Gepubliceerd: 18 november 2013
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: bestuur organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33659-8.html
ID: 33659-8
Origineel: 33659-2

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 november 2013

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In bijlage 1 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden:

Wet gemeenschappelijke regelingen: een ontslagbesluit als bedoeld in artikel 16, vijfde lid

B

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 vervalt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen.

2. In artikel 2 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden:

Wet gemeenschappelijke regelingen:

de artikelen 99, eerste lid, 100, eerste lid, 103b en 103c, eerste lid

B

Artikel XXII, vierde lid, vervalt.

C

Na artikel XXI wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXIa

Indien het bij koninklijke boodschap van 3 april 2013 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (33 597) tot wet is of wordt verheven en artikel VII van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet dan wel op hetzelfde moment in werking treedt als deze wet, komt artikel III van deze wet te luiden:

ARTIKEL III

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In bijlage 1 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden:

Wet gemeenschappelijke regelingen:

a. een ontslagbesluit als bedoeld in artikel 16, vierde lid

b. de artikelen 25, achtste lid, 32b, 32c, 36, eerste lid, 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid

c. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de toepassing van de artikelen 32b en 32c, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel

B

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden:

Wet gemeenschappelijke regelingen:

a. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan

b. artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten

c. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging

d. de artikelen 39b en 49 gelezen in samenhang met artikel 39b, voor zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te doen

e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 32b voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en betreffende de toepassing van artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel

2. In artikel 2 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden:

Wet gemeenschappelijke regelingen:

a. artikel 25, achtste lid

b. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan

c. artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten

d. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid

e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 32b voor zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en betreffende de toepassing van artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel

f. de artikelen 99, eerste lid, 100, eerste lid, 103b, en 103c, eerste lid

D

Na artikel XXIa wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXIb

Indien het bij koninklijke boodschap van 3 april 2013 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (33 597) tot wet is of wordt verheven en artikel VII van die wet later in werking treedt dan deze wet, komen de onderdelen B tot en met D van artikel VII van die wet te luiden:

B

In bijlage 1 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden:

Wet gemeenschappelijke regelingen:

a. een ontslagbesluit als bedoeld in artikel 16, vierde lid

b. de artikelen 25, achtste lid, 32b, 32c, 36, eerste lid, 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid

c. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de toepassing van de artikelen 32b en 32c, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel

C

In artikel 1 van bijlage 2 wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Wet gemeenschappelijke regelingen:

a. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan

b. artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten

c. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging

d. de artikelen 39b en 49 gelezen in samenhang met artikel 39b, voor zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te doen

e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 32b voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en betreffende de toepassing van artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel

D

In artikel 2 van bijlage 2 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden:

Wet gemeenschappelijke regelingen:

a. artikel 25, achtste lid

b. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan

c. artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten

d. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid

e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 32b voor zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en betreffende de toepassing van artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel

f. de artikelen 99, eerste lid, 100, eerste lid, 103b, en 103c, eerste lid

Toelichting

Onderdeel A

Op 1 juli 2013 is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gewijzigd als gevolg van de Veegwet aanpassing bestuursprocesrecht (Stb. 2013, 226). Daarmee zijn aanpassingen aangebracht in bijlage 1 (Regeling rechtstreeks beroep) en bijlage 2 (Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) van de Awb. Met het afschaffen van de plusregio’s vervalt de noodzaak om de in die bijlage genoemde besluiten van de plusregio’s respectievelijk aangaande de plusregio’s aan te merken als besluiten waartegen rechtstreeks beroep open staat (bijlage 1), waartegen geen beroep kan worden ingesteld (bijlage 2, artikel 1), dan wel beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (bijlage 2, artikel 2). De opname van die besluiten in de bijlagen van de Algemene wet bestuursrecht kan dan ook komen te vervallen. Onderdeel A voorziet hierin.

Onderdeel B

In artikel XXII, vierde lid, van het wetsvoorstel is voor wat betreft de mogelijkheid van gemeenten om rechtstreeks in beroep te gaan tegen besluiten van de plusregio’s een overgangsregeling getroffen ten aanzien van besluiten die reeds door een plusregio zijn genomen.

In artikel 11:3 van de Awb is echter reeds voorzien in een algemeen overgangsrecht voor wijzigingen van de bijlagen. Op grond van dat artikel blijft bij een wijziging van een bijlage bij de Awb de bijlage zoals deze luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging van toepassing op het beroep of hoger beroep tegen een besluit dat, onderscheidenlijk een uitspraak die voor dat tijdstip is bekendgemaakt.

Art. XXII, vierde lid, is daarmee overbodig en kan derhalve komen te vervallen.

Onderdeel C en D

Deze onderdelen regelen de samenloop met het wetsvoorstel houdende wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen, dat op 3 april 2013 bij de Tweede Kamer is ingediend en waarbij eveneens de passages met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen in de bijlagen van de Awb worden gewijzigd. Teneinde de wijzigingen die beide wetsvoorstellen in de bijlage van de Awb doorvoeren, op elkaar aan te laten sluiten worden in deze onderdelen twee nieuwe artikelen (artikel XXIa en artikel XXIb) in het wetsvoorstel doorgevoerd die de samenloop tussen beide wetsvoorstellen regelen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk