Gepubliceerd: 29 november 2013
Indiener(s): Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33805-VIII-2.html
ID: 33805-VIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2013 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

Wetsartikel 3

Artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 schrijft voor dat een meerjarige begrotingsreserve kan worden aangehouden ten laste van een beleidsartikel. De begrotingreserve is bestemd als budgettaire voorziening voor de garantstelling door het Ministerie van OCW voor ontstane restschuld bij onderwijsinstellingen die in gebreke blijven om gesloten leningen en kredieten, bedoeld in de artikelen 48, eerste lid, en 49, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 terug te betalen.

De begrotingsreserve inzake garantiestelling restschuld speelt een rol voor zowel het universitair onderwijs, het hoger beroepsonderwijs, het middelbaar onderwijs, het voortgezet onderwijs als het primair onderwijs. Uit een oogpunt van administratieve doelmatigheid is het niet gewenst dat er vijf aparte begrotingsreserves worden aangehouden ten laste van de betrokken beleidsartikelen (1, 3, 4, 6 en 7). Om die reden wordt door middel van dit wetsartikel bepaald dat de begrotingsreserve gekoppeld kan worden aan het niet-beleidsartikel Apparaatskosten (artikelnummer 95). Inhoudelijk is de begrotingsreserve bestemd om het begrotingsbeheer met betrekking tot de betrokken beleidsartikelen op een doelmatige wijze vorm te geven.

De geest van artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt daarmee geen geweld aangedaan. In het kader van de voorgenomen herziening van de Comptabiliteitswet zal een algemene wettelijke voorziening worden getroffen. Zolang die voorziening er nog niet is, zal jaarlijks in de begrotingswet van OCW deze afwijkingsbepaling worden opgenomen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1.

Leeswijzer

3

2.

Het beleid

3

 

2.1.

Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

3

 

2.2.

Beleidsartikelen

6

 

2.3.

Niet-beleidsartikelen

27

1. LEESWIJZER

Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op beleidsartikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2013.

In paragraaf 2 «Het beleid» wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste begrotingsmutaties uit dit wetsvoorstel (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt inzicht gegeven in de begrotingsmutaties op artikelniveau voor de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (paragraaf 2.2 en 2.3). Hierbij worden uitgaven- en ontvangstenmutaties groter dan € 2,2 miljoen toegelicht. Mutaties op de verplichtingen worden alleen toegelicht als ze substantieel afwijken van de uitgavenmutaties.

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

2. HET BELEID

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In de 2e suppletoire begroting van OCW wordt een verdere uitwerking gegeven aan de besluiten van het kabinet over de Najaarsnota voor het begrotingshoofdstuk van OCW (VIII). Als gevolg hiervan wordt in de OCW-begroting in 2013 een uitgavenpeil van € 35,2 miljard geraamd. Het geraamde ontvangstenniveau is € 1,2 miljard.

In tabel 1 wordt de aansluiting getoond van de uitgaven en ontvangsten tussen de incidentele suppletoire begroting 2013 en de 2e suppletoire begroting 2013. Een deel hiervan is al gepresenteerd in de Miljoenennota 2014 en de hiermee samenhangende OCW-begroting 2014.

Tabel 1 Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties 2013 (bedragen x € 1 miljoen)
 

Artikel

Uitgaven

Ontvangsten

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

 

34.352,6

1.190,5

       

Stand 1e suppletoire begroting + incidentele suppletoire begroting 2013

 

35.174,7

1.158,7

         

Belangrijkste mutaties:

     

1

Nationaal Onderwijsakkoord (NOA)

1, 3

150,0

2

Wettelijk verplichte prijsbijstelling 2013

diversen

67,8

3

Overlopende verplichtingen uit 2012

diversen

20,8

 

4

Inzet eindejaarsmarge

91

– 200,7

5

Ramingsbijstelling studiefinanciering, WTOS en lesgeld

11, 12, 13

– 69,0

0,3

6

Mee- en tegenvallers

diversen

– 27,3

64,1

7

Overlopende verplichtingen naar 2014 e.v.

diversen

– 56,9

8

Beleidsmatig overig

11

19,7

19,7

9

Rentemutatie (generaal)

11

– 20,0

10

Niet relevante uitgaven

11

90,0

11

Technisch overig

diversen

7,6

16,4

         

Stand 2e suppletoire begroting 2013

 

35.176,7

1.239,3

Toelichting op de belangrijkste mutaties:

1) Nationaal Onderwijsakkoord (NOA)

Het Ministerie van OCW zet de komende jaren additionele middelen in om vooral jonge leraren aan het werk te houden. In 2013 stelt OCW een incidenteel bedrag van € 150,0 miljoen beschikbaar om in het primair onderwijs (€ 85 miljoen) en voortgezet onderwijs (€ 65 miljoen) de instellingen in de gelegenheid te stellen 3.000 jonge leraren in dienst te houden en te nemen.

2) Wettelijk verplichte prijsbijstelling 2013

Dit betreft de uitdeling van de wettelijk verplichte prijsbijstelling voor 2013 voor primair onderwijs (€ 20,8 miljoen), de ov-kaart (€ 22,9 miljoen), media (€ 13,7 miljoen), lesgelden (€ 5,8 miljoen), huisvesting musea (€ 2,4 miljoen) en internationale organisaties (€ 2,3 miljoen).

3) Overlopende verplichtingen uit 2012

Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet in 2012 tot uitgaven hebben geleid maar wel in 2013. Het gaat onder meer om verplichtingen voor de diagnostische toets, het Programma Vernieuwing Studiefinanciering en huisvestingsmiddelen Caribisch Nederland.

4) Inzet eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge uit 2012 ter grootte van € 200,7 miljoen is ingezet ter dekking van de wettelijk verplichte prijsbijstelling voor 2013 (€ 67,8 miljoen) en de overlopende verplichtingen uit 2012 (€ 20,8 miljoen). Tenslotte is € 112,1 miljoen gebruikt ter dekking van de additionele middelen uit het Nationaal Onderwijsakkoord om de instellingen in de gelegenheid te stellen 3.000 jonge leraren in dienst te houden en te nemen (waar in het geheel € 150 miljoen aan besteed wordt).

5) Ramingsbijstelling studiefinanciering, WTOS en lesgeld

De per saldo neerwaartse bijstelling van de ramingen heeft verschillende oorzaken:

  • een neerwaartse bijstelling van de kaderrelevante uitgaven van de basisbeurs en de aanvullende beurs;

  • hogere uitgaven bij de aanvullende beurs voor ho studenten die de eerste 5 maanden de aanvullende beurs als gift krijgen toegekend;

  • lagere omzettingen bij de ov-kaart dan geraamd en hogere toekenningen van de ov-kaart in 2013 dan geraamd;

  • neerwaartse technische bijstellingen als gevolg van overlijden, een psychische stoornis of een handicap;

  • er wordt door vooral minderjarige deelnemers bol minder dan verwacht gebruik gemaakt van de regeling tegemoetkoming schoolkosten (WTOS).

6) Mee- en tegenvallers

Dit betreft een saldering van diverse mee- en tegenvallers. De belangrijkste meevallers bij de uitgaven zijn:

  • op de uitgaven voor de lerarenbeurs blijft incidenteel € 15 miljoen over omdat er minder aanvragen zijn dan dat er aan budget beschikbaar is;

  • doordat er minder asielzoekers in Nederland zijn, wordt er minder gebruik gemaakt van de regeling nieuwkomers vo, leerplusarrangement vo en eerste opvang vreemdelingen. Hierdoor vallen de uitgaven die hiermee samenhangen lager uit (– € 12,5 miljoen).

