Gepubliceerd: 13 december 2013
Indiener(s): Helma Neppérus (VVD)
Onderwerpen: bestuursrecht recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33775-5.html
ID: 33775-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 13 december 2013

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Algemeen

1

     

1.

Verhogen maximale bedrag voor de bestuurlijke boete

2

2.

Wijzigingen in een aantal bevoegdheden

3

3.

Regels voor het aanprijzen van het aanbrengen van een tatoeage of piercing

3

4.

Overige wijzigingen

4

5.

Warenwet BES

5

6.

Regulier Overleg Warenwet

5

     

Artikelsgewijs

5

ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Genoemde leden hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met interesse kennisgenomen van de wijzigingen in de Warenwet.

De leden van de SP-fractie hebben de voorgestelde wetswijziging met belangstelling gelezen. Zij hebben naar aanleiding daarvan nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Warenwet in verband met het verhogen van het maximum bedrag van de bestuurlijke boetes.

Uit het wetsvoorstel blijkt dat er op verschillende plaatsen gedelegeerde wetgeving is. De leden van de CDA-fractie vragen de regering aan te geven waarom er zo veel gedelegeerde wetgeving nodig is. Kan de regering per verwijzing naar algemene maatregel van bestuur en ministeriële regeling onderbouwen waarom deze is opgenomen en waarom dit niet bij wet vastgesteld kan worden?

1. Verhogen maximale bedrag voor de bestuurlijke boete

De leden van de PvdA-fractie vinden het een goede zaak dat de boete die aan fabrikanten en importeurs kan worden opgelegd via de Warenwet, indien sprake is van het verhandelen van ondeugdelijke arbeidsmiddelen, wordt verhoogd naar de maximale hoogte conform de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving. Op deze wijze zullen fabrikanten, importeurs en werkgevers met dezelfde sanctie worden geconfronteerd als zij zich inlaten met ondeugdelijke arbeidsmiddelen en dit zal de veiligheid van arbeid, arbeidsmiddelen en diensten ten goede komen. Deze leden vragen echter wel welke situaties denkbaar zijn waarin de overtreding geen afhankelijkheid heeft met de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving. In hoeverre is het wenselijk dat hier wel hetzelfde sanctiebeleid wordt gehanteerd? Is de verwachting dat het verhoogde boetebedrag grote en machtige fabrikanten voldoende afschrikt en aanspoort om zich aan de regelgeving te houden?

De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over het gemak waarmee de regering zichzelf het recht toe-eigent om boetebedragen in de toekomst ruim 17 keer hoger te maken dan dat ze nu maximaal kunnen zijn. Het verhogen van het maximumboetebedrag in de wet (van € 4.500 naar € 78.000), waarbij gesteld wordt dat de proportionaliteit van de hoogte van de boetes vervolgens door de regering in gedelegeerde wetgeving wordt meegenomen, kan niet op goedkeuring van genoemde leden rekenen.

De leden van de CDA-fractie onderschrijven het oordeel van de Raad van State dat de verhoging van de maximumboetes buitenproportioneel is. Voor de acht onderdelen die raakvlakken hebben met SZW-wetgeving is een dergelijke gelijkschakeling van de maximumboetes mogelijk nog wel te rechtvaardigen. Maar het is naar het oordeel van genoemde leden onnodig om daarmee ook voor de niet SZW-gerelateerde overtredingen de maximumboetebedragen fors te verhogen. Het verweer van de regering dat in de gedelegeerde wetgeving rekening gehouden zal worden met de proportionaliteit van de hoogte van de werkelijke boetes, stelt deze leden onvoldoende gerust. Ook de stelling dat deze maximumboetebedragen alleen verhoogd worden omdat niet uit te sluiten valt dat mogelijk in de toekomst een verhoging van de boetes te rechtvaardigen is, is naar de mening van de leden van de CDA-fractie geen reden om de wet op dit moment op dit punt aan te passen. Deze leden vragen dan ook om een wijziging van het wetsvoorstel op dit punt, zodanig dat voor niet SZW-gerelateerde overtredingen de maximumboetebedragen niet worden verhoogd.

2. Wijzigingen in een aantal bevoegdheden

De leden van de VVD-fractie vragen of nader kan worden toegelicht waarom de genoemde bevoegdheden worden gewijzigd, en wat de toegevoegde waarde van deze wijzigingen is.

De leden van de fractie van de PvdA zijn content met de wijzigingen in een aantal bevoegdheden, die het onder andere mogelijk maken om keuringsinstellingen aan te wijzen, instellingen te controleren en verhandelingen te laten staken of maatregelen te nemen om verhandelde waren terug te nemen indien activiteiten in strijd zijn met regelgeving. Genoemde leden stellen dat de gewijzigde bevoegdheden bijdragen aan een betere handhaving van de Warenwet. Zij vragen nog wel of de keuringsbevoegdheid proactief of reactief gaat worden vormgegeven.

