Kamerstuk 33750-VI-95

Verslag van een schriftelijk overleg over de storing van het tapsysteem

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2014

Gepubliceerd: 18 december 2013
Indiener(s): Tanja Jadnanansing (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33750-VI-95.html
ID: 33750-VI-95

Nr. 95 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 december 2013

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de brief van 28 november 2013 over «Tapgesprekken in zaak Van Rey» (Kamerstuk 33 750 VI, nr. 92).

Bij brief van 17 december 2013 heeft de Minister deze vragen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna, voorzien van een inleiding, afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Jadnanansing

De griffier van de commissie, Hessing-Puts

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de hierboven genoemde brief van de Minister van Veiligheid en Justitie. Zij hebben hierover meerdere vragen.

Deze leden betreuren het dat (mogelijk) belangrijke informatie ten behoeve van een groot aantal taps verloren is gegaan. Om hoeveel onderzoeken naar hoeveel verdachten gaat het bij de gemiste 2000 taps? Wat is het effect van dit tapverlies? Kunt u garanderen dat storingen in de toekomst niet opnieuw tot een probleem van dergelijke omvang leiden?

Ook constateren deze leden dat, zoals bij elk systeem, er met enige regelmaat sprake is van een storing in het tapsysteem. Zij zouden dit systeem niet willen vergelijken met andere systemen. Zij vinden het noodzakelijk dat het tapsysteem goed functioneert en dat bij eventuele gebreken een noodvoorziening in werking treedt. Deelt u de mening dat voor een dergelijk systeem hogere standaarden en andere eisen zouden moeten gelden? Welke maatregelen wilt u treffen om in de toekomst niet met een vergelijkbaar probleem te worden geconfronteerd?

Daarnaast begrijpen voornoemde leden dat alle storingen en problemen bij de afdeling Interceptie & Sensing geregistreerd worden. Kunt u een overzicht geven van het aantal storingen, het aantal gemiste gesprekken in 2012 en 2013 en de oorzaken hiervan. Bij hoeveel storingen was de oorzaak een intern probleem van deze afdeling van de Landelijke Eenheid?

De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat de oorzaak van het gemiste gesprek van Van Rey ligt bij een storing in de voeding, dat wil zeggen de stroomvoorziening, van een module van het tapsysteem van de afdeling Interceptie & Sensing. Deze leden vragen waarom het systeem niet functioneerde en waarom er bij deze module en bijhorende apparatuur geen noodvoorziening werkte. Wanneer werd deze storing ontdekt en wanneer zijn de problemen hersteld? Bent u op de hoogte van het feit dat Stedin zegt dat er geen stroomstoring was die de telefoontap van het gesprek tussen Van Rey en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft verhinderd? Wat is daarop uw reactie?

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van bovengenoemde brief. Zij willen allereerst benadrukken dat zij over de zaak zelf en het bewijsmateriaal dat in deze zaak wordt aangedragen geen vragen of opmerkingen zullen maken. Dit is een zaak van de rechter en niet van de politiek. Wel willen deze leden een opmerking maken over de rol van het Openbaar Ministerie (OM) in strafzaken en over de kennelijke technische tekortkomingen bij tapsystemen.

De aan het woord zijnde leden hebben begrepen dat er een storing in de voeding van een module van het tapsysteem is geweest. Deze storing heeft ertoe geleid dat er gedurende 50 minuten geen enkel gesprek is opgenomen. Deze leden willen weten hoeveel telefoonnummers getapt kunnen worden met één module en hoeveel gesprekken er, bij benadering vanwege deze storing niet zijn opgenomen. Moet bij een storing altijd gemeld worden dat door een storing gesprekken niet zijn opgenomen? Zo ja, op welke manier gebeurt dat en aan wie moet dit gemeld worden? Dient er in het proces-verbaal van een tapverslag melding te worden gemaakt als om technische redenen gedurende enige tijd tappen niet mogelijk blijkt te zijn geweest? Wordt de verdediging altijd op de hoogte gebracht van een storing? Zo ja, op welk moment in het strafproces en door wie? Zo nee, waarom niet en kan dit consequenties hebben voor de verdediging van de verdachte? Zo ja, acht u dat wenselijk? Zo nee, waarom niet?

