Kamerstuk 33669-84

Oordeel over de amendementen op het voorstel tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak stikstof)

Dossier: Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak stikstof)

Gepubliceerd: 22 april 2014
Indiener(s): Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA)
Onderwerpen: natuur en milieu stoffen
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33669-84.html
ID: 33669-84

Nr. 84 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2014

Hierbij geef ik u mijn oordeel over de amendementen op het voorstel tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak stikstof) (Kamerstuk 33 669) die na sluiting van de algemene beraadslaging over het wetsvoorstel van 16 april 2014 zijn ingediend of gewijzigd.

Amendement van het lid Dijkgraaf c.s. (Kamerstuk 33 669, nr. 71), dat amendement met Kamerstuk 33 669, nr. 15 vervangt, introduceert een algemene extra drempelwaarde voor stikstof van ten hoogste 0,3 mol per hectare per jaar voor de vergunningverlening aan projecten en de plantoets, zonder nadere voorwaarden. Het verschil met amendement met Kamerstuk 33 669, nr. 15 is dat deze grens van 0,3 mol nu bij wet wordt vastgesteld in plaats van bij ministeriële regeling.

Amendement van het lid Dijkgraaf c.s. (Kamerstuk 33 669, nr. 72), dat amendement met Kamerstuk 33 669, nr. 39 vervangt, behoudt de mogelijkheid van externe saldering en van een uitzondering op de voorafgaande passende beoordeling voor stikstofaspecten. Het verschil met amendement met Kamerstuk 33 669, nr. 39 is dat de definities van «referentiedatum» en «significante gevolgen» zijn gewijzigd.

Voor beide amendementen geldt dat deze technische wijzigingen de inhoudelijke bezwaren tegen de oude amendementen onverlet laten. De Afdeling advisering van de Raad van State was in haar voorlichting over beide amendementen kritisch over de inhoud van de voorstellen, vanwege de eisen die de Habitatrichtlijn stelt. Ik verwijs naar mijn opmerkingen tijdens de algemene beraadslaging over het wetsvoorstel. Ik ontraad daarom amendementen met Kamerstuk 33 669, nrs. 71 en 72.

Amendement van de leden Dik-Faber en Van Veldhoven (Kamerstuk 33 669, nr. 73), dat amendement met Kamerstuk 33 669, nr. 43 vervangt, voorziet in nadere criteria voor prioritaire projecten en andere handelingen waarvoor ontwikkelingsruimte wordt gereserveerd. Het voorziet ook in een borging dat de ontwikkelingsruimte voor prioritaire projecten evenwichtig wordt verdeeld. Het verschil met amendement met Kamerstuk 33 669, nr. 43 is dat het maatschappelijk belang van prioritaire nationale en provinciale projecten en handelingen moet blijken uit een maatschappelijke kosten- en batenanalyse. In reactie daarop meld ik u het volgende.

Ik onderschrijf dat de prioritaire projecten een maatschappelijk belang moeten hebben. Dit is een belangrijk criterium voor de Minister van Infrastructuur en Milieu en mij bij de selectie van rijksprojecten en voor Gedeputeerde Staten van provincies bij de selectie van provinciale projecten.

Een formele eis van uitvoering van een maatschappelijke kosten- en batenanalyse zou evenwel niet dienend zijn aan het totstandkomingsproces van de PAS. Bij de besluitvorming over de invulling van de PAS maken de Minister van Infrastructuur en Milieu en ik een zorgvuldige afweging bij de selectie van prioritaire rijksprojecten en spreken hierover met uw Kamer, in het kader van de door mij toegezegde voorhang van de PAS. Voor de prioritaire provinciale projecten geldt uiteraard dat gedeputeerde staten hierover spreken met provinciale staten.

Tegen die achtergrond is een formeel onderzoek naar de kosten en baten niet nodig. Bovendien zou het uitvoeren van deze onderzoeken (ongeveer 600) de totstandkoming van de PAS vertragen. Dat is niet in het belang van de natuur, noch in het belang van de economie.

Hoewel ik mij kan vinden in de voorwaarde dat de prioritaire projecten een maatschappelijk belang moeten hebben, moet ik vanwege de in het amendement opgenomen verplichte maatschappelijke kosten- en batenanalyse amendement met Kamerstuk 33 669, nr. 73 helaas ontraden.

Verder zijn er zeven amendementen ingediend ter vervanging van eerder ingediende amendementen. Zij voorzien in technische verbeteringen en bevatten geen inhoudelijke veranderingen. Mijn eerder gegeven oordeel over deze amendementen blijft ongewijzigd:

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma