Gepubliceerd: 28 november 2014
Indiener(s): Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34085-XIII-2.html
ID: 34085-XIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

Inhoud

 

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

1

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

1.

Leeswijzer

3

2.

Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties

3

3.

De beleidsartikelen

7

 

Beleidsartikel 11 Goed functionerende economie en markten

7

 

Beleidsartikel 12 Een sterk innovatievermogen

8

 

Beleidsartikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat

11

 

Beleidsartikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

15

 

Beleidsartikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

18

 

Beleidsartikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit

23

 

Beleidsartikel 18 Natuur en regio

24

4.

De niet-beleidsartikelen

27

 

Artikel 40 Apparaat

27

 

Artikel 41 Nominaal en onvoorzien

28

5.

Agentschapsparagrafen

28

 

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

28

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

30

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 4

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in:

  • a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken;

  • b. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

Deze tweede suppletoire begroting geeft een geactualiseerd beeld van de begrotingsuitvoering 2014. Onderdeel B, de begrotingstoelichting, is als volgt opgebouwd:

  • 1) De leeswijzer.

  • 2) Overzicht van de belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties.

  • 3) De beleidsartikelen.

    Voor ieder beleidsartikel is de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» opgenomen. Hierin zijn de begrotingsmutaties opgenomen. De mutaties groter of gelijk aan circa € 3 mln worden onder de tabel toegelicht. In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden ondergrens. Als opvolging van de motie Geurts (TK, 34 000 XIII, nr. 64) worden de geraamde mutaties in de interne begrotingsreserves (beleidsartikelen 13, 14 en 16) inzichtelijk gemaakt.

  • 4) De niet-beleidsartikelen.

    In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de begrotingsmutaties opgenomen. De mutaties groter of gelijk aan circa € 3 mln worden toegelicht.

  • 5) De agentschapsparagrafen.

    In deze tweede suppletoire begroting zijn ook de aanpassingen in de agentschapsparagrafen opgenomen.

2. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties

Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2014 (Najaarsnota) Bedragen x € 1.000
 

Art. nr.

Uitgaven 2014

Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2014

 

5.032.290

Stand na 1e suppletoire begroting 2014

 

5.111.554

     

Stand na Miljoenennota 2015

 

5.165.586

     

Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (Najaarsnota):

   

Toekomstfonds

12

25.000

ROM’s

12

– 20.000

Versterking BMKB-reserve

13

26.555

Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF)

13

– 9.668

Kamer van Koophandel

13

10.000

Energie-akkoord

14

– 24.975

Carbon Capture and Storage (CCS) / Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject (ROAD)

14

– 32.847

ETS-compensatie

14

– 19.500

Krediet aan ECN/NRG (Hoge Flux Reactor)

14

25.000

High Containment Unit

16

4.000

School als kenniscentrum

17

– 8.413

Bijdrage aan RVO

18

10.800

Pieken in de Delta

18

5.000

Aflossing egalisatievordering

40

16.047

Personeel kerndepartement

40

– 10.956

Overige mutaties

Div.

– 1.339

Totaal

 

– 5.296

Stand na 2e suppletoire begroting 2014

 

5.160.290

Toekomstfonds

Op de aanvullende post van de Rijksbegroting is een bedrag van € 25 mln geraamd voor het Toekomstfonds. Dit bedrag wordt bij de Najaarsnota toegevoegd aan beleidsartikel 12 (Innovatiefonds). Deze middelen worden gebruikt voor investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek. Zoals gemeld in de nota van wijziging bij de begroting 2015 (TK, 34 000 XIII, nr. 11) blijven de gelden die in 2014 niet besteed worden beschikbaar voor het Toekomstfonds (artikel 19 van de EZ-begroting 2015).

ROM’s

De voorgenomen herschikking van kapitaal van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zal niet in 2014 plaatsvinden, waardoor er geen uitgaven aan de ROM’s plaatsvinden.

Versterking BMKB-reserve

De interne begrotingsreserve voor de regeling Borgstellingsfaciliteit Midden- en Kleinbedrijf (BMKB) wordt aangevuld met een bedrag van € 26,6 mln. Dit is bestemd voor de dekking van de te verwachten verliesdeclaraties in de komende jaren.

Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF)

Vanwege het beperkte gebruik van de GSF in de afgelopen jaren worden er geen schades verwacht.

Kamer van Koophandel

Dit betreft een eenmalige bijdrage van € 10 mln aan de Kamer van Koophandel ter gedeeltelijke compensatie van de transitievoorziening ten behoeve van de reorganisatie. Deze reorganisatie houdt verband met het opgaan van de 12 Kamers van Koophandel, Kamer van Koophandel NL en Syntens in één nieuwe organisatie (Kamerstukken II 2011/12, 32 004, nr 4).

Energie-akkoord

In het kader van het Energie-akkoord is in 2014 sprake van € 25 mln aan lagere uitgaven. Subsidietoezeggingen in het kader van de regeling Demonstratie energie-innovatie (DEI) vinden laat in het jaar plaats en leiden niet meer tot kasuitgaven in 2014.

Carbon Capture and Storage (CCS) / Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject (ROAD)

Dit betreft met name het Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject (ROAD) waarvan de uitvoering niet in 2014 plaatsvindt, omdat de finale investeringsbeslissing nog niet genomen is. Het geraamde budget voor bevoorschotting kan daarom niet in 2014 benut worden.

ETS-compensatie

Het beroep op de Compensatieregeling Energie-intensieve bedrijven (ETS) lag lager dan het beschikbare bedrag. Hierdoor vallen de uitgaven € 19,5 mln lager uit dan oorspronkelijk geraamd. Dit restant zal beschikbaar blijven voor uitgaven in 2015.

Krediet aan ECN/NRG (Hoge Flux Reactor)

Aan het Energieonderzoek Centrum Nederland en haar dochter de Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG) wordt door het Rijk een krediet verstrekt om de continuïteit van de bedrijfsvoering te verzekeren (TK 2014–2015, 25 422, nr. 112). De voor 2014 voorgestelde verhoging van de uitgavenraming is bedoeld als eerste uitbetaling van dit krediet van € 82 mln.

High Containment Unit

Dit betreft een hogere bijdrage aan Dienst Landbouwkundig Onderzoek in verband met het in stand houden van de High Containment Unit (hermetisch afgesloten onderzoeksruimte voor bestrijding besmettelijke dierziekten) van het Centraal Veterinair Instituut te Lelystad.

School als Kenniscentrum

Dit betreft een vertraging in de uitfinanciering van reeds aangegane verplichtingen op de regelingen Praktijkleren en groene plus. De uitgaven verschuiven naar de komende jaren.

Bijdrage aan RVO

De bijdrage aan de RVO wordt verhoogd met € 10,8 mln. Deze bijdrage is bedoeld voor zowel de uitvoeringskosten van Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) als de investeringskosten die noodzakelijk zijn voor de implementatie van het nieuwe collectieve stelsel voor ANLb per 1 januari 2016. In het kader van het Natuurpact en de implementatie van het nieuwe GLB hebben Rijk en provincies afspraken gemaakt over dit transitietraject naar een efficiënter en effectiever stelsel voor ANLb.

Pieken in de Delta

Dit betreft de uitfinanciering op de reeds aangegane verplichtingen in het kader van het project Pieken in de Delta.

Aflossing egalisatievordering

Het kabinet heeft besloten tot een nieuwe vormgeving van het Rijkshuisvestingstelsel per 1-1-2016 (2011–2012 TK, 31 490 nr. 75). Een van de gevolgen hiervan is dat de huidige huurcontracten voortijdig moeten worden opengebroken en departementen voortijdig de egalisatievordering moeten aflossen. Met deze mutatie wordt het deel van EZ van de egalisatievordering aan BZK betaald.

Personeel kerndepartement

Op personele uitgaven wordt minder uitgegeven dan geraamd, onder andere op de post sociaal flankerend beleid.

Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2014 (Najaarsnota) Bedragen x € 1.000
 

Art. nr.

Ontvangsten 2014

Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2014

 

12.733.810

Stand na 1e suppletoire begroting 2014

 

12.344.090

     

Stand na Miljoenennota 2015

 

11.796.676

     

Belangrijkste suppletoire mutaties (Najaarsnota):

   

ROM’s

12

– 20.000

Garantiefaciliteit Scheepnieuwbouwfinanciering (GSF)

13

– 9.668

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

13

6.000

Ontvangsten RVO

14

2.900

Afghanistan-project en project «access to seeds»

16

7.386

Projecten energietransitie

16

3.150

Ontvangsten Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO)

16

2.789

Landinrichtingsrente

18

3.034

Overige mutaties

Div.

– 516

Totaal

 

– 4.925

Stand na 2e suppletoire begroting 2014

 

11.791.751

ROM’s

De voorgenomen herschikking van kapitaal van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zal niet in 2014 plaatsvinden, waardoor er geen ontvangsten van de ROM’s plaatsvinden.

Garantiefaciliteit Scheepnieuwbouwfinanciering (GSF)

Vanwege het beperkte gebruik van de Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) worden de ontvangsten naar beneden bijgesteld.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

Tegenover lagere premieontvangsten van € 3 mln vanwege de lager dan geraamde benutting in de afgelopen jaren staat een verhoging van de raming als gevolg van een onttrekking uit de begrotingsreserve voor de GO van € 9 mln ter dekking van de verwachte schades. Per saldo is sprake van € 6 mln hogere ontvangsten.

Ontvangsten RVO

De hogere ontvangsten houden verband met verrekeningen met het agentschap RVO.

Afghanistan-project en project «acces to seeds»

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken levert een bijdrage aan een onderzoeksproject in Afghanistan (€ 6,7 mln). Dit onderzoek heeft als doel landbouwontwikkeling in Afghanistan te bevorderen. In het kader van het convenant Samenwerking op het gebied van voedselzekerheid levert het Ministerie van Buitenlandse Zaken een bijdrage voor het project «access to seeds» (€ 0,7 mln).

Projecten energietransitie

In verband met een afrekening van de bijdrage van het Productschap Tuinbouw (PT) aan energieregelingen tot en met 2009 wordt de ontvangstenbegroting met € 3,2 mln verhoogd. Deze ontvangsten worden ingezet voor de overnamekosten door EZ van het PT-aandeel in het Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland (SGN).

Ontvangsten Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO)

De hogere ontvangsten houden verband met meer aflossingen van aan DLO verstrekte leningen en hogere bijdragen van derden voor onderzoeksprojecten die door EZ aan DLO worden verstrekt.

Landinrichtingsrente

De hogere landinrichtingsrente houdt verband met het feit dat in 2013 vertraging is ontstaan bij het innen van de landinrichtingsrente. De betreffende bedragen zijn in 2014 ontvangen.