De leden van de SP-fractie vragen de regering uitgebreider in te gaan op de wijziging die zij voorstelt waar het gaat om het aanwijzen van keuringsinstellingen. Wat beoogt de regering met deze wijziging? Voorts vragen deze leden de regering ook verder in te gaan op de mogelijkheid die zij wil creëren om kosten door te berekenen voor werkzaamheden die nodig zijn voor het aanwijzen, het eventueel verlengen van de aanwijzing en het periodiek controleren van aangewezen instellingen en daarnaast voor de behandeling van een aanvraag voor een document.

3. Regels voor het aanprijzen van het aanbrengen van een tatoeage of piercing

De leden van de VVD-fractie vragen of nader kan worden toegelicht wat de toegevoegde waarde is van de voorgestelde regels rondom het aanprijzen van tatoeages en piercings.

In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat deze maatregelen genomen worden om te voorkomen dat mensen een tatoeage of piercing laten zetten bij een tatoeëerder of piercer die niet in het bezit is van de benodigde vergunning. Dit geeft aan dat er tatoeëerders en piercers werkzaam zijn zonder vergunning. Kan de regering een inschatting geven van het aantal of het marktaandeel van deze tatoeëerders en piercers zonder vergunning? Genoemde leden vragen de regering toe te lichten waarom zij haar maatregelen niet direct richt op deze situatie, dus het direct aanpakken van deze personen zonder vergunning, maar op de reclame-uitingen van deze personen.

De leden van de VVD-fractie vragen de regering toe te lichten hoe effectief zij verwacht dat de in dit wetsvoorstel aangekondigde maatregelen zullen zijn, er vanuit gaande dat de betreffende personen zich aan dit verbod houden. Verwacht de regering dat significant minder mensen bij deze personen zonder vergunning terecht zullen komen, omdat zij geen reclame meer mogen maken? Zo ja, waarop baseert de regering dit? Zo nee, hoe dragen deze maatregelen dan bij aan de bescherming van de volksgezondheid?

Tatoeëerders en piercers zonder vergunning mogen met de genoemde maatregelen geen reclame meer voor zichzelf maken. Aangezien zij geen vergunning hebben, mogen zij in de eerste plaats al niet de betreffende handelingen uitvoeren. Op dat punt houden zij zich dus al niet aan geldende wet- en regelgeving. Verwacht de regering dat deze personen zich dan wel aan het verbod op aanprijzing zullen houden? Zo ja, waarop baseert de regering dit?

De Raad van State geeft aan dat er slechts ongeveer 1 fte beschikbaar is voor de controle op vergunning en (bij tatoeëren te hanteren) kleurstoffen. De leden van de VVD-fractie vragen of dit klopt. Zo nee, hoeveel fte is er wel beschikbaar? Zo ja, hoe verwacht de regering de nieuwe maatregelen te kunnen handhaven, gegeven de constatering dat de naleving van de huidige wet- en regelgeving al niet optimaal is, aangezien er tatoeëerders en piercers werkzaam zijn zonder vergunning?

De leden van de fractie van de PvdA zijn blij met het verbod op het aanprijzen van tatoeages en piercings, tenzij de natuurlijke persoon of rechtspersoon beschikt over een op grond van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen verleende vergunning of geen vergunning is vereist. Dit maakt het toezicht op de vergunningplicht efficiënter en zorgt voor een betere kwaliteitsborging in de tatoeage- en piercingsector. Welke instantie zorgt voor de handhaving van zowel de vergunningplicht als van het verbod op het aanprijzen van diensten zonder vergunning? Hoe kan de toezichthoudende instantie eventueel ingrijpen? Genoemde leden vragen in hoeverre een dergelijke regeling, bovenop de al bestaande bepalingen uit de Warenwet, noodzakelijk is om de gezondheid van burgers te beschermen. Hoeveel gevallen van een zonder vergunning aangebrachte tatoeage of piercing met schadelijke gevolgen voor de ontvanger zijn er in de afgelopen vijf jaar bekend? Welke sancties staan er op het tatoeëren en piercen zonder vergunning? Hoe is het geregeld als de ontvanger geheel op de hoogte is van het ontbreken van een vergunning maar toch instemt met de handeling, met alle risico’s van dien? Zijn er nog aanvullende maatregelen nodig om ook deze vorm van illegale tatoeëring en piercing tegen te gaan met het oog op bescherming van de volksgezondheid?

