Gepubliceerd: 24 januari 2013
Indiener(s): Paulus Jansen , Tanja Jadnanansing (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-VI-89.html
ID: 33400-VI-89

Nr. 89 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 24 januari 2013

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie en de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben op 19 december 2012 overleg gevoerd met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu over:

  • de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 17 februari 2012 over het algehele beeld van de jaarwisseling 2011–2012 (33 000-VI, nr. 88);

  • de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 11 januari 2012 met een overzicht van de incidenten tijdens de jaarwisseling 2011–2012 (33 000-VI, nr. 74);

  • de brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 12 juli 2012 over het rapport van TNS NIPO «Vuurwerk opnieuw gepeild» (33 000-XII, nr. 140).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Jadnanansing

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Paulus Jansen

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Nava

Voorzitter: Jadnanansing

Griffier: Nava

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Berndsen, Bontes, Dijkhoff, Jadnanansing, Kooiman, Marcouch, Oskam, Ouwehand en Van der Staaij,

en minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministerie.

Opening: 10.03 uur.

De voorzitter: Goedemorgen. Aan de orde is het AO jaarwisseling 2011–2012 en consumentenvuurwerk. Ik heet de minister, de staatssecretaris, de ambtenaren, het publiek en mijn collega's van harte welkom. Er is een spreektijd in eerste termijn afgesproken van vijf minuten per fractie plus twee interrupties per lid.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. De voorzitter van het Nederlands Oogheelkundig Genootschap (NOG) was eens in het Midden-Oosten voor een conferentie over oogschade. Op die conferentie werd duidelijk dat ter plekke, in gevaarlijk oorlogsgebied, in drie jaar tijd zes slachtoffertjes met ernstige oogschade waren geweest. Het schaamrood steeg hem naar de kaken, zo meldde hij de Volkskrant, want in Nederland doen we het op 1 dag en dan zijn er geen 6 slachtoffertjes maar 25.

De feiten spreken voor zich. Vuurwerk is munitie, zeggen oud-officieren munitietechniek van de Koninklijke Luchtmacht. Het gaat om explosieve stoffen. Normaal gesproken heb je intensieve training en scholing nodig om daar verantwoord mee om te kunnen gaan. Die lijn verdedigt het kabinet gelukkig ook; ik heb in elk geval nog geen geluiden gehoord dat bij defensie de normen over omgang met munitie versoepeld zouden worden. Toch worden die normen zonder goede reden eenmaal per jaar losgelaten en mogen burgers zonder scholing en zonder begeleiding zelf rondlopen met munitie en die zelf afsteken op straat.

De waarschuwingen komen niet vandaag voor het eerst op het bord van het kabinet terecht. De Nederlandse oogartsen pleiten al langer voor een verbod op consumentenvuurwerk, de plastisch chirurgen hebben zich daarbij aangesloten, de voorzitter van de Task Force Opsporing Vuurwerk Bommenmakers heeft gezegd dat een vuurwerkverbod onvermijdelijk is en vorige week heeft de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie (SMVP) een zeer kritisch rapport uitgebracht waarin hetzelfde staat: het kan zo niet langer, het is wachten tot de incidenten zo groot worden dat we met verbijstering terugkijken dat we het ooit zo ver hebben laten komen.

Het enige antwoord dat ik tot nu toe op deze geluiden heb gehoord, maar ik ben benieuwd of de minister die in dit debat kan herhalen, is: nou ja, er is geen draagvlak voor. Mij is al eerder opgevallen dat dit kabinet nogal selectief omgaat met het draagvlakargument, maar in dit geval is het in elk geval geen geldig argument, even los van het idee dat het een gelegenheidsargument zou zijn. Immers, de overheid heeft de wettelijke taak, de gezondheid van haar burgers te beschermen en de publieke ruimte toegankelijk te houden voor mensen die er gebruik van willen maken zonder dat deze het risico lopen, ernstig gewond te raken. Ik wil dus weten hoe het kabinet denkt te kunnen voorkomen dat kinderen van 3 jaar oud die op straat op de arm van hun opa naar het vuurwerk kijken een babyvuurpijltje vol in het oog krijgen, een posttraumatisch stresssyndroom oplopen en voor de rest van hun leven ernstig beschadigd zijn. Het zijn kinderen van 3 jaar, 5 jaar of 8 jaar. De helft van de slachtoffers is omstander en stak zelf geen vuurwerk af op het moment van het ongeluk.

Daarbij komt dat de voorstanders van het in stand houden van deze gevaarlijke vuurwerkcultuur de mythe overeind willen houden dat de ongelukken vooral gebeuren met illegaal vuurwerk of vuurwerk waar zelf mee is geprutst. Ik hoor de minister graag hier, in deze zaal, bevestigen dat de helft van de ongevallen wordt veroorzaakt door vuurwerk dat volkomen legaal te verkrijgen is, en dat je het probleem dus niet oplost door het illegale vuurwerk van het legale te scheiden en dat strak te handhaven, als dat je al zou lukken in een land waar je gewoon met vuurwerk mag rondlopen. Als dat al lukt, waar veel vragentekens bij te plaatsen zijn, blijft het risico van het legale vuurwerk gewoon staan.

Ik vraag het kabinet dus om zijn verantwoordelijkheid te nemen, om zijn wettelijke taak om de gezondheid van zijn burgers te beschermen, serieus te nemen, om het land voor te bereiden op een verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk en een overschakeling naar professionele vuurwerkshows, en om in de aanloop naar dat verbod op consumentenvuurwerk gemeenten de gelegenheid te geven om eigen keuzes te maken en te zeggen: in deze gemeente geen consumentenvuurwerk, wij doen het met een professionele show.

De heer Dijkhoff (VVD): Voorzitter. Oud en nieuw is traditioneel een groot feest waar helaas foute, gewelddadige tradities bij zijn gekomen. In sommige wijken lijkt het een traditie om met een oliebol in de hand de politie te lijf te gaan. De stichting Hulp voor Hulpverleners riep vanochtend op om de handen af te houden van hulpverleners. Alle steun daarvoor. Ook roept zij burgers op om video's en foto's te maken als onverlaten de politie belagen. Op zich is dat een goed idee, maar dan moet dat materiaal natuurlijk wel gebruikt kunnen worden. Hier is nog weleens discussie over. Mijn eerste vraag is dus of de minister duidelijk kan maken dat video-, film- en fotobeelden gemaakt door burgers daadwerkelijk gebruikt kunnen worden bij opsporing en vervolging.

In de rapportages zien we over het algemeen een afname van het aantal incidenten maar een toename van gevallen van zware mishandeling en vernieling. Dat is voor de VVD alle reden om de stevigere aanpak van de afgelopen jaren door te zetten. Het gaat al beter, maar we zijn er zeker nog niet. Een goede voorbereiding op de jaarwisseling is essentieel. In dat licht heb ik een aantal vragen aan de minister. Houdt de politie in de aanloop naar oud en nieuw in het oog wat er allemaal in het openbaar, op de social media, rondvliegt aan aankondigingen, planningen van heibel en relletjes en wellicht zelfs opruiende teksten? Hebben de burgemeesters voldoende op het netvlies staan wat zij kunnen doen tegen overlast, bijvoorbeeld het instellen van gebiedsverboden tegen bekende onverlaten en het aanwijzen van vuurwerkvrije zones?

Ik kom te spreken over het vuurwerk. Laat duidelijk zijn dat de VVD de vuurwerktraditie in stand wil houden. Het is goed mogelijk om verantwoord met vuurwerk om te gaan: koop alleen legaal vuurwerk, gebruik het volgens de instructies, ga niet zelf knutselen en gebruik het niet wanneer je dronken, stoned of high bent. Er komt vooral ellende van wanneer mensen zelf gaan knutselen en knoeien of wanneer zij illegaal vuurwerk gebruiken. Helaas brengen de sukkels die lopen te klooien niet alleen schade toe aan zichzelf; in de helft van de gevallen zijn anderen het slachtoffer.

Als eerste ga ik in op het legale vuurwerk. Er mag dit jaar bij legaal vuurwerk meer kruit in een buisje. Dat maakt dat de vuurwerkpotten mooiere effecten kunnen geven. Dit leidt echter tot zorgen onder de verkopers van het vuurwerk. Die krijgen spul binnen dat tegen het professionele vuurwerk aan zit, maar dat, om aan de eisen te voldoen, verdeeld is in vakken met meerdere lonten. Dit lokt het zogenaamde «doorlonten» uit. Dat wil zeggen dat mensen die lonten provisorisch aan elkaar knutselen om een effect te bereiken dat lijkt op professioneel vuurwerk, met het grote verschil dat er een vertraging is tussen de verschillende potten. Dat heeft als risico dat mensen denken dat het afgelopen is en naar het vuurwerk toe lopen op het moment dat de volgende ontsteking begint. Is de staatssecretaris bekend met het fenomeen doorlonten? Wat is precies de meerwaarde van het wettelijk toestaan van meerdere lonten aan één vuurwerkpot? Is het niet verstandiger om te eisen dat één vuurwerkpot ook slechts één lont heeft?

Ten tweede ga ik in op het illegale vuurwerk. Ieder jaar komt er meer illegaal vuurwerk het land binnen. Ook wordt dat illegale spul veel zwaarder. Je kunt stellen dat wanneer er iets wordt opgeblazen, bijvoorbeeld een brievenbus, of wanneer je echt schrikt van een knal, het hoogstwaarschijnlijk illegaal spul betreft. Het zijn geen rotjes meer, maar soms zelfs bommen. Het illegale spul is bovendien steeds gemakkelijker te verkrijgen. Eerst liep je zelf een zichtbaar risico; je moest met de auto naar België, daar je kofferbak volladen en terugrijden. Nu bestel je echter via internet zwaar spul uit de gehele wereld en laat dat gewoon thuis of bij een afhaalpunt bezorgen.

Die afhaalpunten baren de VVD zorgen. Honderden van dergelijke punten bevinden zich heel efficiënt in bestaande bedrijven, zoals drogisterijen, tabakszaken, bouwmarkten, benzinepompen of verkooppunten van legaal vuurwerk. Op zo'n afhaalpunt staat dus zwaar illegaal vuurwerk zonder dat de beheerder dit kan weten. In het land bevindt zich dus legaal en veilig vuurwerk in zwaar beveiligde opslagruimtes maar ligt er ook veel gevaarlijker spul gewoon ergens op een rekje tussen Joost mag weten wat voor stoffen allemaal. Of het spul wordt thuisbezorgd door een koerier die ook niet weet wat hij in zijn handen heeft en die met een peuk in zijn mond bij je aanbelt. Ondertussen blijven we wel steeds hogere eisen stellen aan de opslag van legaal vuurwerk, met hogere kosten voor de ondernemer. Het legale vuurwerk wordt zo dus duurder en de verleiding om online zwaarder en goedkoper illegaal vuurwerk te kopen, groter. Dat lijkt mij een scheve ontwikkeling die vraagt om problemen.

Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen deze ontwikkeling? Hoe wil zij de instroom van illegaal vuurwerk via postpakketten tegengaan? Hoe voorkomen we dat er in december op afhaalpunten in heel Nederland onbeveiligd pakketten met illegaal zwaar vuurwerk staan? Is het haalbaar om met bijvoorbeeld speurhonden – ik noem maar iets creatiefs – in sorteer- en distributiecentra dergelijke pakketten eruit te vissen, zodat we kunnen traceren wie het bestelt en waar het vandaan komt, en, het allerbelangrijkste, ervoor kunnen zorgen dat deze bommetjes niet in Nederland worden afgestoken?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De Partij voor de Dieren heeft een rondetafelgesprek georganiseerd met allerlei experts. Ik meen dat de VVD daar niet bij aanwezig was, dus misschien heeft de VVD-fractie de feiten niet zo goed op een rijtje. Ik hoor de woordvoerder van de VVD namelijk heel erg snel zeggen dat ook legaal vuurwerk voor problemen kan zorgen, maar vervolgens gaat hij door op de toer van het schetsen van het beeld van de boosdoener: de jongens die het niet goed met ons voor hebben, die drinken, die knutselen, die onhandig zijn. Wat doet de VVD eigenlijk voor de kinderen die slachtoffer worden van het volkomen legale vuurwerk dat op straat in hun ogen wordt geschoten? Immers, 60% van de gevallen betreft legaal vuurwerk en een groot deel van de slachtoffers is minderjarig. Ik hoor helemaal geen beschermingsvoorstellen voor hen langskomen. Dat als eerste. Ten tweede: hoeveel mag het handhaven van alle wensen die de VVD hier neerlegt om het gerommel en het illegale vuurwerk aan te pakken eigenlijk kosten van die VVD? Ten koste van welke andere publieke taken gaat dat?

De heer Dijkhoff (VVD): Dat laatste verbaast mij een beetje, want bij een vuurwerkverbod zullen de kosten voor handhaving nog veel hoger zijn. Maar op zich is het fijn dat de Partij voor de Dieren zich ook druk maakt om 's lands financiën.

Natuurlijk gebeuren er ongelukken als er risicovolle dingen plaatsvinden. Daarom is het de verantwoordelijkheid van iedereen die vuurwerk gebruikt om te weten waar je mee bezig bent, om het alleen maar te kopen als het gecertificeerd en legaal is en om het vervolgens precies zo te gebruiken als het moet en geen loopje te nemen met de instructies of maling te hebben aan de veiligheidsvoorschriften. Dan kun je het risico binnen de perken houden. Het gebruik van vuurwerk zal nooit zonder risico zijn, maar het is een keuze en een verantwoordelijkheid van de mensen zelf. Ik denk dat mevrouw Ouwehand er begrip voor moet kunnen opbrengen dat we in dit land ruimte laten aan de gillende keukenmeid.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Oké, dus ik hoor de VVD zeggen dat het een keuze is van mensen op straat zelf om het oog van iemand anders eruit te schieten. Dat is namelijk de situatie die zich voordoet. Nogmaals, het gaat in meer dan de helft van de gevallen om legaal vuurwerk. De VVD heeft hier dus kennelijk geen antwoord op. Dat vind ik raar voor een partij die altijd moord en brand schreeuwt over de veiligheid op straat. Kennelijk geldt die dus niet voor mensen die met oud en nieuw gewoon even een boodschapje willen doen of buiten willen spelen omdat ze 8 jaar oud zijn. Van de VVD mag je dan een groot risico lopen op lichamelijke schade waar je de rest van je leven last van hebt, waardoor je in de Wajong terechtkomt en allerlei functies niet meer kunt uitoefenen. De VVD laat je dus keihard in de kou staan met haar veiligheidsregime.

De voorzitter: Graag uw interrupties iets korter houden, mevrouw Ouwehand.

De heer Dijkhoff (VVD): Ik vond het wel eervol om een hele termijn te krijgen als interruptie. Het is natuurlijk wel een schromelijk overdreven en absurde vergelijking die hier gemaakt wordt door de Partij voor de Dieren. Als je zegt dat mensen op straat met vuurwerk in andermans ogen schieten, klinkt dat als een bewuste daad. Daar moet je dan gewoon stevig tegen optreden, want er is geen wet die zoiets toestaat. Om echter ieder legaal gebruik van vuurwerk daaraan gelijk te stellen, is hetzelfde als zeggen: waarom sta je nog mensen toe om in een auto te rijden als daardoor ook ongelukken gebeuren. Dat zijn natuurlijk absurde vergelijkingen. Ik snap het wel, want de Partij voor de Dieren zou graag met één pennenstreek al het vuurwerk verbieden, maar de VVD zoekt gewoon naar een manier om een traditie op een zo veilig mogelijke manier in stand te houden, waarbij iedereen zich bewust is van de risico's die er zijn.

Mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. Zoals bekend, is de SP niet voor het verbieden van vuurwerk. Zolang het vuurwerk op verantwoorde wijze wordt gebruikt, hoort het bij het feest van oud en nieuw. Verbieden lost naar ons idee geen problemen op, verbieden zal juist handhavingsproblemen opleveren. Uit het rondetafelgesprek van destijds, dat inderdaad door de PvdD is georganiseerd, kwamen echter wel veel zorgen naar voren. Het afsteken van vuurwerk gaat immers gepaard met risico's. De SP wil daar de ogen niet voor sluiten. Ik zal een aantal van deze zorgen vandaag bespreken.

Tijdens het rondetafelgesprek werd geopperd dat veel Nederlanders positief staan tegenover het afsteken van vuurwerk door middel van vuurwerkshows. Dit kwam ook naar voren uit het onderzoek van TNS NIPO. Op die manier vuurwerk afsteken is gezamenlijk, veilig, verantwoord en ook ontzettend leuk. Ik wil beide bewindspersonen vragen in hoeveel gemeenten het op die manier gebeurt. Zijn zij bereid om te bekijken of dit in meer gemeenten kan plaatsvinden? Ik weet dat de bewindspersonen dit niet kunnen afdwingen, maar mogelijk kunnen zij gemeenten wel hiertoe verleiden of ze aansporen om na te denken over deze mogelijkheid.

In de brieven mis ik SIRE-campagnes zoals Je bent een rund als je met vuurwerk stunt. Is dit aan mij voorbijgegaan? Komen daar nog gegevens over? Naar mijn idee waren die campagnes vrij effectief.

Iedereen zal het erover eens zijn dat we illegaal vuurwerk een halt moeten toeroepen. Vaak betreft het zwaar en gevaarlijk vuurwerk dat we in Nederland niet voor niets hebben verboden. We moeten er alles aan doen om te voorkomen dat mensen gemakkelijk aan dergelijk vuurwerk kunnen komen. Het blijkt momenteel namelijk te gemakkelijk om illegaal vuurwerk te verkrijgen. Wat kan de politie hiertegen doen? Vergeet niet dat het illegale vuurwerk vaak gewoon via postpakketjes arriveert, zoals de heer Dijkhoff al opmerkte. Ik maak mij net als hij grote zorgen dat dit behoorlijke risico's met zich meebrengt voor de opslag, het transport en de koeriersdiensten. De transporteurs weten vaak niet eens dat zij heel gevaarlijke stoffen bij zich hebben. Hoe gaat de minister dit controleren? Ik neem aan dat hij er mogelijk al mee bezig is, daar is het immers de tijd van het jaar voor, maar ik wil toch graag weten wat de minister in dezen kan doen om hierop te handhaven.

Het is heel lastig om de bron aan te pakken, degenen die de pakketten met illegaal vuurwerk versturen. Het is wenselijk dat het ook wordt verboden om vuurwerk dat in Nederland illegaal is, Nederland binnen te brengen. Het zou heel veel schelen in de handhaving als we illegaal vuurwerk kunnen weren. Hiervoor is het nodig om met de Europese Commissie de Pyrorichtlijn aan te scherpen. Is de minister bereid om dit te doen? Uit het rondetafelgesprek kwam een voorstel op dit punt naar voren van professor Biezeveld, die enorm veel kennis heeft op dit gebied. Kunnen de beide bewindspersonen hierop reageren? Illegaal vuurwerk is vaak immens krachtig, net zo sterk als een handgranaat of een bom. Vuurwerk is dan geen vuurwerk meer, maar letterlijk een wapen. Waarom behandelen we het dan ook niet als zodanig? Waarom laten we dergelijk vuurwerk niet gewoon vallen onder de Wet wapens en munitie?

De minister geeft in diverse media aan dat we de publieke sector moeten beschermen. Hulpverleners die tijdens oud en nieuw moeten werken, de brandweer, de politie, de ambulancediensten moeten gewoon hun werk kunnen doen. Als zij belaagd worden, kunnen de daders een tweemaal hogere strafeis krijgen. We hebben hier al eerder over gesproken met de minister van Veiligheid en Justitie. Het OM legt echter niet altijd die hogere strafeis op. Wil de minister nogmaals het OM aanspreken om ervoor te zorgen dat dit bij de jaarwisseling wel degelijk gebeurt?

We hebben een voetbalwet, de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstig overlast. Die wet kan ook gebruikt worden tegen raddraaiers tijdens oud en nieuw. Klopt het beeld dat tijdens de vorige jaarwisseling slechts twee gemeentes op basis van die wet gebiedsverboden hebben opgelegd en dat nog één gemeente heeft gewaarschuwd deze wet te zullen gebruiken? Ik vind dat heel erg weinig. Klopt dit beeld? Zullen dit jaar meer gemeentes deze wet gebruiken? Het lijkt mij namelijk een vrij effectief middel.

We zitten tegen het nieuwe jaar aan. Ik wens iedereen een heel mooi en gelukkig nieuw jaar. De hulpdiensten wens ik ontzettend veel succes en een rustige jaarwisseling toe.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Voorzitter. Met oud en nieuw in het vizier merken we hoe snel een jaar gaat. Zo snel dat wij vandaag, 19 december, pas over de jaarwisseling 2011–2012 spreken. We kunnen het dus maar beter hebben over de komende jaarwisseling en niet die van het afgelopen jaar. Het is goed om te spreken over de vraag hoe het kabinet problemen en overlast gaat voorkomen, zodat iedereen van een feestelijk oud en nieuw kan genieten. «Preventie» is het kernwoord voor de fractie van D66, niet «repressie» noch «verbod». Voordat we teruggaan naar de jaarwisseling van een jaar geleden en de lessons learned, wil ik het hebben over de komende jaarwisseling en ingaan op het onderzoek in opdracht van de SMVP, getiteld De oud en nieuw problematiek verkend.

D66 maakt zich vooral zorgen over de toename van zwaar illegaal vuurwerk. Alle collega's hebben dit al genoemd. Uit het onderzoek blijkt dat de schade voor mensen – omstanders, gebruikers en hulpverleners – toeneemt, en dat het bestellen van illegaal vuurwerk voornamelijk gebeurt via internet en het verspreiden ervan via pakketpost. Ik sluit mij aan bij alle opmerkingen die hierover al zijn gemaakt. Gemeenten en politie hebben hier geen invloed op, maar de rijksoverheid kan er in internationaal verband wel een rol in spelen. Ik waardeer het werk van de verschillende opsporingsdiensten en de contacten met Duitse, Belgische, Poolse en Deense handhavinginstanties, want daarvan hebben we de resultaten eigenlijk al gezien. Ik vraag de minister echter wel om toe te lichten hoe ver zijn contacten zijn en welke afspraken zijn gemaakt met andere exportlanden die illegaal vuurwerk produceren, zoals China, Spanje en de Oost-Europese landen. D66 deelt de aanbeveling van de SMVP dat Europese samenwerking en bilaterale afspraken met de exportlanden nodig zijn en spoort de minister aan om hier werk van te maken. We hebben het hier vorig jaar ook al over gehad. Zeker de richtlijn die op Europees niveau gemaakt zou moeten worden, is naar mijn mening buitengewoon belangrijk.

De SMVP vreest dat er de komende jaarwisseling opnieuw slachtoffers zullen vallen en dat hier hulpverleners bij zijn. Schade, overlast of lichamelijk letsel voor wie dan ook tijdens de jaarwisseling is te betreuren. Het is echter buitengewoon zorgelijk dat de mensen die zich inzetten om oud en nieuw veiliger voor ons te maken, een groot risico lopen. We lezen in de brief van de minister dat het aantal geweldsincidenten tegen politie, brandweer en ambulancepersoneel vorig jaar is gestegen. Welke voorbereidingen worden dit jaar getroffen om de risico's voor hulpverleners te verlagen en de veiligheid voor mensen meer te garanderen?

Niemand leest graag de nieuwsberichten tijdens de eerste dagen van januari over de schade en slachtoffers van oud en nieuw. De minister is nog op tijd om die aantallen voor zover mogelijk te proberen te beperken. Wat voor maatregelen heeft hij daarvoor in petto? De SMVP doet een paar suggesties voor een betere beheersing van de risico's, zoals het aanpassen van het toegestane tijdstip van vuurwerk afsteken van 10.00 uur naar 22.00 uur. Ook zegt de SMVP dat opsporing van illegaal vuurwerk op het internet beperkte mogelijkheden kent. De minister zal waarschijnlijk zeggen dat het aanpakken van illegaal vuurwerk een prioriteit is. Ik ben hem voor: wat is de mening van het kabinet over het aanpassen van de toegestane tijdstippen en over de opsporingsbevoegdheden op het internet? Ik vraag dit niet met de bedoeling om op de stoel van gemeentebesturen te gaan zitten. Dit is echter wel een punt dat door de SMVP gesignaleerd is. Ik wil dus graag een reactie van de minister.

Ik ga nog even terug naar de evaluatie van vorig jaar, voor een paar lessons learned. Ondanks de lichte stijging van geregistreerde incidenten wil ik graag de positieve aspecten benadrukken. De toepassing van de supersnelrechter, het lik-op-stukbeleid en de taakstraffen zijn voor de D66-fractie best practices die dit jaar opnieuw moeten worden ingezet. Overigens moet dat wel gebeuren onder de voorwaarden dat de politie in staat is om een goed proces-verbaal op te stellen en dat advocaten de gelegenheid krijgen om de dossiers goed te lezen. Met name aan dat laatste punt schort het weleens, is de klacht van de advocaten. Daar moeten we rekening mee houden. Ik vraag de minister om in de evaluatie 2012–2013 dit laatste aspect aan de orde te stellen.

Ik rond af. Wat D66 betreft gaan we dit jaar een oud en nieuw vieren zoals we dat gewend zijn, maar met zo min mogelijk overlast, vandalisme en fysieke schade voor mensen en goederen. Waar de rijksoverheid verantwoordelijkheid draagt, moet het kabinet het nodige preventieve werk doen. Hulpverleners en gemeenten zullen zoals altijd op lokaal niveau hun best doen om een goed begin van het nieuwe jaar te realiseren. Ik wens met name de hulpverleners een veilig oud en nieuw toe.

De heer Bontes (PVV): Voorzitter. De minister heeft gezegd dat de jaarwisseling 2011–2012 relatief beheersbaar is gebleven. Maar toch: meer incidenten en meer geweld tegen hulpverleners. Bepaalde incidenten zijn afgenomen, maar gemiddeld genomen is er niet veel veranderd. Het is nog slecht en er moet nog het nodige gebeuren. In het rapport van de SMVP lees ik dat het dit jaar nog heftiger kan worden. De SMVP spreekt zelfs over mogelijk dodelijke slachtoffers onder de hulpverleners. Dat baart mijn fractie zorgen.

Bovendien wordt op1 januari 2013 de nationale politie ingevoerd. Dat zal gevolgen hebben voor tal van logistieke processen. Kijk naar de voorgeleidingen voor de officier van justitie. Die vinden nu plaats in Utrecht, ook voor de korpsen Flevoland en Gooi en Vechtstreek. Dat zijn allemaal acties in het kader van de nationale politie waarvan je je kunt afvragen of die een goede operationele aansturing niet zullen verstoren. Hoe ziet dat eruit? Is de politie voorbereid, met name op de grote reorganisatie die op 1 januari plaatsvindt en kan zij alles het hoofd bieden? Kan de minister de veiligheid garanderen? Het zit hem vaak in operationele dingen: het schakelen van de portofoons, de logistieke processen, de meldkamers. Is alles goed geregeld?

De minister spreekt in de media over een zerotolerancebeleid: wie een hulpverlener met een vinger aanraakt wordt achter slot en grendel geplaatst. Daar ben ik het helemaal mee eens. Kan de minister dat echter ook waarmaken? Gebeurt het ook echt dat daders van mishandeling, belemmering van hulpverleners of wat dan ook, niet wegkomen met een taakstraf? Volgens de laatste berichten zijn die ook vorig jaar nog steeds gegeven. Komen dat soort daders inderdaad nog weg met een taakstraf, werkstraf of leerstaf? Dat mag niet gebeuren, zoals ik al een paar keer heb benadrukt in andere debatten en overleggen. Het moet een keer stoppen. Past het OM de richtlijn wel goed toe? Wordt op alle daders van geweldsdelicten tegen politie, brandweer of GGD supersnelrecht toegepast? Gaat dat dan ook nu gebeuren? Wordt in al die gevallen supersnelrecht toegepast, met een uitspraak tijdens de drie dagen van inverzekeringstelling? Ik hoor graag van de minister hoe hij waarmaakt dat het zerotolerancebeleid echt op de kaart wordt gezet.

In de Schilderswijk is het afgelopen jaar toch weer shariapolitie ingezet, in het kader van het rolmodellenproject. Een van hun woordvoerders heeft destijds gezegd dat de maatschappij gestoeld is op een goddeloos fundament en dat je, als je wat wilt bereiken, de moskeeën erbij moet betrekken. Dit soort uitspraken leidt tot een parallelle samenleving en ondermijnt het gezag van de politie. Graag een reactie van de minister. Vorig jaar heeft de As-Soennahmoskee voorwaarden gesteld waaronder de burgerwacht, die shariapolitie, zou moeten opereren. De politie heeft ingestemd met deze voorwaarden. Ik denk dat het juist andersom moet zijn. Graag een reactie van de minister op die beweging. Wat mijn fractie betreft, is dat totaal verwerpelijk en moeten we daar niet toe overgaan.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Kan de heer Bontes mij uitleggen wat het verschil is tussen shariapolitie en gewone burgerwachten?

De heer Bontes (PVV): Ja, dat kan de heer Bontes. Deze burgerwacht spreekt mensen aan op hun islamitische identiteit. Gewone burgers die een oogje in het zeil houden, doen dit niet. Staat het op je voorhoofd geschreven dat je een islamitische identiteit hebt? Stellen de burgers die gewoon een oogje in het zeil houden ook voorwaarden aan de politie? Dat zijn de verschillen. De As-Soennahmoskee, de grote trekker in dat project, bezorgde de AIVD bijna wekelijks hoofdpijn. Doen normale burgers die een oogje in het zeil houden dat ook? Ik noem maar een paar voorbeelden, voorzitter.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Wat de heer Bontes allemaal zegt, vind ik niet steekhoudend. Het getuigt juist van burgerparticipatie wanneer er vanuit een bepaalde omgeving wordt toegezien op de openbare orde en veiligheid. Ook burgerwachten maken afspraken met de politie over de manier waarop zij zullen optreden, binnen welke grenzen zij zullen blijven en het moment waarop de politie hen gaat ondersteunen. Ik vind het dus een rare vertoning van de heer Bontes om te spreken over «shariapolitie». Het woord «sharia» betekent rechtspraak. Er wordt niet recht gesproken op dat punt.

Ik weet dat het geen vraag is, voorzitter, maar ik wil dit statement toch even maken.

De voorzitter: Statement is gemaakt door mevrouw Berndsen. Wil de heer Bontes reageren op dit statement?

De heer Bontes (PVV): Nogmaals, de AIVD heeft de handen vol aan de As-Soennahmoskee. Dat is de grote trekker, daar zijn de voorbeelden, de rolmodellen. Als D66 dat prachtig vindt, vindt zij ons niet aan haar zijde. De moskee heeft voorwaarden gesteld aan de politie. Ik spreek mevrouw Berndsen aan als voormalig politievrouw. Ik citeer. «Wij hebben de voorwaarde gesteld om dit onafhankelijk te organiseren, op onze eigen manier en met behoud van onze eigen identiteit. Politie Haaglanden is hiermee akkoord gegaan». Dit leidt tot een parallelle samenleving, waarin andere normen gehanteerd kunnen worden dan wanneer een gewone burger een oogje in het zeil houdt. Dat moet niet, dat is verwerpelijk. Ik neem hier duidelijk stelling tegen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister.

De heer Marcouch (PvdA): Ik heb afgelopen oud en nieuw een avonddienst en een nachtdienst meegemaakt in de Haagse Schilderswijk en Transvaal. Ik was daar. Vindt de PVV ook dat Nederlandse moslims in dergelijke wijken een verantwoordelijkheid hebben om bij te dragen aan een mooi feest? Vindt de heer Bontes ook dat burgers, of ze moslim zijn of niet, in een politie-uniform zouden moeten lopen om níét de eigen identiteit te hebben? Volgens mij is de kracht van die burgerwachten juist dat ze gewoon burger zijn en op hun manier bijdragen aan een mooi feest. Of vindt de heer Bontes dat de mensen van de As-Soennahmoskee een politie-uniform hadden moeten dragen?

De heer Bontes (PVV): Dat laatste in ieder geval niet. Mijn fractie zit niet te wachten op een moskee als de As-Soennah en het soort burgerparticipatie dat die met zich meebrengt. De heer Marcouch kent als geen ander de uitspraken van hun imam. De heer Marcouch begrijpt dat die absoluut verwerpelijk zijn voor mijn fractie. Die mening wordt altijd weggezet, het hele probleem wordt weggemoffeld met de uitspraak: ach, die goeie moslims willen meehelpen, mag dat dan niet van de PVV? Ik neem duidelijk stelling tegen de As-Soennahmoskee en tegen rolmodellen die zeggen dat de maatschappij is gestoeld op een goddeloos fundament. Wij verwerpen het idee dat mensen met dergelijke teksten rolmodellen zouden zijn. Dat lijkt me een duidelijk antwoord aan de heer Marcouch. Het gaat hier niet om een individuele moslim, maar om een moskee waaraan de AIVD de handen vol heeft, waar men discrimineert en homo's wegzet. Dat weet de heer Marcouch als geen ander, dat heeft hij gevolgd en nu zit hij het hier weg te moffelen in de trant van: we zeggen er maar niets van. Het gebeurt onder het mom van: die goede moslims willen participeren en die boze PVV wil dat niet. Nee, kijk goed naar die As-Soennahmoskee, kijk goed wie de rolmodellen zijn. Dan zult u het met mij eens zijn, mijnheer Marcouch.

De heer Marcouch (PvdA): Ik ben er geweest. Wat ik gezien heb, komt niet overeen met hetgeen de heer Bontes zegt. Ik heb gezien dat burgers omdat zij daar wonen en een organisatie hebben, bij hebben gedragen en de gehele nacht hun best hebben gedaan om een mooi feest te organiseren en baldadigheid aan te pakken. Ik begrijp nog steeds niet of de heer Bontes vindt dat die mensen niet of juist wel moeten bijdragen. Het lijkt mij toch dat de PVV ook voorstander is van het idee dat iedereen in dit land bijdraagt. Als je in dit land woont, draag je bij aan de leefbaarheid, aan burgerschap. Dat is je burgerplicht. Vindt de PVV dat dan niet gelden voor moslims?

De heer Bontes (PVV): Er wordt bijgedragen onder het mom van islamitische identiteit. Of dat nu individueel is of collectief, dat verwerpt de PVV.

De heer Dijkhoff (VVD): Ik hoor de heer Bontes heel veel zeggen over wat mensen kennelijk zouden denken. Daar kunnen we een andere keer een discussie over voeren. Kan hij echter een voorbeeld geven van iemand die iets misdaan had maar die, gezien deze burgerwacht, uiteindelijk niet is vervolgd? Ik hoor een hele hoop klachten, maar het daadwerkelijke probleem heb ik nog niet helemaal helder.

De heer Bontes (PVV): Het probleem is het uitgangspunt dat mensen worden aangesproken op islamitische identiteit. Dát is het probleem. De rolmodellen zeggen zelf: we gaan de mensen aanspreken op hun islamitische identiteit. De heer Dijkhoff vindt dat waarschijnlijk allemaal prima en dat snap ik ook wel van een links-liberale partij. Het gaat echter om het karakter van het toezicht. Je kunt je afvragen waar de grens ligt. Is alcohol nog toegestaan? Is een kort rokje nog toegestaan? Staat het op je voorhoofd dat je de islamitische identiteit hebt of wordt iemand die zwaar verwesterd is toch aangesproken op zijn gedrag?

De heer Dijkhoff (VVD): Ik vroeg om concrete voorbeelden waarin dit tot problemen leidde. Ik hoor de heer Bontes alleen maar «misschien» zeggen en hij verzint er dan een paar dingen bij die niet gebeurd zijn maar waar hij wel bang voor is. Angst is echter een slechte raadgever. Ik adviseer hem om te kijken naar wat mensen doen. Als mensen bijdragen aan de veiligheid, adviseer ik hem om dat te waarderen en dat gescheiden te houden van eventuele problemen waarvan hij zelf al zegt dat de AIVD ermee bezig is. Dit is geen vraag, voorzitter, maar dat leek me ook niet meer nodig.

De voorzitter: Prima, dan vraag ik u, mijnheer Bontes, om uw betoog voort te zetten.

De heer Bontes (PVV): Dat doe ik. Als de As-Soennahmoskee van de heer Dijkhoff toezicht mag uitoefenen in wijken in Nederland moet de VVD vooral zelf weten dat zij dat prima en prachtig vindt. De PVV neemt er echter duidelijk afstand van. Ik vind het een laffe opstelling van de VVD, maar goed, daar hebben ze recht op.

De voorzitter: U vervolgt uw betoog.

De heer Bontes (PVV): Voorzitter. Ik vervolg mijn betoog met het onderwerp vuurwerk. Er is al veel over gezegd. De PVV pleit niet voor een algeheel vuurwerkverbod. Veel mensen beleven veel plezier aan vuurwerk. Mensen met gezinnen vinden het prachtig. We hebben een vuurwerktraditie en die moet in stand blijven. We zijn niet voor accijns op consumentenvuurwerk om daarmee de schade te vergoeden. Dat was een aanbeveling van de SMVP. Ik hoop niet dat de minister deze aanbeveling overneemt, maar ik hoor graag zijn reactie.

Wij willen geen verbod op consumentenvuurwerk maar wel een harde aanpak van het illegale vuurwerk. Daarmee sluit ik aan bij de vorige sprekers. Er is een groot probleem met illegaal vuurwerk. Het is zeer zwaar, het betreft eigenlijk explosieven en het heeft nauwelijks nog iets te maken met vuurwerk. Ik heb een filmpje gezien op PowLitie van PowNed, waarin een auto gewoon werd opgeblazen met zo'n stuk dynamiet. Illegaal vuurwerk is levensgevaarlijk en het gebruik ervan neemt toe. Het kan zo besteld worden via internet. Bezorgers lopen ermee rond in hun karretje. Er moet gewoon hard tegen worden opgetreden. Hebben de opsporingsdiensten genoeg mogelijkheden en bevoegdheden om dit te doen? Ik zag een inspecteur in de haven die zei dat er containers met vuurwerk uit China komen, bestemd voor de markt in Polen. Daar heeft men heel andere normen en mag het vuurwerk veel zwaarder zijn. Die inspecteur zei niet zeker te weten of het vuurwerk wel naar Polen gaat. Misschien wordt het wel uitgeladen en in Nederland verspreid. Dergelijke zaken zou je aan de kaak moeten stellen. Zijn er genoeg bevoegdheden en mogelijkheden om zo'n container niet door te laten voeren naar Polen? Waarmee ik absoluut niet pleit voor Europees vuurwerkbeleid maar gewoon voor bevoegdheden op nationaal niveau.

De heer Oskam (CDA): Voorzitter. Het CDA is een gezinspartij en kijkt uit naar de jaarwisseling. Met familie en vrienden oliebollen eten, champagne drinken en daarna wat vuurwerk afsteken. Dat hoort er nu eenmaal bij, dat is onze traditie en onze cultuur. Zo lang het allemaal verantwoord gaat, is er ook weinig mis mee. Maar helaas is dat niet het geval. Het is niet allemaal koek en ei, want dan zouden we dit AO niet hoeven te voeren. De andere kant van de medaille is dat de jaarwisseling ieder jaar weer gepaard gaat met ongelukken en overlast. Een halfjaar geleden heeft de vaste commissie een hoorzitting gehouden waarin deskundigen uit het veld zijn gehoord. Daaruit kwamen grosso modo twee problemen naar voren. Het eerste is de hufterigheid waarmee in Nederland het afsteken van vuurwerk soms gepaard lijkt te gaan. Het tweede is de problematiek van het illegale vuurwerk.

Tegen deze hufterigheid moet streng worden opgetreden. Op de meeste plaatsen gaat het gelukkig goed en is het gezellig, maar er zijn ook mensen die het liefst zo veel mogelijk schade aanrichten en zo veel mogelijk mensen en dieren de stuipen op het lijf jagen. Vaak gaat dat gepaard met alcohol- en drugsgebruik. Met het lik-op-stukbeleid dat de laatste jaren in gang is gezet, het snelrecht en supersnelrecht dat de afgelopen jaarwisselingen steeds is gehanteerd, wordt het probleem flink te lijf gegaan. De CDA-fractie heeft er over het algemeen vertrouwen in. Ik denk dat de bestaande wet- en regelgeving op dit terrein voldoende handvatten biedt. Ik kom hier straks nog even op terug.

Dan het aspect van het illegale vuurwerk. Daar lijkt het grootste probleem te liggen. In Nederland wordt op grote schaal illegaal vuurwerk afgestoken. Hard is daarbij niet hard genoeg; het moet allemaal keihard. Het gaat bijvoorbeeld om vlinderbloemen, nitraatklappers en lawinepijlen. Dat soort vuurwerk levert de grootste risico's op schade en voor de veiligheid op, niet alleen voor de gebruiker maar voor de gehele samenleving. Uit de hoorzitting bleek dat we het probleem van illegaal vuurwerk in Nederland alleen internationaal kunnen aanpakken. Wat is de visie van de minister daarop? Ik lees in zijn brief over de afgelopen jaarwisseling alleen dat hij wil investeren in een breed Europees netwerk van handhavinginstanties. Dat lijkt de CDA-fractie een goede zaak, maar is het wel voldoende?

Kern van het probleem blijkt vooral de Pyrorichtlijn te zijn, die hier en daar tekortkomingen vertoont. Zo wees professor Biezeveld ons er tijdens de hoorzitting op dat de opstellers van die richtlijn nooit rekening hebben gehouden met mogelijk misbruik van professioneel vuurwerk. Er zijn lidstaten waar dat niet zo'n probleem vormt en die dus ook niet zo veel moeite doen om de verkoop van dergelijk vuurwerk aan banden te leggen. Daar heeft Nederland last van. Denkt de minister niet, met professor Biezeveld, dat het probleem vooral hier ligt? Moeten we niet snel aankoersen op steun van andere lidstaten om de verkoop van zeer zwaar vuurwerk veel strikter te reguleren?

Het gaat hierbij om vuurwerk dat bijna niet meer is te onderscheiden van dynamiet, vuurwerk dat absoluut ongeschikt is voor gebruik door consumenten en alleen gebruikt mag worden door mensen met zeer gespecialiseerde kennis. De Pyrorichtlijn zou als het aan ons ligt moeten worden uitgebreid met vuurwerk uit categorie 5. Zijn we in Nederland niet van veel problemen af als we de verkoop van dergelijk vuurwerk EU-breed zeer strikt reguleren? Is de minister bereid om zich in Europees verband in te spannen voor een aanpassing van de Pyrorichtlijn? Is hij bereid om dat op korte termijn te doen, zodat we weliswaar niet deze jaarwisseling maar wel de jaarwisseling daarop al positieve effecten kunnen verwachten?

Ik kom nog even terug op het aspect van de hufterigheid. Nieuw tijdens de afgelopen jaarwisseling was de zeer snelle afhandeling van zaken in het kader van de ZSM-aanpak (Zo Selectief, Snel, Simpel, Slim, Samen Mogelijk), het kindje van de minister. De minister schrijft dat deze aanpak een effectief lik-op-stukinstrument is. Dankzij de aanpak konden sommige door het OM toegesproken verdachten direct en zichtbaar al op nieuwjaarsdag een taakstraf uitvoeren. Dat is natuurlijk een mooi voorbeeld van wat we allemaal graag willen. Er werd ook schadevergoeding aan de slachtoffers gegeven. Kan de minister een wat uitgebreidere analyse geven van deze aanpak? Uit de strafrechtketen horen we namelijk ook dat het vaak om openlijke geweldpleging gaat, wat meer uitzoekwerk vereist. Mevrouw Berndsen heeft al gezegd dat de advocaten klagen dat het te snel gaat, zodat zij de zaak niet goed kunnen voorbereiden. Ik zeg vanuit mijn oude beroep dat er ook bij de rechters wel wat problemen zitten. Het moet snel en dat is heel mooi, maar het moet ook zorgvuldig.

Ik kom op een eventueel verbod op het afsteken van vuurwerk, dat van verschillende kanten, onder andere door mevrouw Ouwehand, is bepleit. Een dergelijk verbod zal zich natuurlijk moeten richten op het legale consumentenvuurwerk, want illegaal vuurwerk is al verboden. Dat lijkt me een open deur, maak ik wil het toch even opmerken. Het verbod op illegaal vuurwerk moet gehandhaafd worden. De deskundigen uit het veld die we tijdens de hoorzitting spraken, lieten allemaal weten dat illegaal vuurwerk het grootste probleem vormt. Een vuurwerkverbod lijkt dan niet zo slim, want je creëert daarmee een nieuw handhavingprobleem, zonder het bestaande probleem op te lossen. De politie heeft het al druk genoeg met oud en nieuw. Bovendien, als je het afsteken van vuurwerk helemaal verbiedt, mogen burgers ook verwachten dat politie en justitie strikt handhaven en daar is geen capaciteit voor. Kortom, een verbod op het afsteken van vuurwerk lijkt de CDA-fractie geen goed idee, ook al omdat vuurwerk in Nederland nu eenmaal bij oud en nieuw hoort en veel mensen in Nederland er plezier aan beleven.

Ik rond bijna af, voorzitter, want ik zie dat het al tijd is. Er zijn op dit punt grote verschillen tussen gemeenten. Dat wil ik toch even tegen de minister zeggen, gezien het feit dat hij bij het softdrugsbeleid erg inzet op lokaal maatwerk. Misschien is het goed om dat bij dit beleid te kopiëren. Er zijn gemeenten waar de jaarwisseling altijd zonder noemenswaardige problemen verloopt, maar er zijn ook gemeenten waar elk jaar van alles aan de hand is en waar bij wijze van spreken geen brievenbus heel blijft. Het Vuurwerkbesluit en de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk bieden op dit moment weinig ruimte voor een gedifferentieerde aanpak. Zouden we de gemeenten niet de bevoegdheid moeten geven tot maatwerk? Waarom kiezen we er niet voor om gemeenten zelf te laten bepalen of zij de verkoop, het bezit en het afsteken van consumentenvuurwerk willen verbieden? Daarin kan natuurlijk worden gedifferentieerd naar de categorieën van vuurwerk. Van veel kanten is al gewezen op de aantrekkingskracht van grote vuurwerkshows. Als gemeenten dergelijke shows organiseren en daarnaast zorgen voor voldoende handhavingscapaciteit, is het dan geen idee om de afweging om al dan niet te verbieden bij de gemeenten neer te leggen?

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Ik puzzel even naar aanleiding van de opmerking over maatwerk. Hoe denkt de heer Oskam dat dat te handhaven is? Als er zo veel verschillen zijn tussen gemeenten, wordt het voor de politie een puzzel waar wel en waar niet moet worden gehandhaafd.

De heer Oskam (CDA): Mevrouw Berndsen weet natuurlijk heel goed dat dit soort zaken in de driehoek wordt besproken voordat de jaarwisseling van start gaat. Daar wordt door OM, politie en burgemeester besproken wat ze gaan doen. Dan kun je ook binnen de nationale politie bekijken hoeveel capaciteit er nodig is. Als je het niet kunt handhaven, moet je het ook niet verbieden. Ik denk dat juist dit maatwerk heel goed is en dat de lokale driehoek het beste kan beoordelen wat er nodig is om een jaarwisseling ordentelijk te laten verlopen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): De insteek van de heer Oskam verbaast mij. Hij zei eerder dat hij tegen een verbod is. Hoe kun je tegen een generiek verbod zijn, maar wel maatwerk willen leveren in gemeenten waar dan wel een verbod aanwezig zou moeten kunnen zijn? Ik denk dat je zo heel veel onduidelijkheid creëert. Het wordt zo buitengewoon lastig om te handhaven. De heer Oskam refereerde al even aan het handhaven van het ingezetenencriterium voor het gebruik van cannabis. Dat blijkt nu een groot probleem te zijn. Ik denk dat je er nog een probleem bij creëert met wat hij voorstelt.

De heer Oskam (CDA): Ik denk het niet. De lijn van het CDA is dat oud en nieuw moet worden gevierd en dat daar vuurwerk bij hoort. We zijn ook niet voor een verbod. Het is dus prima als het overal doorgaat. Echter, als de lokale driehoek vindt dat het te veel gedoe en schade heeft opgeleverd in het verleden, kan het onder omstandigheden denkbaar zijn dat het in die specifieke gemeente wel verboden wordt. Ik zie daar geen enkel probleem mee.

De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Binnenkort is het weer zover dat er gemeld wordt dat de jaarwisseling «over het algemeen» aardig goed is verlopen. Uit het land hoor je vervolgens hier en daar berichten als «er zijn slechts zes bushokjes vernield en twee auto's uitgebrand en op vier plaatsen is een opstootje geweest. Dat is een vooruitgang vergeleken met wat er eerder gebeurde. De politie heeft opgetreden en de daders zullen snel worden vervolgd».

De jaarwisseling is een afsluiting van het snel omgevlogen jaar, een bijzonder moment waar een passende viering bij hoort. Het punt dat ik met mijn inleiding wil maken, is dat er in het algemeen te veel een vanzelfsprekendheid heerst: zo gaat het nu eenmaal, dat hoort er een beetje bij. We moeten niet vergoelijkend doen over de vanzelfsprekendheid dat vieren en vernielen samengaan en dat er een enorme dosis vuurwerk en drank bij hoort omdat het anders niet gezellig kan zijn. «Het zijn nu eenmaal onze tradities». Nee, het zijn gewoon doorgeschoten toestanden. Wij vinden dat de tradities rond jaarwisseling op allerlei gebieden ontspoord zijn en dat we die moeten durven indammen. Dat kan niet van vandaag op morgen, maar het begint ermee dat er breder in de samenleving wordt gezegd: kunnen we niet een beetje nuchterder kijken naar wat er aan de hand is rond zo'n jaarwisseling en moeten we het eigenlijk nog langer accepteren dat op zo'n schaal dronkenschap, overlast, geweld tegen gezagdragers en noem maar op plaatsvindt? Het klinkt allemaal zo leuk, dat vuurwerk en op kleine schaal is het ook begrijpelijk en niet schokkend, maar op grote schaal moet je constateren, als je de overlast voor dieren, kinderen en ouderen op je laat inwerken en de schade ziet die wordt toegebracht, dat het uit de hand is gelopen. Het is de stelling van de SGP dat we dit moeten durven indammen.

Wij zijn positief over het optreden van de politie en het snelle optreden van justitie. Er is daar een enorme winst geboekt en er zijn heel veel mensen die zich daarvoor inzetten. Wij zijn blij met die inzet en wij zijn daar positief over. Gelukkig schrijft de minister zelf al dat «relatief beheersbaar» niet hetzelfde is als «de jaarwisseling is goed verlopen». Ik ben blij met die woorden in de brief. Ik hoop dat dit goed uit de verf komt bij iedereen die het erover heeft en dat we de uitwassen niet normaal gaan vinden.

Door de toepassing van snelrecht hebben veel daders hun straf snel gekregen. Is er meer te melden over de mogelijkheden om in korte tijd voldoende bewijsmateriaal te verzamelen? Andere collega's hebben hier ook al op gewezen. Is er voldoende ruimte om de kwaliteit van de rechtspraak intact te houden, zodat de veroordelingen ook in hoger beroep stand kunnen houden? De raddraaiers van vorig jaar moeten stevig aangepakt worden. Preventief achter slot en grendel zetten zou heel geschikt zijn. Wordt dit vaak toegepast?

Zwaar vuurwerk blijft heel gemakkelijk illegaal verkrijgbaar. Zwaar knalvuurwerk, bedoeld voor professionele vuurwerkshows wordt doorverkocht aan consumenten. Er worden veel postzendingen met illegaal vuurwerk bezorgd. Wat gaat de regering hier concreet tegen doen en hoe vindt controle plaats?

Tot slot een enkele opmerking over consumentenvuurwerk. Wij pleiten ook op dit punt voor een stevige aanpak. Ook hier komt er wat ons betreft een koers van indamming. Het zou mooi zijn als gemeenten meer mogelijkheden krijgen. Ik val daar collega Oskam graag in bij. Ik denk hierbij onder andere aan de mogelijkheid om knalvrije zones in te stellen rond bijvoorbeeld bejaardenhuizen. Het beeld dat ik nu heb, is dat dit weliswaar al kan, maar buitengewoon ingewikkeld is en met veel juridische haken en ogen omkleed. Moeten we niet een ontwikkeling stimuleren waarin het niet langer normaal is dat je overal vuurwerk kunt afsteken? Moeten we het niet stimuleren dat gemeenten de mogelijkheid hebben om daar discussie over voeren en om te besluiten om in bepaalde gebieden geen vuurwerk af te laten steken maar dat tot bepaalde locaties te beperken? Hoe staat de minister daartegenover? Wil hij dat bevorderen?

De heer Bontes (PVV): Ik ben benieuwd hoe de heer Van der Staaij aankijkt tegen de shariapolitie, aangestuurd door de As-Soennahmoskee in de Schilderwijk. Is hij voorstander van een dergelijke beweging?

De heer Van der Staaij (SGP): Ik heb goed geluisterd, maar het probleem is mij uit het betoog van de heer Bontes nog niet helder geworden. Het ging over wat er allemaal mis zou kunnen gaan en wat er zou gaan gebeuren. We hebben het nu over de jaarwisselingsoverlast. Ik maak mij vooral zorgen over de enorme overlast, vernielingen, massale dronkenschap en dat soort zaken meer. Dat moeten we indammen. Wat de religieuze aspecten van vuurwerk betreft merk ik op dat het niet alleen een heidens kabaal is, maar ook een heidense oorsprong heeft. Het is namelijk bedoeld om de boze geesten te verjagen. Met het verminderde geloof in boze geesten zie ik echter geen verminderd vuurwerkgebruik. Dat is dus nog een raadsel. Wellicht heeft de heer Bontes daar wel een oplossing voor.

De heer Bontes (PVV): Dit is erg grappig allemaal, maar het is nog geen antwoord op de vraag of de heer Van der Staaij nu wel of niet voorstander is van de shariapolitie van de As-Soennahmoskee.

De heer Van der Staaij (SGP): Ik heb de heer Bontes maar niet gevraagd of hij weet dat vuurwerk vooral een Chinese gewoonte is. Hij heeft het over nationale tradities, maar eigenlijk is het gewoon een geïmporteerde, Chinese traditie. We moeten dus maar een beetje voorzichtig blijven met het importeren van al die tradities uit het Verre Oosten, gezien alle gevaren die daaraan verbonden zijn.

Wat het punt betreft dat de heer Bonets noemde: ik heb collega Marcouch gehoord, die er zelf bij is geweest. Ik vind de gedachte niet verkeerd om met vrijwilligers te werken en mensen aan te spreken op wat zij waarom doen. Natuurlijk moeten we niet op allerlei vlakken allerlei normen krijgen die gehandhaafd zouden worden met een officiële status en die helemaal niets te maken hebben met onze wet- en regelgeving. Dat zal helder zijn en dat ben ik met de heer Bontes eens, maar daar heb ik geen signalen over ontvangen. Het gaat hier volgens mij om het aanspreken van mensen op hun gedrag, in overeenstemming met onze wet- en regelgeving.

De heer Marcouch (PvdA): Voorzitter. Dit overleg voeren wij te laat voor de komende jaarwisseling. Gelukkig is het niet het enige overleg dat we in de Kamer hebben gevoerd over oud en nieuw, of het nu gaat om de openbare orde en veiligheidsproblemen of over de aanpak van illegaal vuurwerk en consumentenvuurwerk en de risico's die daarmee gepaard gaan. Ik hoop dat de minister los van dit overleg gewoon aan de slag is geweest. Dat vertrouw ik deze minister gewoon toe.

Afgelopen jaar heb ik oud en nieuw gevierd door met de wijkagent een avonddienst en een nachtdienst te draaien in Den Haag. Ik moet zeggen dat er heel veel wijken waren waar het echt een feest was, waar het vuurwerk mooi was, waar mensen bijeen kwamen in een gezellige sfeer. Ik heb echter ook gezien dat er buurten en wijken waren waar veel auto's – helaas meer dan de twee die collega Van der Staaij noemde – in de fik werden gestoken, waar hulpverleners werden belaagd en waar de sfeer volop onprettig was. Daar kon van een feest geen sprake zijn.

In die zin onderschrijf ik het betoog van collega Van der Staaij, die zegt dat wij dit absoluut niet gewoon en normaal mogen gaan vinden. Dat gaat niet zozeer over wetgeving, maar over moraliteit en over de manier waarop wij met elkaar omgaan. Het gaat ook over de vraag hoe wij deze traditie in stand willen en kunnen houden en over de betekenis van feestvieren. In die zin was de uitspraak van de minister kort daarna heel terecht. Het ging vergeleken met de afgelopen jaren iets beter, omdat we ons beter organiseerden en we ons massaal hebben ingezet, van het leger tot vrijwilligers, om ervoor te zorgen dat het goed zou verlopen. Desondanks ging het echter nog niet zoals wij het gewoon en normaal zouden vinden. Ik daag de minister dus uit om die ambitie erin te houden. Het is nog niet gewoon en het is nog niet normaal. Wetgeving, handhaving en de burgers hebben een verantwoordelijkheid. De burger moet zich simpelweg gedragen, of er nu een politieagent staat of niet.

Mijn fractie is niet uitgesproken voor een algeheel verbod van vuurwerk, al is het maar omdat veel ongelukken gebeuren doordat er gerotzooid wordt met illegaal vuurwerk. We noemen het vuurwerk, maar ik heb een agent gesproken die vertelde dat hij vorige week vuurwerk op zijn ME-busje had gekregen dat een gat in het dak had veroorzaakt! Dan is het heel raar dat het OM dat vervolgens als vandalisme typeert. Als ik dat verhaal hoor, en als ik hoor wat de schade bedraagt, dan denk ik: het is gewoon een geprepareerde bom. Het is een aanslag op de agenten. Ik vraag de minister dus om het OM heel scherp te laten zijn in de strafeisen. Ik ga dat niet herhalen, want we hebben het al veelvuldig met elkaar besproken. We weten dat hetgeen we hier afspreken, niet altijd wordt vertaald in de werkelijke uitvoering door het OM, de politie of de burgemeesters. We kennen de maatregelen. In hoeverre is de minister in het afgelopen jaar met burgemeesters, het Openbaar Ministerie en de politie aan de slag geweest om ervoor te zorgen dat we scherper worden in onze handhaving, in het vergroten van de pakkans en in het bestraffen van de daders? Omdat het nieuw is, vraag ik de minister ook hoeveel gevallen er bekend zijn waarin rechters hebben gezegd dat iemand er volgend jaar niet bij mag zijn en achter slot en grendel gaat. Hoeveel mensen worden van huis gehaald of hebben een meldingsplicht of een gebiedsverbod? Hoeveel mensen zijn door de rechter veroordeeld tot een nachtje in de cel?

Mevrouw Kooiman (SP): De heer Marcouch geeft terecht aan dat er met vuurwerk wordt omgegaan alsof het een bom is, en dat vuurwerk soms de kracht heeft van een bom. In de rondetafelgesprekken gaven handhavers zelf vaak aan dat zulk krachtig vuurwerk zou moeten vallen onder de Wapenwet. Hoe kijkt de heer Marcouch daartegenaan?

De heer Marcouch (PvdA): Ik hoor graag de reactie van de minister, maar naar mijn idee kan dat al. Een tafelpoot die wordt gebruikt om mee te slaan, is daardoor een wapen. Als vuurwerk zodanig is geprepareerd dat het een bom is, kun je mijns inziens niet spreken van onschuldig consumentenvuurwerk dat verkeerd wordt gebruikt. Dan kun je gerust spreken van een bom. In het verhaal van deze politieagent had die bom kunnen leiden tot letsel en misschien wel erger. Ik vind dus dat het OM daar strenger in mag zijn.

De heer Bontes (PVV): De heer Marcouch pleit nu voor een keiharde aanpak, maar een paar weken geleden heb ik nog een artikel van hem gelezen waarin hij vooral ook aandacht voor de daders vroeg en hij pleitte voor bemiddeling, mediation, tussen daders en slachtoffers. Ik heb de heer Marcouch op basis van dat artikel een «daderknuffelaar» genoemd. Nu komt hij met een harde lijn. Is er nieuw beleid binnen de PvdA? Is dit voortschrijdend inzicht? Hoe moet ik dit duiden?

De heer Marcouch (PvdA): Ik begrijp dat het voor de PVV-fractie ingewikkeld is om het scala aan maatregelen te volgen dat je nodig hebt om een samenleving veilig te maken. Het is niet zwart-wit. Wat mij betreft, treden we keihard op tegen geweldplegers en mensen die strafbare feiten plegen. Tegelijkertijd zijn er, even los van de oud-en-nieuwcontext, slachtoffers die heel graag aan de dader willen vragen: waarom heb je dit gedaan, weet je wel wat je met mij hebt gedaan? Die kans gunnen wij slachtoffers. Daar gaat het over. Als we hier in de Kamer roepen «Keihard en supersnel!», is het daarmee niet opgelost. Als je reëel bent in de analyse en in de scherpte van de problemen, moet je ook de moeite nemen om reëel en scherp na te denken over de oplossingen. Dat kost moeite, maar daar hebben de burgers recht op. Ik vind dat de PVV daarin te vaak tekortschiet.

De heer Bontes (PVV): De conclusie is dan: met oud en nieuw is het een beetje daderknuffelen, en niet zoals gewoonlijk heel veel.

De voorzitter: Mijnheer Marcouch, u vervolgt uw betoog.

De heer Marcouch (PvdA): Dat ga ik doen, voorzitter, want het helpt toch niet!

Ik ga door op de handhaving. Ik was in de afgelopen week op bezoek in een aantal gemeenten. Onze complimenten voor de prestaties van de taskforce aanpak illegaal vuurwerk. Ik merk echter dat het OM, doordat we zo veel bestuurslagen hebben, zoals gemeenten en provincies, te vaak OM-tips mist en dat de Wet Bibob vaak onvoldoende aangewend wordt voor verkopers van vuurwerk. Ook is de kwaliteit van de RIECs, die we daar eigenlijk voor bedacht hebben, lang niet overal goed. Rotterdam is hierin wel een goed voorbeeld. Hoe ziet de minister dit? Ik pleit er ook voor om met name de RIECs en de provincie veel meer positie te geven in het bestrijden van illegaal vuurwerk. De opslag van vuurwerk houdt zich namelijk niet aan landsgrenzen, laat staan aan gemeentegrenzen. We moeten ons inspannen om de power die we hebben op een effectieve manier te organiseren. Ik heb afgelopen week geconstateerd dat dit nog niet goed genoeg gebeurt. Hoe kijkt de minister hiertegenaan? Hoe gaat hij dit verbeteren?

De voorzitter: U zit aan uw tijd.

De heer Marcouch (PvdA): U hebt waarschijnlijk de interruptie van de heer Bontes meegeteld.

De voorzitter: Nee, nee, ik heb het heel keurig met de stopwatch gedaan.

De heer Marcouch (PvdA): Anders wordt het een streek van de PVV en dat zou ik niet willen!

Tot slot. Toenmalig staatssecretaris Atsma heeft een jaar geleden aangekondigd, werk te zullen maken van Europese regelgeving en de Europese aanpak op het terrein van handhaving. Nog veel belangrijker is het om werk te maken van de fabricage van fout vuurwerk en van de verkoop ervan. We kunnen het natuurlijk in Nederland verbieden – wij zijn daar niet voor – maar illegaal vuurwerk is al verboden. Wij zijn dus niet voor een totaalverbod, maar wel voor een verbod op fout vuurwerk. En dan nog komt het binnen via allerlei kanalen. Dat hebben wij recentelijk gezien. Ik vraag de staatssecretaris en de minister dus wat de stand van zaken is rond de inzet van de vorige staatssecretaris. We moeten ervoor zorgen dat we niet alleen lokaal in Nederland bestrijden, terwijl mensen heel makkelijk over de Belgische grens kunnen komen met fout vuurwerk.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb een spreektijdverlenger voor de heer Marcouch, voorzitter. Ik was in het begin positief verrast om van de Partij van de Arbeid te horen dat zij voor een deel meevoelt met het pleidooi van de SGP om onze ogen niet te sluiten. Uiteindelijk kiest de PvdA echter voor de lijn van alleen repressie, en dat verbaast me omdat zij daarop bij de VVD altijd terecht kritiek heeft. Ik ken de PvdA toch als een partij die ook kijkt naar oorzaken. Zou het niet zo kunnen zijn dat we de problemen met illegaal vuurwerk niet opgelost kunnen krijgen in een cultuur waarin het normaal is om vuurwerk af te steken? Waarom is de PvdA tot nu toe niet bereid – misschien wel in de verlengde spreektijd – om daartussen een relatie te leggen en die ook eens kritisch te onderzoeken?

De heer Marcouch (PvdA): Mijn partij is absoluut niet alleen van repressie. Wij vinden repressie belangrijk, en het is een onderdeel van de preventie. Ik kwam er niet aan toe vanwege tijdsgebrek, maar ik vind dat de minister veel meer moet inzetten op bijvoorbeeld voorlichting of het verplichten van het dragen van een bril. Mensen moeten beseffen dat ze ook een eigen verantwoordelijkheid hebben, want de overheid kan die verantwoordelijkheid niet helemaal overnemen. Ik weet dat de APV het niet toestaat, maar ik kan me goed voorstellen dat je gemeentes mogelijkheden geeft om via de APV te regelen dat er vuurwerkvrije zones komen in bepaalde buurten en wijken waarin elke keer gedonder is en waarin bijvoorbeeld veel dieren of ouderen wonen die daar last van hebben. Ik voel er veel voor dat de minister dat gaat bekijken. Het zou dan heel lokaal bepaald worden. We kunnen op dat terrein nog heel veel winnen. Ik vind een verbod dus een stap te ver, maar in de preventieve sfeer kunnen we nog heel veel winnen met het aanpakken van illegaal vuurwerk en met het besef dat burgers maar ook verkopers een eigen verantwoordelijkheid hebben.

De voorzitter: Een korte vervolgvraag, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De Partij van de Arbeid gaat toch weer niet in op de relatie tussen twee zaken. Als het in een land normaal is om zelf vuurwerk af te steken, krijg je vanzelfsprekend problemen met mensen die zwaarder vuurwerk willen. Is de PvdA bereid om te erkennen dat die mogelijkheid bestaat? Als wij in Nederland een cultuur hebben waarin burgers zelf vuurwerk kunnen afsteken, zou dat weleens kunnen betekenen dat wij grotere problemen hebben met illegaal vuurwerk. Die problemen kun je niet aanpakken als je die relatie niet onder ogen durft te zien.

De heer Marcouch (PvdA): Ik ben begonnen met te zeggen, en de rest van de collega's ook, dat dit een traditie is. We hebben allemaal gezegd dat oud en nieuw een feest is, en dat het geweld eromheen niet normaal is. Het hoort dus niet bij de cultuur van oud en nieuw vieren. Ik ben het met mijn collega eens dat we een aantal zaken die we heel gewoon zijn gaan vinden, niet gewoon moeten vinden. Ik wil dus bijvoorbeeld van de minister weten wat de stand van zaken is rond de motie over het gebruik van alcohol op straat, dat gepaard gaat met geweld. Tegelijkertijd is het van belang dat je, als je een cultuur wilt veranderen, iets doet aan morele vorming. Dat is een ander soort investering dan alleen een wettelijk verbod, want daarmee ben je er nog niet. We zullen de mentaliteit van mensen moeten veranderen en dat is een andere investering dan alleen het verbieden van vuurwerk, waar het overgrote deel van de Nederlanders op een positieve, goede manier mee omgaat. Een klein deel verpest het voor de grote groep.

De vergadering wordt van 11.11 uur tot 11.21 uur geschorst.

Minister Opstelten: Mevrouw de voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigden voor hun interventies. U begrijpt dat de staatssecretaris en ik de beantwoording keurig zullen verdelen vanuit onze verantwoordelijkheden. Het vuurwerk komt na mij, want dat is het onderwerp van de staatssecretaris. Daar kunt u dus naar uitkijken. Ik zal mij daarbij natuurlijk inhouden. Wij hebben een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, maar die is keurig verdeeld. Dank ook voor de uitnodiging om vandaag te spreken. Dit overleg scherpt ons natuurlijk ook in de voorbereidingen die we treffen voor oudejaarsavond.

