Kamerstuk 34000-XIII-145

Jaarverslag 2013, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland en het Jaarverslag 2013 van EBN B.V.

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2015

Gepubliceerd: 21 januari 2015
Indiener(s): Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34000-XIII-145.html
ID: 34000-XIII-145

Nr. 145 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2015

Hierbij stuur ik uw Kamer het Jaarverslag 2013, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland en het Jaarverslag 2013 van EBN B.V.1

Eerstgenoemd jaarverslag is samengesteld door TNO Bouw en Ondergrond, Adviesgroep Economische Zaken en biedt een overzicht van de aardgasactiviteiten in 2013 als bedoeld in artikel 125 van de Mijnbouwwet, en rapporteert over de activiteiten en resultaten van de opsporing en winning van koolwaterstoffen, steenzout en aardwarmte in Nederland. Daarnaast komt de eveneens onder het regime van de Mijnbouwwet vallende ondergrondse opslag van stoffen (aardgas, stikstof, CO2 en water) aan de orde. De digitale versie van dit jaarverslag is te raadplegen op het Nederlands Olie en Gas portaal: www.nlog.nl.

Het jaarverslag van EBN B.V. («EBN») schetst een beeld van de wijze waarop EBN in 2013 haar in de Mijnbouwwet neergelegde wettelijke publieke taken heeft uitgevoerd en andere activiteiten heeft verricht, en geeft inzicht in de financiële gang van zaken in de onderneming. Dit jaarverslag is in digitale vorm te vinden op de website van EBN: www.ebn.nl.

Toelichting

Jaarverslag 2013, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland

Het Jaarverslag 2013, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland rapporteert over alle onder het regime van de Mijnbouwwet vallende ontwikkelingen in 2013 ten aanzien van de opsporing, winning en ondergrondse opslag van koolwaterstoffen (aardolie en aardgas) in Nederland en het Nederlandse deel van het continentaal plat. Daarnaast geeft het jaarverslag een prognose voor de winning van aardgas

in de komende 25 jaar (periode 2014 t/m 2038). Verder wordt gerapporteerd over de opsporing en winning van steenzout en aardwarmte en over de ondergrondse opslag van andere stoffen. In dit jaarverslag worden de aardgas- en aardoliehoeveelheden weergegeven in standaard m3 («Sm3») met als referentiecondities 15°C en 101,325 kPa2. Mogelijke gasvoorraden in andere dan conventionele voorkomens, zoals schaliegas en steenkoolgas, zijn in de rapportage niet meegenomen. Zowel de potentieel aanwezige hoeveelheid als de technische en economische winbaarheid zijn nog niet bepaald en aangetoond.

Ten aanzien van aardgas en aardolie blijkt uit het jaarverslag onder meer het volgende:

  • De aardgasproductie uit de Nederlandse gasvelden on- en offshore bedroeg in 2013 in totaal 84,5 miljard Sm3 en was daarmee 8,0% hoger dan in 2012. Van de totale productie was 27,3 miljard Sm3 afkomstig uit de kleine velden (waarvan 17,9 miljard Sm3 offshore) en 57,2 miljard Sm3 kwam uit het Groningenveld; in 2012 was dat 26,1 respectievelijk 52,2 miljard Sm3.

  • De resterende aangetoonde Nederlandse aardgasvoorraad, zowel ontwikkelde als nog niet ontwikkelde voorkomens, is per 1 januari 2014 geschat op 1.044 miljard Sm3, waarvan 774 miljard Sm3 in het Groningenveld. De overige 270 miljard Sm3 bevinden zich in de kleine velden: de kleine velden op land bevatten nog 139 miljard Sm3 en die op het Nederlands deel van het continentaal plat 131 miljard Sm3 aardgas. 97 miljard Sm3 van deze Nederlandse aardgasvoorraad, waarvan 34 miljard Sm3 op het continentaal plat, betreft voorwaardelijke reserves die wel potentieel winbaar zijn, maar momenteel nog niet commercieel worden geacht.

  • Op basis van gegevens en vondsten kan een inschatting worden gemaakt van prospectieve structuren (prospects) waarvan voldoende aannemelijk wordt geacht dat aan noodzakelijke geologische voorwaarden voor het voorkomen van aardgasaccumulaties is voldaan. Met inachtneming van bepaalde minimumvoorwaarden ten aanzien van het verwachte winbare volume wordt dit zogenoemde exploratiepotentieel voor het Nederlands territoir per 1 januari 2014 geschat op 79 – 182 miljard Sm3 en voor het continentaal plat op 104 – 249 miljard Sm3 aardgas. De bijdrage van dit exploratiepotentieel aan de reserves is sterk afhankelijk van ontwikkelingen in technologie, infrastructuur, kosten en opbrengsten.

