Gepubliceerd: 17 april 2013
Indiener(s): Brigitte van der Burg (VVD)
Onderwerpen: organisatie en beleid werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33579-5.html
ID: 33579-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 17 april 2013

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave:

blz.

       

I.

ALGEMEEN

2

       

1.

Inleiding

2

       

2.

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

3

 

2.1

Gegevensuitwisseling ten behoeve van risico-indicatie

3

 

2.2

Gegevensuitwisseling gedetineerden in het buitenland

4

 

2.3

Gegevensverstrekking door de Belastingdienst

4

 

2.4

Gegevenslevering nutsbedrijven en woningverhuurders

5

 

2.5

Gegevensuitwisseling Registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

5

 

2.6

Opschorten uitkering werknemersverzekeringen en volksverzekeringen in relatie tot inschrijving gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

5

 

2.7

Uitbreiding gegevenslevering vanuit de polisadministratie aan pensioenuitvoerders, Sociale Verzekeringsbank en gemeenten

6

 

2.8

Arbeidsongeschiktheidsmeldingen aan schadeverzekeraars

6

 

2.9

Aanduiding soort persoonsgegevens

6

3.

De verhouding van het wetsvoorstel tot het recht op bescherming van persoonsgegevens

6

       

4.

Ontvangen adviezen en commentaar

7

 

4.1

CBP

7

 

4.2

UWV

7

 

4.3

SVB

7

 

4.4

Belastingdienst

7

 

4.5

VNG

7

 

4.6

Het uitvoeringspanel

7

 

4.7

DUO

7

 

4.8

Inspectie SZW

7

 

4.9

Pensioenfederatie

7

 

4.10

Verbond van verzekeraars

7

       

5.

Financiële gevolgen

7

       

6.

Administratieve lasten en regeldruk

8

       

II.

ARTIKELSGEWIJS

8

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met veel belangstelling kennis genomen van het voorstel tot Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisaties werk en inkomen en enige andere wetten in verband met fraudeaanpak door gegevensuitwisselingen en het effectief gebruik van binnen de overheid bekend zijnde gegevens. Zij vinden het van belang dat de overheid slagvaardiger wordt in het opsporen van fraude. Fraude met sociale uitkeringen ondermijnt het draagvlak voor de sociale zekerheid. Een zorgvuldig uitgevoerde risicoselectie kan het opsporen en voorkomen van fraude verbeteren en versnellen. Wel moet het privacy-aspect bij de maatregelen goed in de gaten worden gehouden. De leden van de VVD-fractie hebben een aantal vragen over het onderhavige wetsvoorstel.

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten wat het totale (cumulatieve) fraudebedrag is in de sociale zekerheid. Kan de regering dit ook uitsplitsen per uitkeringstype? De VVD-leden zijn benieuwd naar de incassoratio. Zij vragen geïnformeerd te worden over de trend van de incassoratio, of het deel opgespoorde fraude van de totale fraude, van de afgelopen vijf jaar.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben een aantal vragen.

De leden van de SP-fractie hebben het wetsvoorstel bestudeerd. Deze leden zijn van mening dat fraude hard moet worden aangepakt. Mensen die misbruik maken van het sociale zekerheidsstelsel dienen te worden opgespoord en beboet. Voor de leden van de SP-fractie is het van wezenlijk belang dat personen worden onderzocht waarbij een objectief onderbouwd vermoeden van fraude bestaat. Onderliggend wetsvoorstel geeft mogelijkheden voor gegevensuitwisseling, zodat door middel van bestandskoppelingen fraude kan worden voorkomen en kan worden bestreden. Belangrijk voor de SP-fractie is dat de privacy wordt gewaarborgd. De leden van de SP-fractie hebben een aantal vragen.

Kan de regering per maatregel toelichten wat de verwachte opbrengsten zijn voor de komende vijf jaar en wat de daarbij horende kosten zijn van deze maatregelen de komende vijf jaar? Kan de regering een overzicht geven van de opgespoorde fraudebedragen in 2012 uitgesplitst naar type fraude (samenlevingsvorm, werken naast de uitkering, te hoog vermogen, vermogen in het buitenland, etc.)? Welke doelstelling heeft de regering met onderhavig wetvoorstel? Kan de regering een indicatie geven van de verwachte fraudeopbrengsten voor de komende vijf jaar (uitgesplitst naar type organisatie en type uitkering)?

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij onderschrijven het doel van het wetsvoorstel om via effectief gebruik van uitwisseling van binnen de overheid bekende gegevens misbruik van voorzieningen tegen te gaan op het terrein van de sociale zekerheid en daarmee verband houdende gebieden. De leden van de CDA-fractie hebben enkele vragen.

Kan de regering nader toelichten wat de «daarmee verband houdende gebieden» precies zijn? Worden daar bijvoorbeeld ook voorzieningen in de zorg mee bedoeld, zoals het persoonsgebonden budget (pgb)?

2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

2.1 Gegevensuitwisseling ten behoeve van risico-indicatie

De leden van de VVD-fractie merken op dat het voorliggende wetsvoorstel het Systeem risico indicatie (SyRI) een (breder) wettelijk kader geeft. Kan de regering uiteenzetten wat het verschil in gebruik van SyRI door dit wetsvoorstel is in vergelijking met de huidige situatie (het convenant)? Betekent dit dat de reikwijdte van SyRI verbreed wordt en zo ja, voor welke situaties geldt dit?

Deze leden vragen of de regering een overzicht kan geven van alle instanties of organisaties die onder de Wet SUWI vallen. Zij merken op dat het wetsvoorstel de mogelijkheid open laat dat ook andere publiekrechtelijke instanties door de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën worden aangewezen om bij te dragen aan het voorkomen en bestrijden van fraude door SyRI. Hoe gaat dit in de praktijk? Welke criteria gebruiken de ministers om te bepalen of andere organisaties ook kunnen aansluiten?

De leden van de VVD-fractie vragen voorts of de regering kan uitleggen waarom er wel een recht is op deelname, maar geen deelnameplicht? Betekent dit dat organisaties die per se nodig zijn voor het opsporen van fraude in bepaalde situaties ook kunnen besluiten om niet mee te doen? Is het zo dat de informatie die ten gevolge van deze wet wordt uitgevraagd wel voor meerdere doeleinden en door meerdere instanties kan worden benut, maar dat de eigenaar van de data van elk gebruik van de data voor een ander doel op de hoogte moet worden gesteld?

Ook vragen de leden van de VVD-fractie of aan de instanties die gegevens aanleveren, wordt teruggekoppeld of de aangeleverde gegevens bruikbaar zijn geweest. Dit kan immers het draagvlak voor het aanleveren en daarmee het opsporen van fraude vergroten.

De leden van de VVD-fractie merken op dat de eerste fase van de risicoselectie gebeurt door een bewerker. Deze bewerker fungeert als een «trusted third party» die de sleutel heeft en de data aan de identiteit van mensen kan koppelen. Dat is in de ogen van deze leden een heel belangrijke partij in het geheel. Kan de regering aangeven aan wie zij denkt bij deze trusted third party? Is dit een notaris of een adviesbureau, of zijn het verschillende organisaties? Deze sleutel bewaakt de privacy van mensen. Hoe voorkomt de regering dat deze sleutel breed wordt verspreid?

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering kan illustreren in welke situaties te verwachten valt dat de minister beslist om het verzoek om verwerking van gegevens in SyRI niet te honoreren.

Zij vragen voorts of de regering andere instanties kan noemen, ten aanzien waarvan zij het nuttig of wenselijk acht dat deze worden aangewezen, als bedoeld in het voorgestelde artikel 64, eerste lid onder d, Wet SUWI, om samen te werken ten behoeve van een integraal overheidsoptreden ter voorkoming of bestrijding van fraude.

De leden van de SP-fractie vragen of de lijst van organisaties die participeren in het SyRI definitief is of dat er in de toekomst ook andere koppelingen kunnen worden geactiveerd, bijvoorbeeld door toevoeging van andere publieke instanties (woningbouwcorporaties of nutsbedrijven) aan het nieuwe wetsartikel, dat de wettelijk verankering regelt van het instrument SyRI. Kan de regering voorbeelden aanleveren van situaties waarin te verwachten valt dat de minister beslist om verwerking van de gegevens in SyRI niet te honoreren?

