Kamerstuk 33722-11

Amendement van het lid Schouw dat het stelsel van tuchtrechtspraak voor mediators wijzigt

Dossier: Voorstel van wet van het lid Van der Steur tot het stellen van regels omtrent de registratie en de bevordering van de kwaliteit van mediators (Wet registermediator)

Gepubliceerd: 22 december 2014
Indiener(s): Gerard Schouw (D66)
Onderwerpen: economie overige economische sectoren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33722-11.html
ID: 33722-11

Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID SCHOUW

Ontvangen 22 december 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na registermediator worden in de alfabetische opsomming de volgende definitie en definitieomschrijving ingevoegd:

tuchtcommissie:

een tuchtcommissie als bedoeld in artikel 15;

2. De definitieomschrijving van tuchtcollege komt te luiden:

een tuchtcollege als bedoeld in artikel 27.

II

In artikel 26, eerste lid, wordt na «bij of krachtens deze wet» ingevoegd: of vanwege een beroepsorganisatie.

III

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

  • 1. De tuchtrechtspraak over registermediators wordt in eerste aanleg uitgeoefend door een tuchtcommissie registermediators en in hoger beroep door een tuchtcollege registermediators. Zowel de tuchtcommissie als het tuchtcollege hebben de rechtsvorm van een stichting die is opgericht door de beroepsorganisatie ten behoeve waarvan tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend.

  • 2. De tuchtcommissie en het tuchtcollege zijn onafhankelijk van de beroepsorganisatie die hen in het leven heeft geroepen.

  • 3. De tuchtcommissie heeft ten hoogste zes leden, waaronder de voorzitter. De tuchtcommissie heeft voorts ten hoogste acht plaatsvervangende leden. De meerderheid van de leden van de tuchtcommissie, waaronder de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, bestaat uit van de beroepsorganisatie onafhankelijke leden, die deel uitmaken van de rechtsprekende macht of daarvan deel hebben uitgemaakt.

  • 4. Het tuchtcollege is op overeenkomstige wijze samengesteld als de tuchtcommissie. Een lid van de tuchtcommissie kan niet lid zijn van het tuchtcollege. Een lid van het tuchtcollege kan niet lid zijn van de tuchtcommissie.

  • 5. De tuchtcommissie en het tuchtcollege stellen bij reglement nadere regels over hun werkwijze. In het reglement is opgenomen dat iedere belanghebbende, met inbegrip van de beroepsorganisatie, een klacht kan indienen bij de tuchtcommissie wegens overtreding van de voor de leden van de beroepsorganisatie geldende gedragsregels of wegens overtreding van het gestelde in artikel 21, vijfde lid, en om hoger beroep in te stellen van een uitspraak van de tuchtcommissie bij het tuchtcollege.

  • 6. Aan de tuchtcommissie en het tuchtcollege zijn een of meer secretarissen toegevoegd die de hoedanigheid van meester in de rechten hebben.

  • 7. Aan de behandeling van een klacht of een beroep nemen steeds drie leden deel, onder wie de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter alsmede een ander van de beroepsorganisatie onafhankelijk lid als bedoeld in het derde lid.

IV

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt de eerste volzin te luiden: De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de tuchtcommissie en het tuchtcollege worden op voordracht van de beroepsorganisatie ten behoeve waarvan de tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend benoemd voor de duur van zes jaren.

2. In het eerste lid vervalt in de tweede volzin: door Onze Minister.

3. In het tweede lid wordt na «verantwoording verschuldigd aan» toegevoegd: respectievelijk de tuchtcommissie en.

4. In het derde lid wordt «De in het eerste lid bedoelde benoemingen vervallen van rechtswege» vervangen door: Leden van de tuchtcommissie of het tuchtcollege leggen hun functie neer.

V

Artikel 30 vervalt.

VI

De artikelen 32 en 33 vervallen.

VII

Artikel 34 komt te luiden:

Artikel 34

  • 1. De beroepsorganisatie ten behoeve waarvan de tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend draagt de kosten van de tuchtcommissie en het tuchtcollege.

  • 2. De tuchtcommissie en het tuchtcollege stellen jaarlijks een jaarverslag op en zenden dit voor 1 april aan de beroepsorganisatie.

  • 3. De beroepsorganisatie kan regels stellen ten aanzien van de inhoud van het jaarverslag.

VIII

Artikel 35 vervalt.

IX

In artikel 36, derde lid, eerste volzin, wordt «Het tuchtcollege maakt» vervangen door «De tuchtcommissie en het tuchtcollege maken» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: op de website van de beroepsorganisatie.

X

De artikelen 37 tot en met 46 vervallen.

XI

Artikel 47 komt te luiden:

Artikel 47

  • 1. De uitspraak van de tuchtcommissie of het tuchtcollege strekt tot het:

    • a. onbevoegd verklaren van de tuchtcommissie of het tuchtcollege;

    • b. niet-ontvankelijk verklaren van de klacht of het hoger beroep;

    • c. niet-ontvankelijk verklaren van de klager;

    • d. ongegrond verklaren van de klacht of het hoger beroep; of

    • e. gegrond verklaren van de klacht of het hoger beroep.

  • 2. Indien in de uitspraak de klacht of het hoger beroep geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, houdt zij tevens een beslissing in omtrent het opleggen van de in het derde lid genoemde maatregelen.

  • 3. De maatregelen die bij gegrondverklaring van een klacht kunnen worden opgelegd, zijn:

    • a. een waarschuwing;

    • b. een berisping;

    • c. de tijdelijke doorhaling van de inschrijving voor de duur van ten hoogste een jaar;

    • d. de doorhaling van de inschrijving.

  • 4. Bij de beslissing tot oplegging van een maatregel kan tevens worden bepaald dat de beslissing of een gedeelte daarvan al dan niet op kosten van de registermediator wordt gepubliceerd.

  • 5. Een tuchtcommissie en een tuchtcollege kunnen bepalen dat, ondanks de gegrondverklaring van de klacht, geen maatregel wordt opgelegd indien dit raadzaam wordt geacht in verband met de geringe ernst van het feit, de persoon van de registermediator of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, dan wel omstandigheden die zich nadien hebben voorgedaan.

  • 6. De uitspraak wordt op schrift gesteld en gemotiveerd. Een afschrift van de uitspraak wordt onverwijld aan de betrokken registermediator, de klager en het bestuur van de raad voor rechtsbijstand gezonden.

XII

De artikelen 48 tot en met 51 vervallen.

Toelichting

Dit amendement is de derde in een reeks van vijf met elkaar samenhangende amendementen om een eenvoudiger en beter werkbaar alternatief te bieden voor de Wet registermediator. Dit amendement wijzigt het stelsel van tuchtrechtspraak voor mediators. Het zorgt voor minder overheidsbemoeienis en voorkomt een budgettair beroep op overheidsmiddelen en inspanningen. Teneinde de onafhankelijkheid van de tuchtrechtspraak te borgen moet een tuchtcommissie en tuchtcollege worden ingesteld. Het betreft daarmee nog steeds een gelaagd systeem van eerste aanleg (tuchtcommissie) en hoger beroep (tuchtcollege). De leden worden niet door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) benoemd, zoals in het wetsvoorstel oorspronkelijk voorzien was, maar door de beroepsorganisatie. Door deze aanpassing worden waarborgen over de onafhankelijkheid ten opzichte van de beroepsorganisatie ingebouwd. Een veelvoud van artikelen dat zag op een wettelijk geregeld tuchtcollege dat in relatie stond tot de Minister kan daarmee vervallen. Het tuchtcollege of de tuchtcommissie treft vervolgens zelf een reglement over de werkwijze.

Onderdeel I (wijziging definities artikel 1)

Dit is een wijziging die samenhangt met de aanpassing van artikel 27. Daarin wordt een tuchtcommissie geïntroduceerd, waarvan de definitie in artikel 1 wordt opgenomen. Ten gevolge van de wijzigingen in artikel 27 moet ook de definitie van het tuchtcollege aangepast worden.

Onderdeel III (wijziging artikel 27)

Waar het wetsvoorstel in tuchtrechtspraak voorziet via een tuchtcollege waarvan de leden door de Minister benoemd worden en hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam, wordt er in dit amendement voor gekozen de tuchtrechtspraak geheel binnen de beroepsgroep als zodanig te organiseren. Artikel 27 creëert een tuchtcommissie en een tuchtcollege die respectievelijk in eerste aanleg en hoger beroep tuchtklachten behandelen. Zowel college als commissie zijn vormgegeven als stichting die losstaat van de beroepsorganisatie van waaruit ze zijn opgericht. De leden zijn van de beroepsorganisatie onafhankelijke leden uit de rechtsprekende macht of hebben daarvan deel uitgemaakt. Door de commissie en het college worden bij reglement nadere regels vastgesteld over hun werkwijze. Het vijfde lid van artikel 27 geeft daaraan enige richting door te stellen dat in elk geval iedere belanghebbende in de gelegenheid moet worden gesteld om bij de tuchtcommissie een klacht in te dienen wegens overtreding van de voor de leden van de beroepsorganisatie geldende gedragsregels of wegens overtreding van het gestelde in artikel 21 lid 5.

Onderdeel IV (wijziging artikel 29)

Dit artikel regelt de voordracht en benoeming van de leden van de tuchtcommissie en het tuchtcollege. Deze vindt plaats voor een periode van maximaal zes jaar, op voordracht van de beroepsorganisatie ten behoeve waarvan de tuchtrechtspraak uitgeoefend wordt. Benoeming vindt dus niet langer plaats bij koninklijk besluit op voordracht van de Minister. Herbenoeming blijft eenmalig mogelijk.

Onderdeel VII (wijziging artikel 34)

Nu de Minister geen rol meer heeft in de tuchtrechtspraak is het van belang een alternatieve regeling te treffen voor de dekking van de kosten. Daartoe worden artikel 34 en 35 samengevoegd tot een kort en helder artikel. Het nieuwe artikel regelt dat de beroepsorganisatie ten behoeve waarvan de tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend, de kosten draagt van de tuchtcommissie en het tuchtcollege. De beroepsorganisatie ontvangt jaarlijks voor 1 april een jaarverslag van de tuchtcommissie en het tuchtcollege, en kan regels stellen ten aanzien van de inhoud van het jaarverslag. Daarmee wordt een dekkende regeling getroffen voor de kosten binnen de beroepsgroep zelf.

Onderdeel IX (wijziging artikel 36)

Omwille van de toegankelijkheid van de beslissingen van de tuchtcommissie het tuchtcollege wordt de zinsnede toegevoegd dat deze op de website van de beroepsorganisatie openbaar gemaakt moeten worden zodra zij onherroepelijk zijn. Daarmee worden op eenvoudige en effectieve wijze openbaarheid en terugvindbaarheid gegarandeerd.

Onderdeel XI (wijziging artikel 47)

Deze wijzigingen vloeien voort uit het opnemen van zowel een tuchtcommissie als een tuchtcollege in de wet en bevatten verder geen inhoudelijke veranderingen.

Schouw