Moet bij een storing van tapsystemen altijd een back-up of andere stroomvoorziening voor handen zijn? Zo ja, waarom was dat bij deze module niet het geval? Zo nee, waarom niet?

Hoe vaak gebeurt het op jaarbasis dat door een storing gesprekken tijdelijk niet kunnen worden opgenomen? Om wat voor storingen gaat het dan? Voor welke storing zijn wel back-up mogelijkheden voor handen en voor welke type storingen niet?

Is er door deze storing mogelijk ontlastend bewijsmateriaal voor de verdediging verdwenen? Zo ja, wat is het gevolg daarvan? Zo nee, hoe kunt u dit uitsluiten? Deelt u de mening dat het OM ook tot taak heeft ontlastend bewijsmateriaal te verzamelen? In hoeverre is het OM gericht op het verzamelen van ontlastend bewijsmateriaal? Is er in de werkwijze van het OM een moment dat een onderzoek zich hierop richt?

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van bovengenoemde brief. Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

Deze leden begrijpen dat in een complex technologisch proces als de interceptie van de telefoongesprekken zich in alle fasen van het proces storingen voordoen. Zoals bij elk systeem vindt er met enige regelmaat een storing plaats. Zij vernemen graag of er een alerteringssysteem beschikbaar is, waardoor er direct een signaal gaat naar een persoon die de storing kan proberen te verhelpen. Zo nee, waarom niet? Op welke wijze is de storing op 20 september 2012 op dat moment zelf aan het licht gekomen en verholpen?

Voornoemde leden lezen dat van de zich bij de afdeling Interceptie & Sensing voordoende storingen een registratie wordt bijgehouden. Kan inzicht worden verschaft in het aantal storingen in 2011, 2012 en 2013? Kunt u daarbij ook inzicht geven in de duur daarvan? Hoe vaak komt het voor dat er storing is in de voeding (stroomvoorziening) van een module van het tapsysteem van de afdeling Interceptie & Sensing, zoals het geval was op 20 september 2012?

De leden van de SP-fractie vragen hoe het kan dat pas zo laat in het proces, eigenlijk bij toeval omdat er naar gevraagd werd, duidelijk werd dat er op het betreffende moment een storing was. Speelt dat niet eerder in een strafproces tegen de afgeluisterde persoon een rol?

Deze leden vragen of reeds (onafhankelijk) onderzoek is verricht naar de vraag waar de betreffende storing van 50 minuten op 20 september 2012 precies door is veroorzaakt. Is deze storing ontstaan door menselijk toedoen of door een van buiten komende oorzaak?

Voornoemde leden vragen of er werkelijk geen sprake is van een back-up-systeem. Is dat er nooit geweest? Is dit ooit overwogen? Zo nee, waarom niet?

Inbreng van de leden van de CDA- en de D66-fractie

De leden van zowel de CDA- als de D66-fractie verwijzen naar de ingediende schriftelijke vragen over dit onderwerp d.d. 4 december 2013 (2013Z23932). Zij hechten er waarde aan de beantwoording van deze vragen te ontvangen op maandag 16 december 2013 te 12.00 uur.

II. Reactie van de Minister

Inleiding

Naar aanleiding van mijn brief van 28 november jl. (Kamerstuk 33 750 VI, nr. 92) hebben de leden Van der Steur (VVD) (2013Z23930), Oskam (CDA) en Berndsen-Jansen (D66) (2013Z23932) en Van Tongeren (Groen Links) (2013Z23933) kamervragen gesteld. In het schriftelijk overleg van de Vaste Kamercommissie van Veiligheid en Justitie d.d. 12 december jl. hebben de VVD, PvdA en SP aanvullende vragen geformuleerd. De leden van de CDA- en de D66-fractie hebben toen verwezen naar de ingediende schriftelijke vragen over dit onderwerp d.d. 4 december 2013 (2013Z23932). Om u een goed overzicht te verschaffen, heb ik de beantwoording van de vragen van de Vaste Kamercommissie, op basis van ambtsberichten van de politie en het Openbaar Ministerie, verwerkt in deze brief. In de bijlage treft u de beantwoording van de Kamervragen van de hierboven genoemde Kamerleden aan.

