Kamerstuk 34000-VIII-83

Reactie van de Algemene Rekenkamer om een onderzoekverzoek in te dienen ter bepaling van een ex ante kader ter beoordeling en controle door de Kamer van outcome ten opzichte van lerarenintensiveringen

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2015

Gepubliceerd: 6 februari 2015
Indiener(s): Stuiveling
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34000-VIII-83.html
ID: 34000-VIII-83

Nr. 83 BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2015

Op 22 januari 2015 heeft uw Kamer de Algemene Rekenkamer verzocht om een ex ante kader op te stellen ter beoordeling en controle door de Kamer van outcome ten opzichte van lerarenintensiveringen (zie Handelingen II 2014/15, nr.43, Stemmingen over het indienen van een onderzoekverzoek bij de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 34 000 VIII, nr. 80)) In het verzoek wordt gerefereerd aan tabel 9.2 van de Begroting OCW 2015 (Kamerstuk 34 000 VIII, nr. 2, p. 90), waarin ten aanzien van bovengenoemde intensiveringen de bedragen genoemd worden van € 768 miljoen in 2015 oplopend tot € 1,213 miljard in 2018. U verzoekt ons het onderzoek af te ronden voor juni 2015, zodat het kan worden meegenomen bij de verantwoording over de begroting OCW 2014.

De achtergrond van de vraag komt voort uit de zorg van de vaste commissie voor OCW dat het extra geld voor onderwijs niet goed te volgen is en dat zij daarom haar controlerende taak niet goed kan waarmaken. Dat is de reden dat de vaste commissie voor OCW een kader wil, dat haar in staat stelt om de doelstellingen van de lerarenintensiveringen te kunnen beoordelen en te controleren (zie: Kamerstuk 34 000 VIII, nr. 80, p. 3).

We zijn gaarne bereid op het verzoek van de Tweede Kamer in te gaan. Hieronder schetsen we op welke wijze we aan het verzoek invulling willen geven.

Zoals bekend kan door de lumpsumsystematiek de relatie tussen input (intensiveringen) en outcome (doelbereiking) niet direct worden gelegd.

Schoolbesturen zijn immers in grote mate autonoom in de manier waarop zij hun budget besteden. We zullen in onze rapportage de beschikbare gegevens over de besteding en die over doelbereiking presenteren.

De omvang van de intensiveringen en de daarmee beoogde doelen zijn in beginsel bekend. Er zijn echter wel verschillen tussen de bedragen en ambities in de verschillende bestuursakkoorden en de eerder genoemde tabel 9.2. Deze verschillen zullen we in de eindrapportage ook benoemen.

De nadruk in ons onderzoek zal liggen op de outcomekant. Wij zullen – in overleg met de vaste Kamercommissie OCW – een aantal doelen selecteren uit tabel 9.2. en eventueel uit andere bronnen zoals de lerarenagenda 2013–2020 en de sectorakkoorden. We zullen vervolgens indicatoren opstellen aan de hand waarvan gevolgd kan worden of en in welke mate deze doelen gerealiseerd worden. Ook zullen we nagaan in hoeverre bestaande verantwoordings- en beleidsinformatie al in voldoende en betrouwbare mate informatie bevat over de realisatie van deze doelen en in hoeverre additionele informatie nodig is om aan de informatiebehoefte van de Kamer tegemoet te komen.

We streven ernaar om, in samenspraak met het Ministerie van OCW en de sectorraden, tot een handzame set van open data te komen die de Kamer inzicht verschaffen in de stand van zaken bij de geselecteerde outcome-indicatoren.

Wij streven naar een opleverdatum eind mei 2015 zodat de resultaten van het onderzoek kunnen worden meegenomen bij de behandeling van het jaarverslag 2014 van de Minister van OCW.

Algemene Rekenkamer

drs. Saskia J. Stuiveling, president

dr. Ellen M.A. van Schoten RA, secretaris