De leden van de CDA-fractie vragen meer duidelijkheid over de «andere organen» die betrokken kunnen zijn bij het toezicht. Aan welke bestuursorganen denkt de regering dan? Kan de regering deze andere organen benoemen, ten aanzien waarvan zij het nuttig of wenselijk acht dat deze worden aangewezen, als bedoeld in het voorgestelde artikel 64, eerste lid onder d, Wet SUWI, om samen te werken ten behoeve van een integraal overheidsoptreden ter voorkoming of bestrijding van fraude?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de regering het advies van de Raad van State om in artikel 65, eerste lid, van de Wet SUWI een discretionaire bevoegdheid op te nemen niet heeft overgenomen: de voorgestelde bepaling bevat de dwingende formulering dat de minister op verzoek gegevens verwerkt in het SyRI voor het uitvoeren van risicoanalyses ten behoeve van het doel. Wel is in de memorie van toelichting opgenomen dat de minister, «alles wegende», bepaalt of het verzoek wordt gehonoreerd. Kan de regering illustreren in welke situaties te verwachten valt dat de minister beslist om het verzoek om verwerking van gegevens in SyRI niet te honoreren?

2.2 Gegevensuitwisseling gedetineerden in het buitenland

De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de uitwisseling van gegevens van gedetineerden. Hoe lang duurt het voordat de pilot over gegevensaanlevering is afgerond? Wat gebeurt er als de gedetineerde nu geen consulaire bijstand verzoekt? Is het dan zo dat de uitkering gewoon blijft doorlopen? Welke andere methoden kunnen worden ingezet als de gedetineerde in het buitenland zich niet zelf meldt? Heeft de regering het voornemen ervoor te zorgen dat elke gedetineerde in het buitenland ook daadwerkelijk geen uitkering meer krijgt? Is het niet mogelijk om, bijvoorbeeld via het Inlichtingenbureau, alle gedetineerden in een database bij te houden, waardoor uitvoeringsorganisaties eenvoudig kunnen zien of uitkeringen aan deze personen moeten worden verstrekt? In hoeverre zijn gemeenten verplicht om zich aan te sluiten bij het Inlichtingenbureau? Wat vindt de regering ervan dat sommige gemeenten niet aangesloten zijn bij het Inlichtingenbureau en daarom onrechtmatige uitkeringen verstrekken aan gedetineerden in het buitenland?

De leden van de VVD-fractie vragen de regering voorts om toe te lichten wat wordt bedoeld met de opmerking dat het systeem nog niet sluitend is. Welke stappen worden ondernomen op zoek naar nieuwe gegevensbronnen?

2.3 Gegevensverstrekking door de Belastingdienst

---

2.4 Gegevenslevering nutsbedrijven en woningverhuurders

De leden van de VVD-fractie vragen of het wetsvoorstel betekent dat de nutsbedrijven alle extreme verbruiksgegevens gaan doorsturen naar uitkeringsorganisaties en gemeenten? Of betekent dit enkel dat partijen die uitkeringen verstrekken een verzoek kunnen doen bij de nutsbedrijven? Vindt de regering het uit te leggen in het kader van de privacy dat elk extreem verbruik gemeld wordt? Er zijn immers situaties denkbaar (langdurig verblijf in buitenland door werk) waar een extreem verbruik niet door fraude komt.

De leden van de SP-fractie vragen of de regering een overzicht kan geven hoe vaak in 2012 voor handhaving van de Wet Werk en Bijstand de mogelijkheid van het opvragen van gegevens van nutsbedrijven en woningverhuurders is benut om de leefvorm te controleren. Hoe vaak was daadwerkelijk sprake van fraude?

2.5 Gegevensuitwisseling Registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

De leden van de SP-fractie constateren dat de regering voorstelt gegevensuitwisseling mogelijk te maken vanuit de Registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Wat is hiervoor de rechtvaardiging? Waarom worden geen voorstellen gedaan voor andere beroepsregisters (bijvoorbeeld notarissen, advocaten of huisartsen), maar specifiek de Registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk? Heeft de regering objectieve vermoedens dat in deze beroepsgroep vaak wordt gefraudeerd met een uitkering?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering uitgebreid in te gaan op de vraag waarom de wetsartikelen over gastouderschap zo ruim zijn omschreven. Waarom is het volgens de regering niet voldoende, zoals voorgesteld door de Raad van State, om alleen gegevens over de registratie als gastouder te verstrekken, die zijn vastgelegd in het register kinderopvang?

2.6 Opschorten uitkering werknemersverzekeringen en volksverzekeringen in relatie tot inschrijving gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

De leden van de VVD-fractie wijzen op de volgende passage: «Het UWV zal uitkeringsgerechtigden verzoeken de inschrijving in het GBA binnen een redelijke termijn in orde te (laten) maken.» Deze leden vragen wat de regering verstaat onder een «redelijke termijn». Zij constateren voorts dat de opschorting ertoe leidt dat de uitkering tijdelijk niet tot uitbetaling komt, totdat wel aan verplichtingen op grond van de wet- en regelgeving rondom de basisadministratie is voldaan. Als vervolgens wel aan deze verplichtingen wordt voldaan, betekent dit dan dat de uitkering met terugwerkende kracht wordt uitbetaald? Of vanaf het moment van het voldoen aan de verplichting?

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering kan toelichten onder welke omstandigheden een gemeente tot een adresonderzoek zal overgaan en onder welke omstandigheden een gemeente dat juist achterwege zal laten. Zijn daarvoor criteria te benoemen? Kan de regering voorts toelichten wat wordt bedoeld met de passage dat het GBA op orde is, zodra uit de GBA blijkt dat het college van B&W zijn onderzoek naar het adres heeft afgerond, ongeacht de uitkomst van dat onderzoek? Is dan per definitie geen twijfel meer mogelijk aan de juistheid van de ten aanzien van de betrokken persoon geregistreerde gegevens?

De leden van de SP-fractie vragen of de regering de criteria die gelden bij het adresonderzoek door gemeenten kan toelichten. Onder welke omstandigheden zal een gemeente tot adresonderzoek overgaan en onder welke omstandigheden zal een gemeente dit achterwege laten?

2.7 Uitbreiding gegevenslevering vanuit de polisadministratie aan pensioenuitvoerders, Sociale Verzekeringsbank en gemeenten

De leden van de VVD-fractie constateren dat het wetsvoorstel erin voorziet dat gegevens die nu door het UWV worden verstrekt aan het CBS ook aan de pensioenuitvoerders worden verstrekt. Hebben de pensioenuitvoerders nu ook (via de werkgevers) inzicht in deze gegevens? Betekent dit dus enkel een snellere manier om aan de gegevens te komen of krijgen pensioenuitvoerders ook toegang tot meer gegevens van individuele mensen?

Deze leden wijzen erop dat pensioenuitvoerders geen overheidsorganisatie zijn, maar een private partij. Worden de betrokken individuen in kennis gesteld van het gebruik van de gegevens door het UWV? Heeft het gebruik van de gegevens van het UWV om het verdiende loon te berekenen ook een dwingende werking? Kan hiertegen ook bezwaar worden aangetekend als blijkt dat niet al het loon (wat bijvoorbeeld in een ander land is verdiend) is meegenomen door het UWV en dan ook door de pensioenuitvoerder? Hoe wordt gewaarborgd dat pensioenfondsen deze gegevens enkel gebruiken voor het doel waarvoor ze worden aangeleverd? En waar zijn deze gegevens precies voor nodig? Kan de regering dit nader concretiseren?

De leden van de VVD-fractie vragen voorts, met betrekking tot de gegevensaanlevering aan de SVB en gemeenten, of dit concreet betekent dat het UWV, de SVB en de gemeenten over compleet dezelfde informatie beschikken.

2.8 Arbeidsongeschiktheidsmeldingen aan schadeverzekeraars

De leden van de VVD-fractie hebben de volgende vragen over de gegevensverstrekking aan schadeverzekeraars. Onder welke voorwaarden mogen gegevens worden verstrekt? Hoe wordt voorkomen dat dit wordt gebruikt voor oneigenlijke doeleinden (bijvoorbeeld commerciële doeleinden)? Betekent dit dat schadeverzekeraars meer informatie krijgen dan in de huidige situatie, of verkrijgen zij enkel de informatie op een snellere (goedkopere) manier?