De tapfaciliteit

Vanwege de complexiteit van interceptie in combinatie met de snelle technologische ontwikkelingen op het terrein van telecommunicatie is in 2000 op initiatief van de Ministers van Justitie en BZK de herstructurering van de tapfaciliteiten in gang gezet met de ambitie om te komen tot één centrale organisatie voor het tappen (Kamerstuk 29 200 VII, nr. 39).

Om het aftappen van telecommunicatie te kunnen blijven inzetten als een effectief opsporingsmiddel was het samenbrengen van zowel technische voorzieningen als schaarse expertise noodzakelijk. Dit heeft in de tweede helft van 2007 geleid tot een centrale tapfaciliteit voor de Nederlandse opsporing bij het KLPD (Kamerstuk 30 517, nr. 5). De afdeling Interceptie & Sensing (I&S) van de Landelijke Eenheid verzorgt op dit moment de interceptie voor de Nederlandse politie, de Rijksrecherche, de bijzondere opsporingsdiensten en de Koninklijke Marechaussee.

Inmiddels is de faciliteit uit 2007 vervangen door het huidige systeem dat op 1 september 2011 in gebruik is genomen en voorziet in de nieuwste technische mogelijkheden voor het tappen.

De werking van het tapsysteem

Voor een goed begrip is het van belang de werking van het tapsysteem toe te lichten. Een telefoontap betreft één telefoonnummer en behelst het gedurende een afgebakende periode afluisteren van telefoongesprekken op dat nummer. Het tapsysteem waarmee dit uitgevoerd wordt bestaat uit twee componenten. Een component die binnenkomende gesprekken verwerkt (verwerkingscomponent) en een component die gesprekken opslaat (opslagcomponent). Deze componenten zijn onderling verbonden. In het tapsysteem zijn de cruciale componenten dubbel uitgevoerd, waaronder de voeding van de opslagcomponent. Daarnaast is het systeem ondergebracht in het hoogbeveiligde rekencentrum van de politie wat voorzien is van een UPS (uninterrupted power supply) en een eigen noodstroomvoorziening. Ondanks het feit dat het tapsysteem zeer robuust is uitgevoerd, kunnen storingen niet worden uitgesloten.

Er bestaat een werkinstructie ten aanzien van het melden van storingen van het tapsysteem. De afdeling I&S behoort meldingen van storingen op te maken en hieraan opvolging te geven. Naast het Team Ondersteuning van I&S is de leverancier beschikbaar om eventuele storingen van het tapsysteem adequaat en snel op te lossen.

Als zich een storing voordoet, dan is de werkinstructie dat een bericht wordt opgesteld om de eindgebruikers te informeren. In het geval dat dataverlies optreedt, wordt hiervan een algemeen proces-verbaal (PV) opgemaakt. Op verzoek kan een specifiek PV worden opgesteld ten behoeve van een opsporingsonderzoek. Opsporingsteams kunnen de PV’s voegen in het strafdossier ten behoeve van het Openbaar Ministerie.

Storingen in 2012 en 2013

In 2012 en 2013 (t/m 6 december) hebben respectievelijk 10 en 6 storingen met dataverlies plaatsgevonden, waaronder de storing op 20 september 2012. Dit betrof storingen van zowel alle lopende taps als een enkele tap. In 2012 en 2013 was het tapsysteem respectievelijk 2.354 minuten en 249 minuten volledig onbeschikbaar. Procentueel gezien geeft dit een beschikbaarheidspercentage van het systeem in tijd van 99,55% in 2012 en 99,95% in 2013 (t/m 6 december). In 15 van de 16 storingen zijn eindgebruikers daarover geïnformeerd. In 5 van de 16 storingen is hiervan een proces-verbaal opgemaakt.

De specifieke storing op 20 september 2012

Op 20 september 2012 van 13.14 uur tot 14.04 uur deed zich een storing in de voeding van de opslagcomponent voor, waardoor de elektronica niet correct heeft gefunctioneerd. De voeding levert de gestabiliseerde spanning voor het apparaat. Het betrof dus geen storing van de zijde van de externe stroomleverancier Stedin.

