelen binnen dit begrotingsartikel, dat bestaat uit een personele en een materiële component. Om een volledig inzicht te geven in de uitputting worden deze gegevens afgezet tegen het geautoriseerde budget inclusief de suppletoire begrotingsmutaties. Voor het Militaire Huis betreft de realisatie de gegevens zoals deze door het Ministerie van Defensie zijn verantwoord in de eindafrekening over 2014. Zoals in de leeswijzer is gemeld, betreft dit niet de begrotingsbelasting van de begroting van de Koning in 2014. Doordat de uitgaven lager zijn dan geraamd, zal de eindafrekening van het Militaire Huis leiden tot ontvangsten op artikel 3 van de begroting van de Koning in 2015, die bij de eerste suppletoire begroting zullen worden verwerkt.

Doorbelaste uitgaven 2014 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie (1)

Geautoriseerde budget (2)

Verschil (1)-(2)

Doorbelaste personele uitgaven

4.100

3.825

275

Doorbelaste materiële uitgaven

1.534

1.805

– 271

Totaal

5.634

5.630

4

waarvan RVD

1.481

1.395

86

waarvan Militaire Huis

1.818

1.875

– 57

waarvan Kabinet van de Koning

2.335

2.360

– 25

De personele en materiële uitgaven van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) hebben betrekking op de communicatie over de leden van het Koninklijk Huis en de mediabegeleiding van publieke optredens van de leden in binnen- en buitenland. Hierbij wordt zorg gedragen voor een goed evenwicht tussen tijdige en feitelijke voorlichting enerzijds en bescherming van de persoonlijke levenssfeer anderzijds. De personeelsinzet voor de uitvoering van deze activiteiten bedroeg 11,3 fte.

Het Militaire Huis is een integraal onderdeel van de Dienst van het Koninklijk Huis en is belast met het (mede-)organiseren van evenementen voor en begeleiding van de Koning en de leden van het Koninklijk Huis. Ook onderhoudt het Militaire Huis de niet-politieke contacten tussen het Koninklijk Huis en het Ministerie van Defensie en is het verantwoordelijk voor het militaire ceremonieel aan het hof. De personeelsinzet betrof 15 fte.

Het Kabinet van de Koning heeft tot taak de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken te ondersteunen inzake:

  • a. het verkeer tussen de Koning en de overige leden van de regering;

  • b. contacten met andere organen van de overheid, ontvangsten, bezoeken en overige toegang tot de Koning;

  • c. verzoekschriften aan de Koning;

  • d. de zorg voor het registreren, ter tekening of ter goedkeuring voorleggen, bewaren en overdragen van wetten, koninklijke besluiten en andere staatsstukken.

De personele inzet voor de uitvoering van deze taken bedroeg 25,5 fte.

C. JAARREKENING

1 VERANTWOORDINGSSTAAT 2014 VAN DE KONING (I)

(Bedragen x € 1.000)
   

(1)

   

(2)

 

(3) = (2) – (1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

 

39.987

0

 

40.116

196

 

129

196

 

Niet-beleidsartikelen

                 

1

Grondwettelijke uitkering aan de leden van het Koninklijk Huis

7.614

7.614

0

7.592

7.592

0

– 22

– 22

0

2

Functionele uitgaven van de Koning

26.779

26.779

0

26.833

26.833

65

54

54

65

3

Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

5.594

5.594

0

5.691

5.691

131

97

97

131

2. SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2014 VAN DE KONING (I)

(Bedragen X € 1.000)

Activa

Passiva

 

31-12-2014

31-12-2013

 

31-12-2014

31-12-2013

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

40.116

40.606

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

196

418

3)

Liquide Middelen

0

0

       

4)

Rekening-courant RHB De Koning

0

0

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

39.920

40.188

5)

Rekening-courant RHB

Begrotingsreserve

0

0

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

0

0

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

0

0

8)

Kas-transverschillen

0

0

       
 

Subtotaal

40.116

40.606

 

Subtotaal

40.116

40.606

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Extra-comptabele vorderingen

0

0

10a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

0

0

11a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

0

11

Extra-comptabele schulden

0

0

12)

Voorschotten

28.708

28.896

12a)

Tegenrekening voorschotten

28.708

28.896

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

13)

Garantieverplichtingen

0

0

14a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

0

0

14)

Openstaande verplichtingen

0

0

15)

Deelnemingen

0

0

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

 

Totaal

68.824

69.502

 

Totaal

68.824

69.502

Toelichting bij de saldibalans per 31 december 2014 van de Koning (I)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en de begrotingsontvangsten 2014 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

4a) Rekening-courant RHB Ministerie van AZ

De rekening-courant wordt door het Ministerie van Algemene Zaken aangehouden.

12) Voorschotten

De betalingen die aan de Dienst van het Koninklijk Huis en aan het Ministerie van Defensie zijn gedaan worden onder de voorschotten opgenomen voor zover het betalingen betreft waarover de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven. Afwikkeling van de voorschotten zal plaatsvinden in 2015.

In 2014 is aan voorschotten verstrekt:

  • Dienst van het Koninklijk Huis: € 26.833.000

  • Ministerie van Defensie: € 1.875.000