De belangrijkste meevallers bij de ontvangsten zijn:

  • in het po is sprake van meer ontvangsten omdat gemeenten ontvangen middelen voor de regeling Brede School en Binnenmilieu niet hebben ingezet. Deze middelen zijn daarom teruggevorderd (€ 17,0 miljoen);

  • ook in het vo is sprake van meer ontvangsten als gevolg van het terugvorderen van middelen naar aanleiding van de controle op aanvragen in het kader van de regeling binnenmilieu en energiezuinigheid (€ 18,0 miljoen);

  • de afrekening van de prestatiesubsidies voortijdig schoolverlaten (vsv) leidt tot € 13,0 miljoen aan meer ontvangsten;

  • er wordt in 2013 € 6,0 miljoen terugontvangen van leraren en scholen op verstrekte lerarenbeurzen en studieverlof, omdat leraren hun studie niet of niet voldoende hebben afgerond.

7) Overlopende verplichtingen naar 2014 e.v.

Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet in 2013 tot uitgaven leiden maar in 2014 of latere jaren (overlopende verplichtingen). Het gaat onder meer om verplichtingen ten behoeve van de decentralisatie van huisvesting van voormalige Rijksmusea en de Visiebrief Cultuur beweegt (ten behoeve van de Cultuurkaart).

8) Beleidsmatig overig

Dit betreft middelen voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) voor de derde tranche van het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS) (€ 7,4 miljoen) en voor uitvoeringskosten in 2013 (€ 12,3 miljoen), waaronder het wegwerken van achterstallig onderhoud en de uitvoering van de implementatie van de maatregelen uit het regeerakkoord.

Daartegenover staan meer ontvangsten (€ 19,7 miljoen) doordat de ontvangsten van het onterecht kaartbezit van de ov-studentenkaart vanaf nu via OCW ontvangen worden. Voorheen verrekende DUO deze ontvangsten zelf met de vervoersbedrijven.

9) Rentemutatie (generaal)

De rente ontvangsten vallen lager uit dan geraamd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een lage rente en minder spontane aflossingen.

10) Niet relevante uitgaven

De niet-relevante uitgaven voor studiefinanciering zijn hoger dan geraamd. Dit wordt onder andere veroorzaakt door een hoger aantal studenten met een prestatiebeurs op bol niveau 3–4 en een hoger aantal studenten in het wo. Daarnaast zijn er minder omzettingen bij de ov-kaart in het ho en meer toekenningen van de ov-kaart. Ook zijn er meer uitgaven aan rentedragende leningen.

11) Technisch overig

Het betreft overboekingen met andere departementen en desalderingen van uitgaven met ontvangsten.

2.2 Beleidsartikelen

Artikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

9.726.096

10.009.409

147.327

10.156.736

Waarvan garantieverplichtingen

 

110

10.595

10.705

Totale uitgaven

9.727.312

10.010.515

136.732

10.147.247

Waarvan juridisch verplicht

99,7%

99,7%

 

99,7%

             

Bekostiging

9.179.183

9.463.820

141.263

9.605.083

Hoofdbekostiging

8.985.514

9.270.152

103.763

9.373.915

 

Bekostiging Primair Onderwijs

8.972.783

9.257.268

103.703

9.360.971

 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.731

12.884

60

12.944

Prestatiebox

167.100

167.100

0

167.100

Aanvullende bekostiging

26.568

26.568

37.500

64.068

 

Conciërgeregeling

19.515

19.515

0

19.515

 

Passend onderwijs

0

0

26.000

26.000

 

Onderwijstijdverlenging

7.053

7.053

0

7.053

 

Overig

0

0

11.500

11.500

             

Subsidies

113.894

125.251

– 1.647

123.604

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.862

23.862

0

23.862

 

Nederlands onderwijs buitenland

17.449

17.449

0

17.449

 

Herstart en Op de Rails

19.162

19.162

0

19.162

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

10.000

17.836

0

17.836

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

10.000

10.000

0

10.000

 

Overig

33.421

36.942

– 1.647

35.295

             

Opdrachten

21.761

20.258

– 4.763

15.495

             

Bijdragen aan agentschappen

31.550

31.574

1.879

33.453

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

31.550

31.574

1.879

33.453

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

8.616

8.625

0

8.625

 

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

6.416

6.425

– 9

6.416

 

UWV

2.200

2.200

9

2.209

             

Bijdragen aan medeoverheden

360.987

360.987

0

360.987

 

Gemeentelijk onderwijsachterstanden-beleid

260.987

260.987

0

260.987

 

Convenant G37

95.000

95.000

0

95.000

 

Ondersteuning niet G37

5.000

5.000

0

5.000

             

Bijdragen aan sociale fondsen

11.321

0

0

0

 

Brede Scholen

11.321

0

0

0

Ontvangsten

1.661

1.661

35.000

36.661

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 147,3 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 10,6 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen aan onderwijsinstellingen die in 2013 zijn aangegaan en waar OCW garant voor staat (€ 10,6 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor de bekostiging primair onderwijs (Hoofdbekostiging) wordt per saldo met € 103,7 miljoen verhoogd. De belangrijkste oorzaken zijn:

    • In het kader van het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) wordt éénmalig € 150 miljoen beschikbaar gesteld, waarmee de instellingen in de gelegenheid worden gesteld 3.000 jonge leraren in dienst te houden en te nemen. Het aandeel van het primair onderwijs bedraagt € 85,0 miljoen en het aandeel voortgezet onderwijs bedraagt € 65 miljoen;

    • De uitdeling van de wettelijk verplichte prijsbijstelling voor 2013 (€ 20,8 miljoen);

    • Meer terugvorderingen bij scholen dan verwacht ten gevolge van onterechte declaraties van wachtgeldkosten die het Participatiefonds (Pf) aan hen had vergoed (€ 14,5 miljoen). Dit bedrag wordt aan het Pf teruggestort;

    • Interne herschikkingen van bekostiging primair onderwijs naar aanvullende bekostiging (– € 37,5 miljoen) in verband met de kosten van de regeling stimulering passend onderwijs en compensatieregeling maatregelen AWBZ.

  • Het budget Aanvullende bekostiging wordt met € 37,5 miljoen verhoogd vanwege interne herschikkingen vanuit hoofdbekostiging primair onderwijs in verband met de kosten van de regeling stimulering passend onderwijs en compensatieregeling maatregelen AWBZ.

Opdrachten

  • Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 4,8 miljoen verlaagd. De belangrijkste oorzaken zijn:

    • De bijdrage aan DUO voor BRON PO, en het naar boven bijstellen van de meerjarenbegroting BRON PO (– € 1,1 miljoen) alsmede voor de uitvoering van de experimenten Passend Onderwijs (– € 0,8 miljoen);

    • De bijdrage aan beleidsartikel 3 (VO) in verband met de examenkosten VSO (– € 0,9 miljoen) en voor de kosten die het College voor Examens maakt voor de invoering van de centrale eindtoets (– € 0,2 miljoen);

    • De bijdrage aan beleidsartikel 16 (OWB) voor het project ouderbetrokkenheid (– € 0,3 miljoen);

    • Daarnaast zijn op diverse grote projecten zoals o.a. invoering centrale eindtoets en krimp door vertraging minder uitgaven gedaan dan oorspronkelijk geraamd (– € 0,9 miljoen).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 35,0 miljoen verhoogd als gevolg van:

  • Meerontvangsten bij de afhandeling van jaarrekeningen en de afrekening van diverse subsidies (€ 3,5 miljoen);

  • De terugvordering van gemeenten van niet ingezette middelen voor de regeling Brede School (€ 5 miljoen) en de regeling Binnenmilieu (€ 12 miljoen);

  • Meer terugvorderingen bij scholen dan verwacht ten gevolge van onterechte declaraties van wachtgeldkosten die het Participatiefonds (Pf) aan hen had vergoed (€ 14,5 miljoen). Dit bedrag wordt aan het Pf teruggestort.

Artikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

7.043.703

7.356.263

153.331

7.509.594

Waarvan garantieverplichtingen

   

73.207

73.207

Totale uitgaven

7.074.820

7.387.380

49.007

7.436.387

Waarvan juridisch verplicht

99,95%

99,95%

 

99,95%

             

Bekostiging

6.924.719

7.244.172

40.145

7.284.317

Hoofdbekostiging

6.563.846

6.862.027

52.645

6.914.672

 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

6.551.413

6.849.235

54.645

6.903.880

 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.433

12.792

– 2.000

10.792

Prestatiebox

130.000

148.000

0

148.000

 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

130.000

148.000

0

148.000

Aanvullende bekostiging

230.873

234.145

– 12.500

221.645

 

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het VO

47.893

47.893

0

47.893

 

Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013, incl. borgingscohort vmbo-mbo2

24.113

27.366

0

27.366

 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

3.741

3.760

0

3.760

 

Regeling leerplusarrangement, nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen

86.205

86.205

– 12.500

73.705

 

Regeling regionaal zorgbudget en reboundvoorzieningen

66.885

66.885

0

66.885

 

Regeling visueel gehandicapten

1.206

1.206

0

1.206

 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

830

830

0

830

             

Subsidies

53.810

49.519

3.137

52.656

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, BE

19.229

19.500

0

19.500

 

ICT-projecten

1.090

819

300

1.119

 

Beter presteren (Scholen aan Zet en Platform Beta en Techniek)

5.700

190

0

190

 

Onderwijs Bewijs

3.092

3.092

0

3.092

 

Regionale verwijzingscommissies VO

6.985

6.985

0

6.985

 

Overige projecten

17.714

18.933

2.837

21.770

             

Opdrachten

374

374

0

374

 

In- en uitbesteding

374

374

0

374

             

Bijdragen aan agentschappen

27.284

27.599

3.383

30.982

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

27.284

27.599

3.383

30.982

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

68.339

65.422

2.342

67.764

 

ZBO: College voor Examens

3.321

3.338

6.774

10.112

 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

65.018

62.084

– 4.432

57.652

             

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

294

294

0

294

 

GRAZ (ECML) en PISA

294

294

0

294

Ontvangsten

1.361

1.361

18.000

19.361

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013 + ISB» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 153,3 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 104,3 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2013 zijn aangegaan en waar OCW garant voor staat (€ 73,2 miljoen).

  • Bijstelling van de verplichtingenraming om aan te sluiten bij de verwachte realisatie (€ 31,1 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 40,1 miljoen verhoogd door:

    • In het kader van het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) wordt éénmalig € 150 miljoen beschikbaar gesteld waarmee de instellingen in de gelegenheid worden gesteld 3.000 jonge leraren in dienst te houden en te nemen. Het aandeel van het primair onderwijs bedraagt € 85,0 miljoen en het aandeel voortgezet onderwijs bedraagt € 65 miljoen;

    • Minder gebruik van de regeling leerplusarrangement, nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen (– € 12,5 miljoen).

    • Kasschuif naar 2014 van een deel van de continuïteitsgarantie aan Amarantis (– € 2,7 miljoen).

    • Een overboeking naar het Ministerie van Economische Zaken (– € 5,8 miljoen). Het betreft het aandeel groen onderwijs in de lumpsummiddelen uit de Begrotingsafspraken 2014.

    • Overige diverse mutaties (– € 3,9 miljoen).

Subsidies

  • Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 3,1 miljoen verhoogd door:

    • Kasschuif vanuit 2012 met betrekking tot een vertraging van het project diagnostische tussentijdse toets (€ 3,0 miljoen).

    • Kasschuif vanuit 2012 met betrekking tot een uitvoeringstekort over 2012 van de uitgaven voor Caribisch Nederland (€ 2,0 miljoen).

    • Overige (voornamelijk overboekingen) (– € 1,9 miljoen).

Bijdragen aan agentschappen

  • Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 3,4 miljoen verhoogd door diverse overboekingen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

  • Het budget voor ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 2,3 miljoen verhoogd door:

    • Verhoging van het budget voor het College voor Examens voor het uitvoeren van diverse projecten (o.a. staatsexamens NT2 en taal en rekenen) (€ 6,8 miljoen).

    • Van de onder «subsidies» geboekte kasschuif van de middelen voor het project diagnostische tussentijdse toets is uiteindelijk een groot deel niet meer nodig gebleken in 2013 (– € 2,5 miljoen).

    • Diverse overboekingen (– € 2,0 miljoen).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 18,0 miljoen verhoogd als gevolg van het terugvorderen van middelen naar aanleiding van de controle op aanvragen in het kader van de regeling binnenmilieu en energiezuinigheid.

Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

3.564.888

3.637.681

– 6.403

3.631.278

Waarvan garantieverplichtingen

 

9.780

19.450

29.230

Totale uitgaven

3.500.665

3.535.730

– 19.192

3.516.538

Waarvan juridisch verplicht

99%

99%

 

99%

             

Bekostiging

3.358.110

3.394.735

– 6.493

3.388.242

Hoofdbekostiging

3.098.315

3.149.470

– 697

3.148.773

 

Bekostiging roc's/overige regelingen

2.928.356

2.978.291

303

2.978.594

 

Bekostiging kbb's

107.496

107.981

0

107.981

 

Bekostiging Caribisch Nederland

4.142

4.845

– 1.000

3.845

 

Bekostiging vavo

58.321

58.353

0

58.353

Prestatiebox

30.700

4.100

0

4.100

 

Taal en Rekenen

0

0

0

0

 

Stagebox

26.600

0

0

0

 

VSV

4.100

4.100

0

4.100

Aanvullende bekostiging

229.095

241.165

– 5.796

235.369

 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

14.017

14.017

0

14.017

 

Versterken centrale en uniforme toetsing

13.612

1.584

0

1.584

 

RMC's

31.885

31.925

0

31.925

 

Plusvoorzieningen overbelaste Jongeren en wijkscholen

30.400

30.400

0

30.400

 

Programmagelden regio's

19.700

19.700

0

19.700

 

Convenanten met RMC-regio's

12.100

12.100

0

12.100

 

Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo 2

5.099

5.804

0

5.804

 

Leerlinggebonden financiering (LGF)

43.762

53.615

0

53.615

 

Taal en Rekenen

58.520

59.520

– 5.796

53.724

 

School-ex 2.0

0

12.500

0

12.500

             

Subsidies

37.261

38.845

– 3.916

34.929

 

Actieplan Laaggeletterdheid

4.000

4.000

0

4.000

 

Pilots laaggeletterdheid

5.000

5.000

0

5.000

 

Sectorplan mbo-hbo techniek

400

400

0

400

 

Netwerkscholen

3.000

3.000

0

3.000

 

Loopbaanoriëntatie

3.000

3.000

0

3.000

 

Overige projecten

21.861

23.445

– 3.916

19.529

             

Opdrachten

6.441

6.441

– 1.187

5.254

 

In- en uitbesteding

6.441

6.441

– 1.187

5.254

             

Bijdragen aan agentschappen

16.969

17.306

1.438

18.744

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

16.969

17.306

1.438

18.744

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

8.724

8.724

637

9.361

 

College voor Examens

363

363

0

363

 

Wet SLOA

8.361

8.361

637

8.998

             

Bijdragen aan medeoverheden

19.877

16.326

– 9.671

6.655

 

Caribisch Nederland

19.877

16.326

– 9.671

6.655

             

Bijdragen aan sociale fondsen

53.283

53.353

0

53.353

 

Participatiebudget

53.283

53.353

0

53.353

Ontvangsten

0

0

13.500

13.500

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 6,4 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 12,8 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen aan onderwijsinstellingen die in 2013 zijn aangegaan en waar OCW garant voor staat (€ 19,5 miljoen).

  • Diverse mutaties waarvan de verplichtingen in 2013 worden aangegaan en de uitgaven in 2014 plaatsvinden (– € 6,7 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 6,5 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

    • Een bijstelling van € 5,8 miljoen voor de wettelijk verplichte prijsbijstelling 2013.

    • Een overboeking naar het Ministerie van Economische Zaken (– € 4,8 miljoen). Het betreft het aandeel groen onderwijs in de lumpsummiddelen uit de Begrotingsafspraken 2014.

    • Een saldo van overboekingen aan het Ministerie van Economische Zaken voor de bijdrage in de stagebox en in de aanpak jeugdwerkloosheid via School-ex 2.0(– € 0,7 miljoen).

    • Een bedrag voor de bekostiging van Caribisch Nederland wordt doorgeschoven naar 2014 (– € 1 miljoen).

    • Een overboeking van taal en rekenen naar het instrument bijdrage aan ZBO’s/RWT’s voor de centrale ontwikkeling examens taal en rekenen en Engels (– € 5,1 miljoen). Deze middelen worden verstrekt aan CITO

    • Een overboeking naar het artikel voorgezet onderwijs voor kosten van College van Examens van het project taal en rekenen (– € 0,7 miljoen).

Subsidies

  • Het budget voor overige projecten wordt per saldo met € 3,9 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

    • Een deel van de middelen wordt doorgeschoven naar 2014 (– € 2,2 miljoen). Deze verlaging wordt grotendeels verklaard door het doorschuiven van aantal verschillende posten. Het betreft onder andere uitstel van het onderzoek verkorten en intensiveren, uitvoering implementatie Focus op Vakmanschap en voor het opzetten van informatie-uitwisseling voor het traject onderwijs-arbeidsmarkt.

    • Een overboeking van € 1,2 miljoen naar het artikel van DUO voor de uitvoeringskosten van het digitaal verzuimloket en voor vsv van de niet-bekostigde instellingen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

  • Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 0,6 miljoen verhoogd. De belangrijkste oorzaken zijn:

    • Een overboeking van € 5,1 miljoen van aanvullende bekostiging taal en rekenen naar het instrument bijdrage aan ZBO’s/RWT’s voor de centrale ontwikkeling examens taal en rekenen en Engels. Deze middelen worden verstrekt aan CITO

    • Een overboeking naar het artikel voorgezet onderwijs voor kosten van College van Examens voor het uitvoeren van de staatsexamens NT2 (– € 4,5 miljoen).

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties/medeoverheden

  • Het budget voor Caribisch Nederland wordt per saldo met € 9,7 miljoen verlaagd. Deze verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

    • Een deel van de middelen wordt doorgeschoven naar 2014 (– € 10 miljoen). Deze verlaging wordt grotendeels verklaard door een vertraging in het masterplan onderwijshuisvesting, waardoor betalingen pas later kunnen plaatsvinden.

    • De aflossing van een renteloze lening van het eiland Bonaire van € 0,7 miljoen per jaar.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 13,5 miljoen verhoogd vanwege de terugontvangsten van prestatiesubsidies vsv. Alle scholen die het vsv-convenant hebben ondertekend (alle mbo-instellingen en nagenoeg alle vo-scholen) hebben een voorschot op de prestatiesubsidie vsv ontvangen. De omvang van het voorschot is gebaseerd op de beoogde vermindering van 40% van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters ten opzichte van het peiljaar 2005–2006. Scholen die minder dan 40% reductie hebben gerealiseerd betalen het verschil tussen het voorschot en de gerealiseerde reductie terug.

Artikel 6. Hoger beroepsonderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

2.608.146

2.764.343

– 5.696

2.758.647

Waarvan garantieverplichtingen

0

0

32.843

32.843

Totale uitgaven

2.603.548

2.611.946

– 1.164

2.610.782

Waarvan juridisch verplicht

99,90%

99,90%

 

99,90%

             

Bekostiging

2.562.176

2.569.577

– 1.364

2.568.213

Hoofdbekostiging

2.403.250

2.410.458

– 1.364

2.409.094

 

Onderwijsdeel hbo

2.316.159

2.332.781

– 1.364

2.331.417

 

Deel ontwerp en ontwikkeling

68.607

68.693

0

68.693

 

Bekostiging tweede bachelor- en mastergraden in het hbo

2.000

2.000

0

2.000

 

Bekostiging experimenten open bestel

15.000

5.500

0

5.500

 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

1.484

1.484

0

1.484

Prestatiebox

158.926

159.119

0

159.119

 

Kwaliteit en profiel (behoort tot Onderwijsdeel hbo)

158.926

159.119

0

159.119

             

Subsidies

23.284

23.663

0

23.663

 

Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen

19.967

19.967

0

19.967

 

Regeling stimulering Bèta/techniek (Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016)

0

0

0

0

 

Studiekeuze-informatie hoger onderwijs

2.400

2.475

0

2.475

 

Bestuurlijk arrangement Hogeschool Zeeland

0

0

0

0

 

Praktijkgericht onderzoek (Raak)

0

0

0

0

 

Overig

917

1.221

0

1.221

             

Opdrachten

100

100

0

100

 

Uitbesteding

100

100

0

100

             

Bijdragen aan agentschappen

17.988

18.606

200

18.806

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

17.988

18.606

200

18.806

Ontvangsten

1.213

5.981

0

5.981

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 5,7 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (– € 4,5 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2013 zijn aangegaan en waar OCW garant voor staat (€ 32,8 miljoen).

  • Aanpassing van de verplichtingenraming als gevolg van een neerwaartse bijstelling van de bekostiging in 2014 vanwege de Referentieraming 2013 (– € 30,6 miljoen). Overeenkomstig de bekostigingsregelgeving wordt de kasmutatie 2014 verplicht in het jaar 2013.

  • Bijstelling van de verplichtingenraming om aan te sluiten bij de verwachte realisatie (– € 6,7 miljoen).

Artikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

4.060.547

4.209.576

– 38.138

4.171.438

Totale uitgaven

4.018.288

4.060.860

3.518

4.064.378

Waarvan juridisch verplicht

99,9%

99,9%

 

99,9%

         

Bekostiging

3.967.328

4.010.035

3.707

4.013.742

Hoofdbekostiging

3.847.707

3.890.768

3.707

3.894.475

 

Onderwijsdeel wo

1.552.269

1.590.148

– 3.230

1.586.918

 

Onderzoeksdeel wo

1.705.386

1.707.232

379

1.707.611

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

585.552

588.888

6.558

595.446

 

Bekostiging tweede mastergraden in het wo

4.500

4.500

0

4.500

Prestatiebox

119.621

119.267

0

119.267

 

Kwaliteit en profiel (behoort tot Onderwijsdeel wo)

119.621

119.267

0

119.267

         

Subsidies

23.028

22.861

– 200

22.661

 

Subsidieregeling Sirius programma

10.302

10.302

0

10.302

 

Subsidieregeling Libertas Noodfonds

745

745

0

745

 

3TU’s samenwerking

3.500

3.500

0

3.500

 

Toetsing en Toetsgestuurd leren

2.260

2.260

0

2.260

 

Overig

6.221

6.054

– 200

5.854

         

Opdrachten

1.583

1.583

0

1.583

 

Uitbesteding

1.583

1.583

0

1.583

         

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

3.874

3.878

0

3.878

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)

3.874

3.878

0

3.878

         

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

22.475

22.503

11

22.514

 

Organisaties excl. NVAO en SKI 123

22.475

22.503

11

22.514

Ontvangsten

16

16

146

162

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 38,1 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (– € 41,7 miljoen) wordt grotendeels veroorzaakt door:

  • Aanpassing van de verplichtingenraming als gevolg van een neerwaartse bijstelling van de bekostiging in 2014 vanwege de Referentieraming 2013 (– € 11,6 miljoen) en als gevolg van de loonbijstelling 2013 voor het jaar 2014 betreffende de sector academische ziekenhuizen (€ 6,6 miljoen). Overeenkomstig de bekostigingsregelgeving wordt deze kasmutaties 2014 verplicht in het jaar 2013.

  • Bijstelling van de verplichtingenraming om aan te sluiten bij de verwachte realisatie (– € 35,1 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de hoofdbekostiging wordt per saldo met € 3,7 miljoen verhoogd:

  • Deze verhoging is deels het gevolg van een overboeking van € 6,6 miljoen van het Ministerie van VWS van de loonbijstelling 2013 betreffende de sector academische ziekenhuizen.

  • Een overboeking naar het Ministerie van Economische Zaken (– € 3,0 miljoen). Het betreft het aandeel groen onderwijs in de lumpsummiddelen uit de Begrotingsafspraken 2014.

Artikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

8.573

9.500

388

9.888

Totale uitgaven

16.969

17.048

0

17.048

Waarvan juridisch verplicht

90%

90%

 

96%

             

Subsidies

1.471

1.606

0

1.606

 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

707

842

0

842

 

Frans-Nederlandse academie (FNA)

0

0

0

0

 

Netherlands house for Education and Research (Nether)

450

450

0

450

 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

314

314

0

314

 

Overige incidentele subsidies

0

0

0

0

             

Opdrachten

373

373

0

373

 

Beleidsonderzoek en benchmarking

200

200

0

200

 

Incidentele Internationale activiteiten

173

173

0

173

             

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

14.625

14.569

0

14.569

 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

2.191

2.135

0

2.135

 

Europees Platform

5.456

5.456

0

5.456

 

Nederlandse Taalunie

3.186

3.186

0

3.186

 

Europa College Brugge

30

30

0

30

 

Unesco

20

20

0

20

 

OESO CERI

76

76

0

76

 

Fulbright Center

408

408

0

408

 

SICA Cultureel Contact Punt

90

90

0

90

 

Stichting Ons Erfdeel

185

185

0

185

 

Nationaal Agentschap Leven Lang Leren (EU-programma)

1.748

1.748

0

1.748

 

Programma's Agentschap NL (inclusief uitvoeringskosten)

1.185

1.185

0

1.185

 

Incidentele EU-programma's en activiteiten

50

50

0

50

             

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

500

500

0

500

 

Vlaams-Nederlands huis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

500

500

0

500

Ontvangsten

99

99

0

99

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven.

Artikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

437.534

384.755

16.505

401.260

Totale uitgaven

437.534

384.755

– 25.695

359.060

Waarvan juridisch verplicht

92%

92%

 

92%

         

Bekostiging

219.104

170.197

– 1.750

168.447

Hoofdbekostiging

64.835

16.194

– 250

15.944

 

Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/bve

64.835

16.194

– 250

15.944

Prestatiebox

34.140

33.700

0

33.700

 

Professionalisering po/vo/bve

34.140

33.700

0

33.700

Aanvullende bekostiging

120.129

120.303

– 1.500

118.803

 

Functiemix VO Randstadregio's

61.152

61.256

0

61.256

 

Salarismix MBO Randstadregio's

40.997

41.067

0

41.067

 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

17.980

17.980

– 1.500

16.480

             

Subsidies

200.331

196.440

– 24.445

171.995

 

Lerarenbeurs/zij-instroom

106.527

107.300

– 17.000

90.300

 

impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

15.000

15.000

– 4.000

11.000

 

Stimuleren regionale samenwerkingsverbanden pabo’s en schoolbesturen

11.500

20.500

0

20.500

 

Verankering academische opleidingsschool

2.520

2.520

0

2.520

 

InnovatieImpuls Onderwijs

3.791

5.100

0

5.100

 

G.O.- en vakbondsfaciliteiten po

5.488

5.498

0

5.498

 

Arbeidsmarkt-/kennisactiviteiten po

2.230

2.230

0

2.230

 

Onderwijscoöperatie

2.930

2.930

0

2.930

 

Open Universiteit (LOOK)

3.930

3.930

0

3.930

 

Promotiebeurs voor leraren

7.700

8.391

0

8.391

 

Projecten professionalisering

12.370

2.684

0

2.684

 

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

4.000

6.000

0

6.000

 

Overige projecten

22.345

14.357

– 3.445

10.912

             

Opdrachten

3.864

3.864

0

3.864

 

Onderzoek, ramingen en communicatie

3.864

3.864

0

3.864

             

Bijdragen aan agentschappen

6.302

6.307

500

6.807

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

6.302

6.307

500

6.807

         

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

7.933

7.947

0

7.947

 

Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfs-gezondheid

7.933

7.947

0

7.947

Ontvangsten

0

0

7.000

7.000

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 16,5 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 42,2 miljoen) wordt grotendeels veroorzaakt doordat:

  • In 2013 alle verplichtingen in het kader van de regelingen «professionalisering mbo 2014» en «versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013–2016» (Stcrt-2013-17567) worden aangegaan, die tot kasuitgaven leiden in 2014 tot en met 2016 (in totaal € 41,0 miljoen). In de oorspronkelijke begroting was hiervan geraamd dat deze verplichtingen (deels) eerst in 2014 zouden worden aangegaan.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor «Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen» wordt met € 1,5 miljoen verlaagd omdat het aantal studenten (bepalend voor het niveau van de bekostiging) op de betreffende scholen nog niet het maximum heeft bereikt dat in de aanvullende bekostigingsregeling is opgenomen.

Subsidies

  • Het budget voor «Lerarenbeurs/zij-instroom» wordt met € 17,0 miljoen verlaagd omdat het aantal aanvragen op de betreffende regeling achter blijft bij het aantal dat in het budget van de raming en de regeling is verwerkt.

  • Van het budget 2013 voor «Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo» wordt een bedrag van € 4,0 miljoen verschoven naar 2014. Dit om het totale budget voor deze impuls (€ 100 miljoen) in tact te laten voor de jaren 2013 tot en met 2016 en daarmee in overeenstemming te brengen met het beoogde uitgavenpatroon.

  • Het budget voor «Overige projecten» wordt per saldo met € 3,5 miljoen verlaagd. Enerzijds vallen de middelen (€ 3 miljoen) ten behoeve van de Inspectie van het Onderwijs voor differentiatie in het toezicht op artikel 9 vrij (worden elders ingezet) en anderzijds is een bedrag van € 0,5 miljoen overgeboekt naar de Dienst Uitvoering Onderwijs voor de ondersteuning/uitvoering van een aantal subsidieregelingen.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 7,0 miljoen verhoogd in verband met door leraren terugbetaalde beurzen (€ 6 miljoen), één en ander als gevolg van het voortijdig stoppen met hun opleiding, en door ontvangsten (€ 1 miljoen) op het afrekenen van in voorgaande jaren verstrekte projectsubsidies.

Artikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

4.039.626

4.063.513

71.759

4.135.272

Totale uitgaven

4.039.626

4.063.513

71.759

4.135.272

Waarvan juridisch verplicht

100%

100%

 

100%

             

Inkomensoverdracht

2.402.502

2.455.540

– 4.023

2.451.517

Basisbeurs

1.225.778

1.214.932

3.000

1.217.932

 

Gift (R)

1.038.274

1.023.050

– 12.000

1.011.050

 

Prestatiebeurs (NR)

187.505

191.882

15.000

206.882

Aanvullende beurs

623.533

628.381

8.000

636.381

 

Gift (R)

547.623

528.054

8.000

536.054

 

Prestatiebeurs (NR)

75.910

100.327

0

100.327

Reisvoorziening

407.351

497.414

– 30.023

467.391

 

Bijdrage aan vervoersbedrijven (R)

601.109

697.137

– 15.023

682.114

 

Gift (R)

547.780

565.680

– 15.000

550.680

 

Prestatiebeurs (R)

– 741.539

– 765.403

0

– 765.403

Overige uitgaven

145.840

114.813

15.000

129.813

 

Overige uitgaven relevant (R)

110.532

115.040

– 10.000

105.040

 

Overige uitgaven niet-relevant (NR)

35.308

– 227

25.000

24.773

             

Leningen

1.535.667

1.506.072

50.000

1.556.072

 

Rentedragende lening (NR)

1.308.632

1.358.658

50.000

1.408.658

 

Collegegeldkrediet (NR)

227.035

147.414

0

147.414

             

Bijdragen aan agentschappen

101.457

101.901

25.782

127.683

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

101.457

101.901

25.782

127.683

Ontvangsten

763.301

726.296

5.000

731.296

 

Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R)

287.914

241.288

– 20.000

221.288

 

Kortlopende vorderingen (R)

60.974

72.911

25.000

97.911

Terugontvangen hoofdsom (NR)

414.413

412.097

0

412.097

   

Relevante uitgaven:

2.205.236

2.265.459

– 18.241

2.247.218

Niet relevante uitgaven:

1.834.390

1.798.054

90.000

1.888.054

   

Relevante ontvangsten:

348.888

314.199

5.000

319.199

Niet relevante ontvangsten:

414.413

412.097

0

412.097

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

  • Het budget voor de basisbeurs wordt per saldo met € 3,0 miljoen verhoogd.

    • Enerzijds worden de relevante basisbeursuitgaven met € 12,0 miljoen verlaagd. Er zijn namelijk minder bol’ers in het giftregime dan geraamd (– € 5,0 miljoen) en er is, voornamelijk in het hoger onderwijs, minder prestatiebeurs omgezet in gift (– € 7,0 miljoen) dan geraamd.

    • Anderzijds vallen de niet-relevante basisbeursuitgaven € 15,0 miljoen hoger uit. Een stijging ten opzichte van de raming van zowel het aantal deelnemers mbo/bol met prestatiebeurs als studenten in het ho met recht op basis-prestatiebeurs leidt tot deze budgetbijstelling.

  • Het budget voor de aanvullende beurs wordt met € 8,0 miljoen verhoogd.

    Dit is het saldo van minder dan geraamde aanvullende beursuitgaven (direct gift) aan deelnemers op bol niveau 1–2 en bij zowel de bol niveau 3–4 en het ho meer omzettingen van aanvullende beurs in gift.

  • Het budget voor de reisvoorziening valt per saldo € 30,0 miljoen lager uit.

    Ten opzichte van de raming zijn er minder betalingen voor de reisvoorziening nodig (– € 15,0 miljoen). Daarnaast zijn er meer toekenningen aan studenten met recht op een ov-kaart in het prestatieregime. Vanwege de boekhoudsystematiek leidt dit tot een relevante meevaller (– € 15,0 miljoen).

  • Het budget voor overige programma-uitgaven wordt met per saldo € 15,0 miljoen verhoogd.

    Vanwege overlijden of een functiestoornis kan studiefinanciering worden kwijtgescholden. Het beroep op deze regeling is minder groot dan verwacht waardoor een relevante meevaller ontstaat (– € 10,0 miljoen). Een niet-relevante mutatie van € 25,0 miljoen wordt veroorzaakt door deze boekhoudkundige aansluitingsposten, waaronder ook de tegenboeking van de meevaller van € 15,0 miljoen bij het onderdeel reisvoorziening.

Leningen

  • In de raming is uitgegaan van een lager gemiddeld geleend bedrag dan gerealiseerd in 2013 op basis van de toenmalige verwachtingen van de inflatie. Daarnaast is er een (procentueel lichte) stijging van het aantal studerenden dat leent. Daardoor is er € 50,0 miljoen meer uitgegeven dan geraamd.

Bijdragen aan agentschappen

  • Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt per saldo met € 25,8 miljoen verhoogd. Dit betreft het totaal van vijf mutaties:

    • Een interne budgetoverboeking van € 2,9 miljoen ten behoeve van de uitvoeringskosten voor de reisvoorziening;

    • Een mutatie van € 7,4 miljoen voor de uitvoering van de derde tranche van het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS);

    • Een bedrag van € 2,5 miljoen (kasschuif) ten behoeve van PVS 2013 dat in 2012 niet tot besteding is gekomen;

    • Een interne budgetoverboeking van € 0,7 miljoen in verband met de uitvoeringskosten ten behoeve van Caribisch Nederland en

    • Een mutatie van totaal € 12,3 miljoen voor o.a. het SEPA-proof maken van de studiefinancieringssystemen, het uitvoeren van de maatregelen uit het regeerakkoord en het wegwerken van achterstallig ICT-onderhoud.

Ontvangsten

  • Het ontvangstenbudget wordt met € 5,0 miljoen verhoogd. Dit is het saldo van de volgende mutaties;

    • Minder rente-ontvangsten dan geraamd (– € 20,0 miljoen) bij de langlopende rentedragende leningen,

    • Meer ontvangsten (€ 5,3 miljoen) door meer aflossingen dan geraamd bij de kortlopende vorderingen,

    • Een mutatie van € 19,7 miljoen als gevolg van meerontvangsten op het gebied van het onterecht OV-kaartbezit. OCW int deze ontvangsten nu zelf. Voorheen verrekende DUO deze ontvangsten met de vervoersbedrijven.

Artikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013 (1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013 (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013 (3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013 (4)=(2+3)

Verplichtingen

115.298

112.114

– 5.000

107.114

Totale uitgaven

115.298

112.114

– 5.000

107.114

Waarvan juridisch verplicht

100%

100%

 

100%

             

Inkomensoverdracht

97.629

94.669

– 5.000

89.669

TS 17-

24.357

22.800

– 5.000

17.800

 

Minderjarige deelnemers bol (R)

24.357

22.800

– 5.000

17.800

TS 18+

6.952

6.248

0

6.248

 

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

6.297

4.833

0

4.833

 

Deeltijd vo (R)

655

1.415

0

1.415

VO 18+

66.320

65.621

0

65.621

 

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

5.281

5.683

0

5.683

 

Meerderjarige scholieren vo (R)

55.144

54.043

0

54.043

 

Meerderjarige scholieren (v)so (R)

4.036

4.585

0

4.585

 

STOEB/ALR (NR)

1.859

1.310

0

1.310

             

Bijdragen aan agentschappen

17.669

17.445

0

17.445

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

17.669

17.445

0

17.445

Ontvangsten

6.189

4.720

0

4.720

 

TS 17- (R)

1.120

1.213

0

1.213

 

TS 18+ (R)

935

573

0

573

 

VO 18+ (R)

4.134

2.934

0

2.934

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

  • Het budget wordt per saldo met € 5,0 miljoen verlaagd. Van de regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, vooral gebruikt door minderjarige deelnemers in de bol, wordt minder dan geraamd gebruik gemaakt. Hierdoor vallen de uitgaven lager uit.

Artikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

7.000

6.987

0

6.987

Totale uitgaven

7.000

6.987

0

6.987

Waarvan juridisch verplicht

100%

100%

 

100%

             

Bijdragen aan agentschappen

7.000

6.987

0

6.987

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

7.000

6.987

0

6.987

Ontvangsten

223.529

219.400

– 5.000

214.400

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Ontvangsten

Er wordt in 2013 € 5,0 miljoen minder aan ontvangsten lesgeld verwacht.

Artikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

983.643

944.306

– 90.106

854.200

Waarvan garantieverplichtingen

629.000

629.000

0

629.000

Totale uitgaven

789.155

749.803

– 34.868

714.935

Waarvan juridisch verplicht

96,60%

96,60%

 

96,9%

             

Bekostiging

591.637

591.817

– 10.239

581.578

 

Culturele basisinfrastructuur

459.177

460.075

6.008

466.083

   

Vierjaarlijkse instellingen

326.002

326.900

4.464

331.364

   

Vierjaarlijkse fondsen

133.175

133.175

1.544

134.719

 

Monumentenzorg

84.145

83.962

– 1.047

82.915

 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

24.023

24.023

– 1.524

22.499

 

Investeringen huisvesting rijksgesubsidieerde musea

12.330

12.410

– 12.370

40

 

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.000

10.000

0

10.000

 

Archeologie

1.962

1.347

– 1.306

41

             

Subsidies

168.277

128.671

– 30.412

98.259

 

Verbreden inzet cultuur

3.802

3.802

2.431

6.233

 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

6.464

8.048

– 976

7.072

 

Programma bibliotheekvernieuwing

17.836

17.836

91

17.927

 

Programma leesbevordering

2.850

2.850

0

2.850

 

Programma CRISP

2.375

2.375

0

2.375

 

Programma erfgoed en ruimte

8.000

8.000

– 7.385

615

 

Programma ondernemerschap

4.337

4.337

– 1.524

2.813

 

Specifiek cultuurbeleid

22.613

32.239

– 3.247

28.992

 

Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur 2009–2012

100.000

49.184

– 19.802

29.382

             

Opdrachten

2.351

2.354

0

2.354

 

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.351

2.354

0

2.354

             

Bijdragen aan agentschappen

23.148

23.219

6.055

29.274

 

Nationaal Archief

23.148

23.219

6.055

29.274

             

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

3.742

3.742

– 272

3.470

 

Uitvoering internationale verdragen

2.664

2.664

– 299

2.365

 

Uitvoering internationale contributies

1.028

1.028

27

1.055

 

Europese samenwerking

50

50

0

50

Ontvangsten

1.945

5.014

1.926

6.940

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingenraming wordt met € 90,1 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (– € 55,2 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Neerwaartse bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van correctie van de verplichtingenraming van de culturele basisinfrastructuur (* € 21,9 miljoen), de monumentenzorg (– € 30 miljoen) en de verplichtingenruimte van het SIOB, leesbevordering en creatieve industrie (– € 23,1 miljoen);

  • Opwaartse bijstelling van de verplichtingenraming voor de meerjarige financiering van de Cultuurkaart (19,6 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget van de Vierjaarlijkse instellingen onder de Culturele basisinfrastructuur wordt per saldo met € 4,5 miljoen verhoogd. Dit betreft de prijsbijstelling 2013 op de huisvesting musea van € 2,4 miljoen en een aanpassing in het bevoorschottingsritme van een aantal BIS-instellingen.

  • Het budget ten behoeve van decentralisatie huisvesting voormalige Rijksmusea is deels verschoven van 2013 naar 2014 (– € 13 miljoen). Dit is een uitwerking van de voornemens uit de Museumbrief.

Subsidies

  • Het budget voor Verbreden inzet cultuur wordt per saldo met € 2,4 miljoen verhoogd. Dit is conform de visiebrief Cultuur beweegt waarin middelen uit het frictiebudget worden bestemd voor de Cultuurkaart.

  • Het budget voor Programma erfgoed en ruimte wordt per saldo met € 7,4 miljoen verlaagd. Dit betreft de overboeking naar de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed voor het uitvoeringsplan Erfgoed en Ruimte.

  • Het budget voor Specifiek cultuurbeleid wordt per saldo met € 3,2 miljoen verlaagd. Dit betreft voornamelijk een overboeking naar het Nationaal Archief ten behoeve van de digitale collectie.

  • Het budget voor de uitvoering van de regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur wordt per saldo met € 19,8 miljoen verlaagd. Dit betreft reallocatie van middelen conform de visiebrief Cultuur beweegt.

Bijdragen aan agentschappen

  • Het budget voor het Nationaal Archief wordt per saldo met € 6,0 miljoen verhoogd. Dit betreft voornamelijk een overboeking uit Specifiek cultuurbeleid ten behoeve van de digitale collectie, het uitvoeringsplan Archiefvisie 2020 uit Archieven en Gemeenschappelijk Erfgoed uit Internationaal Cultuurbeleid.

Artikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 15 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

875.893

878.901

– 6.311

872.590

Totale uitgaven

876.224

879.247

13.689

892.936

Waarvan juridisch verplicht

99,90%

99,90%

 

99,90%

             

Bekostiging

871.112

874.135

13.183

887.318

 

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

743.267

760.098

0

760.098

   

Landelijke publieke omroep

741.522

758.373

0

758.373

   

Wereldomroep

0

0

0

0

   

Regionale Omroep

0

0

0

0

   

Minderhedenprogrammering

1.745

1.725

0

1.725

   

Bezuiniging Publiek Omroep (nog in te vullen)

     

0

 

Beheertaken landelijke publieke omroep

58.743

59.968

0

59.968

   

Muziekcentrum voor de Omroep (MCO)

14.277

14.581

0

14.581

   

Uitzenden en uitzendgereedmaken

23.974

24.463

0

24.463

   

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

20.492

20.924

0

20.924

 

Dotaties, bijdragen publieke omroep

30.535

31.043

0

31.043

   

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Mediafonds)

17.922

18.280

0

18.280

   

Stimuleringsfonds voor de Pers

2.300

2.300

0

2.300

   

Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO)

7.416

7.568

0

7.568

   

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

2.000

2.000

0

2.000

   

Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)

508

506

0

506

   

Kabelraden

389

389

0

389

 

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve (AMR)

37.745

22.181

13.183

35.364

 

Overige bekostiging media (uit rente AMR)

500

500

0

500

 

Basisinfrastructuur Cultuur 2013–2016

322

345

0

345

   

Vierjaarlijkse instellingen

322

345

0

345

             

Subsidies

920

920

0

920

 

Subsidies

920

920

0

920

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

4.157

4.157

506

4.663

 

Commissariaat voor de Media

4.157

4.157

506

4.663

             

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

35

35

0

35

 

Uitvoering internationale contributies

35

35

0

35

Ontvangsten

190.500

193.500

0

193.500

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 6,3 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (– € 20,0 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Een bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van een technische bijstelling om aan te sluiten bij de verwachte realisatie (– € 20,0 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 13,2 miljoen verhoogd.

  • Enerzijds betreft dit een verhoging van het budget met de wettelijke prijsindex ad € 13,6 miljoen.

  • Anderzijds een verlaging van het budget met € 0,4 miljoen. Dit heeft betrekking op twee extra betalingen, die in 2013 zijn gedaan aan het Commissariaat voor de Media, te weten € 80.000 voor frictiekosten en € 341.000 voor aanloopkosten als gevolg van extra te verrichten taken als gevolg van de gewijzigde Mediawet 2008. Hiervoor wordt budget overgeboekt van Bekostiging (onderdeel Algemene Mediareserve) naar Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s.

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

811.107

813.564

71.852

885.416

Totale uitgaven

885.520

887.577

4.488

892.065

Waarvan juridisch verplicht

99,90%

99,90%

 

99,90%

             

Bekostiging

699.007

700.630

1.259

701.889

Hoofdbekostiging

457.994

459.617

1.259

460.876

 

NWO-wet en WHW

       
 

NWO

318.158

319.641

1.259

320.900

 

KNAW

93.268

93.379

0

93.379

 

KB

46.568

46.597

0

46.597

Aanvullende bekostiging

241.013

241.013

0

241.013

 

NWO Talentenontwikkeling

169.063

169.063

0

169.063

 

NWO STW

10.000

10.000

0

10.000

 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

61.950

61.950

0

61.950

         

Subsidies

105.249

105.683

– 533

105.150

 

Kaderregeling exploitatiesubsidies onderzoek en wetenschap

42.340

42.340

63

42.403

 

LF TUD bibliotheek

7.734

7.734

8

7.742

 

Stichting SURF

7.622

7.622

8

7.630

 

CPG

520

520

1

521

 

Montesquieu Instituut

1.082

1.082

1

1.083

 

Max Planck Instituut

1.622

1.622

2

1.624

 

NCB

5.343

5.343

6

5.349

 

Nationaal Herbarium

1.141

1.141

1

1.142

 

BPRC

8.895

8.895

24

8.919

 

NEMO

3.626

3.626

10

3.636

 

STT

236

236

1

237

 

NTU/INL

3.203

3.203

0

3.203

 

EIB

1.316

1.316

1

1.317

             
 

Subsidieregeling St.AAP

1.015

1.015

2

1.017

         
 

Kaderregeling subsidiëring projecten t.b.v. onderzoek en wetenschap

61.894

62.328

– 598

61.730

 

Kust en zeeonderzoek

2.500

2.500

0

2.500

 

Gezondheidsonderzoek

0

0

0

0

 

Poolonderzoek

2.942

2.942

0

2.942

 

Genomics

40.500

40.500

0

40.500

 

Nationale coördinatie

6.312

6.663

0

6.663

 

Bilaterale samenwerking

3.750

3.750

– 33

3.717

 

Weerstandsverhoging onderzoeksinstellingen (CBRN)

1.000

940

– 500

440

 

BSIK

0

0

0

0

 

GATE

0

0

0

0

 

Grootschalige researchfaciliteiten

0

0

0

0

 

SURFnet

0

0

0

0

 

NCB biodiversiteit

0

0

0

0

 

ITER-2

0

0

0

0

 

Hersenen en Cognitie

3.900

3.900

0

3.900

 

overig

990

1.133

– 65

1.068

             

Bijdragen aan agentschappen

297

297

0

297

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

297

297

0

297

         

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

80.487

80.487

3.762

84.249

 

EMBC

760

760

0

760

 

EMBL

4.500

4.600

0

4.600

 

ESA

29.562

29.562

230

29.792

 

CERN

37.065

37.065

3.632

40.697

 

ESO

8.600

8.500

– 100

8.400

         

Bijdragen aan medeoverheden

480

480

0

480

 

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

480

480

0

480

 

Kenniswerkers

0

0

0

0

Ontvangsten

101

101

4.990

5.091

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 71,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 67,4 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Diverse mutaties waarvan de verplichtingen in 2013 worden aangegaan en de uitgaven in 2014 plaatsvinden (€ 33,4 miljoen).

  • In 2013 worden er minder verplichtingen aangegaan in verband met de subsidietaakstelling (– € 9,4 miljoen).

  • Bijstelling van de verplichtingenraming om aan te sluiten bij de verwachte realisatie van de verplichtingen 2013 (€ 43,3 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor NWO wordt met € 1,3 miljoen verhoogd in verband met een aanvullende toekenning ten behoeve van het Nationaal Regieorgaan onderwijsonderzoek.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

  • Het budget voor internationale organisatie wordt met € 3,7 miljoen verhoogd in verband met de wettelijk verplichte prijsbijstelling en in verband met de tegenvallende wisselkoers van de van de Zwitserse Frank.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 4,9 miljoen verhoogd in verband met een ontvangst van het Ministerie van Economische Zaken met betrekking tot de eindafrekening van de Kenniswerkersregeling.

Artikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 25 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

7.620

6.566

6.992

13.558

Totale uitgaven

15.494

15.934

– 2.499

13.435

Waarvan juridisch verplicht

54%

72%

 

72%

             

Bekostiging

4.460

4.460

– 312

4.148

 

Kennisinfrastructuur

4.460

4.460

– 312

4.148

 

Vrouwenemancipatie

3.260

3.260

– 312

2.948

 

LHBT

1.200

1.200

0

1.200

         

Subsidies

9.246

10.196

– 2.637

7.559

 

Subsidieregeling emancipatieprojecten

0

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

0

0

0

0

 

Wet Overige OCW-subsidie

0

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

0

0

0

0

 

LHBT

0

0

 

0

 

Subsidieregeling emancipatie

2.558

2.558

– 226

2.332

 

Vrouwenemancipatie

2.322

2.322

– 187

2.135

 

LHBT

236

236

– 39

197

 

Subsidieregeling emancipatie 2011

6.058

7.008

– 2.413

4.595

 

Vrouwenemancipatie

2.845

3.378

– 1.975

1.403

 

LHBT

3.213

3.630

– 438

3.192

 

Regeling sociale veiligheid LHBT jongeren op school

630

630

2

632

 

LHBT

630

630

2

632

         

Opdrachten

1.127

1.127

450

1.577

 

Vrouwenemancipatie

489

489

349

838

 

LHBT

638

638

101

739

             

Bijdragen aan agentschappen

151

151

0

151

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

151

151

0

151

         

Bijdragen aan mede-overheden

510

0

0

0

 

Gemeentefonds BZK

510

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

320

20

– 20

0

 

LHBT

190

– 20

20

0

 

EL&I Talent naar de Top

0

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

0

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 7,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 9,5 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van aangaan van de verplichtingen kennisinfrastructuur in 2013 met kasjaren 2014 en 2015 (€ 8,3 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

  • Het budget voor de Subsidieregeling emancipatie 2011 wordt per saldo met € 2,4 miljoen verlaagd. Dit komt omdat vanaf 2014 op dit budget € 1,5 miljoen wordt bezuinigd en er zodoende in 2013 minder meerjarige projecten gehonoreerd kunnen worden. Daarnaast is er sprake van reeds aangegane verplichtingen die niet meer in 2013 tot betaling komen maar in latere jaren.

2.3 Niet-beleidsartikelen

Artikel 91

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 91 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

– 818

200.708

– 200.708

0

Uitgaven

– 818

200.708

– 200.708

0

Loonbijstelling

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

Nader te verdelen

– 818

200.708

– 200.708

0

Ontvangsten

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

  • Het budget «Nader te verdelen» wordt met € 200,7 miljoen verlaagd. Dit betreft de inzet van de eindejaarsmarge ter dekking van:

    • overlopende verplichtingen uit 2012 (– € 20,8 miljoen),

    • de wettelijk verplichte prijsbijstelling voor 2013 (– € 67,8 miljoen), en

    • additionele middelen uit het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) om in het primair en voortgezet onderwijs de instellingen in de gelegenheid te stellen jonge leraren in dienst te houden en te nemen (– € 112,1 miljoen).

Artikel 95. Apparaatskosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 95 (bedragen x € 1.000)
 

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

(1)

Stand 1e suppletoire begroting + ISB 2013

(2)

Mutaties 2e suppletoire begroting 2013

(3)

Stand 2e suppletoire begroting 2013

(4)=(2+3)

Verplichtingen

245.973

250.577

11.954

262.531

Uitgaven

245.973

250.577

11.954

262.531

             

Personele uitgaven

153.217

154.977

3.285

158.262

Waarvan

       
 

eigen personeel

136.600

137.717

3.262

140.979

 

externe inhuur

6.300

6.838

23

6.861

             

Materiële uitgaven

92.756

95.600

8.669

104.269

Waarvan

       
 

eigen personeel

21.844

22.855

– 29

22.826

 

externe inhuur

31.802

32.677

0

32.677

Ontvangsten

567

567

0

567

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2013» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2013 + ISB» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

  • Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo met € 3,3 miljoen verhoogd. Hiervan is € 2,6 miljoen toegevoegd aan het budget van de Inspectie van het Onderwijs ten behoeve van de intensivering van het toezicht. Tevens is de jaarlijkse bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken voor de Adviesraad Wetenschap en Technologie ad € 0,7 miljoen toegevoegd.

Materiële uitgaven

  • Het budget voor materiële uitgaven wordt per saldo met € 8,7 miljoen verhoogd. Hiervan is € 8,6 miljoen toegevoegd aan het budget van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed(RCE) ten behoeve van de volgende onderdelen:

    • Uitvoering van de Visie Erfgoed en Ruimte (€ 7,1 miljoen) waarvoor de RCE vanaf 2013 verantwoordelijk is;

    • Uitvoeringsplan verbeterpunten evaluatie archeologie (Malta) (€ 1,2 miljoen);

    • Uitvoering van diverse activiteiten in het kader van werelderfgoed (€ 0,3 miljoen).