Gepubliceerd: 18 januari 2013
Indiener(s): Angelien Eijsink (PvdA)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33414-7.html
ID: 33414-7

Nr. 7 VERSLAG

Vastgesteld 18 januari 2013

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel om het Beneluxverdrag te wijzigen. Naar aanleiding hiervan hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van het protocol bij het Beneluxverdrag. Deze leden spreken hun steun uit voor de samenwerking tussen België, Nederland en Luxemburg, waaronder ook de economische samenwerking. Genoemde leden willen in algemene zin informeren of zij de wijziging van het protocol correct kunnen samenvatten als louter een verandering in de kostenverdeling tussen de drie deelnemende landen, waarbij Nederland voor een kleiner percentage deelt in de kosten dan voorheen? Wat was historisch het budgettaire beslag voor Nederland van de samenwerking in Beneluxverband en wordt verwacht dat dit budgettaire beslag zal dalen door deze wijziging?

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van voorliggend wetsvoorstel. Het protocol tot wijziging van het verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie brengt een verhoging van de Nederlandse bijdrage aan de Benelux met zich mee. Deze leden hebben een aantal vragen over de redenering die aan dit besluit ten grondslag ligt.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennis genomen van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van 14 januari 1964 ter uitvoering van artikel 37, lid 2, van het Verdrag tot instelling Benelux Economische Unie en hebben onderstaande vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken.

Artikelsgewijze toelichting

De leden van de VVD-fractie merken op dat Nederland eerder nog 48.5% van de begroting van de Benelux betaalde. Na de herziening van het Verdrag is dit 53%. Alleen België gaat minder betalen. Kan de regering aangeven waarom in de onderhandelingen is besloten om Nederland meer dan de helft van de Beneluxbegroting te laten betalen en op welke wijze dit heeft bijgedragen aan het binnenhalen van punten die voor Nederland van belang zijn. En kan de regering daarbij aangeven welke punten dit zijn? De begroting van de Benelux bedraagt 7.956.800 miljoen euro. Kan de regering aangeven welk deel hiervan wordt besteed aan het zogenaamde «Benelux-parlement», welk deel aan het secretariaat en welk deel aan de huisvestingskosten. De leden van de VVD-fractie horen ook graag op welke wijze de afgelopen jaren is gepoogd om de begroting van de Benelux te laten dalen en in welke mate dit gelukt is.

De leden van de CDA-fractie geven aan dat het belangrijkste argument om tot deze wijziging van het Verdrag over te gaan, besloten ligt in het feit dat met deze wijziging meer recht wordt gedaan aan het verschil in grootte van de betrokken landen. Genoemde leden onderkennen dit, maar vragen zich af waarom deze redenering er toe leidt dat op dit moment wordt overgegaan tot een wijziging. Immers er was ook al sprake van een verschil in grootte bij de instelling van de Unie. Kan de regering aangeven waarom bij oprichting voor deze verdeelsleutel is gekozen? Komt het feit dat Nederland de meerderheid van de bijdrage aan de Benelux gaat betalen tot uitdrukking in de stemverhoudingen in de instellingen van de Benelux? Zo nee, waarom niet en zou een dergelijke wijziging niet passen in de gekozen argumentatie?

Kan de regering aangeven welke factoren veranderd zijn, waardoor wijziging op dit moment wordt voorgesteld? Kan de regering hierbij ook een vergelijking maken met de bijdragen van de landen in het verband van de Europese Unie? Hoe beoordeelt de regering deze verhouding als alleen omvang van de lidstaat als argument geldt?

Een ander belangrijk argument zou de vraag moeten zijn in hoeverre een land profijt heeft van lidmaatschap van de Benelux. Is de regering van mening dat Nederland, op basis van haar omvang, meer profijt heeft van deelname aan de Unie dan België en Luxemburg? Zo ja, kan de regering deze stelling met cijfers onderbouwen? En kan zij daarnaast aangeven welke verschuivingen zich sinds de oprichting van de Unie hebben voorgedaan?

De leden van de fractie van D66 merken op dat voor de eerste keer sinds de oprichting van de Benelux Economische Unie in 1960 de hoogte van de contributie wordt gewijzigd. Kan worden aangegeven waarom nu voor het eerst de verdeelsleutel gewijzigd wordt? Liggen hier ook andere onderdelen van de bilaterale betrekkingen tussen de landen aan ten grondslag? Verwacht de minister dat deze verdeelsleutel in de toekomst nog gewijzigd wordt? Betekent een verandering in de verdeelsleutel ook een aanpassing van de budgetten van de programma’s en projecten van de Benelux Unie?

De Afdeling advisering van de Raad van State stelt dat er een rekenkundig verband ontbreekt tussen de verdeling van de inwonersaantallen en de vastgestelde verdeelsleutel. Tevens stelt de Afdeling dat een verdeelsleutel gebaseerd op de bevolkingsaantallen van de lidstaten niet als uitgangspunt is gesteld bij Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie. Derhalve is de toelichting op dat punt genuanceerd. Verder wordt aangegeven dat ook de grote van het bruto nationaal product en de oppervlakte van de landen meespelen. De leden van de fractie van D66 vragen zich af of de minister specifieker kan aangeven hoe tot de huidige verdeelsleutel is gekomen? Is de minister van mening dat de grootte van het BNP een doorslaggevende factor zou moeten zijn in de verdeelsleutel? Zo ja, hoe beoordeelt de minister de verhoging van de Nederlandse bijdrage dan?