Gepubliceerd: 17 december 2012
Indiener(s): Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: natuur en milieu water
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33503-2.html
ID: 33503-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Waterwet, de Invoeringswet Waterwet en in samenhang daarmee de Waterschapswet, de Wet op de economische delicten en de Algemene wet bestuursrecht te wijzigen teneinde de uitvoerbaarheid van de Waterwet te verbeteren en daarnaast die wet te wijzigen met het oog op de vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing en de opheffing van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Waterwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. in de begripsomschrijving behorend bij «beheer» wordt «de overheidszorg» vervangen door: overheidszorg;

b. in de begripsomschrijving behorend bij «beheerder» wordt «het bevoegde bestuursorgaan» vervangen door: bevoegd bestuursorgaan;

c. in de begripsomschrijving behorend bij «bergingsgebied» wordt «een krachtens de Wet ruimtelijke ordening» vervangen door: krachtens de Wet ruimtelijke ordening;

d. in de alfabetische rangschikking worden de volgende begrippen en bijbehorende begripsomschrijvingen ingevoegd:

bevoegd gezag:

tot verlening van een watervergunning bevoegd bestuursorgaan, in voorkomend geval met toepassing van artikel 6.17;

legger:

legger als bedoeld in artikel 5.1;

e. de begripsomschrijving behorend bij «Onze Minister» komt te luiden: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

f. de begripsomschrijving behorend bij «Onze Ministers» komt te luiden: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu tezamen met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ieder voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot zijn verantwoordelijkheid behoren;.

2. In het tweede en derde lid wordt na «deze wet» ingevoegd: en de daarop berustende bepalingen.

B

Artikel 1.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt na «deze wet» ingevoegd: en de daarop berustende bepalingen.

2. In de tweede volzin wordt na «in dit artikel» ingevoegd: en de daarop berustende bepalingen.

C

In artikel 2.10 wordt «op de voet van» vervangen door: krachtens.

D

In artikel 2.12, vierde lid, tweede volzin, wordt «de in artikel 5.1 bedoelde legger» vervangen door: de legger.

E

Aan artikel 3.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Bij ministeriële regeling kunnen niet tot het Rijk behorende overheidslichamen worden aangewezen die geheel of gedeeltelijk zijn belast met het beheer van daarbij aangewezen rijkswateren. De aanwijzing gebeurt in overeenstemming met het desbetreffende bestuursorgaan.

F

In artikel 3.2, eerste lid, wordt «die belast zijn met het beheer» vervangen door «geheel of gedeeltelijk zijn belast met het beheer» en wordt «de niet bij het Rijk in beheer zijnde watersystemen of onderdelen daarvan» vervangen door: de regionale wateren.

G

In artikel 3.3, eerste lid, aanhef, wordt «zorg dat» vervangen door: er zorg voor dat.

H

Artikel 3.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «de uitoefening van taken of bevoegdheden» vervangen door: de uitoefening van bevoegdheden of de uitvoering van taken.

2. In het vierde lid wordt «een krachtens het eerste lid gevorderde beslissing niet of niet naar behoren neemt» vervangen door: niet, niet tijdig of niet naar behoren gevolg geeft aan de aanwijzing.

I

Artikel 3.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de uitoefening van taken of bevoegdheden» vervangen door: de uitoefening van bevoegdheden of de uitvoering van taken.

2. In het derde lid wordt na «een krachtens het eerste lid gevorderde handeling niet of niet naar behoren verricht» ingevoegd: of anderszins een krachtens het eerste lid gevorderd resultaat niet, niet tijdig of niet naar behoren tot stand brengt.

J

Artikel 4.7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef, eerste volzin, vervalt: en goedkeuring.

2. De puntkomma aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door een punt.

3. Onderdeel c vervalt.

K

In artikel 5.5 wordt «aanleg, verlegging of versterking» vervangen door: aanleg of wijziging.

L

In artikel 5.6, derde lid, wordt «aanleg, verlegging of versterking» vervangen door: aanleg of wijziging.

M

Artikel 5.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

2. In het derde lid wordt «aanleg, verlegging of versterking» vervangen door: aanleg of wijziging.

N

Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing indien geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van die wet naar voren zijn gebracht ten aanzien van het desbetreffende ontwerp van het projectplan.

O

Artikel 5.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

P

In artikel 5.21, eerste lid, wordt «De beheerder kan» vervangen door «De beheerder of, in voorkomende gevallen, gedeputeerde staten kunnen» en wordt «zijn» vervangen door: hun.

Q

In artikel 6.1 vervalt «bevoegd gezag:» en de bijbehorende begripsomschrijving.

R

In artikel 6.5, aanhef, wordt «zonder vergunning» vervangen door: zonder daartoe strekkende vergunning.

S

In artikel 6.7 wordt «vrijstelling van een in de artikelen 6.3 tot en met 6.5 bedoelde vergunningplicht of een verbod op het verrichten van daarbij aangegeven handelingen inhouden» vervangen door: vrijstelling van een verbod als bedoeld in artikel 6.3, 6.4 of 6.5 inhouden of een verbod op het verrichten van daarbij aangegeven handelingen.

T

Aan artikel 6.17, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

De bevoegdheid tot aanwijzing kan steeds in mandaat worden uitgeoefend.

U

Artikel 7.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt de aanduiding «a.» en vervallen de onderdelen b tot en met f.

2. Het derde lid vervalt.

V

Artikel 7.4 vervalt.

W

In artikel 7.6, eerste lid, wordt «€ 35,50» vervangen door: € 37,28.

X

In artikel 7.7 wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Als de houder van de inrichting of het werk wordt aangemerkt:

    • a. indien het daartoe krachtens deze wet of de Waterschapswet bevoegde gezag een vergunning heeft verleend voor de onttrekking van het grondwater: degene aan wie deze vergunning is verleend;

    • b. indien ter zake van de onttrekking van het grondwater de krachtens deze wet of de Waterschapswet voorgeschreven melding is gedaan: degene die deze melding heeft gedaan;

    • c. in overige gevallen: degene ten behoeve van wie de onttrekking plaatsvindt.

IJ

Artikel 10.3 vervalt.

ARTIKEL II

In artikel 2.8, eerste lid, van de Invoeringswet Waterwet wordt «drie jaar» vervangen door: zes jaar.

ARTIKEL III

In de zinsnede met betrekking tot de Waterwet in artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten vervalt: 6.7,.

ARTIKEL IV

In bijlage 2, hoofdstuk 1, artikel 1 van de Algemene wet bestuursrecht komt de zinsnede beginnend met: «Waterwet» te luiden:

Waterwet:

de artikelen: 4.1; 4.4; 4.6; 5.1, behoudens voor zover daarbij de ligging van een waterbergingsgebied of beschermingszone als bedoeld in die wet wordt vastgesteld of gewijzigd; 5.5; 6.17, tweede lid, 6.28;.

ARTIKEL V

Aan artikel 83, tweede lid, onderdeel g, van de Waterschapswet wordt de volgende zinsnede toegevoegd: , met uitzondering van projectplannen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Waterwet.

ARTIKEL VI

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. De artikelen II en V werken terug tot en met 22 december 2009.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Infrastructuur en Milieu,