3. De beleidsartikelen

Budgettaire gevolgen van beleid,

Beleidsartikel 11 Goed functionerende economie en markten Bedragen x € 1.000
 

Stand vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting

2014

Mutaties 2e suppletoire begroting

2014

Stand 2e suppletoire begroting

2014

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

VERPLICHTINGEN

196.702

215.082

– 17.841

197.241

UITGAVEN

197.794

216.176

– 19.264

196.912

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

 

98%

 

98%

         

Subsidies

1.700

1.700

-1.344

356

• Digitalisering regionale radio

1.700

1.700

– 1.344

356

Opdrachten

12.446

30.133

– 23.226

6.907

• Onderzoek en Opdrachten

2.339

2.397

305

2.702

• PIANOo/TenderNed

6.218

4.591

– 3.951

640

• Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid

3.889

23.145

– 19.580

3.565

Bijdragen aan agentschappen

11.165

11.213

5.020

16.233

• Agentschap Telecom

10.386

10.420

809

11.229

• DICTU

779

793

4.211

5.004

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

168.594

168.702

1.343

170.045

• Metrologie

14.092

13.988

12

14.000

• Raad voor Accreditatie

296

296

– 86

210

• ACM

421

421

23

444

• CBS

153.785

153.997

1.394

155.391

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

3.889

4.428

-1.057

3.371

• Nederlands Normalisatie

Instituut (NEN)

1.153

1.153

– 18

1.135

• Internationale organisaties

2.676

3.215

– 1.035

2.180

• Raad van deskundigen voor de nationale meetstandaarden

60

60

– 4

56

         

ONTVANGSTEN

52.265

53.021

1.015

54.036

• High Trust

31.300

31.300

– 300

31.000

• Diverse ontvangsten

20.965

21.721

1.315

23.036

Toelichting op de verplichtingen

De verlaging van de verplichtingen hangt grotendeels samen met de verlaging van de uitgaven.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

In 2011 is aan de stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking (ROOS) een subsidie «digitale radio voor de regionale publieke omroep» verstrekt met een vooraf afgesproken bevoorschottingsritme. Door opgetreden vertragingen in de onderhandelingen met commerciële omroepen, met als gevolg opgelopen vertragingen in de inkoopprocedure, heeft ROOS verzocht om aanpassing van het bevoorschottingsritme. Vanwege aanpassing van het bevoorschottingsritme wordt een bedrag van € 1,3 mln in 2014 niet uitgegeven.

Opdrachten

De uitgaven op het onderdeel opdrachten worden verlaagd met € 23,2 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door het volgende:

  • Voor ICT-werkzaamheden (regulier beheer, spoedeisend en releasematig onderhoud, nieuwbouw en doorontwikkeling) wordt jaarlijks intern budget overgeboekt naar het voor de uitvoering verantwoordelijke agentschap DICTU (€ 3,9 mln).

  • Na de veiling van frequenties voor mobiele communicatie eind 2012, zijn de mobiele operators versneld nieuwe technologieën zoals 4G gaan uitrollen. Omdat dit kan leiden tot interferentie met het GSM netwerk van het spoor, worden er flexibele filters in de treinontvangers geplaatst. Hiervoor wordt eenmalig een bijdrage verstrekt aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (€ 19 mln).

Bijdragen aan agentschappen

Hiervoor wordt verwezen naar het daarover gestelde bij het onderdeel opdrachten.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

De verhoging van de uitgaven bij het CBS betreft onder andere een vergoeding voor de veiligheidsmonitor die door het CBS wordt opgezet.

Bijdragen aan (internationale) organisaties

De lagere uitgaven betreffen onder andere een verrekening met het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de eerder ontvangen bijdrage in het kader van de in 2014 in Den Haag gehouden Nuclear Security Summit (NSS).

Toelichting op de ontvangsten

De toename van begrote ontvangsten heeft met name betrekking op wettelijke rente voor de in 2011 uitgereikte FM-vergunningen voor landelijke commerciële radio en digitale radioomroep. De vergoeding voor deze vergunningen betreft het «eenmalige bedrag» dat in zes jaarlijkse termijnen in rekening wordt gebracht. Hier gaat het om de rente over het verschuldigde maar nog niet betaalde deel van het bedrag.

Budgettaire gevolgen van beleid,

Beleidsartikel 12 Een sterk innovatievermogen Bedragen x € 1.000
 

Stand vastgestelde begroting 2014 (na nota van wijziging, amendementen en ISB)

Stand 1e suppletoire begroting

2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting

2014

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

VERPLICHTINGEN

589.198

735.946

78.883

814.829

UITGAVEN

814.790

847.782

33.825

881.607

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

 

81%

 

83%

         

Leningen

95.814

214.751

17.850

232.601

• Innovatiefonds (IF): innovatiekrediet

67.459

80.781

– 18.223

62.558

• IF: risicokapitaal

15.555

17.670

2.923

20.593

• IF: Vroege fase / informal Investors / ROM’s

 

103.500

– 96.850

6.650

• IF: Fund of Funds

12.800

12.800

130.000

142.800

         

Subsidies

64.577

63.860

11.468

75.328

• Innovatie Prestatie Contracten

1.084

1.084

188

1.272

• Eurostars

7.916

7.592

493

8.085

• Lucht- en Ruimtevaart

20.281

20.282

1.187

21.469

• Overig

35.296

34.902

9.600

44.502

         

Opdrachten

2.633

2.609

-551

2.058

• Onderzoek en opdrachten

2.633

2.609

– 551

2.058

         

Bijdragen aan agentschappen

64.882

65.907

-187

65.720

• RVO

64.741

65.766

– 259

65.507

• Agentschap Telecom

141

141

72

213

         

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

133.761

125.099

14.213

139.312

• TNO

133.761

125.099

14.213

139.312

         

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

453.123

375.556

-8.968

366.588

• Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI-toeslag)

101.561

66.534

– 8.299

58.235

• Internationaal Innoveren

4.000

4.000

 

4.000

• Grote Technologische Instituten (GTI’s)

40.973

41.041

1.729

42.770

• Topsectoren overig

215.097

186.698

– 15.797

170.901

• Ruimtevaart (ESA)

90.259

76.759

13.399

90.158

• Overig (inclusief onderzoeksprojecten)

1.233

524

 

524

         

ONTVANGSTEN

49.968

73.495

– 17.189

56.306

• Luchtvaartkredietregeling

2.102

2.102

394

2.496

• Technische Ontwikkelingsprojecten (TOP)

4.000

4.000

– 3.150

850

• Rijksoctrooiwet

31.212

31.212

 

31.212

• IF: Innovatiekredieten

9.816

9.816

 

9.816

• IF: ontvangsten ROM’s

 

23.000

– 20.000

3.000

• Eurostars

1.250

1.777

– 780

997

• Diverse ontvangsten

1.588

1.588

6.347

7.935

Toelichting op de verplichtingen

De mutatie op het verplichtingbudget van € 78,9 mln wordt met name veroorzaakt door:

  • Het Innovatiefonds € 20,8 mln. Bij 1e suppletoire begroting 2014 zijn de niet benutte middelen op het Innovatiefonds uit 2013 (€ 95 mln) toegevoegd aan de begroting. Omdat het gebruik van de instrumenten meer gefaseerd plaatsvindt wordt dat bedrag nu gedeeltelijk (circa € 88 mln) naar latere jaren verschoven op basis van de jaarlijks verwachte benutting. Het betreft het budget voor Vroegefasefinanciering, Innovatiekrediet en de Seedcapital-regeling. Daarnaast wordt het verplichtingenbudget met € 20 mln verlaagd omdat de voorgenomen herschikking van kapitaal van de ROM’s niet in 2014 zal plaatsvinden. Tegenover deze verlagingen van het verplichtingenbudget staat een verhoging van ruim € 128 mln. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een toevoeging van € 100 mln voor het Dutch Venture Initiative in het kader van het Aanvullend Actieplan MKB-financiering en € 25 mln voor fundamenteel en wetenschappelijk onderzoek in het kader van het Toekomstfonds. Dit laatste budget zal bij Voorjaarsnota worden overgeheveld naar artikel 19 Toekomstfonds, zoals gemeld in de nota van wijziging op de EZ-begroting 2015.

  • Bijdrage aan TNO € 15,4 mln. Dit betreft voor € 4 mln de bijdrage van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het thema Arbeid en Gezondheid en het maatschappelijk programma Arbo. Een bedrag van € 5,4 mln is ingezet voor TO2 brede samenwerkingsprojecten die gericht zijn op de in Horizon 2020 geformuleerde maatschappelijke uitdagingen, waarover u per brief bent geïnformeerd (TK, 32 637 nr. 146). Tot slot heeft een bedrag van € 4,6 mln betrekking op de TTI-transitie ten behoeve van de topsectoren Chemie, Agrifood en High Tech Systemen en Materialen (TK, 28 753, 32 637 nr. 33).

  • Bijdragen aan organisaties € 44,9 mln. Het verstrekken van de beschikkingen aan de TO2- instituten zal voor alle TO2-instituten in het jaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar plaatsvinden. In dit kader wordt de verplichtingenruimte voor het aangaan van de beschikking voor 2015 voor MARIN en Deltares (€ 13,1 mln) naar 2014 verschoven. Voor het aangaan van de verplichtingen voor Kourou wordt het ruimtevaartbudget met € 13,4 mln verhoogd. De resterende verhoging van het verplichtingenbudget (€ 18,4 mln) heeft betrekking op de TTI-transitie. Dit bedrag is nodig voor de inbedding van het organiserend vermogen en de netwerkvorming van de TTI’s en voor het inbedden van het strategisch onderzoek van de TTI’s. Per brief (kamerbrief 28 753, 32 637 nr. 33) is het beleid toegelicht ten aanzien van de transitieaanpak van de voormalige TTI’s.

Toelichting op de uitgaven

De mutatie op het kasbudget van € 33,8 mln wordt met name veroorzaakt door:

Leningen

De mutatie op het Innovatiefonds bestaat uit een toevoeging van € 100 mln ten behoeve van het Dutch Venture Initiative als onderdeel van het Aanvullend Actieplan MKB-financiering en € 25 mln ten behoeve van fundamenteel en toegepast onderzoek (dit laatste bedrag wordt in de 1e suppletoire begroting 2015 toegevoegd aan artikel 19 Toekomstfonds). Het budget voor Vroegefasefinanciering en Business Angels – dat als onderdeel van het Stimuleringspakket in 2013 aan de EZ-begroting is toegevoegd – is over meerdere jaren verdeeld op basis van de verwachte benutting van het instrumentarium. Hiervoor is het budget in 2014 verlaagd met € 71,5 mln. Dit budget is aan latere jaren toegevoegd. Het budget voor het Innovatiekrediet en Seed is voor een bedrag van € 15,4 mln naar latere jaren verschoven met oog op de verwachte benutting. Tot slot is het budget met € 20 mln verlaagd omdat de voorgenomen herschikking van kapitaal van de ROM’s niet in 2014 zal plaatsvinden.

Subsidies

Subsidies overig € 9,6 mln. Dit betreft met name een verhoging ten behoeve van de regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren met € 4,5 mln. Daarnaast is het budget verhoogd ten behoeve van de uitfinanciering van oude verplichtingen, waaronder € 4,8 mln Smart Mix.

Bijdragen ZBO/RWT

Dit betreft in het bijzonder een verhoging van ruim € 11 mln voor het voorschot ten behoeve van de 1e maand 2015 dat in december wordt uitbetaald aan TNO. In de begroting 2015 is het budget voor TNO hiertoe reeds spiegelbeeldig met eenzelfde bedrag verlaagd.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

  • TKI-toeslag – € 8,3 mln. De aangegane verplichtingen voor de TKI-toeslag in 2013 en 2014 worden over meerdere jaren uitgefinancierd omdat de achterliggende onderzoeksprogramma’s meerjarig van karakter zijn. Als gevolg zal het beschikbare kasbudget 2014 niet volledig voor de TKI-toeslag in dat jaar worden benut. De naar verwachting niet benutte middelen van € 8,3 mln op het budget voor de TKI-toeslag worden daarom aangewend voor de uitfinanciering van het project NanonextNL onder de Topsector High Tech Systemen en Materialen (HTSM). De inbedding van het organiserend vermogen en de netwerkvorming van de voormalige TTI’s bij de TKI’s wordt eveneens op het budget voor de TKI-toeslag verantwoord (TK, 28 753, 32 637 nr. 33).

  • Topsectoren overig – € 15,8 mln. Dit betreft een overheveling naar artikel 13 van in totaal € 10 mln voor de uitfinanciering van oude verplichtingen van het Valorisatieprogramma en ICT-projecten PRIMA en Logius. Daarnaast is € 4,8 mln overgeheveld ten behoeven van de uitfinanciering van oude verplichtingen Smart Mix (zie ook toelichting subsidies overig) ten laste van een aantal oude Innovatieprogramma’s en diverse projecten zoals Be-Basic en CTMM waarvan de kasuitfinanciering vertraagd verloopt.

  • Ruimtevaart € 13,4 mln. Dit betreft een verhoging van de uitgaven in het kader van de verplichte ESA-programma’s General Budget en Kourou.

Toelichting op de ontvangsten

De mutatie op het ontvangstbudget van – € 17,2 mln wordt met name veroorzaakt door:

  • Technische Ontwikkelingsprojecten – € 3,2 mln. Deze ontvangsten zijn afhankelijk van het commerciële succes van in het verleden gegeven bijdragen aan Technische Ontwikkelings Projecten en daardoor moeilijk vooraf in te schatten.

  • De voorgenomen herschikking van kapitaal van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zal niet in 2014 plaatsvinden waardoor er geen ontvangsten worden gerealiseerd.

  • Diverse ontvangsten € 6,3 mln. Dit betreft voornamelijk terugontvangsten in het kader van eerder verstrekte innovatiesubsidies.

Budgettaire gevolgen van beleid,

Beleidsartikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat Bedragen x € 1.000
 

Stand vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting

2014

Mutaties 2e suppletoire begroting

2014

Stand

2e suppletoire begroting

2014

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

VERPLICHTINGEN

2.377.631

2.399.697

– 518.983

1.880.714

Waarvan garantieverplichtingen

2.190.294

2.189.136

– 527.886

1.661.250

UITGAVEN

319.466

351.849

62.422

414.271

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

 

93%

 

99%

         

Garanties

97.011

122.353

27.087

149.440

• BMKB

65.000

91.500

36.555

128.055

• Groeifinancieringsfaciliteit

9.343

9.343

– 5.800

3.543

• Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

13.000

11.842

6.000

17.842

• Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering

9.668

9.668

– 9.668

 
         

Subsidies

19.945

35.319

6.555

41.874

• Bevorderen ondernemerschap

5.430

18.354

– 417

17.937

• Interdepartementaal Programma Biobased Economy

2.744

2.594

395

2.989

• Uitfinanciering subsidies

11.771

14.371

6.577

20.948

         

Opdrachten

25.669

25.197

-114

25.083

• Onderzoek & ontwikkeling

1.043

2.106

282

2.388

• ICT-beleid

19.980

18.858

1.386

20.244

• Beleidsvoorbereiding en evaluaties

2.316

1.903

– 1.243

660

• Regiegroep Regeldruk/ACTAL

2.330

2.330

– 539

1.791

         

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

19.337

20.464

1.232

21.696

• NBTC

10.152

10.152

15

10.167

• UNWTO

233

239

 

239

• Bijdragen aan instituten

8.952

10.073

1.217

11.290

         

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

137.042

125.628

24.208

149.836

• Kamer van Koophandel / Ondernemerspleinen

137.042

125.628

24.208

149.836

         

Bijdragen aan agentschappen

20.462

22.888

3.454

26.342

• RVO

18.258

20.684

2.170

22.854

• Dictu

   

234

234

• Logius

2.204

2.204

1.050

3.254

         

ONTVANGSTEN

72.087

66.587

– 8.343

58.244

• BMKB

38.406

32.906

600

33.506

• Groeifinancieringsfaciliteit

8.000

8.000

– 5.800

2.200

• Garantie Ondernemingsfinanciering

13.000

13.000

6.000

19.000

• Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering

10.000

10.000

– 9.950

50

• Joint Strike Fighter (JSF)

1.303

1.303

 

1.303

• Diverse ontvangsten

1.378

1.378

807

2.185

Toelichting op de verplichtingen

De mutatie op het verplichtingbudget van – € 519,0 mln wordt met name veroorzaakt door:

  • Een mutatie op het garantiebudget van de BMKB regeling van – € 330 mln en een mutatie op het garantiebudget van de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) van – € 200 mln. In het Aanvullend Actieplan MKB-financiering is aangekondigd dat de niet benutte garantieruimte op de bestaande garantie-instrumenten in 2014 en 2015 wordt ingezet voor de nieuwe garanties voor achtergestelde leningenfondsen, alternatieve aanbieders van MKB-financiering en Qredits. Eind oktober heeft EZ in dit kader een oproep geplaatst waarmee partijen worden opgeroepen met goede voorstellen te komen waarmee het aanbod van nieuwe MKB-financiering wordt verbreed en vergroot. Met deze mutatie wordt het budget van de BMKB en de GO verlaagd met de naar verwachting niet benutte ruimte in 2014. Deze ruimte zal in de 1e suppletoire begroting 2015 beschikbaar worden gesteld voor de nieuwe garanties uit het Aanvullend Actieplan MKB-financiering.

  • Een mutatie op het budget van de Kamer van Koophandel € 10 mln, zie toelichting onder uitgaven.

Toelichting op de uitgaven

De mutatie op het kasbudget van € 62,4 mln wordt met name veroorzaakt door:

Garanties

  • Een mutatie op het budget voor de BMKB van € 36,6 mln. Dit betreft een voorgenomen storting in de BMKB-reserve van € 26,6 mln voor het opvangen van tegenvallers op de verliesdeclaraties in komende jaren. Daarnaast is de schaderaming voor de BMKB met € 10 mln verhoogd omdat de omvang van de verliesdeclaraties in 2014 naar verwachting hoger uitkomt dan aanvankelijk werd geraamd.

  • Een mutatie op het budget van de Groeifinancieringsfaciliteit (GF) van – € 5,8 mln. Zowel de uitgaven als de ontvangsten van de GF zijn met € 5,8 mln verlaagd, omdat de premieontvangsten en de schade-uitgaven achterblijven bij de raming. Omdat de benutting van de regeling de afgelopen jaren onder het maximaal beschikbare plafond bleef, worden nu lagere premieontvangsten gerealiseerd en ook lagere schades.

  • Een mutatie op het budget van de GO van € 6,0 mln. De uitgaven voor de GO-regeling zijn met € 6 mln verhoogd vanwege de verwachte schadebetalingen in 2014. Deze hogere uitgaven worden gedekt uit de interne begrotingsreserve die voor de GO beschikbaar is.

  • Een mutatie op het budget van de Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouw Financiering (GSF) van – € 9,7 mln. Vanwege het beperkte gebruik van de GSF in de afgelopen jaren worden er geen schades verwacht. Hier staan ook lagere ontvangsten tegenover.

Subsidies

  • Ten laste van het budget Bevorderen Ondernemerschap wordt € 9 mln gestort in de nieuw op te richten reserve voor garanties voor MKB-financiering die zijn aangekondigd als onderdeel van het Aanvullend Actieplan MKB-financiering.

  • Een mutatie op het onderdeel Uitfinanciering van subsidies van € 6,6 mln. Dit wordt in het bijzonder veroorzaakt door de hoger dan geraamde uitfinanciering van het instrument Valorisatie.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Een mutatie op de bijdrage aan de Kamer van Koophandel van € 24,2 mln. Dit betreft voor € 12,2 mln het voorschot aan de Kamer van Koophandel voor de eerste periode in 2015 dat in december 2014 wordt uitbetaald. Verder heeft deze mutatie betrekking op de bijdragen van andere departementen in de (eenmalige) verrekening van daadwerkelijke kosten van het gebruik van het Nieuwe Handelsregister over 2012 en 2013 (pilot inputfinanciering). Met de ingang van inputfinanciering per 1 januari 2014 is meerjarig structureel budget overgeboekt en vindt geen verrekening meer plaats naar rato van gebruik. Daarnaast wordt de bijdrage aan KvK eenmalig met € 10 mln opgehoogd. Per 1 januari 2014 zijn de 12 Kamers van Koophandel, Kamer van Koophandel NL en Syntens opgegaan in één organisatie, de (nieuwe) Kamer van Koophandel (KvK). Dit is vastgelegd in de nieuwe wet op de Kamers van Koophandel die op 12 november 2013 is goedgekeurd door de Eerste Kamer. De activa en passiva van de individuele organisaties zijn per 1 januari 2014 ingebracht in de nieuwe organisatie. Zoals eerder richting de Tweede Kamer aangegeven (Kamerstukken II 2011/12, 32 004, nr 4) is het de inzet om de transitiekosten van deze reorganisatie zoveel mogelijk uit de eigen vermogens van betreffende organisaties te bekostigen. Bij het opmaken van de jaarrekening 2013 van de voormalige stichting Syntens is echter komen vast te staan dat Syntens met een negatief eigen vermogen (- € 18 mln) is ingevaren in de nieuwe Kamer van Koophandel. Met deze mutatie wordt de bijdrage aan de Kamer van Koophandel eenmalig opgehoogd met € 10 mln ter gedeeltelijke compensatie van de additionele transitievoorziening die mede als gevolg hiervan door de Kamer van Koophandel getroffen dient te worden.