  • De Nederlandse aardgasreserves namen in 2013 af met ruim 86 miljard Sm3 van 1.130 miljard Sm3 in 2012 tot 1.044 miljard Sm3 in 2013, zijnde het netto resultaat van nieuw ontdekte aardgasvoorkomens (+ 0,2 miljard Sm3), herevaluatie van eerder aangetoonde voorkomens op grond van technische of economische inzichten (– 2,4 miljard Sm3) en productie gedurende het jaar 2013 (– 84,5 miljard Sm3).

  • De gasproductie uit de kleine velden is in 2013 conform prognose verlopen. Voor de komende jaren wordt voor de kleine velden verwacht dat de productie van de nu aangetoonde kleine velden geleidelijk zal afnemen. De productie uit het Groningenveld is de komende jaren afhankelijk van productiebeperkende maatregelen in verband met de opgetreden aardbevingen in Groningen.

  • In 2013 zijn er in totaal 33 boringen naar olie en gas verricht, 2 minder dan in 2012. Daarvan waren er 6 exploratieboringen (2 op land en 4 op zee), waarbij in 4 gevallen aardgas werd aangetroffen (2 op land en 2 op zee). Er werd in 2013 geen olie gevonden. Verder waren er 2 evaluatieboringen op het continentaal plat en 1 op land, die de aanwezigheid van eerder ontdekte voorkomens van aardgas en aardolie hebben bevestigd, en zijn er 18 productieboringen gezet (8 op land en 10 op het continentaal plat). Daarnaast zijn er 5 boringen gezet voor de ontwikkeling van de Bergermeer Gasopslag en 1 boring voor de injectie van formatiewater.

  • De schatting van de, zowel ontwikkelde als niet ontwikkelde, aardoliereserves op 1 januari 2014 bedraagt 47,1 miljoen Sm3, waarvan 36,7 miljoen Sm3 op het vasteland en 10,4 miljoen Sm3 op het continentaal plat. De aardolievoorraden op het continentaal plat zijn positief bijgesteld op grond van de eerste volumeschattingen van een eerder ontdekt en aangetoond aardolievoorkomen. De werkelijke omvang moet nog blijken uit evaluatieboringen in 2014 en 2015. De olievoorraden op land zijn afgewaardeerd omdat herontwikkeling van eerder verlaten olievelden om technische redenen economisch niet haalbaar bleek. Door herevaluatie (+ 0,3 miljoen Sm3) en productie gedurende het jaar 2013 (– 1,3 miljoen Sm3) is het netto resultaat ten opzichte van 2012 een afname van de olievoorraad met 1,0 miljoen Sm3. De verwachting is dat de jaarlijkse productie vanaf 2014 geleidelijk zal afnemen tot in 2038.

Evenals in voorgaande jaren is ter uitvoering van de motie Bakker (Kamerstuk 31 105, nr. 16) een overzicht bijgevoegd van de kosten van TNO voor het opstellen van het jaarverslag en het verzamelen van de inhoudelijke gegevens (bijlage 1).

Jaarverslag EBN B.V. 2013.

In het belang van een doelmatige opsporing en winning, een planmatig beheer en een optimale afzet van aardolie en aardgas heeft EBN ook in 2013 de publieke taken uitgeoefend die haar in de Mijnbouwwet zijn opgedragen. De winst die EBN heeft behaald met deze activiteiten heeft zij volledig afgedragen aan de Nederlandse staat, de enige aandeelhouder. De wettelijke taken van EBN bestaan

uit het deelnemen in de opsporing en winning van aardolie en aardgas in Nederland door middel van het sluiten van overeenkomsten van samenwerking met houders van vergunningen voor de opsporing en winning van koolwaterstoffen, het uitvoeren van taken in het kader van het gasgebouw en de desgevraagde advisering van de Minister van Economische Zaken over het energiebeleid in het algemeen en over opsporing, winning, beheer en afzet van koolwaterstoffen in het bijzonder. Verder is EBN met haar belang van 40% in GasTerra B.V. betrokken bij de verkoop van het Nederlandse aardgas. Daarnaast kan EBN onder voorafgaande instemming van de Minister van Economische Zaken andere activiteiten verrichten die nauw verwant zijn aan haar publieke taken, die taken niet belemmeren of bemoeilijken en het algemeen belang van het energiebeleid dienen. In dat kader neemt EBN deel in het Bergermeer-gasopslagproject.

Op 15 november 2012 is EBN Capital B.V. gevormd als gevolg van de fusie van twee 100%-dochtervennootschappen van EBN waarin de belangen van EBN in pijpleidingen op het continentaal plat waren ondergebracht. In deze EBN Capital B.V. zijn ook de belangen van EBN in de Bergermeer Gasopslag ondergebracht.

Gas speelt ook de komende jaren een belangrijke rol in de Nederlandse energievoorziening en in de Nederlandse economie en is van belang om een meer duurzame energievoorziening tot stand te brengen. Het is een van de strategische pijlers van EBN om operators te faciliteren en te stimuleren om bestaande en nieuwe gas- en olievelden optimaal te benutten. Er bevinden zich immers nog substantiële hoeveelheden potentieel winbaar aardgas en aardolie in de Nederlandse ondergrond. Kennisopbouw en -uitwisseling, een optimaal investeringsklimaat en toepassing van nieuwe, innovatieve technologieën zijn belangrijke factoren om de productie uit bestaande velden te maximaliseren. Verder richt EBN zich met mijnbouwondernemingen op het zoeken naar en ontwikkelen van nieuwe velden om daarbij zo lang mogelijk gebruik te kunnen blijven maken van de bestaande infrastructuur. Als derde strategische pijler wil EBN bijdragen aan een stabiele energievoorziening en aan de verduurzaming daarvan. Aardgas is als schoonste fossiele brandstof cruciaal in de huidige energievoorziening en de energiemix en in de overgang naar duurzame energievormen. EBN blijft zich dan ook richten op een actief beheer van haar deelnemingen in de exploratie en exploitatie van aardgas.

In het kader van de uitvoering van haar wettelijke, publieke taak in het kader van de opsporing en winning van aardolie en aardgas participeert EBN per 31 december 2013, naast het belangrijke samenwerkingsverband met NAM in de Maatschap Groningen voor de exploitatie van het Groningenveld, in 135 winningsvergunningen, waarvan 106 offshore en 29 onshore, en in 56 opsporingsvergunningen (12 op land, 44 op zee).

De investeringen van mijnbouwondernemingen en EBN gezamenlijk lagen in 2013 op een hoger niveau dan in 2012. In totaal is door EBN in 2013 € 652 miljoen geïnvesteerd, waarvan € 275 miljoen onshore en € 377 miljoen offshore. Daarnaast neemt EBN deel in 4 faciliteiten voor de ondergrondse opslag van aardgas en hield zij belangen in een viertal offshore gasverzamelleidingen. Ondanks een met 4,3% gedaalde gemiddelde opbrengstprijs voor aardgas kwam de omzet van EBN in 2013 2% hoger uit op € 8,7 miljard euro, tegen € 8,5 miljard in 2012. De stijging van de omzet was het gevolg van een hogere afzet van aardgas uit het Groningenveld. De afgezette volumes aardolie en condensaat daalden met 3,7%, respectievelijk 0,8%. De gemiddelde olieprijs was 8,2% lager (voornamelijk omdat er minder hoogwaardige olie werd verkocht) en de gemiddelde prijs voor condensaat was 8,4% lager dan in 2012.

Het nettoresultaat kwam in 2013 met € 2,3 miljard iets lager uit dan in 2012 (€ 2,4 miljard). Naast dit nettoresultaat werd nog ruim € 4,9 miljard aan belastingen en heffingen afgedragen aan de Staat, waardoor de totale afdracht door EBN aan de Nederlandse Staat in 2013 uitkwam op ruim € 7,2 miljard. In 2012 was dat € 6,9 miljard. De hogere afdrachten waren voornamelijk het gevolg van de hogere afzet uit het Groningenveld.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Bijlage 1

Inleiding

Ter uitvoering van de motie Bakker (Kamerstuk 31 105, nr. 16) bevat deze bijlage een motivering van de noodzaak en een overzicht van de kosten van het Jaarverslag 2013, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland.

Motivering van de noodzaak van het Jaarverslag

Het Jaarverslag 2013, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland, is in opdracht van de Minister van Economische Zaken samengesteld door TNO Bouw en Ondergrond, Adviesgroep Economische Zaken, gevestigd te Utrecht. Het bevat een overzicht van aardgasactiviteiten als bedoeld in artikel 125, tweede lid, van de Mijnbouwwet dat de Minister van Economische Zaken op grond van artikel 125, eerste lid, van die wet dient te verstrekken aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

Mijnbouwondernemingen dienen op grond van artikel 123, eerste lid, van de Mijnbouwwet gegevens betreffende de opsporing en winning van delfstoffen te verstrekken aan de Minister van Economische Zaken. Het beheer van deze gegevens is ingevolge artikel 123, tweede lid, van de Mijnbouwwet

opgedragen aan TNO Bouw en Ondergrond, Adviesgroep Economische Zaken. Het Jaarverslag bevat tevens een raming omtrent de winning van aardgas in de komende jaren als bedoeld in artikel 125, tweede lid, onder d, van de Mijnbouwwet.

Kostenoverzicht

Het onderstaande overzicht betreft de door TNO Bouw en Ondergrond, Adviesgroep Economische Zaken gemaakte kosten voor het beheer van de bovengenoemde gegevens in het jaar 2013 en de kosten voor het opstellen van het Jaarverslag 2013, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland.

 

Uren

Kosten (excl. BTW)

Arbeidskosten gegevensbeheer

124,3 uur à € 102,90

182 uur à € 118,65

136,5 uur à € 114,90

165 uur à € 179,55

€ 12.790,05

€ 21.594,30

€ 19.778,85

€ 29.625,75

Totale personele kosten

607,8 uur

€ 83.788,95

Drukkosten

 

€ 2.645,00

     

Totale kosten

 

€ 86.433,95

(incl. BTW)

 

€ 104.585,08