De storing is geconstateerd door de permanente monitoringsystematiek van het systeem. Het systeem gaf direct melding van een storing en kwam binnen bij het team dat het systeem beheert. Na de analyse van de storing is het systeem opnieuw opgestart, waarna het systeem om 14.04 uur weer operationeel was. De genoemde tijden zijn gelogd en dus traceerbaar. Kort na de storing is de voeding van de opslagmodule van het tapsysteem verzwaard en de systeemsoftware vervangen.

De storing in de voeding van de opslagcomponent veroorzaakte dat de verwerkingscomponent stopte met het aannemen van de door providers aangeboden audio- en verkeersgegevens. De getapte gesprekken die gedurende deze 50 minuten hebben plaatsgevonden zijn door de storing geraakt en de betreffende audio- en verkeersgegevens zijn niet opgenomen.

Bij een storing zoals deze zich op 20 september 2012 voordeed had direct moeten worden gecontroleerd of gesprekken verloren waren gegaan. Voorts hadden alle betrokken partijen zo snel mogelijk van het dataverlies op de hoogte moeten worden gesteld om de consequenties van de storing te minimaliseren. Bij deze storing is helaas echter verzuimd om te controleren of dataverlies was opgetreden en een proces-verbaal op te stellen.

In aansluiting op mijn brief van 28 november jl. meld ik het volgende. Pas naar aanleiding van de op deze wijze separaat bij de telecomproviders opgevraagde verkeersgegevens in de zaak van Rey werd ontdekt dat op 20 september 2012 een algehele storing had plaatsgevonden. In het bewuste tijdsbestek waarin de storing zich voor deed werden circa 2000 telefoonnummers getapt. Dit is een gebruikelijk aantal. Al deze taps werden door de storing geraakt. Na het afsluiten van de analyse naar aanleiding van deze zaak, op 23 september 2013, bleek de wettelijke bewaartermijn van 1 jaar voor het opvragen van verkeersgegevens bij de telecomproviders verstreken. Het is nu derhalve niet meer mogelijk om aan te geven hoeveel en welke telefoongesprekken precies verloren zijn gegaan ten gevolge van de storing op 20 september 2012.

Afhandeling van de storing van 20 september

Voor alle circa 2000 telefoontaps die door de storing zijn geraakt geldt dat de regionale interceptiecoördinatoren alsnog over de op 20 september 2012 opgetreden storing zijn geïnformeerd. Daarnaast is in overleg met de landelijke interceptieofficier van justitie aan de regionale interceptiecoördinatoren aangegeven om, waar opportuun, ten behoeve van het Openbaar Ministerie een proces-verbaal aan het strafdossier toe te voegen waarin melding wordt gemaakt van deze storing.

Juridische implicaties andere strafzaken

Uiteraard is het zeer onwenselijk dat zich storingen in het tapsysteem voordoen met dataverlies als gevolg. De juistheid van de getapte gegevens is door een storing als deze overigens niet in gevaar, maar wel de volledigheid ervan. Bepalend voor de implicaties in een specifieke strafzaak is of de eventuele ontbrekende gesprekken een wezenlijke bijdrage leveren aan de bewijsvoering – of ontkrachting daarvan – die niet al uit andere bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Op basis van de aard en gevolgen van de storing kunnen de implicaties voor het strafrechtelijk onderzoek worden bepaald.

Het OM behoort informatie die relevant is voor het strafproces ter beschikking te stellen aan de verdediging en de rechter. Informatie dat een storing heeft plaatsgevonden kan daartoe behoren wanneer als gevolg van die storing mogelijk relevante informatie ontbreekt. Indien in individuele zaken relevante informatie lijkt te ontbreken, is het geheel afhankelijk van de specifieke omstandigheden van die zaak wat de gevolgen daarvan moeten zijn. Het opsporingsonderzoek is gedurende het gehele traject op waarheidsvinding gericht, waarvoor zowel belastende als ontlastende informatie van groot belang is.

Maatregelen

Naar aanleiding van de analyse van de storing op 20 september 2012 is mij gebleken dat zowel de inrichting van de procedures met betrekking tot storingen waar dataverlies aan de orde is, de uitvoering daarvan, als het toezicht op de naleving van de procedures aangescherpt dient te worden. Alle storingen moeten worden geregistreerd (gelogd), doorgemeld aan de eindgebruikers en adequaat en snel opgelost. Er moet tevens te allen tijde beoordeeld worden of er een PV dient te worden opgemaakt. In het geval van een storing met dataverlies dient altijd een PV te worden opgemaakt.

Hiertoe worden de instructies voor het melden van storingen van de tapmodule aan de de eindgebruikers en het opstellen van PV aangescherpt. Het OM heeft daartoe inmiddels bij de politie aangegeven welke cruciale gegevens in geval van storingen door de politie direct vastgelegd moeten worden zodat de strafrechtelijke relevante van de storing kan worden beoordeeld. Tevens wordt het toezicht op de naleving van de instructies verscherpt.

Daarnaast heb ik in het Algemeen Overleg over het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen op 28 november jl. uw Kamer toegezegd met de korpschef in gesprek te zullen gaan over de mogelijkheden tot het treffen van een technische noodvoorziening ter voorkoming van mislukte interceptie van telefoongesprekken. Naar aanleiding van de nadere analyse vanwege de storing van 20 september heb ik besloten om experts te laten bezien in hoeverre er mogelijkheden zijn om de technische beschikbaarheid van het tapsysteem verder te verhogen.

Tot slot kan ik uw Kamer melden dat de overdracht van het beheer van het tapsysteem van de afdeling I&S van de landelijke eenheid van de nationale politie aan de Informatievoorzieningsorganisatie nationale politie thans versneld wordt voorbereid.

Kwaliteitsmonitoring

Op het tapsysteem van de politie is de Regeling Informatiebeveiliging Politie en de daarbij behorende Normstelling Inrichting Interceptiefaciliteiten van toepassing. Een van de eisen daarin is dat tenminste om de drie jaar een externe audit wordt uitgevoerd. In 2007 en 2011 zijn door de Auditdienst BZK (AD) audits ten opzichte van de Normstelling Interceptiefaciliteiten uitgevoerd.

Een samenvatting van de audit van de AD in 2007 is opgenomen in het onderzoek van de Inspectie VenJ van 2007 naar informatiebeveiliging bij de politie (Kamerstuk 29 628, nr. 48).

Naar aanleiding hiervan is door de politie een aantal maatregelen genomen om de kwaliteit en beschikbaarheid van het systeem en het zicht op storingen te verbeteren. De belangrijkste daarvan zijn: de verhuizing naar het beveiligde rekencentrum, de vernieuwing van het tapsysteem eind 2011 en de instelling van functie van security officer die de eerder aanbevolen interne audits heeft uitgevoerd. Daarbij lag het accent op beveiliging en authenticiteit van het tapsysteem en de bijbehorende organisatie. De door AD aanbevolen registratie van storingen is, zoals uit het onderhavige incident blijkt, nog niet toereikend opgezet.

Daarnaast heeft de AD aanbevolen om de Normstelling Interceptiefaciliteiten te evalueren en eventueel bij te stellen. Deze evaluatie en eventuele bijstelling maakt deel uit van de herziening van het stelsel voor informatiebeveiliging van de politie. Ik heb de korpschef gevraagd om spoedig een voorstel voor een nieuw stelsel te doen.

De Auditdienst Rijk (ADR) zal in mijn opdracht de eerste helft van 2014 een audit op de huidige interceptiefaciliteit uitvoeren en rapporteren over de door de korpschef genomen maatregelen. In deze audit zal nadrukkelijk ook gekeken worden naar de opvolging van de aanbevelingen uit de eerdere audits.

Tot slot

De technische beschikbaarheid van de interceptiefaciliteit is met 99,95% over 2013 hoog. Dat neemt niet weg, dat ik van mening ben dat storingen zo veel mogelijk moeten worden voorkomen en dat – met name – het proces voor de afhandeling van storingen adequaat moet zijn, moet worden nageleefd en dat op de uitvoering hiervan moet worden toegezien.

De korpschef treft met grote voortvarendheid maatregelen om de afhandeling van storingen te optimaliseren en de consequenties van storingen te beperken en de eindgebruikers tijdig van informatie te voorzien. Na het onderzoek van de ADR zal ik uw Kamer zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk na de zomer 2014 informeren over de vorderingen van de organisatorische en technische maatregelen en over de uitkomsten van het onderzoek van de ADR.