Toelichting op de interne begrotingsreserves

Interne begrotingsreserve BMKB Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

30.000

+ Geraamde storting

+36.555

– Geraamde onttrekking

 

Stand (raming) per 31/12/2014

66.555

De geraamde storting van € 36,6 mln bestaat uit een overheveling vanuit de interne begrotingsreserve Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (€ 10 mln) zoals toegelicht in de Ontwerpbegroting 2015 en een geraamde storting zoals toegelicht onder de uitgaven (€ 26,6 mln).

Interne begrotingsreserve Groeifinancieringsfaciliteit Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

 

+ Geraamde storting

+5.000

– Geraamde onttrekking

 

Stand (raming) per 31/12/2014

5.000

De mutatie van € 5 mln bestaat uit een overheveling vanuit de interne begrotingsreserve Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering zoals toegelicht in de Ontwerpbegroting 2015.

Interne begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

64.621

+ Geraamde storting

 

– Geraamde onttrekking

– 9.000

Stand (raming) per 31/12/2014

55.621

De geraamde onttrekking van € 9 mln betreft de dekking van het verschil tussen de verwachte schadebetalingen en premie-ontvangsten zoals toegelicht onder de ontvangsten.

Interne begrotingsreserve Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

25.044

+ Geraamde storting

 

– Geraamde onttrekking

– 15.000

Stand (raming) per 31/12/2014

10.044

De mutatie van – € 15 mln bestaat uit een overheveling naar de interne begrotingsreserve BMKB (€ 10 mln) en de interne begrotingsreserve Groeifinancieringsfaciliteit (€ 5 mln) zoals toegelicht in de Ontwerpbegroting 2015.

Interne begrotingsreserve Garantie MKB-financiering Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

 

+ Geraamde storting

+9.000

– Geraamde onttrekking

 

Stand (raming) per 31/12/2014

9.000

De geraamde storting van € 9 mln is ter dekking van toekomstige schadebetalingen op garanties voor MKB-financiering zoals toegelicht onder de uitgaven.

Toelichting op de ontvangsten

De mutatie op het ontvangstbudget van – € 8,3 mln wordt met name veroorzaakt door:

  • Een mutatie op het budget van de Groeifinancieringsfaciliteit van – € 5,8 mln. Zie de toelichting op de uitgaven

  • Tegenover lagere premieontvangsten van € 3 mln, vanwege de lager dan geraamde benutting in de afgelopen jaren, staat een onttrekking uit de begrotingsreserve voor de GO van € 9 mln ter dekking van de verwachte schades. Per saldo is sprake van € 6 mln hogere ontvangsten.

  • Vanwege het beperkte gebruik van de Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) worden de ontvangsten met € 10 mln naar beneden bijgesteld.

Budgettaire gevolgen van beleid,

Beleidsartikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening Bedragen x € 1.000
 

Stand vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting

2014

Mutaties 2e suppletoire begroting

2014

Stand 2e suppletoire begroting

2014

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

VERPLICHTINGEN

3.899.850

3.977.621

234.476

4.212.097

Waarvan garantieverplichtingen

   

43.500

43.500

UITGAVEN

1.538.633

1.503.521

– 47.474

1.456.047

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

 

86%

 

90%

         

Subsidies

1.331.133

1.285.493

-93.876

1.191.617

• Topsectoren Energie

45.787

44.163

1.220

45.383

• Energie-innovatie (IA)

19.749

19.749

11.642

31.391

• Green Deal

28.692

24.627

– 21.828

2.799

• Energieakkoord

35.000

30.805

– 26.575

4.230

• MEP

470.000

452.200

– 4.250

447.950

• SDE

417.496

400.540

0

400.540

• SDE+

171.060

171.060

0

171.060

• Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)

78.000

77.000

– 19.500

57.500

• CCS

39.047

39.047

– 33.847

5.200

• Hoge Flux Reactor

7.250

7.250

0

7.250

• Elektrisch rijden

2.210

2.210

– 160

2.050

• Caribisch Nederland

11.500

11.500

– 4.520

6.980

• Overige subsidies

5.342

5.342

3.942

9.284

Garanties

   

8.700

8.700

• Geothermie

   

8.700

8.700

Opdrachten

27.268

24.144

3.647

27.791

• O&O bodembeheer

666

1.206

4.960

6.166

• Joint implementation

2.308

1.343

– 943

400

• Straling

11.456

8.757

– 480

8.277

• Pallas

9.100

9.100

788

9.888

• Onderzoek en opdrachten

3.738

3.738

– 678

3.060

Bijdragen aan agentschappen

34.998

49.902

-781

49.121

• RVO

31.012

44.966

– 787

44.179

• NVWA

693

693

1

694

• Kern Fysische Dienst

3.293

3.293

5

3.298

• KNMI

 

950

 

950

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

113.106

111.716

2.584

114.300

• Doorsluis COVA heffing

111.000

111.000

 

111.000

• TNO bodembeheer

2.106

716

2.584

3.300

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

32.128

32.266

32.252

64.518

• ECN/NRG

31.347

31.604

32.314

63.918

• Diverse instituten

781

662

– 62

600

         

ONTVANGSTEN

12.165.411

11.661.411

-586.902

11.074.509

• COVA

111.000

111.000

 

111.000

• SDE+

200.000

200.000

 

200.000

• Aardgasbaten

11.850.000

11.346.000

– 596.000

10.750.000

• Ontvangsten zoutwinning

1.761

1.761

713

2.474

• Diverse ontvangsten

2.650

2.650

8.385

11.035

Toelichting op de verplichtingen

De verhoging van de verplichtingen (€ 234,5 mln) hangt met name samen met:

  • Garantiebudget voor de ondersteuning van aardwarmte (Geothermie) (€ 43,5 mln).

  • Aan het Energieonderzoek Centrum Nederland en haar dochter de Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG) wordt door het Rijk een krediet verstrekt om de continuïteit van hun bedrijfsvoering te verzekeren (€ 82,0 mln hoofdsom + € 13,9 mln basisrente).

  • Overloop van niet aangegane verplichtingen vanuit 2013 naar 2014 ten behoeve van een aan de Stichting Pallas verstrekte lening (€ 38,8 mln).

  • Als gevolg van een positieve beslissing op een bezwaar inzake SDE dient een in 2013 ingetrokken verplichtingenbedrag weer beschikbaar te komen voor 2014 (€ 117,3 mln).

  • Vanuit het budget SDE+ worden middelen overgeheveld ten behoeve van de Topsectoren Energie. Deze aanwending van SDE+ middelen vindt plaats in het kader van het ondersteunen van innovatieprojecten, die passen binnen de programmalijnen van de Topsector Energie. Uitgangspunt hierbij is dat deze projecten bijdragen aan het kosteneffectiever bereiken van de doelstelling van 16% duurzame energie in 2023. Veel ingediende projecten zijn na toetsing door de programmacommissies afgewezen, omdat deze niet voldeden aan de kwaliteitseisen die de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) hebben gesteld (onder andere onvoldoende bijdrage aan de doelstellingen van de TKI-programma’s en het niet voldoen aan de SDE+-voorwaarden). Derhalve wordt € 32,3 mln beschikbare verplichtingruimte niet benut.

  • Een lagere verplichtingenrealisatie wordt verwacht op de onderwerpen CCS en ETS-compensatie. Voor een toelichting wordt verwezen naar het daarover gestelde onder de subsidie-uitgaven (€ 41,5 mln).

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

De lagere uitgaven (€ 93,9 mln) hangen met name samen met:

  • Een hogere uitgavenraming als gevolg van een groot aantal vertraagde energie innovatie projecten uit het verleden in het kader van de Innovatie Agenda Energie (IA) die naar verwachting dit jaar tot uitbetaling gaan komen (€ 11,6 mln).

  • Het bijstellen van de raming van de Green Deal omdat in 2014 € 4,3 mln wordt overgeheveld naar Gemeente- en Provinciefonds (dit veroorzaakt een verlaging van de begrotingsstand) en daarnaast zijn er in 2014 minder Green Deals afgesloten dan beoogd (€ 17,5 mln).

  • Lagere uitgaven op het onderdeel Energieakkoord zijn met name het gevolg van subsidietoezeggingen in het kader van de regeling Demonstratie energie-innovatie (DEI) die pas laat in het jaar hebben plaats gevonden en niet meer leiden tot kasuitgaven in 2014.

  • Een verlaging van de raming voor de MEP-subsidie met € 4,3 mln vanwege een meevaller bij de afrekening in 2014 van de in 2013 geproduceerde energie. Deze meevaller is het gevolg van gunstigere gemiddelde energieprijzen in 2013 dan waar bij het opstellen van de ramingen mee was gerekend.

  • Een lagere uitgavenraming Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS) (€ 19,5 mln). Het beroep op de regeling lag lager dan het beschikbare bedrag. Dit restant zal overlopen naar 2015.

  • Lagere uitgavenraming op het onderdeel Carbon Capture and Storage (CSS) (€ 33,8 mln). Dit betreft met name het Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject (ROAD), omdat de finale investeringsbeslissing nog niet genomen is en het voor 2014 geraamde budget voor bevoorschotting daarom niet benut kan worden.

  • Lagere uitgaven voor Caribisch Nederland (€ 4,5 mln) omdat de investeringen in duurzame energie in tegenstelling tot eerdere verwachting niet zijn gedaan in 2014.

Van het beschikbare kasbudget in 2014 voor duurzame energie (MEP/SDE/SDE+) blijft naar verwachting circa € 370 mln onbenut, met name als gevolg van vertraging in enkele grote wind op zee projecten en het windproject in de Noordoostpolder (NOP). Deze onbestede middelen zullen ultimo 2014 worden gestort in de begrotingsreserve duurzame energie, waardoor de middelen beschikbaar blijven tot het moment dat ze alsnog zullen worden uitbetaald.

De begrotingsreserve is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij projecten waaraan reeds subsidie is toegekend en reeds verplichte projecten die niet tot uitvoering komen en door andere projecten moeten worden vervangen met het oog op het bereiken van de doelstelling.

Garanties

Het garantiebudget voor de ondersteuning van aardwarmte (Geothermie) is verhoogd, zie verplichtingenmutatie. Als dekking voor eventuele toekomstige uitgaven wordt in 2014 een bedrag van € 8,7 mln gestort in een interne begrotingsreserve.

Opdrachten

De hogere uitgaven zijn met name toe te schrijven aan aanvullende- en vervolgonderzoeken inzake de aardgaswinning in Groningen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

De bijdrage aan TNO wordt verhoogd met € 2,6 mln ten behoeve van uit te voeren werkzaamheden bodembeheer.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Aan het Energieonderzoek Centrum Nederland en haar dochter de Nuclear Research and Consultancy Group (ECN/NRG) wordt door het Rijk een krediet verstrekt (voor 2014 € 25 mln) om de continuïteit van hun bedrijfsvoering te verzekeren. Daarnaast wordt een risicopremie betaald

(€ 6,6 mln) die weer terugontvangen wordt wanneer het krediet is afgelost.

Toelichting op de interne begrotingsreserves

Interne begrotingsreserve Geothermie Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

10.831

+ Geraamde storting

8.700

– Geraamde onttrekking

 

Stand (raming) per 31/12/2014

19.531

Een toelichting is opgenomen onder de categorie «Garanties».

Interne begrotingsreserve Duurzame energie Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

225.007

+ Geraamde storting

370.000

– Geraamde onttrekking

 

Stand (raming) per 31/12/2014

595.007

Een toelichting is opgenomen onder de categorie «Subsidies».

Interne begrotingsreserve risicopremie lening ECN/NRG Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

–,-

+ Geraamde storting

6.560

– Geraamde onttrekking

 

Stand (raming) per 31/12/2014

6.560

Een toelichting is opgenomen onder de categorie «Bijdragen aan (inter)nationale organisaties».

Toelichting op de ontvangsten

  • Aardgasbaten: De raming van de aardgasbaten voor 2014 is gebaseerd op de concept-Macro Economische Verkenningen (concept-MEV) van het Centraal Plan Bureau (CPB).

  • Diverse ontvangsten: de hogere ontvangsten zijn met name toe te schrijven aan verrekeningen met het agentschap RVO.

Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens Bedragen x € 1.000
 

Stand vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting

2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting

2014

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

VERPLICHTINGEN

659.135

767.489

39.266

806.755

Waarvan garantieverplichtingen

138.000

   

UITGAVEN

565.726

670.418

– 4.191

666.227

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

 

84%

 

99%

         

Subsidies

48.576

93.074

-12.194

80.880

• Agrarisch ondernemerschap (16.1)

5.688

7.584

1.310

8.894

• Duurzame veehouderij (16.1)

4.775

19.321

– 14.165

5.156

• Mestbeleid (16.1)

2.550

2.819

– 2.819

0

• Plantaardige productie (16.1)

14.386

16.549

2.381

18.930

• Agrarische innovatie en overig (16.1)

3.140

3.035

39

3.074

• Visserij (16.1)

 

4.039

1.560

5.599

• Cofinanciering GLB/GVB (16.1)

8.760

2.500

– 2.500

0

• Dierenwelzijn productiedieren en gezelschapsdieren (16.3)

2.008

2.008

2.000

4.008

• Apurement (16.5)

7.269

35.219

0

35.219

Garanties

17.800

24.000

0

24.000

• Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (16.1)

3.000

3.000

0

3.000

• Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit (16.1)

14.800

21.000

0

21.000

Opdrachten

134.701

162.101

-805

162.906

• Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij (16.1)

11.606

26.346

– 1.409

24.937

• Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2)

5.943

8.913

– 1.993

6.920

• Plant- en diergezondheid (16.3)

14.237

15.457

– 3.155

12.302

• Kennisontwikkeling en innovatie (16.4)

101.047

109.017

5.008

114.025

• Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (16.5)

1.868

2.368

2.354

4.722

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

123.393

114.608

-9.108

105.500

• College Toelating Bedrijdingsmiddelen en Biociden (16.3)

456

1.546

1.461

3.007

• Dienst Landbouwkundig Onderzoek (16.4)

72.118

73.905

3.059

76.964

• ZON-mw (dierproeven) (16.4)

300

0

305

305

• Medebewind productschappen (16.5)

50.519

39.157

– 13.933

25.224

Bijdragen aan andere begrotingshoofd-

stukken

3.650

3.650

-114

3.536

• Diergezondheidsfonds

3.650

3.650

– 114

3.536

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

7.915

8.797

2.739

11.536

• UNEP, FAO en overige contributies

7.915

8.797

2.739

11.536

Bijdragen aan agentschappen

229.691

264.188

13.681

277.869

• NVWA

95.485

128.486

1.793

130.279

• RVO

125.959

127.455

11.871

139.326

• DLG

222

222

0

222

• Rijksrederij

8.025

8.025

17

8.042

         

ONTVANGSTEN

292.779

366.022

26.941

392.963

• Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij (16.1)

22.581

66.000

13.421

79.421

• Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2)

430

430

– 80

350

• Plant- en diergezondheid (16.3)

500

500

2.954

3.454

• Kennisontwikkeling en innovatie (16.4)

10.584

12.458

8.788

21.246

• Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (16.5)

258.684

286.634

1.858

288.492

Toelichting op de verplichtingen

De hogere verplichtingen houden voor circa € 27 mln verband met een verplichtingenverschuiving van latere jaren naar 2014. Deze verschuiving is noodzakelijk aangezien in 2014 de opdracht voor het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) aan het Landbouw Economisch Instituut (LEI) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in één keer verstrekt is voor de gehele periode 2014 – 2020. Voorts worden de verplichtingen verhoogd met € 7 mln voor de openstelling van de subsidieregeling Duurzaamheidsinvesteringen (module Investeringsregeling Energiebesparing, IRE). Het resterende verschil hangt samen met een deel van de mutaties op de uitgaven.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

  • Van de middelen die op het onderdeel Duurzame veehouderij beschikbaar zijn voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) komt een groot deel in latere jaren tot betaling, omdat betalingen op verstrekte subsidies meestal pas in de jaren ná de subsidieverstrekking plaatsvinden. Daarom worden de uitgaven voor 2014 verlaagd.

  • Op het onderdeel Mestbeleid werden tot nu toe de uitgaven geraamd voor de subsidieregeling Duurzaamheidsinvesteringen1 (Nieuwe Uitdagingen). Gezien de aard van deze regeling zijn de hiervoor beschikbare middelen overgeheveld naar het onderdeel Plantaardige productie.

  • Op het onderdeel «Cofinanciering GLB/GVB» worden geen uitgaven gerealiseerd omdat pas in de loop van 2014 duidelijk is geworden dat de Garantieregeling Markt-Innovaties (GMI) niet in 2014 opengesteld kon worden.

  • De verhoging op het onderdeel Dierenwelzijn productiedieren en gezelschapsdieren van € 2 mln houdt verband met hogere uitgaven voor de opvang van in beslag genomen landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren in het kader van de regeling «In beslag genomen goederen (IBG)»

Opdrachten

  • De verlaging op het onderdeel Plant- en diergezondheid houdt voornamelijk verband met minder uitgaven voor dierenwelzijn, crisisorganisatie en management, plantgezondheid en gewasbescherming (- € 1,8 mln), een overheveling naar de bijdrage van DLO voor onderzoeksprojecten (- € 0,8 mln), een bijdrage aan het Ministerie van VWS voor de stichting Q-support in het kader van de bestrijding van de Q-koorts (- € 0,8 mln) en een bijdrage van het Ministerie van VWS voor het Dutch Wildlife Health Center (+ € 0,3 mln).

  • De verhoging op onderdeel Kennisontwikkeling en innovatie houdt voor € 6,7 mln verband met een onderzoeksproject in Afghanistan. Dit onderzoek heeft als doel landbouwontwikkeling in Afghanistan te bevorderen. De middelen worden ontvangen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (zie ontvangsten). Hiertegenover wordt dit onderdeel verlaagd met € 1,4 mln als bijdrage aan het Ministerie van I&M voor de basisfinanciering van het Planbureau voor de Leefomgeving.

  • De hogere uitgaven op onderdeel Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid houdt voor € 1,6 mln verband met het volgende. Eind 2012 is een subsidie verstrekt aan de Wereldbank ten behoeve van de organisatie van de internationale conferentie rond de Global Partnership on Oceans (GPO). Omdat in de loop van 2013 is besloten om de conferentie in Den Haag plaats te laten vinden, heeft het Ministerie van EZ de organisatie op zich genomen. Dit leidt tot hogere uitgaven in 2014 die worden gecompenseerd uit het teruggevorderde voorschot aan de Wereldbank. Tevens wordt dit onderdeel met € 0,7 mln verhoogd in verband met een convenant dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van EZ in 2014 hebben gesloten inzake samenwerking op het gebied van voedselzekerheid. In dit kader levert het Ministerie van Buitenlandse Zaken een bijdrage voor het project «access to seeds» (zie ontvangsten).

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

  • De hogere bijdrage aan het College Toelating Bedrijdingsmiddelen en Biociden (CTGB) houdt voor € 0,6 mln verband met de reguliere bijdrage van het Ministerie van I&M en voor € 0,9 mln met aanvullende opdrachten vanuit de ministeries aan het CTGB voor beleidsadvisering, bezwaren en beroep alsmede uitfinanciering van lopende opdrachten.

  • De hogere bijdrage aan Dienst Landbouwkundig Onderzoek houdt voor € 4 mln verband met het in stand houden van High Containment Unit te Lelystad. Dit betreft een hermetisch afgesloten onderzoeksruimte voor bestrijding van besmettelijke dierziekten. Hiertegenover is de bijdrage verlaagd met € 1 mln met een generale taakstelling op de onderzoeksbudgetten.

  • De verlaging op het onderdeel Medebewind productschappen houdt voor € 4,5 mln verband met het lager uitvallen van de kosten van het uitvoeren van taken door productschappen in het kader van het markt- en prijsbeleid van de EU. Verder wordt dit onderdeel verlaagd met € 9,6 mln ten gunste van de bijdrage aan RVO aangezien vanaf 1 oktober 2014 medewerkers van de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisaties (PBO’s) zijn overgekomen naar de RVO voor de uitvoering van medebewinds- en autonome taken alsmede projectkosten in verband met de transitie van PBO-taken.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

  • De meeruitgaven op Bijdrage (inter)nationale organisaties houden onder meer verband met hogere bijdragen aan de instituten «Grenada Spice Institute» en «Integrated Seed Sector Development». Deze uitgaven stonden geraamd op de bijdrage aan de RVO, maar vallen thans onder het programmabudget.

Bijdragen aan agentschappen

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

De bijdrage NVWA wordt verhoogd met € 1,1 mln aangezien vanaf 1 oktober 2014 medewerkers van de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisaties (PBO’s) zijn overgekomen naar de NVWA voor de uitvoering van medebewinds- en autonome taken en transitiekosten ter voorbereiding van de overname van PBO-taken. Ook vindt een verhoging plaats met € 0,7 mln voor onder meer schadeclaims.

Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO)

De bijdrage RVO wordt verhoogd met € 9,6 mln in verband met de reeds bij de NVWA genoemde overkomst van PBO-medewerkers, alsmede voor projectkosten in verband met de transitie van PBO-taken. Ook wordt de bijdrage verhoogd met € 0,6 mln ten behoeve van de overgang van de uitvoering van visserij-regelingen naar de RVO. Tevens vindt verhoging plaats met € 4,2 mln voor hogere uitvoeringskosten door de RVO van de uitvoering van subsidieregelingen op het agro-terrein. Hiertegenover vindt verlaging plaats met € 2,8 mln naar «Bijdragen aan (inter)nationale organisaties (zie toelichting).

Toelichting op de interne begrotingsreserves

Interne begrotingsreserve Visserij Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

20.459

+ Geraamde storting

 

– Geraamde onttrekking

7.239

Stand (raming) per 31/12/2014

13.220

De geraamde onttrekking bestaat uit € 5,3 mln die bij Voorjaarsnota 2014 is verwerkt voor visserijregelingen die onder het Europees Visserijfonds vallen. Dit bedrag wordt bij Najaarsnota 2014 aangevuld met € 1,9 mln. Van het totaal van € 7,2 mln heeft € 0,9 mln betrekking op uitgaven in 2014 voor de aanpassing van de communautaire visserijvloot, € 0,7 mln op uitgaven op het gebied van aquacultuur en binnenvisserij en voor € 5,6 mln op uitgaven voor visserijmaatregelen van algemeen belang.

Interne begrotingsreserve Landbouw Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

57.257

+ Geraamde storting

5.000

– Geraamde onttrekking

32.580

Stand (raming) per 31/12/2014

29.677

Er wordt een storting van € 5 mln gedaan, waarvan € 2 mln voor de reservering pelsdierhouderij en € 3 mln als reguliere jaarlijkse storting.

Van de geraamde onttrekking van € 32,6 mln is € 1,2 mln bij Miljoenennota 2014 opgenomen voor de subsidieregeling jonge agrariërs. De resterende € 31,4 mln is bij Voorjaarsnota 2014 verwerkt ten behoeve van de ten behoeve van de uitfinanciering van diverse regelingen op het agro-terrein waaronder de regeling Marktintroductie Energie Innovaties (MEI), de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de regeling Fijnstofmaatregelen.

Interne begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

58.064

+ Geraamde storting

 

– Geraamde onttrekking

19.200

Stand (raming) per 31/12/2014

38.864

Van de geraamde onttrekking is € 13 mln bij Miljoenennota 2014 opgenomen en € 6,2 mln bij Voorjaarsnota 2014. De onttrekkingen zijn noodzakelijk om in 2014 de verliesdeclaraties van banken op basis van de borgstellingsfaciliteit op te vangen.

Interne begrotingsreserve apurement Bedragen x € 1.000

Stand 1/1/2014

177.792

+ Geraamde storting

 

– Geraamde onttrekking

27.950

Stand (raming) per 31/12/2014

149.842

Ultimo december 2013 is de Tweede Kamer geïnformeerd (TK, 21 501-32, nr. 762) over twee correcties die de Europese Commissie heeft toegepast op de door Nederland ingediende declaraties bij Europese landbouwfondsen. Deze correcties hebben betrekking op het perceelsregister voor de periode 2008–2010 en op het debiteurenbeheer van betaalorganen in de periode 1988–2006. De correctie op het perceelsregister bedraagt € 29,9 mln en de correctie op het debiteurenbeheer € 5,3 mln. Ten behoeve van de betaling van deze correcties wordt € 27,9 mln aan de interne begrotingsreserve onttrokken. Dit is bij Voorjaarsnota 2014 verwerkt.

Toelichting op de ontvangsten

De hogere ontvangsten op het onderdeel Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij houden verband met het volgende.

  • In het kader van het 5e actieprogramma nitraat is afgesproken dat de agrariërs die profiteren van de nieuwe derogatieregeling opnieuw een bijdrage leveren aan de kosten van de derogatiemonitoring in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM). De ontvangsten zijn in verband hiermee met € 5,6 mln verhoogd.

  • In verband met een afrekening van de bijdrage van het Productschap Tuinbouw (PT) aan energieregelingen tot en met 2009 wordt de ontvangstenbegroting met € 3,2 mln verhoogd. Deze ontvangsten worden ingezet voor de overnamekosten door EZ van het PT-aandeel in het Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland (SGN).

  • Ten behoeve van uitgaven aan visserijregelingen onder het Europees Visserijfonds wordt € 1,9 mln onttrokken uit de interne begrotingsreserve visserij.

  • De ontvangsten worden met € 2,7 mln verhoogd in verband met terugbetalingen van te veel betaalde subsidievoorschotten.

De hogere ontvangsten op het onderdeel Plant- en diergezondheid houden voornamelijk verband met extra ontvangsten in verband met het doorberekenen van opvangkosten van in beslag genomen landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren en opgelegde boetes in het kader van de Regeling bestuurlijke boetes Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD).

De hogere ontvangsten op het onderdeel Kennisontwikkeling en innovatie houden voor € 6,7 mln verband met ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor een onderzoeksproject in Afghanistan (zie ook de toelichting bij de uitgaven), voor € 1,5 mln met aflossing van aan DLO verstrekte leningen en voor € 0,5 mln met een bijdrage van de productschappen aan sanitair schelpdieronderzoek bij DLO. Het gaat hier om het in kaart brengen van voedselveiligheidsrisico’s van schelpdieren in de Nederlandse kustwateren.

Budgettaire gevolgen van beleid,

Beleidsartikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit Bedragen x € 1.000
 

Stand vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting

2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2014

Stand 2e suppletoire begroting

2014

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

VERPLICHTINGEN

847.506

869.194

– 476

868.718

UITGAVEN

795.701

817.389

– 10.655

806.734

Waarvan juridisch verplicht

 

89%

 

98%

         

Bekostiging

718.296

736.944

-304

736.640

• Wageningen Universiteit

167.020

171.166

– 1.846

169.320

• HBO-groen

79.496

80.713

185

80.898

• MBO-groen

148.885

153.304

802

154.106

• Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten (VOA)

11.600

12.733

 

12.733

• Wachtgelden

13.009

13.924

27

13.951

• VMBO-groen

290.681

297.378

515

297.893

• Aequor

7.605

7.726

13

7.739

         

Subsidies

74.793

77.783

-10.309

67.474

• Groene Kennis Coöperatie

4.030

4.030

– 598

3.432

• School als Kenniscentrum

33.828

33.828

– 8.417

25.411

• Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs

1.547

1.547

3

1.550

• Aanvullende onderwijssubsidies

31.482

34.472

– 1.366

33.106

• Ontwikkeling en beheer natuurkwaliteit

2.394

2.394

12

2.406

• Educatie

1.512

1.512

57

1.569

         

Opdrachten

1.112

1.162

-44

1.118

• Kennisverspreidingsprojecten

1.112

1.162

– 44

1.118

Bijdragen aan agentschappen

1.500

1.500

2

1.502

         

• RVO

1.500

1.500

2

1.502

Leningen

       

• Schatkistbankieren

       
         

ONTVANGSTEN

75

75

7

82

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

School als Kenniscentrum. De mutatie van – € 8,4 mln is het gevolg van vertraging in de uitfinanciering van reeds aangegane verplichtingen op de regelingen Praktijkleren en groene plus. De uitgaven verschuiven naar de komende jaren.

Budgettaire gevolgen van beleid,

Beleidsartikel 18 Natuur en regio Bedragen x € 1.000
 

Stand vastgestelde begroting 2014

Stand 1e suppletoire begroting

2014

Mutaties 2e suppletoire begroting

2014

Stand 2e suppletoire begroting

2014

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

VERPLICHTINGEN

402.156

430.260

– 29.199

401.061

Waarvan garantieverplichtingen

50.509

 

UITGAVEN

432.349

318.878

26.332

345.210

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

 

97%

 

99%

         

Subsidies

75.334

76.044

4.117

80.161

• Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1)

69.597

69.997

4.100

74.097

• Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)

2.000

2.000

233

2.233

• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

3.737

4.047

– 216

3.831

Leningen

31.500

30.429

0

30.429

• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

31.500

30.429

0

30.429

Opdrachten

43.200

38.467

-6.307

32.160

• Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1)

710

710

– 215

495

• Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)

23.501

21.561

3.687

25.248

• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

18.989

16.196

– 9.779

6.417

Bijdragen aan medeoverheden

153.652

41.245

-4.037

37.208

• Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1)

20.005

22.630

0

22.630

• Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)

32.147

17.115

– 3.337

13.778

• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

101.500

1.500

– 700

800

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

26.350

26.350

254

26.604

• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

26.350

26.350

254

26.604

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

888

1.252

-21

1231

• Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

888

1.252

– 21

1.231

Bijdragen aan agentschappen

101.425

105.091

32.326

137.417

• DLG

56.590

56.667

18.714

75.381

• RVO

36.980

40.089

12.799

52.888

• NVWA

7.855

8.335

813

9.148

         

ONTVANGSTEN

86.282

91.797

24.285

116.082

• Landinrichtingsrente

42.161

42.161

3.034

45.195

• Bijdragen van derden

   

0

• EU-bijdragen

2.096

2.096

0

2.096

• Jachtakten

1.031

1.031

0

1.031

• Verkoop gronden

40.000

40.000

18.200

58.200

• Overige

994

6.509

3.051

9.560

Toelichting op de verplichtingen

De lagere verplichtingen houden verband met het feit dat de regeling subsidies Particuliere terreinbeherende Natuurbeschermingsorganisaties (PNB-regeling) per 1 januari 2014 is ingetrokken. Daarom is het bedrag aan garantieverplichtingen van € 50,5 mln dat verband houdt met deze leningen afgeboekt. Het resterende verschil hangt grotendeels samen met de uitgavenmutaties.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

De verhoging op onderdeel Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren houdt verband met het volgende.

In het kader van het versnellen van de bevoorschotting aan het Samenwerkingsverband Noord-Nederland ten behoeve van het programma Pieken in de Delta wordt dit onderdeel verhoogd met € 5 mln. Tevens vindt verhoging plaats voor de uitfinanciering van het Regio Infrastructuur Programma van € 1,6 mln. Hiertegenover vindt een verlaging plaats van € 2,5 mln in verband met een overheveling naar de begroting van het Ministerie van Financiën voor de opdrachtverlening aan de Audit Autoriteit EFRO in het kader van de controleactiviteiten voor de EFRO-programma’s 2007–2013 alsmede voor de ontwikkeling van de auditstrategie 2014–2020.