2.9 Aanduiding soort persoonsgegevens

---

3. De verhouding van het wetsvoorstel tot het recht op bescherming van persoonsgegevens

De leden van de VVD-fractie constateren dat de regering van mening is dat de verstrekking van gegevens aan derden zoals verzekeraars het economisch functioneren van de Nederlandse samenleving dient. Is de regering ervan overtuigd dat een (geringe) kostenbesparing voor deze partijen stand kan houden in het licht van de eisen die voortvloeien uit artikel 8 EVRM?

Deze leden achten het proportionaliteitsvereiste zeer van belang. Enkel de gegevens moeten worden verstrekt die van belang zijn voor de genoemde doelen. Met welke criteria bakent de regering deze gegevens af bij deze wetsherziening? Met andere woorden: hoe en wie bepaalt welke gegevens wel en niet van belang zijn om het doel van fraudereductie te bereiken?

De leden van de VVD-fractie constateren voorts dat handhavers volgens het voorstel vrij zijn om na ontvangst van een risicomelding al dan niet een vervolgactie te ondernemen. Waarom zijn handhavers niet verplicht een vervolgactie te nemen na ontvangst van een risicomelding?

De leden van de CDA-fractie hebben, gelet op hetgeen in de toelichting is vermeld over de proportionaliteit van het voorstel, de volgende vraag. Verwacht de regering dat na inwerkingtreding van dit voorstel meer fraude wordt geconstateerd dan het bedrag van € 153 miljoen dat in 2011 is geconstateerd? Zo ja, hoeveel méér?

4. Ontvangen adviezen en commentaar

4.1 CBP

De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering het aangepaste voorstel ook aan het CBP heeft voorgelegd. Indien het CBP nogmaals om een oordeel is gevraagd, hoe luidde dan het oordeel van het CBP over het aangepaste voorstel? Indien het voorstel na aanpassing niet opnieuw aan het CBP is voorgelegd, kan de regering dan toelichten waarom zij van oordeel is dat voldoende aan de bezwaren van het CBP tegen het originele voorstel is tegemoetgekomen?

De leden van de SP-fractie vragen of er een schriftelijke reactie is van het CPB op het oorspronkelijke dan wel op het aangepaste wetsvoorstel? Kan de regering deze aan de Kamer zenden? Is het CPB van oordeel dat het aangepaste wetsvoorstel voldoende tegemoet komt aan de eerdere bezwaren van het CPB?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de regering in de toelichting op het voorstel heeft beschreven dat de opmerkingen van het CBP, dat bezwaar had tegen het oorspronkelijke voorstel, nauwlettend zijn bestudeerd en indachtig de van het CBP verkregen mondelinge toelichting zijn verwerkt. Heeft de regering het aangepaste voorstel ook aan het CBP voorgelegd? Indien het CBP nogmaals om een oordeel is gevraagd, hoe luidde dan het oordeel van het CBP over het aangepaste voorstel? Indien het voorstel na aanpassing niet opnieuw aan het CBP is voorgelegd, kan de regering dan toelichten waarom zij van oordeel is dat voldoende aan de bezwaren van het CBP tegen het originele voorstel is tegemoetgekomen?

4.2 t/m 4.9

---

4.10 Verbond van verzekeraars

De leden van de VVD-fractie zijn tevreden dat zo veel partijen zijn gehoord. De privacy dient immers geborgd te worden. Een partij als het CBP is daarbij van belang. In paragraaf 4.10 is echter ook aangegeven dat het wetsvoorstel zo is aangepast, dat schade- en levensverzekeraars de bedoelde meldingen van het UWV ook mogen gebruiken voor pensioenproducten die niet onder de Pensioenwet vallen. Wat wordt daarmee bedoeld en waarom is hiervoor gekozen?

5. Financiële gevolgen

---

6. Administratieve lasten en regeldruk

De leden van de CDA-fractie hebben geconstateerd dat het wetsvoorstel blijkens de memorie van toelichting nadrukkelijk verband houdt met het streven naar lastenverlichting. Heeft de regering overwogen over het voorstel advies in te winnen van ACTAL? Zo nee, waarom niet?

II. ARTIKELSGEWIJS

De leden van de SP-fractie vragen tot slot wat de beoogde inwerkingtredingsdatum van het voorliggende wetsvoorstel is.

De voorzitter van de commissie, Van der Burg

De adjunct-griffier van de commissie, Weeber