De leden van de SP-fractie vragen hoe vaak het voorkomt dat piercings en/of tatoeages worden gezet door personen of rechtspersonen die hiervoor geen vergunning hebben. Voorts vragen deze leden hoe streng dit wordt gecontroleerd en hoeveel boetes de afgelopen jaren zijn opgelegd. De leden van de SP-fractie krijgen signalen dat de GGD niet altijd voldoende toezicht houdt op het zetten van tatoeages waardoor het illegaal zetten van tatoeages kan blijven voortbestaan. Kan de regering hierop reageren? Genoemde leden vragen hoe vaak het voorkomt dat mensen door het ondeugdelijk en/of onbevoegd zetten van een tatoeage complicaties oplopen. Ook vragen zij naar de ernst van deze complicaties. Voorts vragen zij of de regering ook net als de leden van de SP-fractie signalen krijgt dat er tegen de regels in tatoeages worden gezet met as van overleden personen. Deze leden vragen de regering hoe de controle daarop is. De leden van de SP-fractie vragen hoeveel controleurs zich bezighouden met de controle op tatoeage- en piercingshops. Zij vragen of de regering van mening is dat de pakkans dusdanig is dat het illegaal dan wel ondeugdelijk zetten van piercings of tatoeages afdoende wordt ontmoedigd.

De leden van de CDA-fractie hebben vragen bij het verbod op het aanprijzen van het aanbrengen van tatoeages en piercings door personen die daarvoor geen vergunning hebben. Deze leden vragen ten eerste hoe groot het achterliggende probleem is, waardoor wijziging van de wet hiervoor noodzakelijk is. Genoemde leden nemen aan dat het zetten van een tatoeage of een piercing zonder vergunning, voor zover hier een vergunning voor vereist is, sowieso al niet mag. Waarom zou het maken van reclame hiervoor dan nog specifiek verboden moeten worden? Graag ontvangen zij een nadere toelichting op dit punt.

4. Overige wijzigingen

De leden van de SP-fractie vragen de regering uitgebreider te motiveren waarom zij de evaluatieverplichting voor aangewezen instellingen wil laten vervallen. Ook vragen genoemde leden de regering uitgebreider te motiveren waarom zij de verplichting wil schrappen om een aantal regels of besluiten vast te stellen in overeenstemming met de minister van Economische Zaken. Daarnaast vragen deze leden waarom het eerder wel noodzakelijk was die regels in overeenstemming met de minister van Economische Zaken vast te stellen.

5. Warenwet BES

De leden van de fractie van de PvdA kunnen zich goed vinden in de wijzigingen van de Warenwet BES betreffende het uniformeren van bevoegdheden van de toezichthouders en eilandbestuurders, zodat ook op Bonaire, Sint Eustatius en Saba het toezicht op waren voldoende kan worden geborgd.

6. Regulier Overleg Warenwet

In de memorie van toelichting wordt gemeld dat het wetsvoorstel tweemaal besproken is in het Regulier Overleg Warenwet (ROW). De leden van de CDA-fractie vragen tot welke aanpassingen en verbeteringen dit overleg geleid heeft.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdelen J en K

In de artikelsgewijze toelichting wordt bij de onderdelen J en K gemeld dat vanaf 13 december 2014 artikel 7, derde en vierde lid, van Verordening (EU) 1169/2011 van toepassing is. Hiermee wordt bepaald dat de voedselinformatie aan levensmiddelen geen eigenschappen mag toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een menselijke ziekte, noch toespelingen mag maken op dergelijke eigenschappen. Geneesmiddelen in de zin van Richtlijn 2001/83/EG zijn hierbij geen levensmiddel, waardoor deze buiten de reikwijdte van de Verordening vallen. De leden van de CDA-fractie vragen wat hiervan de gevolgen zijn voor homeopathische middelen. Vallen deze wel onder de Warenwet? Zo ja, betekent dit dat er op verpakkingen van homeopathische middelen geen (toespelingen op) eigenschappen meer mogen staan die wijzen op het voorkomen, behandelen of genezen van menselijke ziektes?

Onderdeel L

In onderdeel L is de bevoegdheid van de minister uitgebreid om de verhandeling van waren te laten staken of om maatregelen te laten treffen deze waar terug te nemen. Voortaan kan deze bevoegdheid niet alleen meer gebruikt worden als de waar gevaar oplevert voor de consument, maar ook als de waar bijvoorbeeld gevaar oplevert voor een werknemer en als sprake is van een gevaar voor de veiligheid van zaken. De leden van de CDA-fractie vragen een toelichting hierop met concrete voorbeelden. Wat betekent deze uitbreiding van bevoegdheden in de praktijk?

Onderdeel S

De leden van de SP-fractie vragen de regering te motiveren waarom zij in de Warenwet de mogelijkheid creëert om een boete ter hoogte van € 78.000 op te leggen maar deze gecreëerde ruimte niet wenst te gebruiken.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Neppérus

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Clemens