Opdrachten

De verhoging van het onderdeel Wederzijds versterken van ecologie en economie houdt verband met een versnelling op het programma NURG/Maaswerken van € 1,7 mln en uitgaven op het programma Natuurvisie van € 1 mln. Tevens vindt een verhoging plaats van € 1 mln voor de afwikkeling van klassieke landinrichtingsprojecten.

De verlaging op het onderdeel Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur houdt grotendeels verband met een compensatie voor een hogere bijdrage aan de RVO ten behoeve van uitvoerings- en investeringskosten van het nieuwe stelsel ANLb. Zie de toelichting bij RVO.

Bijdragen aan medeoverheden

De verlaging op onderdeel Wederzijds versterken van ecologie en economie houdt voornamelijk verband met een overboeking van € 1,6 mln naar de begroting van I&M ten behoeve van de Stichting Bureau Commissie voor de milieueffectrapportage (MER). Tevens wordt voor € 1,3 mln compensatie geboden voor een hogere bijdrage aan de RVO voor het nieuwe stelsel ANLb. Zie de toelichting bij de RVO.

Bijdragen aan agentschappen

Dienst Landelijk Gebied (DLG)

In 2014 vindt een additionele bijdrage aan DLG plaats van € 18,2 mln die wordt ingezet voor de transitiekosten als gevolg van het besluit tot opsplitsing van de DLG. De dekking hiervoor bestaat uit een meevaller die in 2014 is opgetreden bij de ontvangsten uit de taakstelling verkoop gronden (zie toelichting op de ontvangsten). De resterende verhoging van € 0,5 mln houdt verband met additionele uitvoeringskosten voor onder meer de evaluatie van de Natuurschoonwet en de bescherming van de biodiversiteit.

Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO)

De bijdrage aan de RVO wordt verhoogd met € 10,8 mln. Deze bijdrage is bedoeld voor zowel de uitvoeringskosten van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) als de investeringskosten die noodzakelijk zijn voor de implementatie van het nieuwe collectieve stelsel van ANLb per 1 januari 2016. In het kader van het Natuurpact en de implementatie van het nieuwe GLB hebben Rijk en provincies afspraken gemaakt voor dit transitietraject naar een efficiënter en effectiever stelsel voor ANLb.

Verder vindt verhoging plaats met € 1,2 mln verband met het feit dat de provincies een bijdrage leveren ten behoeve van de werkzaamheden die de RVO verricht met betrekking tot het Plattelands Ontwikkelingsprogramma. De resterende verhoging van € 0,8 mln houdt onder meer verband met diverse additionele uitvoeringskosten in het kader van het natuurbeleid.

NVWA

De bijdrage wordt verhoogd voor uitvoeringskosten van het werkplan invasieve Exoten 2014.

De werkzaamheden richten zich onder andere op vroegtijdige signalering, monitoring, risicocommunicatie en coördinatie van bestrijdingsacties van invasieve exoten.

Toelichting op de ontvangsten

Landinrichtingsrente

De hogere landinrichtingsrente houdt verband met het feit dat in 2013 vertraging is ontstaan bij het innen van de landinrichtingsrente. De betreffende bedragen zijn in 2014 ontvangen.

Verkoop gronden

In 2014 is een meevaller opgetreden bij de ontvangsten uit de taakstelling verkoop natuurgronden. Het in 2013 niet ontvangen deel van de taakstelling (€ 18,2 mln) is in 2014 alsnog door de provincies betaald.

Overige

De hogere ontvangsten houden onder meer verband met € 1,5 mln verkoopopbrengsten in het kader van verrekeningen voortvloeiende uit de in 2001 tussen partijen aangegane Deelafspraak Grondverwerving De Maaswerken (project Zandmaas 1), € 1,2 mln ontvangsten van de provincies ten behoeve van de werkzaamheden die de RVO verricht met betrekking tot het Plattelands Ontwikkelingsprogramma en € 0,3 mln als gevolg van de afwikkeling van klassieke landinrichtingsprojecten

4. De niet-beleidsartikelen

Budgettaire gevolgen van beleid,

Artikel 40 Apparaat Bedragen x € 1.000
 

Stand vastgestelde begroting 2014

Stand

1e suppletoire

begroting

2014

Mutaties

2e suppletoire

begroting 2014

Stand

2e suppletoire

begroting

2014

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

VERPLICHTINGEN

368.972

376.567

16.715

393.282

UITGAVEN

367.581

376.761

16.521

393.282

         

Personele uitgaven kerndepartement

202.782

187.862

2.001

189.863

• waarvan eigen personeel

158.022

143.102

2.001

145.103

• waarvan externe inhuur

5.800

5.800

 

5.800

Materiële uitgaven kerndepartement

102.055

105.902

10.273

116.175

• waarvan ICT

6.580

6.580

5.346

11.926

• waarvan bijdrage aan SSO’s (excl.DICTU)

22.052

25.753

 

25.753

• waarvan SSO DICTU

39.124

39.124

4.927

44.051

Personele uitgaven buitendiensten

41.889

56.486

6.503

62.989

• waarvan eigen personeel

39.199

53.796

6.503

60.299

• waarvan externe inhuur

2.690

2.690

 

2.690

Materiële uitgaven buitendiensten

20.855

26.511

– 2.256

24.255

• waarvan ICT

3.315

3.315

 

3.315

• waarvan bijdrage aan SSO’s

4.147

4.147

 

4.147

         

ONTVANGSTEN

14.943

31.682

7.847

39.529

Toelichting op de verplichtingen en de uitgaven

Personele uitgaven kerndepartement

Op dit onderdeel heeft een herschikking van budget plaatsgevonden in verband met een onderschrijding van het budget Sociaal flankerend beleid. Deze is ingezet voor knelpunten binnen de organisatie. Per saldo is het budget bijgesteld met € 2 mln voor onder meer de inzet van topconsult, transforce, overgang van een aantal medewerkers van de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisaties en additionele werkzaamheden FM-Haaglanden.

Materiële uitgaven kerndepartement

De verhoging van de uitgaven en verplichtingen met € 10,2 mln hangt samen met de overheveling van het uitvoeringsbudget voor het ondernemingsdossier ICT, de verplichte omschakeling van Windows XP naar Windows 7 en Office 2010 en de bijdrage voor ICT aanpassingen van RVO.

Daarnaast is vanuit materieel kerndepartement de egalisatievordering Rijkshuisvestingsstelsel € 16 mln overgeboekt naar het Ministerie van W&R. Het kabinet heeft besloten tot een nieuwe vormgeving van het Rijkshuisvestingstelsel per 1-1-2016 (2011–2012 TK, 31 490 nr. 75). Een van de gevolgen hiervan is dat de huidige huurcontracten voortijdig worden opengebroken. Gedurende de looptijd van het huurcontract heeft de Rijksgebouwendienst (RGD) een vordering op de balans (zogenaamde egalisatievordering), dit werd in de loop der tijd afgelost door het departement als gebruiker van een pand. Doordat de huurcontracten voortijdig moeten worden opengebroken vanwege de overgang het nieuwe huisvestingsstelsel, dienen departementen deze egalisatievordering voortijdig af te lossen. EZ lost nu bij 2e suppletoire begroting 2014 de egalisatievordering af.

Personele uitgaven buitendiensten

De verhoging van de uitgaven en verplichtingen met € 6,5 mln hangt samen met extra werkzaamheden bij het CPB voor tweeden voor additionele statistieken en de onderzoeksagenda motie Schouw, bij Staatstoezicht op de mijnen (Sodm) voor toezichtwerkzaamheden bij olieputten en boorplatforms en bij ACM voor werkzaamheden voor de vervoerskamer.

Materiële uitgaven buitendiensten

De verlaging bij de uitgaven en verplichtingen met € 2,2 mln houdt verband met de overheveling van materieel budget naar het personele budget van CPB en ACM in verband met het uitvoeren werkzaamheden met personele inzet.

Toelichting op de ontvangsten

De verhoging van de ontvangsten met € 7,8 mln hangt samen met de verwerking van desalderingen van eigen vermogen RVO en de bijdrage vanuit het arbeidsongeschiktheidsfonds.

Budgettaire gevolgen van beleid,

Artikel 41 Nominaal en onvoorzien Bedragen x € 1.000
 

Stand vastgestelde begroting 2014 (na nota van wijziging, amendementen en ISB)

Stand

1e suppletoire

begroting

2014

Mutaties

2e suppletoire

begroting 2014

Stand

2e suppletoire

begroting

2014

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

VERPLICHTINGEN

250

8.780

– 8.780

0

UITGAVEN

250

8.780

– 8.780

0

         

41.10 Prijsbijstelling

 

2.855

– 2.855

0

41.20 Loonbijstelling

 

5.592

– 5.592

0

41.30 Onvoorzien

250

0

0

0

41.40 Nog te verdelen

 

333

– 333

0

Toelichting

De prijsbijstelling en de loonbijstelling voor sociale lasten is bij de 2e suppletoire begroting toegedeeld aan de relevante onderdelen.

De nagekomen loonbijstelling op het onderdeel «Nog te verdelen» is eveneens toegedeeld aan het relevante onderdeel.

5. Agentschapsparagrafen

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

Suppletoire begroting 2014 (Najaarsnota), Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

(2)

(3)

(4)=(1)+(2)+(3)

 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties

(+ of –) 1e suppletoire begroting

Mutaties

(+ of –) tot en met 2e suppletoire begroting

Totaal geraamd

Baten

       

Omzet moederdepartement

158.244

 

17.009

175.253

Omzet overige departementen

4.400

 

3.156

7.556

Omzet derden

0

   

0

Rentebaten

0

   

0

Vrijval voorzieningen

0

   

0

Bijzondere baten

0

 

7.850

7.850

         

Totaal baten

162.644

 

28.015

190.659

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– Personele kosten

70.784

 

28.015

98.799

Waarvan eigen personeel

34.481

 

616

35.097

Waarvan externe inhuur

1.800

 

5.000

6.800

– materiële kosten

76.900

 

0

76.900

Waarvan apparaat ICT

35.600

 

0

35.600

Waarvan bijdrage aan SSO’s

3.650

 

0

3.650

Rentelasten

1.000

 

0

1.000

Afschrijvingskosten

       

– materieel

8.518

 

0

8.518

Waarvan apparaat ICT

8.518

 

0

8.518

– immaterieel

5.442

 

0

5.442

Overige kosten

       

– dotaties voorzieningen

0

 

0

0

– bijzondere lasten

0

 

0

0

Totaal lasten

162.644

 

28.015

190.659

         

Saldo van baten en lasten

0

 

0

0

Toelichting

Baten

De omzet van het moederdepartement neemt met € 17,0 mln toe. De stijging van de omzet is onder andere het gevolg van de uitvoering van de ICT-taken voor Tenderned (€ 4,2 mln) en de uitvoering van het ondernemingsdossier voor de directie regeldruk en ICT beleid (€ 3,2 mln). Daarnaast is bij 1e suppletoire begroting structureel € 9,0 mln overgeheveld van materieel kerndepartement naar het bijdrage onderdeel ten behoeve van de reguliere leveringsovereenkomst kerndepartement.

De omzet van overige departementen neemt met € 3,2 mln toe. De grootste omzet stijging houdt verband met het uitvoeren van de ICT-taken voor het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten.

De omzet van bijzondere baten neemt met € 7,8 mln toe. Dit houdt verband met eenmalige kosten voor vernieuwing van kantoorautomatisering voor heel EZ.

Lasten

De personele kosten nemen toe met € 28,0 mln als gevolg van extra opdrachten die aan DICTU zijn gegeven, zowel vanuit het kerndepartement als overige departementen.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

(2)

(3)

(4)= (1)+(2)+

(3)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties

(– of +) 1e suppletoire begroting

Mutaties (+ of –) 2e suppletoire begroting

Totaal geraamd

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2014

0

 

0

0

2.

Totaal operationele kasstroom

10.387

 

0

10.387

 

– /- totaal investeringen

– 10.387

   

– 10.387

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

     
 

Exploitatie effect

   

0

– 5.264

3.

Totaal investeringskasstroom

– 10.387

 

0

– 10.387

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

       
 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

     

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 10.387

   

– 10.387

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

10.387

   

10.387

4.

Totaal financieringskasstroom

0

 

0

0

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2014 (=1+2+3+4)

0

 

0

0

Toelichting

De omzet zal met € 28,0 mln toenemen en de kosten nemen eveneens toe met € 28,0 mln. Vandaar dat het exploitatie-effect per saldo € 0 mln is.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

Suppletoire begroting 2014 (Najaarsnota), Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

(2)

(3)

(4)=(1)+(2)+(3)

 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties

(+ of –) 1e suppletoire begroting

Mutaties (+ of –) 2e suppletoire begroting

Totaal geraamd

Baten

       

Omzet moederdepartement

279.813

 

40.926

320.739

Omzet overige departementen

70.486

 

16.795

87.281

Omzet derden

25.676

 

– 13.790

11.886

Rentebaten

10

 

– 10

0

Vrijval voorzieningen

0

 

8.000

8.000

Totaal baten

375.985

 

51.921

427.906

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

personele kosten

208.177

 

26.230

234.407

– waarvan eigen personeel

170.062

 

20.346

190.408

– waarvan externe inhuur

33.805

 

5.194

38.999

materiële kosten

151.154

 

33.682

184.836

– waarvan apparaat ICT

0

 

0

0

– waarvan bijdrage aan SSO’s

70.695

 

12.305

83.000

Rentelasten

167

 

60

227

Afschrijvingskosten

     

– materieel

2.756

 

– 1.142

1.614

– immaterieel

13.731

 

– 6.385

7.346

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

0

 

0

0

– bijzondere lasten

0

 

0

0

Totaal lasten

375.985

 

52.445

428.430

         

Saldo van baten en lasten

0

 

– 524

– 524

In de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 was RVO nog niet opgenomen. Bij de eerste suppletoire begroting zijn de begrotingen 2014 van Agentschap NL en Dienst Regelingen, zoals opgenomen in de rijksbegroting 2014 (EZ), samengevoegd. Het doorvoeren van mutaties hierop geschiedt met deze tweede suppletoire begroting. De mutaties bij de omzet moederdepartement hebben betrekking op zaken die bij de ontwerpbegroting 2014 nog niet waren voorzien of waarvan de financiële omvang nog onvoldoende bekend was. Ook is sprake van meerjarige doorwerking van mutaties die bij tweede suppletoire begroting 2013 zijn verwerkt (zoals overdracht betaalorgaantaken DLG). Daarnaast is de opdracht van overige departementen uitgebreid.

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement stijgt per saldo met € 40,9 mln. Deze stijging wordt voor € 13,8 mln veroorzaakt door een herrubricering vanuit de omzet derden vanwege de voorfinanciering door het moederdepartement van de provinciale bijdrage voor de SNL. Bij de vastgestelde begroting was dit als omzet derden opgenomen. Daarnaast is sprake van een toename van de omzet die enerzijds wordt veroorzaakt door de uitvoering van nieuwe taken en anderzijds wijzigingen in bestaande opdrachten. Het gaat daarbij onder meer om de uitvoering van het Energie-akkoord (€ 3,9 mln), Green Deal (€ 3,2 mln), Duurzame Energie (€ 2,0 mln), Energie-Innovatie (€ 1,6 mln), Straling (€ 1,3 mln), ETS (€ 1,0 mln), de Digital Gateway (€ 1,2 mln), extra openstelling art. 68 (€ 1,5 mln), Interventieregeling Rusland (€ 1,0 mln) en de organisatie van de Hannover Messe (€ 1,1 mln). Verder zijn uitvoeringstaken in het kader van de subsidieafhandeling POP-2 overgekomen van Dienst Landelijk Gebied (€ 2,6 mln). Recent zijn de medebewindstaken vanuit de Productschappen en de Visserijregelingen aan het opdrachtenpakket toegevoegd. Voor de hiermee samenhangende uitvoerings- en transitiekosten wordt € 10,2 mln overgeheveld. Tenslotte is de Eindejaarsmarge HGIS (€ 2,5 mln) en de loon- en prijsbijstelling toegekend (€ 0,9 mln).

Anderzijds is sprake van lagere opbrengsten. Oorzaken hiervan zijn onder meer technische herschikkingen van diverse budgetten (-/- € 5,2 mln) en de overheveling van taken naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken (-/- € 1,8 mln).

Omzet overige departementen

Bij de omzet overige departementen heeft bijstelling plaatsgevonden naar het niveau van de uiteindelijke opdrachtverstrekking. Dit betreft onder meer de uitbreiding van de opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in verband met het Dutch Good Growth Fund (DGGF, € 2,2 mln) en de organisatie van de Hannover Messe (€ 1,6 mln) en de uitbreiding van een aantal bestaande opdrachten (circa € 6,2 mln). Voor het Ministerie van OCW is de opdracht Subsidieregeling Praktijkleren aan het pakket toegevoegd (€ 2,6 mln). Ook bij de opdrachten voor het Ministerie van I&M, V&J en BZK is sprake van bijstelling naar het niveau van de goedgekeurde opdrachten.

Omzet derden

De mutatie van circa -/- € 13,8 mln hangt volledig samen met de herrubricering van de provinciale bijdrage voor de SNL (zie toelichting Omzet moederdepartement). Bij de vastgestelde begroting was dit als omzet derden opgenomen. Dit wordt nu gecorrigeerd.

Vrijval voorzieningen

In verband met de verambtelijking van een deel van de ingehuurde medewerkers, valt de eerder gevormde voorziening voor afkoop van inhuurkrachten grotendeels vrij. Deze vrijval bedraagt circa € 8 mln.

Lasten

Apparaatskosten

Personele- en materiële kosten

De hogere kosten voor het personeel en materieel houden grotendeels verband met een stijging van het opdrachtenpakket. Daarnaast zijn de kosten voor ingehuurd personeel hoger dan begroot in verband met een later dan voorziene verambtelijking van een deel van deze medewerkers. Verder valt de bijdrage aan SSO’s hoger uit door hogere automatiseringskosten en zijn er aanvullende kosten in verband met de overgekomen taken (medebewind, taken POP-2 en Visserijregelingen). Deze hogere kosten waren in de oorspronkelijk vastgestelde begroting niet voorzien.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten voor 2014 vallen fors lager uit dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door een lager dan begroot investeringsniveau in 2013 en 2014 met name in ICT.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

(2)

(3)

(4)= (1)+(2)+(3)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of –) 1e suppletoire begroting

Mutaties (+ of –) 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2014

81.787

 

29.477

111.264

2.

Totaal operationele kasstroom

13.582

 

– 16.051

– 2.469

Totaal investeringen (-/-)

– 11.950

 

1.810

– 10.140

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

 

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 11.950

 

1.810

– 10.140

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

 

– 4.615

– 4.615

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

 

0

0

Aflossingen op leningen

(-/-)

– 5.416

 

0

– 5.416

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

 

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 5.416

 

– 4.615

– 10.031

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2014 (=1+2+3+4)

78.003

 

10.621

88.624

In de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014 was RVO nog niet opgenomen. Bij de eerste suppletoire begroting zijn de kasstroomoverzichten 2014 van Agentschap NL en Dienst Regelingen, zoals opgenomen in de rijksbegroting 2014 (EZ), samengevoegd. In de eerste suppletoire begroting zijn geen mutaties doorgevoerd.

Toelichting

De stand liquide middelen was per 1 januari 2014 € 29,5 mln. hoger dan begroot, onder meer door een lager investeringsniveau in 2013.

In de vastgestelde begroting was rekening gehouden met een break-even resultaat voor 2014, € 16,5 mln aan afschrijvingen en een afname schulden / toename vorderingen, per saldo met circa € 2,9 mln. Dit gaf een begroot totaal operationele kasstroom van € 13,6 mln. In afwijking van de oorspronkelijk vastgestelde begroting wordt bij de stand tweede suppletoire begroting 2014 rekening gehouden met een negatief saldo van baten en lasten van € 0,5 mln, een totaal afschrijvingskosten van circa € 9,0 mln en een vrijval van de voorzieningen van circa € 8,0 mln (zie toelichting bij de baten en lasten). Dit leidt per saldo tot een lagere operationele kasstroom, ad -/- € 2,5 mln.

Op basis van het investeringsplan vallen de investeringen in 2014 € 1,8 mln lager uit dan eerder begroot, van € 11,95 mln naar € 10,1 mln.

In verband met een hoger dan het toegestane eigen vermogen van 5% ultimo 2013, dient RVO het surplus aan het moederdepartement af te dragen. Deze mutatie, ad € 4,615 mln is opgenomen onder de «Eenmalige uitkering aan moederdepartement».

Met deze mutaties stijgt de geprognosticeerde liquide middelenstand ultimo 2014 ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting met € 10,6 mln tot € 88,6 mln. Voor 2014 is sprake van een afname van de liquide middelen ten opzichte van werkelijke stand 1 januari 2014 (€ 111,3 mln) met € 22,6 mln (stand 31 december 2014: € 88,6 mln).