Ik begin met een onderwerp waarover een aantal sprekers, onder wie de heer Van der Staaij, heeft gesproken, namelijk de traditie. Ik voel me daartoe aangesproken. Het moet altijd een goede, traditionele jaarwisseling zijn. Elke uitwas die daarbij aan de orde is, is er een te veel. Ik houd ook niet zo van een uitspraak als «het is dit jaar goed verlopen» als er een heleboel vernielingen zijn aangebracht en ongelukken zijn gebeurd, maar het iets beter is gegaan dan vorige jaren. De Kamer en ik houden nu eenmaal van cijfers. We moeten weten hoe het is verlopen ten opzichte van vorige jaren. Dat houdt ons ook scherp, en dat geldt zeker voor de operationele diensten en voor degenen die er verantwoordelijkheid voor dragen. Ik vind het echter terecht dat gezegd wordt dat de uitwassen gewoon weg moeten. Dat kost tijd, en dat moeten we ook zeggen. Als de Kamer mij vraagt of ik kan garanderen dat er niets gebeurt, zou ik geen knip voor de neus waard zijn als ik daarop ja zou zeggen. Dan zou de Kamer direct een motie moeten indienen en mij weg moeten sturen. Ik geef haar die kans niet!

De heer Marcouch (PvdA): Die kans krijgt u ook niet!

Minister Opstelten: Ik vind het aardig dat u dat zegt. Nu ga ik met meer zelfvertrouwen de rest van het antwoord geven.

Wij spreken hier nu over, maar mevrouw Berndsen zei terecht dat wij verantwoordelijk zijn voor zover de rijksoverheid verantwoordelijkheid draagt. Laten we daarover duidelijk zijn. Het gaat natuurlijk om gemeentebesturen. De verantwoordelijkheden liggen lokaal. Die liggen bij de politie, de brandweer, het OM – dat is natuurlijk wel een rijksverantwoordelijkheid – en vele anderen. Ik kan ook dit jaar zeggen dat er buitengewoon goed is samengewerkt bij de voorbereiding. Ik heb in oktober een brief gestuurd naar alle burgemeesters, net zoals we dat vorig jaar hebben gedaan, als herinnering om aan bepaalde zaken te denken. Die voorbereidingen lopen prima, dat merk ik ook nu we bezig zijn met de operatie. Daar heb ik geen zorgen over, en ook niet over de scherpte van de betrokkenen. De burgemeesters voelen zich zeer verantwoordelijk en politie, brandweer, ambulance en OM staan klaar. Dat geldt eigenlijk voor iedereen, ook voor de burgers, maar daar komen we straks nog even op terug. Burgerparticipatie en vrijwilligers zijn ook belangrijk. De Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie heeft hier ook iets over gezegd.

Ik ga nu in op een aantal vragen over de afgelopen jaarwisseling. Mevrouw Kooiman heeft gevraagd naar de Wet Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast. Kunnen we het exacte aantal geven van gemeenten die deze wet hebben toegepast? De toepassing van de wet is gedurende twee jaar gemonitord. In juni heb ik de Kamer geïnformeerd over de eerste monitor en in september over de tweede. Hoe is de inzet geweest rondom de jaarwisseling? Bij de afgelopen jaarwisseling is de wet toegepast in Den Haag en door het OM van Den Haag. Er zijn 27 gebiedsverboden opgelegd. In de gemeente Voorburg zijn ook gebiedsverboden. Waarschijnlijk zijn er nog meer, maar dat is mij niet precies bekend. Zijn er andere maatregelen die gemeenten inzetten om overlast tijdens de jaarwisseling tegen te gaan? De Inspectie Veiligheid en Justitie heeft mij laten weten dat de gemeenten naast het toepassen van de voetbalwet de volgende maatregelen hebben genomen: gebiedsontzeggingen op basis van een APV, noodverordeningen, cameratoezicht in de openbare ruimte, burgerparticipatie en voorlichtingscampagnes. De heer Marcouch vroeg naar die campagnes. Voorlichting is heel veel toegepast.

De heer Van der Staaij vroeg hoe ik de afgelopen jaarwisseling beoordeel. Dat doe ik zoals in de brief heb verwoord: relatief beheersbaar, maar daarmee ben ik niet tevreden. Het is alweer een jaar geleden. Het betekent niet dat de jaarwisseling goed is verlopen. De hoeveelheid en de aard van de meldingen en de incidenten zijn nog steeds onacceptabel, en dat geldt ook voor het letsel, de schade en de maatschappelijke kosten. Van alle betrokkenen zal een consequente en harde aanpak nodig zijn om van de jaarwisseling een feest te maken.

Er zijn diverse vragen gesteld over de voorbereiding voor dit jaar. Tegen mevrouw Ouwehand zeg ik iets over het vuurwerkverbod, omdat zij mij daarop aansprak. Dat neemt de staatssecretaris mij niet kwalijk, en anders corrigeert zij mij wel. Ik ken haar nog niet zo lang, maar inmiddels al zo goed dat ik me daar geen zorgen over hoef te maken. Het kabinet ziet, net als de meeste fracties, geen reden voor een vuurwerkverbod. Er is in Nederland een lange traditie om met oud en nieuw vuurwerk af te steken. Veel mensen kijken daarnaar uit, terwijl veel minder mensen een verbod op vuurwerk willen. Zelfs Maurice de Hond heeft het gepeild. U ziet dat ik nog steeds volg, dus dat kwam ik ook tegen. Die peiling bevestigde dit standpunt. Ook uit het geactualiseerde onderzoek van de staatssecretaris valt geen noodzaak af te leiden om het beleid ten aanzien van het afsteken van vuurwerk aan te passen. De overheid heeft de afsteektijden voor vuurwerk zodanig vastgesteld dat er een redelijke balans is tussen het beperken van de overlast voor mensen en dieren en het bieden van de gelegenheid om van vuurwerk te genieten. Is er toch sprake van overlast, dan kan de politie daartegen optreden.

Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd of ik voorstander ben van het verplaatsen van aanvangstijdstip voor het afsteken van vuurwerk van 10.00 uur 's ochtends naar 22.00 uur 's avonds. De leden herinneren zich allemaal het rapport van de Adviescommissie overlast jaarwisseling uit 2008. Toen is dit allemaal wat steviger ingezet. Ik herinner me dat uit een vorig leven. Uit de laatste enquête naar ideeën die leven met betrekking tot de afsteektijden van vuurwerk blijkt dat er geen steun is voor het voornemen om de afsteektijden te beperken. Het kabinet zal daartoe dus niet overgaan. Mevrouw Ouwehand begrijpt dat dit überhaupt niet meer kan voor het aanstaande oudejaar. Ik ben wel bereid om een en ander in de evaluatie van de komende jaarwisseling nogmaals te bezien, maar we moeten beseffen dat er goede afspraken zijn gemaakt met de VNG. In alle APV's staan dezelfde tijden, namelijk van 10.00 uur 's ochtends tot 02.00 in de ochtend van Nieuwjaar. Laat dat overal vastgelegd zijn, want het is een hele toer om dat in alle APV's te krijgen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): De Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie heeft aangegeven dat de handhaving wellicht makkelijker wordt als we het tijdstip weer naar achteren brengen. Het is dan voor de politie makkelijker om te constateren dat er vuurwerk wordt afgestoken, wat dan dus niet mag. Anders moet men namelijk vanaf 10.00 uur 's morgens een onderscheid maken tussen illegaal en legaal vuurwerk. Ik vind dat een steekhoudend argument. Ik wil niet op de stoel van de gemeenten gaan zitten, maar ik vraag de minister toch hoe hij aankijkt tegen de argumentatie dat de handhaving door de politie daardoor effectiever zou kunnen zijn.

Minister Opstelten: Laten we dat punt bij de evaluatie meenemen. Over operationele kwesties wil ik altijd graag de professionals horen. Ik ben wat dit betreft natuurlijk geen professional. Ik heb er wel wat verstand van, maar dat komt door de jaren. Ik ben er erg voor dat er in de handhaving een traditie is van eenduidigheid. Dat is heel belangrijk. Als je het het ene jaar zo doet en het andere jaar zo, dan zal dat in de geesten van politiemensen niet goed werken. Daarom heb ik aarzeling, maar we evalueren elk jaar heel stevig en dat zullen we dit jaar ook doen. De brief van professor Van Vollenhoven en zijn stichting nemen we daarin natuurlijk serieus mee.

Mevrouw Kooiman en de heer Oskam hebben gesproken over vuurwerkshows en lokaal maatwerk. Dit soort evenementen kan behulpzaam zijn bij het beperken van de overlast gedurende de jaarwisseling, en zijn binnen de huidige regelgeving mogelijk. We kennen de grote voorbeelden van Rotterdam – dat zeg ik met nadruk – en Amsterdam. Het is natuurlijk heel verstandig om het te doen, en dat geldt niet alleen voor vuurwerkshows. Gemeenten kunnen ook andere shows en evenementen organiseren waardoor zij iedereen bezighouden. Wij geven daar voorlichting over. Wij doen dit via het CCV, en de VNG doet het ook. Er is echt een goede coöperatie in dat verband.

Wat zijn de mogelijkheden voor gemeenten voor vuurwerk binnen de APV? Iedereen heeft daarnaar gevraagd. Gemeenten kunnen in hun APV regels opnemen omtrent de verkoop en het gebruik van vuurwerk, in aanvulling op het Vuurwerkbesluit, dat algemene regels bevat omtrent de verkoop en het afsteken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling. Ik wil dit handhaven. Uniformiteit is belangrijk in verband met de handhaving; daar hebben we zojuist over gesproken. Gemeenten kunnen over het gebruik van vuurwerk in hun APV opnemen dat het college van burgemeester en wethouders plaatsen kan aanwijzen waar het afsteken van vuurwerk te allen tijde verboden is. Het college kan deze plaatsen aanwijzen in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast op de aangewezen plaatsen. Waar denk je dan aan? De model-APV geeft als voorbeeld ziekenhuizen, bejaardenhuizen, huizen met rieten daken, winkelstraten en dierenasiels. Belangrijk hierbij is dat gemeenten niet alleen een bepaling hierover in hun APV opnemen, maar dat het college daarnaast ook een aanwijzingsbesluit neemt op grond van die bepaling. Daarnaast kunnen gemeenten in hun APV opnemen dat het verboden is om vuurwerk af te steken op een openbare plaats als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. Hierbij kun je denken aan een portiek, een plein vol met mensen en een passage. Deze plaatsen worden niet specifiek aangewezen. Alleen als het afsteken van vuurwerk et cetera gevaar oplevert, is het verboden en kan er opgetreden worden. Gemeenten kunnen dus in hun APV een uitzondering maken op het Vuurwerkbesluit, waarin dus is opgenomen dat vuurwerk mag worden afgestoken tussen 10.00 uur op oudejaarsdag en 02.00 uur op 1 januari. Daarnaast kunnen gemeenten ervoor kiezen om vuurwerkshows in hun gemeente te organiseren, zoals ik al zei. Er is dus lokaal differentiatie mogelijk op basis van de uitgangspunten die ik heb aangegeven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil daar graag helderheid over. Is het mogelijk dat een gemeente voor haar hele grondgebied bepaalt dat er geen vuurwerk mag worden afgestoken?

Minister Opstelten: Nee, dat is duidelijk. Een hele gemeente is niet een plein, een portiek, een ziekenhuis of een bejaardenhuis. Het moet een specifieke aanwijzing zijn en dat kan niet de hele gemeente zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Er kan dus wel een briefje in de zakken van de agenten komen waarop staat dat het niet mag in dit portiek en niet in deze straat, maar een gemeente kan niet zeggen dat het nergens mag behalve op dat ene plein. Dat kan dus niet onder de huidige condities?

Minister Opstelten: Nee. Ik heb aangegeven dat er een specifieke aanwijzing gedaan kan worden. Er staat een bevoegdheid van het college in de model-APV. Het college kan daardoor bepaalde plaatsen aanwijzen op basis van de criteria van overlast et cetera. Het college kan wel zeggen dat in bepaalde portieken en op bepaalde pleinen geen vuurwerk mag worden afgestoken als er gevaar voor overlast zal zijn. Dat blijkt dan op dat moment. Die plekken hoeft men niet aan te wijzen. Zo zit het juridisch in elkaar.

De heer Marcouch (PvdA): Voor een wat scherper beeld stel ik de volgende vraag. Is datgene waar de minister het over heeft, te vergelijken met de aan te wijzen grotere risicogebieden waar bijvoorbeeld geen alcohol of andere zaken mogen worden genuttigd?

Minister Opstelten: Ik denk niet in die sfeer. Het zijn wel risicogebieden, maar ze zijn niet van die orde van grootte. Dan spreek je namelijk gauw over een hele wijk en dat is hier niet de bedoeling. Ik vind de voorbeelden helder. Dit instrument wordt toegepast door gemeenten. Het is een succesvol instrument, zeggen de gemeenten.

De heer Dijkhoff en de heer Bontes hebben gevraagd of de politie zich goed heeft voorbereid op de jaarwisseling. Ik heb een uitgebreid programma bij me met allerlei acties. Ik ga de Kamer niet belasten met een samenvatting van de operationele plannen, want die plannen zeggen de Kamer weinig. Mij zeggen ze veel, maar de Kamer weinig. De Kamer kan ervan uitgaan dat bijvoorbeeld de social media, waar de heer Dijkhoff over sprak, hierin een nieuw fenomeen zal zijn. Er zal niet worden gewacht op de commissie-Cohen tot men daar iets mee doet. Iedereen is erop ingericht, ook de politie. De Kamer sprak ook over opruiing. Ook daarop is men voorbereid. Dat is een nieuw fenomeen.

Ik ga meteen in op de vraag van de heer Bontes. 1 januari is een bijzondere dag, omdat dan de nationale politie formeel in werking treedt. Men is daar buitengewoon goed op voorbereid, en dat geeft natuurlijk extra dimensies voor de 25 regio's. We hebben alle regio's goed scherp, maar er is ook een goede nationale coördinatie. De leiding van het nationale korps zal ook daadwerkelijk in persoon actief opereren tussen de politie. Er is geen enkele vrees dat zaken minder goed zullen verlopen door het starten van de nationale politie, integendeel. Dan kent de heer Bontes de politie niet goed. Het gaat om operaties en niet om rechtspositie of iets dergelijks.

De heer Bontes (PVV): Dit is een soort uitlokking, waar ik op wil reageren. Ik ken de politieorganisatie zeer goed en ik weet ook waar het heel vaak fout gaat. Kijk alleen maar naar het C2000-verkeer bij de rellen in Haren, waarbij mensen door de stress en de spanning niet het goede kanaal konden vinden. De complexiteit van C2000 neemt toe als je op een andere schaal gaat werken. Zo kan ik nog legio voorbeelden noemen waarin het fout kan gaan. Het enige wat ik vraag, is: is aan al dat soort dingen gedacht en is dat goed voorbereid? Ik doel op de C2000-structuur, de rol van de meldkamers, de doorgeleiding van meldingen naar wellicht andere werkgebieden en mensen die nog niet weten op welk niveau zij werken op die dag. Zit ik in de noodhulp of zit ik in de wijk? Dat weten heel veel agenten nog niet. Is dat allemaal goed doordacht? Want dat de politie zich voorbereidt, dat snap ik natuurlijk.

Minister Opstelten: Dit is een heel goede vraag. Het antwoord erop is uiteraard ja. De operationele inzet van de politie is bekend. De afstemming met de veiligheidspartners is natuurlijk altijd cruciaal, net als de bijstand en inzet van de KMar. We weten precies waar die ingezet kan en zal worden. De monitoring van de social media is van groot belang. Dat geldt ook voor de 25 meldkamers die we in de regio's hebben. Ook instrumenten als 112 en C2000 zijn goed nagelopen, geprepareerd, geoefend en getest. Ook is er de preparatie van het Openbaar Ministerie. Ik zie aan de heer Bontes dat hij twijfelt. Kennelijk heeft hij geoefend. De preparatie van het OM is heel belangrijk. Velen hebben daarnaar gevraagd. Ook belangrijk zijn de preparaties van de gemeenten en hun diensten, net als het schadeverhaal van gemeenten. De operationele aansturingsstructuur is ook helder. De SGBO is in alle regio's en steden aan de orde en paraat, en op het hoogste niveau geconsigneerd.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): De minister spreekt geruststellende woorden, maar ik sluit me aan bij de zorgen van de heer Bontes. Ik wil dit niet onderschatten. De overgang van 31 december naar 1 januari maakt het voor de politieorganisatie buitengewoon lastig om al in de nieuwe formaties te moeten opereren. Ik adviseer de minister dus om daarover de nodige zorgen te hebben. Er is namelijk op dat moment een heel andere organisatievorm. We moeten daar niet te lichtzinnig over praten en denken.

Minister Opstelten: Het woord «lichtzinnig» past hier helemaal niet. Het is heel serieus. Ik deel de zorg echter niet. De operatie staat er heel professioneel. Die staat er ijzersterk. Dit zijn geen geruststellende teksten. Het is de operatie die er moet staan. Natuurlijk zullen er allerlei dingen gebeuren. Dat kan niet anders. Ik zal de laatste zijn om dat te ontkennen, maar het gaat erom dat de organisatie goed staat. Die stond er vorig jaar goed en die staat er dit jaar ook weer uitstekend. Verder moeten we leren van de vorige jaren. Ik zal echter alle signalen, ook al komen ze van de Kamer, heel serieus checken, dubbelchecken en rechecken. Het kan niet vaak genoeg gebeuren.

Ik ga nu in op de mogelijkheden voor gemeenten. De heer Dijkhoff vroeg daarnaar. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid is gevraagd om actief kennis te delen over de voorbereiding van gemeenten op de jaarwisseling. Ik heb een kenniscentrum overlastwet laten inrichten, met een bijbehorend netwerk van deskundigen van gemeenten, politie en dergelijke. Dat is sinds 1 november jongstleden operationeel. De ZSM-werkwijze wordt in 2013 officieel uitgerold. Dat is ook een nieuw punt. In verband met de jaarwisseling zullen alle parketten de ZSM-werkwijze toepassen. Dat is een duidelijk verschil ten opzichte van vorige jaren, toen maar vier parketten dat deden. Mijn medewerkers geven, als daar behoefte aan is, actief voorlichting aan gemeenten over de voorbereiding op de jaarwisseling, bijvoorbeeld over de toepassing van de Gemeentewet en de zogenoemde overlastwet. De VNG doet dat ook, bijvoorbeeld via goed bezochte chatsessies over de jaarwisseling. De staatssecretaris heeft het onderzoek naar vuurwerk van TNS NIPO geactualiseerd en ik heb de Kamer geïnformeerd over het programma Veilige Publieke Taak, mede namens collega Plasterk. In mijn brief van 4 oktober over aandachtspunten voor de jaarwisseling heb ik alle partijen gevraagd om aandacht te hebben voor het fenomeen social media bij de voorbereiding op de jaarwisseling. Ik weet dat de politie uitlatingen over oud en nieuw op social media intensief volgt, en optreedt als daar aanleiding toe bestaat.

Ik ga nu in op de opmerkingen van de heer Bontes over vrijwilligers tijdens de jaarwisseling, en de interrupties die daarover hebben plaatsgevonden. Stelt de shariapolitie rond de moskee eisen aan de politie? Die beelden en die klachten zijn bij mij totaal onbekend. Ik heb daar niets van gehoord. Van vorig jaar herinner ik me dat de heer Marcouch daar geweest is. Dat was in de publiciteit. Ik herinner me de initiatieven in Den Haag. Ook ben ik gerapporteerd over burgervaders. Dat was burgerparticipatie en dat is alleen maar goed. Ik kijk nooit naar de achtergrond van mensen als ze dat doen; daar vraag ik ook niet naar. Ik ben er heel positief over. Burgers stellen nooit eisen aan de politie, behalve als er iets is en de politie moet komen. De politie stelt altijd voorwaarden als burgers participeren in burgerwachten. Dat is iets anders. Van mijn kant zijn er dus geen eisen bekend. Het beeld is mij niet bekend, maar we kunnen over een theoretische casuïstiek spreken. Ik ben niet voor ideologisch ingerichte burgerwachten die mensen erop aanspreken dat ze dingen moeten vinden. Ik vind dat burgerwachten zonder aanzien des persoons de orde moeten proberen te handhaven, voor zover je dat van burgerwachten mag verwachten. Dat is mijn kernpunt, maar ik heb hier geen enkele klacht over gehoord.

De heer Bontes (PVV): De As-Soennahmoskee is een salafistische moskee die in een AIVD-rapport als gevaarlijk wordt betiteld. De VVD-fractie in Den Haag heeft daarover in een debat vragen gesteld, want zij zag dat ook. De afstand die de minister nu neemt, is dus wel bijzonder. Is het de minister bekend dat de As-Soennahmoskee door de AIVD als gevaarlijk wordt betiteld? Zij bevordert niet de democratie en de integratie, maar juist de segregatie. Is het de minister bekend dat de As-Soennahmoskee de drijvende motor is achter de burgerwacht in de Schilderswijk? Wat vindt hij daarvan, als een van de diensten van de regering, namelijk de AIVD, zegt dat dit een gevaar is? Wat vindt de minister ervan dat dit gevaar mensen gaat aansturen in een wijk in Nederland?

Minister Opstelten: Ten eerste doen we nooit mededelingen over AIVD-rapporten. Die zijn ook niet bekend. Dat lijkt mij niet. Ten tweede ken ik dit verhaal totaal niet. Ik heb ook geen zin om hier allerlei casuïstiek te behandelen en de vragen te beantwoorden of ik iets weet of iets ken en wat ik eraan zou doen. Ik heb enorm veel vertrouwen in de aanpak die in Den Haag plaatsvond. Daar deden burgers gewoon mee om ervoor te zorgen dat de jaarwisseling in die stad goed kon verlopen. Waar het niet goed verliep, heeft de politie bijstand verleend om het wel goed te laten verlopen. Dat vind ik goed. Laten we het daarop houden.

De heer Bontes (PVV): Het AIVD-rapport waarnaar ik verwees is een openbaar rapport, dat door de VVD-fractie in Den Haag is gebruikt. Ik vind het heel bijzonder dat de minister niet weet dat de As-Soennahmoskee, die zelf zegt dat zij de vrijwilligers coördineert, als gevaarlijk wordt betiteld door de AIVD. De minister weet niet dat dit zo in de praktijk gaat. Dat baart mij zorgen, moet ik zeggen.

Minister Opstelten: De heer Bontes noemt precies waar dit thuishoort op dit moment, namelijk in de gemeenteraad van Den Haag. Ik heb het niet over het rapport van de AIVD. Ik ken dit bericht niet en het is in mijn omgeving ook niet bekend, anders had ik het precies aangegeven. Het is de verantwoordelijkheid van de burgemeester om de openbare orde te handhaven. Kennelijk is dit in de raad besproken, zoals de heer Bontes zegt. Ik neem daar kennis van. Ik heb wat dit betreft geen enkele wanklank gehoord over het optreden van burgerwachten in Den Haag vorig jaar. Het is juist andersom.

De heer Bontes vraagt ook of er voldoende bevoegdheden zijn. De politie brengt in samenwerking met de Inspectie Leefomgeving en Transport netwerken in kaart die zich bezighouden met de handel in illegaal vuurwerk, en spoort de daders op. Tijdens de jaarwisseling wordt door de politie uiteraard extra capaciteit vrijgemaakt om de jaarwisseling goed te laten verlopen. Dat gebeurt in het hele land. Het Openbaar Ministerie treedt hard op tegen kopers, gebruikers en makers van illegaal vuurwerk. Het OM eist zwaardere straffen. Voor meerderjarigen worden gevangenisstraffen van minimaal zes maanden geëist. In eerdere richtlijnen kregen minderjarigen alleen een verwijzing naar Halt, maar in de nieuwe richtlijn kan ook worden besloten dat zij voor de kinderrechter moeten verschijnen. Grote zaken, waarbij de delicten zijn te beschouwen als zware criminaliteit, worden door het OM apart beoordeeld en aan de rechter voorgelegd. Het OM kan daarbij, naast het opleggen van een celstraf en een geldboete, ook vorderen dat het personen wordt ontzegd om gedurende een bepaald aantal jaren in vuurwerk te handelen. Dat gebeurt dan door het intrekken van vergunningen, het verbod op het uitoefenen van een bepaald beroep en het stilleggen van de onderneming. Ook treedt natuurlijk de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport van het ministerie van I en M op. De samenwerking is goed.

De heer Marcouch vraagt of ik het OM en de burgemeesters strak houd op het opvolgen van straffen en het toepassen van de wet. Hoeveel mensen zijn er bij voorbaat in de cel opgeborgen? Hoeveel gebiedsverboden zijn er? Het antwoord is ja. Ik verwijs ook naar de brief en de sessies die we daarover hebben gehad. Er is regelmatig contact, ook met het departement. Het College van procureurs-generaal stelt zich ook zeer actief op. Aantallen heb ik niet, maar dit vindt dit jaar ook weer plaats. Lieden die zich vorig jaar hebben misdragen, worden in bepaalde steden geconfronteerd met deze maatregelen. De heer Marcouch kan ervan verzekerd zijn dat dit als zodanig effectief wordt uitgevoerd. We zullen het ook blijven volgen, want het is een belangrijk instrument. Ik herinner mij dat de heer Marcouch er vorig jaar op heeft aangedrongen en er toen voor het eerst uitvoering aan is gegeven.

Mijn volgende punt is het programma Veilige Publieke Taak en het geweld tegen hulpverleners. Alle woordvoerders hebben sterkte en succes gewenst aan de hulpverleners in ons land. Welke maatregelen worden er genomen? De basis van ons allen is natuurlijk een zerotolerancebeleid. Agressie en geweld tegen politie-, brandweer- en ambulancepersoneel worden nooit en te nimmer getolereerd in ons land. Het huidige beleid wordt breed ondersteund door de Kamer, zonder uitzondering. Dat bleek in het AO van november 2011. Het beleid kenmerkt zich door een stevige aanpak van de daders. Het aantal incidenten is licht toegenomen, met 7,5%, ten opzichte van de vorige jaarwisseling. Er is wel altijd sprake van een flinke afname in de totaliteit. Daarnaast is het percentage aanhoudingen dat leidt tot inverzekeringstelling gestegen van 17,5% naar 42,6%. Dat is een fors en zichtbaar percentage, dat aangeeft dat politie en OM hun werk goed hebben gedaan. Dat neemt niet weg dat het aantal incidenten natuurlijk altijd onacceptabel is.

De heer Marcouch (PvdA): Ik kom nog even terug op de vergunningverlening en de integrale aanpak van illegaal vuurwerk; denk aan opslagplaatsen. Doordat er veel bestuurslagen betrokken zijn, weet het OM soms niet wie de vergunningverlener is geweest. We hebben RIECs, maar ik merk dat de kwaliteit daarvan lang niet overal even goed en effectief is. Wil de minister actie ondernemen om de RIECs meer in positie te brengen, zodat de integrale aanpak beter vorm krijgt en de bestuurslagen geen handicap worden voor de aanpak van illegaal vuurwerk? Daarmee kan ook worden voorkomen dat personen die het fout hebben gedaan, vergunningen krijgen voor het verkopen van vuurwerk.

Minister Opstelten: Voor zover het mijn terrein is, zal ik daar iets over zeggen. Voor de RIECs zie ik geen directe rol. Ze kunnen natuurlijk gemeenten adviseren over de bestuurlijke aanpak van illegale vuurwerkpunten; dat is bestuurlijke aanpak van criminaliteit. Dat gebeurt wel. De Wet Bibob is aan de orde. Gemeenten maken steeds meer gebruik van de RIECs. Ik hoop dat per 31 december 100% van de gemeenten erbij is aangesloten. Afgelopen week was de laatste stand 94%. Ik heb mijn directeur-generaal op dat terrein gevraagd om de burgemeesters van de gemeenten die nog geen lid zijn, persoonlijk telefonisch te informeren en te zeggen dat ik erop reken dat zij per 1 januari meedoen. Daarmee zijn ze nog niet actief. Dit instrument werkt wel, maar er is niet zozeer een directe rol, maar meer een indirecte. De rol voor provincies zie ik niet als zodanig met betrekking tot de bestuurlijke aanpak. Wat betreft de opslag kijk ik naar de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

De heer Marcouch (PvdA): Ik maak mij wel een beetje zorgen over het antwoord van de minister. In Noord-Brabant is juist de provincie heel effectief geweest in het aanpakken van bijvoorbeeld cafetaria en vuurwerkverkopers die zich niet aan de regels hielden en illegaal vuurwerk verkochten.

Minister Opstelten: Dat komt aan de orde in het antwoord van de staatssecretaris.

De heer Marcouch (PvdA): Dan een ander puntje. Ik begrijp niet dat de minister zegt dat de RIECs geen rol hebben, terwijl die juist ontwikkeld en bedacht zijn om de informatiepositie te vergroten. Van daaruit is het voor het OM een mooie schakel om effectief op te treden, zowel strafrechtelijk als bestuurlijk.

Minister Opstelten: Dat is ook precies wat ik net zei. In de informatievoorziening en in de bestuurlijke aanpak van criminaliteit hebben ze een rol, maar niet als orgaan en als instituut in de vergunningverlening. Dan begrijpen we elkaar goed.

Alle woordvoerders hebben vragen gesteld over strengere straffen. Er is onder meer gezegd: over de krachtige termen zijn we het allemaal eens, maar maakt het OM het ook waar? Ik heb de Kamer hierover recentelijk geïnformeerd, want er waren resultaten. De rechters volgen in grote lijnen, in bijna 100% van de gevallen, de eisen van het OM. Maar het OM voert niet overal – nu ben ik heel mild – de 200%-richtlijn uit. Daar heb ik het OM op gewezen in een strenge brief. De voorzitter van het College van procureurs-generaal is het volstrekt met mij eens dat dit beter moet. Dat is een kwestie van duwen, duwen, duwen, trekken. De Kamer helpt mij een beetje door mij daar streng op aan te spreken. Dat merken zij natuurlijk ook, want iedereen van het OM volgt dit debat; daar kan de Kamer van op aan.

De heer Bontes (PVV): Ik begrijp natuurlijk de scheiding der staatsmachten en dat de rechters ook niet altijd aan een touwtje hangen, maar de minister geeft aan dat zij welwillend zijn daarin. Mij verbaast dan een uitspraak over de bestorming van het Maasgebouw, waarover ik zojuist lees. Die bestorming was heftig en is groot nieuws geweest. Iedereen heeft die beelden voor zich. De daders komen echter weg met een taakstraf. Dat is toch onvoorstelbaar!

Minister Opstelten: Ik herinner mij die dag heel goed, maar dat was niet oudejaarsdag. Ik wil het debat niet verbreden tot een heel aparte casuïstiek die eigenlijk losstaat van het onderwerp waarover we het nu hebben en van de 200%-richtlijn. Ik ben het met de Kamer eens dat de 200%-richtlijn spijkerhard uitgevoerd moet worden en zichtbaar moet zijn in de eisen die het OM stelt. Ik constateer alleen – dat is uitgezocht – dat de rechters voor ongeveer 95% van die situaties het OM volgen. Ik dacht dat het weleens andersom wordt gesuggereerd.

De heer Bontes (PVV): Ik begrijp dat dit niet valt onder de oudejaarsregeling, nieuwjaarsregeling of hoe je het ook moet noemen. Maar de zorg dat het ook dit jaar weer afgedaan wordt met dit soort straffen, zoals vorig jaar ook is gebeurd, is niet weggenomen bij mij. Ik blijf pleiten voor echt strenge en zware straffen. Anders los je dit probleem nooit en te nimmer op.

Minister Opstelten: Het gaat om snelrecht; dat is duidelijk. Het gaat om directe uitvoering van de straffen; dat is belangrijk. De politie, het OM en de rechterlijke macht zijn erop voorbereid om dat te gaan doen. Ik vind dat heel goed. Ik kan niet zeggen dat een taakstraf niet kan, want een taakstraf kan in bepaalde situaties de goede straf zijn. Daarover heb ik geen oordeel. Ik ben het met de heer Bontes eens dat er in dit soort zaken streng en duidelijk gestraft moet worden en dat de 200%-richtlijn uitgevoerd moet worden. Daarop leg ik het accent, want ik heb geconstateerd dat dit niet of niet in voldoende mate gebeurt.

De heer Oskam (CDA): De minister heeft op vragen van mevrouw Berndsen en mij geantwoord dat hij het snel wil doen en dat hij rekening houdt met een verzwaarde strafmaat. Dat vinden wij prima, maar we hebben ook gevraagd of het adequaat kan. Dat heeft met name te maken met de kwaliteit van de pv's. De zaken moeten goed worden uitgezocht, zeker bij openlijke geweldpleging, omdat rechters er anders geen soep van kunnen koken. We schieten dan ons doel voorbij. Slachtoffers blijven vaak met lege handen staan omdat ze niet binnen twee of drie dagen hun vordering kunnen indienen.

Minister Opstelten: Ik was precies toe aan dit punt van mevrouw Berndsen, de heer Van der Staaij en de heer Oskam. Advocaten moeten bij supersnelrecht voldoende tijd krijgen om het dossier te lezen. Dit is het afgelopen jaar geëvalueerd. Alleen zaken die bewijstechnisch eenvoudig zijn, zoals heterdaad en bekennende verdachten, komen in aanmerking voor de afdoening middels supersnelrecht. Dat is vaak ZSM. Gelet op de snelle zitting, binnen drie dagen, moet het dossier snel klaar en beschikbaar zijn, ook voor de advocaat van de verdachte. Ik zal in de evaluatie van de komende jaarwisseling meenemen hoe dit is gebeurd. In de voorbereiding is er rekening mee gehouden. Bij zwaardere zaken moeten de mensen worden vastgehouden. Het moet wel supersnel zijn. Ook bij belangrijke, zware delicten moet duidelijk zijn dat het niet geaccepteerd wordt en moet iemand direct in de kraag gevat worden en voorgeleid worden. De zaak moet natuurlijk goed voorbereid worden. De dader moet in voorlopige hechtenis gehouden worden.

De heer Oskam (CDA): De positie van de slachtoffers is vrij nijpend. Vaak zijn het eenvoudige schades, maar een en ander moet dan toch even geregeld worden. Als oud en nieuw in het weekend valt, is het lastig om bonnen te krijgen en dat soort dingen. Ik vraag de minister om de politie en het OM daarover te instrueren.

Minister Opstelten: Dat is helder. Dit is een belangrijk punt. U kent wat dat betreft onze focus op de slachtoffers. Het is goed dat u daarop wijst. Wij zullen dat trachten te realiseren, snel, maar ook zorgvuldig.

De voorzitter: Mevrouw Berndsen wil graag het woord, maar zij heeft haar interrupties al gehad.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): We hebben dat niet afgesproken, alleen voor onderlinge interrupties.

De voorzitter: Vanaf het begin hebben we gezegd dat het geldt voor zowel onderlinge interrupties als voor interrupties bij de bewindspersonen.

Minister Opstelten: Ik zeg nog even het volgende tegen de heer Oskam. De ZSM-werkwijze beoogt daarom niet alleen versnelling, maar juist ook een betere selectie aan de voorkant, zodat direct wordt beoordeeld of een zaak zich leent voor snelle afdoening door het OM zelf of via de supersnelrechtzitting. Alleen zaken die zich lenen voor supersnel afdoen worden via de meest geëigende route afgedaan.

De heer Marcouch heeft gevraagd in hoeveel gevallen men thuis zit tijdens de komende jaarwisseling naar aanleiding van de vorige jaarwisseling. Ik dacht dat ik daarop ben ingegaan. Er zijn diverse huisarresten en gebiedsverboden opgelegd voor de komende jaarwisseling. Dat zullen de burgemeesters doorzetten.

De heer Dijkhoff heeft gevraagd of filmbeelden van particulieren kunnen worden gebruikt bij opsporing en vervolging. Het antwoord daarop is ja. Als particulieren beelden hebben die kunnen bijdragen aan het ophelderen van de criminaliteit, kunnen zij die overdragen aan de politie. Dat moet wel gebeuren. Dat is effectiever dan beelden op internet plaatsen; we kennen allemaal die discussie. Indien nodig kan het OM ook camerabeelden opvorderen krachtens het Wetboek van Strafvordering.

De heer Bontes heeft gevraagd of in alle gevallen waarin sprake is van geweld tegen hulpverleners, supersnelrecht wordt ingezet. In zaken die daarvoor in aanmerking komen, wordt consequent supersnelrecht of snelrecht toegepast. Ik onderstreep nog een keer dat alle parketten de instructie hebben gekregen om in de zaken waarin sprake is van geweld tegen hulpverleners, supersnelrecht toe te passen. Het moet dan ook wel gaan om bewijstechnisch eenvoudige zaken waarvoor de verdachte tevens in voorlopige hechtenis kan worden gehouden.

De heer Bontes heeft een vraag gesteld over taakstraffen. De richtlijn van het OM is dat driemaal zo zware straffen moeten worden geëist. Onlangs heb ik de Kamer een onderzoek hiernaar toegezonden. Soms is een taakstraf de meest gepaste straf. Die mogelijkheid wil ik niet bij voorbaat afschaffen. Ik wil ook niet generaliseren, want dan ga ik op de verkeerde stoel zitten. Dat past mij niet.

Mevrouw Kooiman (SP): Er zijn twee vragen blijven liggen. De ene vraag gaat over de Pyrorichtlijn.

Minister Opstelten: Die vraag ligt op het terrein van de staatssecretaris.

Mevrouw Kooiman (SP): Het heeft ook met de handhaving te maken.

De andere vraag gaat over vuurwerkbommen. De heer Marcouch sprak terecht over het voorbeeld van het ME-busje met een geprepareerde vuurwerkbom erop. Ik vroeg of we het in dergelijke gevallen moeten behandelen als een bom als zodanig, omdat de kracht en de schade hetzelfde zijn. Ik meen dat de minister daar nog niet op heeft gereageerd. Ik hoop dat hij dit alsnog wil doen.

Minister Opstelten: Ik denk niet dat de regelgeving hetzelfde moet zijn voor vuurwerk als voor wapens; de staatssecretaris zal hierop ongetwijfeld ook willen ingaan. Ik denk dat we dit niet moeten doen. We moeten het vuurwerk in alle facetten apart behandelen. Er zijn ook internationale aspecten aan verbonden. We weten dat de wapenwetgeving al ingewikkeld genoeg is, ook de handhaving ervan. Laten we dit niet bij elkaar nemen. De situatie die de heer Marcouch aanhaalde, is een apart verhaal. Je kunt van alles vinden van het optreden, maar het geeft geen aanleiding om de wetgeving te veranderen.

Mevrouw Kooiman (SP): Het is niet voor niks dat tijdens het rondetafelgesprek de handhavende partij hierop de aandacht vestigde, precies vanwege het voorbeeld dat de heer Marcouch gaf. Is de minister bereid om daar goed naar te kijken? Het is een serieus probleem. Het wordt ook vaak tegen hulpverleners gebruikt. Ik zou graag willen dat daarop strenger wordt gehandhaafd.

Minister Opstelten: Dat is een andere zaak; dit betreft de kwaliteit en de mogelijkheden van de handhavers. Natuurlijk ben ik daar zeer op aanspreekbaar. Dat punt wil ik graag meenemen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of de opsporingsbevoegdheden op internet voldoende zijn om effectief te kunnen optreden.

Minister Opstelten: Ik heb de indruk van wel. Er is discussie over de uitbreiding van het Wetboek van Strafrecht en van Strafvordering. Die blijven we volgen. Ik sluit niet uit dat we in de toekomst nadere instrumentaria zullen moeten vinden. Mevrouw Berndsen geeft een terecht punt mee.

Staatssecretaris Mansveld: Voorzitter. Mijn ministerie gaat over regelgeving en handhaving. Ik kan zeggen dat de afgelopen anderhalf uur voor mij een redelijke eyeopener was voor de effecten van wetgeving, maar ook van de illegaliteit en het niet-luisteren naar de wet. De regelgeving en handhaving in het kader van vuurwerk zijn op orde. De handhaving is heel belangrijk, zoals ook blijkt uit het deel dat Veiligheid en Justitie aangaat, want er raken jaarlijks veel personen gewond en er wordt veel schade aangericht.

Mevrouw Ouwehand vroeg zich af of er een verbod moet komen. De minister heeft die vraag breed beantwoord.

Sinds 2002 bestaat het Vuurwerkbesluit. Het is een streng besluit. Het was in reactie op de ramp in Enschede een logische weg om te gaan. Het is een aantal malen kritisch aangepast, maar de regels zijn streng gebleven. Naar mijn overtuiging zijn de regels op dit moment ook goed. De handhaving is sinds 2002 goed opgepakt. Er is een landelijk werkende vuurwerkbrigade. Gemeenten en provincies dragen hun steentje bij. Bedrijven doen hun best om de regels goed na te leven. Ik denk dat we met z'n allen een goede slag hebben gemaakt. Toch is er elk jaar voor de zestien uur dat er vuurwerk afgestoken mag worden, overlast door te vroeg afsteken, vandalisme, illegaal vuurwerk, schrikacties bij ouderen en stress bij dieren. Ik heb zelf drie katten en geloof mij: dat is een hele happening die uren. Er zijn ook steeds weer peilingen. We hebben een onderzoek laten doen door TNS NIPO, waaruit blijkt dat een deel een verbod op het afsteken van vuurwerk wil, maar ook dat een groot deel de traditie ziet en die wil behouden. In de loop van de jaren zijn die meningen niet veranderd. De oorzaak is naar mijn beleving veel meer maatschappelijk ongepast gedrag van een minderheid die het eigenlijk verpest voor de anderen. Ik denk dan ook dat je niet de regels moet aanpassen, maar dat je moet kijken hoe je handhaaft en hoe je mensen aanspreekt op hun verantwoordelijkheden. Aan de kant van de rijksoverheid investeren we veel tijd in het opsporen van illegaal vuurwerk, zowel in Nederland als in andere landen. Ik kom zo direct terug op het Europese component daarvan. We zien namelijk dat de Europese samenwerking steeds beter verloopt en haar vruchten begint af te werpen. Over de aanpak van ongepast gedrag heeft minister Opstelten al het nodige gezegd. Hij heeft daarnaast uitermate goed verwoord wat onze mening is over een verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk.

Er is gevraagd of gemeenten zelf vuurwerk kunnen verbieden. Ook daarop is al antwoord gegeven. Dat geldt alleen voor bepaalde gebieden. Daar heeft de Kamer al gesprekken over gehad.

De heer Dijkhoff heeft gevraagd hoe de instroom van illegaal vuurwerk via postpakketten wordt voorkomen en of speurhonden kunnen worden ingezet. Internet en sociale media hebben effect op onder andere de verkoop van vuurwerk. Ik bestel zelf ook dingen via internet; overigens geen vuurwerk. De volgende dag wordt een bestelling keurig voor de deur afgeleverd door een vriendelijke mijnheer die inderdaad soms rookt. Het is een toenemend verschijnsel. Het wordt aangepakt door de politie. Zij wordt daarbij ondersteund door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en werkt samen met de douane. Inderdaad worden er speurhonden ingezet bij postpakketten. Er zijn de afgelopen weken op die manier enkele vangsten gedaan.

De heer Dijkhoff vroeg waarom er nog steeds illegaal vuurwerk te koop is via internet. Dat is precies wat er gebeurt op internet. Er is vuurwerk te koop. Het is heel interessant voor een klein deel van onze bevolking om illegaal vuurwerk te vinden omdat het spannend is en meer herrie maakt. Ik kan het zelf totaal niet bevatten, maar er zijn allerlei redenen waarom dat gebeurt. Een voorbeeld is de aanpak van de webshop van de Bombashop in Polen, die veel illegaal vuurwerk in Nederland levert. Door interventies via bestuurlijke en strafrechtelijke contacten is de webshop uit de lucht genomen. Inmiddels is die weer in de lucht onder een ander logo. Dat laatste geeft maar aan dat het heel lastig is om dit probleem aan te pakken. We weten dat het gebeurt. Met bestuurlijke en justitiële samenwerking en handhavingsmechanismen moet je dat traceren en uit de lucht halen. Vooral de verkoop via webshops in andere EU-landen is een probleem. Het is een belangrijke activiteit van de politie om dit te traceren in Polen en Tsjechië. Op verzoek van de politie is er een verdere samenwerking tussen de inspectie en de politie in voorbereiding, omdat de inspectie haar bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten kan inzetten, waaronder het opleggen van dwangsommen. Daarnaast wordt het internationale netwerk van de ILT gebruikt om via de buitenlandse autoriteiten de illegale handel aan te pakken. Deze aanpak is net begonnen. Het vergt een heel lange adem. Het indammen van het illegale vuurwerk is heel moeilijk, maar is wel ons streven.

Er is gevraagd welke acties de inspectie onderneemt om illegaal vuurwerk aan te pakken. Er vinden controles plaats in de haven van Rotterdam om te beoordelen of er naast het consumentenvuurwerk ook illegaal vuurwerk wordt geïmporteerd. Er is samenwerking met andere EU-landen om de aanvoer van illegaal vuurwerk via andere EU-havens tegen te gaan. Die samenwerking is in opbouw. Er is gevraagd wat mijn voorganger heeft ingezet. Je ziet dat in het kader van handhaving de samenwerking tussen inspecties steeds meer gezocht wordt om die stromen te traceren en bijvoorbeeld de transportveiligheid te verhogen. Verder wordt op nationaal niveau nauw samengewerkt met de douane en de politie. Ik denk dat de winst is dat je die lijnen vooral kort maakt en zorgt dat ieder vanuit zijn eigen bevoegdheden en expertise kan insteken om het tegen te gaan. Het zwaartepunt van het handhavingsprogramma ligt op de productveiligheid en een juiste classificatie van het vuurwerk. Verwacht wordt dat dit een substantiële bijdrage zal leveren aan het verminderen van de stroom aan illegaal vuurwerk.

Mevrouw Kooiman heeft gevraagd of ik de Europese Commissie ga vragen om de vuurwerkrichtlijn zodanig aan te passen dat illegaal knalvuurwerk wordt verboden. De richtlijn met betrekking tot pyrotechnische artikelen, waar het vuurwerk onder valt, bevat een verbod op het aan consumenten aanbieden van zwaar knalvuurwerk of ander professioneel vuurwerk. Die bepaling is overgenomen in het Nederlandse Vuurwerkbesluit. Daarmee is het in Nederland juridisch geregeld. Het gaat er nu om dat de handhaving daadkrachtig wordt opgepakt en dat we andere lidstaten daar ook in stimuleren en zo nodig adviseren. Wij voeren daarop een aantal acties uit. Jaarlijks vindt inmiddels een uitwisseling plaats van inspecteurs met Polen in verband met de import van vuurwerk via de haven van Gdánsk. Over de samenwerking zijn afspraken gemaakt tussen mijn voorganger en de Poolse collega. Dit betreft ook de verkoop van illegaal vuurwerk via Poolse webshops. Ook met andere Europese landen, zoals Duitsland, België en Denemarken, wordt steeds meer samengewerkt vanwege de rol van de importhavens in die landen. Er wordt ook samengewerkt met Tsjechië, waar eveneens webshops actief zijn.

Handhaving is een nationale zaak, maar we streven naar steeds betere samenwerking en kortere lijnen met die landen. Er is ook samenwerking met China. Mijn voorganger heeft vorig jaar een samenwerkingsovereenkomst getekend met de Chinese export- en importinspectie. Daarmee is een werkovereenkomst afgesproken. Wat daarin duidelijk is gemaakt aan China, is wat onze kaders en wetten zijn, zodat waar het verstuurd wordt, duidelijk is of het wel kan en mag in het land van aankomst. Tussen die en onze inspectie wordt samengewerkt en informatie gedeeld over vuurwerk dat niet conform productveiligheid en de transportclassificatie is.

België had een gaatje in de wet dat voor ons heel lastig was. In België kon aan niet-Belgen professioneel vuurwerk verkocht worden. U voelt hem al aankomen: dat was over de grens rijden, professioneel vuurwerk aanschaffen en terugrijden. Dat kan niet meer. Het is op ons verzoek in de Belgische wet gewijzigd. Dit zijn allemaal voorbeelden dat de snelheid van internet en allerlei mechanismen maken dat douane, politie en inspecties daarop reageren en proberen om illegaal vuurwerk tegen te gaan.

De heer Bontes van de PVV heeft gevraagd of opsporingsdiensten voldoende mogelijkheden hebben voor het tegenhouden van containers illegaal vuurwerk. Hij noemde daarbij specifiek de containers die bedoeld zijn voor Polen. Bij de handhaving in de Rotterdamse haven worden zowel Nederlandse containers als doorvoercontainers gecontroleerd en zo nodig in beslag genomen. Daar zijn wel voldoende mogelijkheden voor in de haven.

De heer Dijkhoff van de VVD vroeg of legaal vuurwerk zwaarder is geworden. Ja, sommige soorten, maar de lidstaten mogen zelf strengere regels opleggen. Dat doen we ook in Nederland. Nederland behoort tot de groep die strenger is dan de Europese wetgeving. Dat gaat om rotjes, vuurpijlen en, als ik het goed lees, fonteinen. Eigenlijk wil ik het liever niet weten omdat ik helemaal niet thuis ben in vuurwerk. Dat wilde ik ook maar zo houden als het om de technische dingen gaat. De heer Dijkhoff gebruikte het woord «doorlonten». Dat is voor mij een totaal nieuw begrip. Ik ga als ik thuis ben dit weekend, gelijk testen of ze het woord kennen. Ik heb toevallig een documentaire gezien over professioneel vuurwerk in, ik meen, Australië. Toen de heer Dijkhoff het zei, dacht ik: o, nu weet ik wat men deed. Men knoopte alle lonten aan elkaar. Dat is dus het doorlonten. Dit is bij ons verboden. De inspectie ziet daarop toe. Groot consumentenvuurwerk mag twee lonten hebben, maar dat betreft de reservelont voor het geval dat de eerste lont weigert. Dat is er alleen om te voorkomen dat burgers zelf gaan prutsen en een te kort lontje aansteken, met alle gevolgen van dien.

Mevrouw Kooiman vroeg de gemeenten te verleiden om vuurwerkshows te houden. Daarop heeft minister Opstelten geantwoord.

Mevrouw Kooiman vroeg verder waar de campagne «Je bent een rund als je met vuurwerk stunt» is gebleven. Dat vond ik een heel goede vraag, want ik vond het persoonlijk een geweldige campagne. Elke keer als je het zag, kreeg je een schokeffect. Het was bovendien een spraakmakende campagne. De Task Force Opsporing Vuurwerk Bommenmakers is tegenwoordig de SIRE-campagne. De campagne heeft zich verlegd van televisie naar internet en sociale media. Daar is precies de groep, met name jongeren, die op die wijze probeert illegaal vuurwerk te bereiken. Daar zijn de jongeren het snelst en het meest effectief aanspreekbaar. In plaats van onze bijna ouderwetse tv-campagne is er nu een moderne campagne, die helemaal is toegespitst op de wijze waarop jongeren met elkaar communiceren.

Er is een voorstel gedaan om categorie 5 toe te voegen aan de Europese vuurwerkrichtlijn. Ik heb mij zojuist laten uitleggen hoe het zit met vlinderbommen. Deze vallen in categorie 4. Nederland heeft dit voorstel in de Europese overleggen steeds naar voren gebracht, maar het blijkt dat geen enkele andere lidstaat het steunt. Ook de Europese Commissie wijst het af. Daarmee lijkt het kansloos, maar ik hoor hier dat er behoefte is aan het blijven inbrengen van dit voorstel. Ik denk daarbij altijd aan de druppel en de steen. Ik kan mij voorstellen dat ik, als de Kamer dit waardeert, dat blijf inbrengen en blijf motiveren waarom we dat graag willen.

De heer Marcouch vroeg naar de vergunningverlening rondom vuurwerk. De opslag is opgenomen in het Vuurwerkbesluit. De gemeente ziet toe op opslag van minder dan 10.000 kilo en de provincie op die van meer dan 10.000 kilo. Ik heb inmiddels begrepen dat in Brabant dat ook voortvarend wordt opgepakt en dat men daar tot sluitingen overgaat. De opslag moet ook aan eisen voldoen. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan sprinklers en aan de afstand tot woongebieden. Ik denk dat we in Nederland daar na Enschede zeer zorgvuldig in zijn om te zorgen dat afstanden tot woongebieden voldoende zijn. De verkoop valt volledig onder de gemeente op basis van de APV.

De voorzitter: Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn. Er is behoefte aan een tweede termijn. De spreektijd bedraagt één minuut per fractie en er mag één interruptie worden gepleegd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik voel mij een beetje aangemoedigd door de staatssecretaris, die zegt: druppel, steen en gewoon blijven volhouden. De Partij van de Dieren is namelijk niet onder de indruk van de antwoorden van het kabinet. Er is een heel palet aan maatregelen en we willen allemaal niet dat mensen gewond raken tijdens oud en nieuw, maar het lijkt wel een beetje uit balans. Het belangrijkste wat ik mis, is de erkenning dat er een relatie kan bestaan tussen de gewoonte dat we hier vuurwerk door burgers laten afsteken en de grote problemen met illegaal vuurwerk.

Ik mis daarnaast de volmondige erkenning dat zeker de helft van de ongevallen zich voordoet met spul dat legaal verkrijgbaar is. Daarom ben ik ook niet onder de indruk als ik hoor dat Nederland strengere normen heeft dan Europa, want in de Europese richtlijnen gaat men er eigenlijk niet van uit dat er zo met vuurwerk wordt omgegaan als wij hier in Nederland doen: op drukke straten, veel mensen en zelf afsteken. Ik kondig vast aan dat ik met een motie kom in een VAO.

Ik geef het kabinet een laatste kans om een toezegging te doen om in elk geval gemeenten de mogelijkheid te geven om de situatie om te draaien en te zeggen dat de gemeente behalve in bepaalde gebieden overal vuurwerkvrij is, in plaats van dat het vuurwerk overal wordt toegestaan en er uitzonderingen worden gemaakt. Dat lijkt mij omslachtig en onduidelijk voor burgers. Bovendien los je er het probleem niet mee op.

De heer Dijkhoff (VVD): Voorzitter. Ik complimenteer de staatssecretaris ermee dat zij met een woord dat zij nog niet kende, «doorlonten», wel een adequaat antwoord kon geven. Daar gaat het toch om. Ik kan mij inderdaad voorstellen dat weigering een argument is om een reservelont aan te brengen. We zullen in de gaten blijven houden wat in de toekomst het grotere risico van de twee lonten is en of het nodig is om daar iets aan te doen. Immers, een probleem creëren met een oplossing schiet niet op.

Ik bemoedig de aanpak van de import van illegaal vuurwerk, ook met speurhonden en de douane. De staatssecretaris zei al dat het een zaak van lange adem is en dat het een kat-en-muisspel is met degenen die veel geld verdienen aan het aanbieden en versturen van illegaal vuurwerk. Tot die tijd maak ik mij nog wel een beetje zorgen hoe het dan moet met het illegale spul dat we niet onderscheppen en dat opgeslagen wordt bij meer dan 500 afhaalpunten in het hele land die op allerlei totaal verschillende plaatsen zijn gevestigd. We besteden terecht heel veel inspectietijd aan het controleren van de opslag van het legale spul terwijl we bij het illegale spul niets kunnen doen.

Mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. Ik ben erg blij dat de staatssecretaris wil kijken naar de Pyrorichtlijn. Ze zegt in ieder geval: die is er al, maar we moeten goed kijken naar de handhaving; het is ontzettend lastig om de bron aan te pakken. Dat begrijp ik, maar ik ben blij dat er zo actief aan gewerkt wordt.

Ook ben ik blij dat er wordt gekeken naar het vuurwerkbomverhaal en dat er strenger op wordt toegezien, zodat daders er niet zomaar mee weg kunnen komen.

Ik heb gevraagd of de staatssecretaris en de minister in gesprek kunnen gaan met gemeenten om ze te verleiden tot het organiseren van vuurwerkshows. Zij gaven aan dat Amsterdam en Rotterdam dat doen, maar dat zijn slechts twee gemeenten. Dat kunnen er vast wel meer worden. Dat geldt eigenlijk ook voor de voetbalwet en de gebiedsverboden. De bewindslieden gaven er twee voorbeelden van. Ik kan mij niet voorstellen dat dit maar in twee gemeenten is geweest. Kunnen we kijken hoe we dat kunnen uitbreiden? Ik denk dat er heel veel maatregelen zijn waarvan gemeenten gebruik kunnen maken. Ze moeten dat dan ook weten, zodat ze daar goed mee aan de slag kunnen tijdens de jaarwisseling.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Voorzitter. Ik kom nog even terug op de afspraken in Europa. Eind november 2011 heeft de Commissie de aanpassing van de richtlijn aan het Europees Parlement gestuurd. Het grootste probleem is echter dat de verschillen in wetgeving tussen de verschillende EU-lidstaten zo groot zijn dat er nauwelijks iets aan veranderd kan worden. Ik kijk naar de minister; misschien is dit toch een belangrijk punt om eens mee te nemen in de JBZ-Raad. Als je de wetgeving namelijk niet op elkaar afstemt, blijven de verschillen bestaan en blijven we met het vuurwerk zitten dat in het ene land wel geaccepteerd wordt en in het andere land niet.

Wat betreft de evaluatie van de ZSM vraag ik de minister om een aantal zaken in combinatie met elkaar te behandelen. In de eerste plaats moet de politie in staat zijn om een goed proces-verbaal op te stellen. In de tweede plaats moeten de advocaten de tijd krijgen om hun cliënten adequaat te ondersteunen. Ik vind dat dit gemonitord moet worden. In de derde plaats moet er worden gekeken naar de positie van het slachtoffer. Het is immers bekend dat letselschade soms pas na verloop van tijd naar voren komt. Men heeft dan nauwelijks meer iets om te claimen.

Tot slot. Ik heb wel zorgen over de invoering van de nationale politie bij oud en nieuw wat betreft adequate handhaving en veiligheid voor hulpverleners.

De heer Bontes (PVV): Voorzitter. Ik sluit daar even bij aan: de invoering van de nationale politie tijdens oud en nieuw is risicovol. Ik hoop wel dat het allemaal goed gaat en dat de minister gelijk krijgt. Uiteraard zullen we het kritisch volgen. Zeer veel sterkte voor de hulpverleners die deze nachtdienst moeten draaien.

De salafistische As-Soennahmoskee is door de AIVD als gevaarlijk betiteld. Deze moskee stuurt ordediensten aan en zegt dat de politie haar voorwaarden heeft geaccepteerd. Het verbaast mij dat de regering hier niet van weet en dat de Kamer haar schouders erover ophaalt en er een grap over maakt onder het mom van «niks aan het handje». Je kunt daar toch allicht kritisch naar kijken. Dat de regering zegt dat dit helemaal niet bekend is, vind ik echt niet kunnen.

De heer Oskam (CDA): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris en de minister voor hun antwoorden. Ik heb geen behoefte aan een tweede termijn.

De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording. De minister noemde het rapport van de Adviescommissie overlast jaarwisseling, dat in 2008 verscheen. Ik denk dat het goed is om nog eens terug te halen dat in dat rapport werd aangegeven dat we hetgeen bij de jaarwisseling aan de orde is, zoals vandalisme en geweld, te lang gewoon hebben gevonden. Dat accent heb ik in eerste termijn ook al gelegd, maar ik haal het nog even terug. Het heel nuttige en waardevolle accent in dat rapport was niet dat zo'n beetje alles goed gaat en dat er slechts een paar kleine uitwassen zijn die we moeten aanpakken, maar dat de uitwassen er een beetje bij zijn gaan horen. Van daaruit is het ook van belang dat ouders en buurtgenoten worden aangesproken op het gedrag van anderen en om daarop toe te zien. In hoeverre wordt nog iets gedaan met de aanbeveling van de adviescommissie om in te zetten op de aanpak van maatschappelijk ongepast gedrag?

Tot slot heb ik nog een vraag over het inperken van vuurwerkoverlast. Zou het kabinet er voor voelen om gemeenten op z'n minst de mogelijkheid te geven om te experimenteren met aangewezen plekken om vuurwerk af te steken en met vuurwerkvrije zones? Dat kan nu immers niet eens.

De heer Marcouch (PvdA): Voorzitter. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor de antwoorden. Het is heel goed dat de minister zich gisteren en vandaag in de krant uitsprak over de dienstverleners en hulpverleners die zich met heel veel risico's tijdens oud en nieuw inzetten om te zorgen dat het feestje daadwerkelijk een feestje wordt. De burgemeester van Rotterdam doet dat ook op die manier. Die moraliteit is ontzettend belangrijk, net als het achter die mensen staan. Tegelijk is van belang dat wat we hier afspreken over strafbaarstelling werkelijk tussen de oren van de strafpleiters terechtkomt.

Een aantal van mijn vragen is nog niet scherp beantwoord. Twee jaar geleden heb ik een motie aangehouden omdat de minister ermee aan de slag ging, die ging over een bijzondere of aparte strafbaarstelling voor geweldplegers onder invloed van alcohol. In ieder geval zou dit een strafverzwarend element moeten zijn. Wat is de stand van zaken op dit punt?

We kunnen verwijzen naar APV's, maar oud en nieuw is een nationaal evenement waarbij nationaal van alles gebeurt. Ik zie daar een belangrijkere rol voor de minister en de staatssecretaris om erop toe te zien en om te stimuleren dat er beleid ontwikkeld wordt dat eraan bijdraagt dat we veilig en plezierig oud en nieuw kunnen vieren. Afgelopen jaar zijn er zo'n 21 ogen ...

De voorzitter: Mijnheer Marcouch, uw tijd is al bijna drie keer om.

De heer Marcouch (PvdA): Nog één puntje. Ik vraag de staatssecretaris of we in de vergunningen de verplichting kunnen opnemen dat bij vuurwerkpakketten een bril en een aansteeklont wordt aangeboden, gezamenlijk of afzonderlijk. Ik vind het heel wenselijk om dat te doen.

In de provincie wordt een vergunning afgegeven en in de gemeente wordt een vergunning afgegeven op het moment dat men in de provincie een opslagplaats heeft die buiten de gemeente staat. Ik constateer dat daarop geen algeheel toezicht plaatsvindt, waardoor de handhaving voor overheidsorganen moeilijk wordt gemaakt.

De voorzitter: We zijn hiermee aan het eind van de tweede termijn van de Kamer. Ik vraag de minister om zeer kort en bondig te antwoorden.

Minister Opstelten: Voorzitter. Mevrouw Kooiman heeft gezegd dat we gemeenten moeten stimuleren om vuurwerkshows en de voetbalwet in te zetten. Dat doen we. We zullen dat ook blijven doen.

Mevrouw Berndsen stelde een vraag over Europese afspraken. We kunnen altijd met elkaar overleggen of het zinvol is om dit in de JBZ-Raad aan de orde te stellen. We zijn wel strenger dan de andere landen, heb ik begrepen van de staatssecretaris.

Ik heb de drie punten rondom ZSM aangegeven, namelijk de aandacht voor proces-verbaal, advocaat en slachtoffer. Het is heel goed dat dit wordt herhaald.

De voorzitter: De vraag was of deze punten in de evaluatie worden meegenomen.

Minister Opstelten: Jazeker. Dat is gebeurd en het gebeurt volgend jaar uiteraard ook. Het zijn scherpe punten.

Het punt van de heer Bontes over de burgerwacht heb ik even laten nagaan. Alle burgerwachten zijn gescreend door de politie in Den Haag. Uiteraard neem ik elk AIVD-rapport serieus; daarover mag geen misverstand bestaan.

De heer Van der Staaij sprak over het rapport uit 2008 en over onaangepast gedrag dat daarin aan de orde komt. Natuurlijk, dat wordt helemaal meegenomen. Wat ik zei ten opzichte van de vorige jaren, de appreciatie daarvan is dat in feite ook. Ik denk dat dit belangrijk is.

Over het punt van het experimenteren zeg ik het volgende. Ik houd van een vaste lijn, zodat er duidelijkheid is. Ik wil geen pilots. Ik wil het punt wel meenemen in de evaluatie en in de voorbereiding voor de volgende oud en nieuw in het overleg met de VNG.

Tot slot het punt van de heer Marcouch: de strafverzwaring op grond van middelengebruik. 17 augustus hebben we het wetsontwerp in verband met het terugdringen van geweld onder invloed van middelen in consultatie gegeven. De inbreng van geconsulteerde partijen wordt verwerkt. In het wetsvoorstel wordt de mogelijkheid geregeld van een verplichte drugs- en alcoholtest bij geweldsdelicten. Het voorstel zal binnenkort naar het kabinet gaan en daarna naar de Raad van State. Dat is de stand van zaken.

De heer Van der Staaij (SGP): Met het oog op een VAO wil ik weten wat een toezegging die de minister zojuist deed, precies waard is. De minister wil geen experimenten, maar begrijp ik hem goed dat hij wel met de VNG wil bespreken of er verruiming van de mogelijkheden voor gemeenten moet komen om bepaalde gebieden aan te wijzen als vuurwerkvrije zones?

Minister Opstelten: Dat wil ik bekijken. Voor dit oud en nieuw is het zeer onverstandig om dat te doen. We moeten daaraan niks veranderen. Voor volgend jaar gaan we krachtig evalueren hoe men de instrumenten heeft toegepast en of er aanleiding is om meer te doen teneinde oud en nieuw goed te laten verlopen. Ik zeg toe dat ik dit bekijk.

De heer Van der Staaij (SGP): Akkoord. Dank u wel.

De voorzitter: Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Mansveld: Voorzitter. Ik wilde nog iets toevoegen aan deze toezegging, maar het is niet nodig. Ik ondersteun de toezegging dat ernaar gekeken moet worden en dat in overleg moet worden getreden met gemeenten. Zij zijn degenen die dat moeten doen.

De VVD sprak over de verkoop van legaal en illegaal vuurwerk naast elkaar, het ene boven de toonbank, het andere eronder. Op het moment dat dit opgespoord wordt door de ILT, kunt u zich voorstellen wat er gebeurt. Dat is zeer lastig voor de verkoper. Dan is het verkooppunt wel gesloten, denk ik. Op het moment dat dit ontdekt wordt, wordt daar ook naar gehandeld.

Wat betreft het punt van D66, wij zijn strenger dan de EU. Het is wel heel goed dat D66 aangeeft om via verschillende lijnen het belang ervan te onderkennen. Ook dat zullen wij samen afstemmen en richting Europa blijven doen. Ik beloof dat ik, ondanks dat 26 andere lidstaten nee zeggen, toch ga kijken of we daar verandering in kunnen brengen.

De heer Dijkhoff (VVD): Ik vind het goed om te horen dat iemand die onder de toonbank illegaal spul verkoopt, aangepakt wordt als dat opgespoord wordt. Mijn vraag ging echter over iets anders. Als je het via internet bestelt, wordt het of thuisbezorgd of bij een van de 500 afhaalpunten, waarvan ik de naam niet zal noemen. Die mensen weten niet dat ze illegaal vuurwerk afleveren. Dat kan bij een vuurwerkhandelaar zijn, maar ook in een bouwmarkt, bij een benzinepomp of een tabakszaak. Die mensen weten niet dat ze vuurwerk op het rek hebben staan dat de klant komt ophalen, terwijl het daar wel onveilig staat. Dat was meer het probleem.

Staatssecretaris Mansveld: Ik deel die constateringen. Dat moet gewoon niet mogen, want je brengt mensen die zich er totaal niet van bewust zijn in zeer gevaarlijke situaties. En wat u zei over de sigaret, je bent dan met dingen bezig die je eigenlijk helemaal niet moet doen op dat moment omdat je gewoon niet weet wat er staat.

De PvdA sprak over de vergunningen. Gemeenten en provincies zien toe op de opslag. Ik begrijp het punt dat er dingen mis kunnen gaan, bijvoorbeeld in de communicatie. Ik kom toevallig uit het middenbestuur, maar ik heb de indruk dat het daar eigenlijk wel altijd goed loopt. Ik kan het punt niet helemaal plaatsen waar het gaat om verschillende lagen voor vergunningen en de handhaving daarop.

De vuurwerkbril kan niet verplicht worden. Ik spreek aankomend voorjaar met de branche, omdat hij zelf aan het kijken is hoe hij maatschappelijk verantwoord kan ondernemen en wat daar de regels voor zouden kunnen zijn. Ik zal dit punt in dat overleg meenemen. De branche zelf kan daar een verantwoordelijkheid in nemen. Ik kan het verzoek daar neerleggen.

De heer Marcouch (PvdA): De zorgen die ik uit het veld krijg, gaan erover dat de gemeente en de provincie afzonderlijk van elkaar eigen vergunningen afgeven. De provincie geeft een vergunning af voor de opslag en de gemeente misschien wel buiten de provincie een vergunning voor een verkooppunt. Zij weten dat niet van elkaar. De RIECs zijn in dat kader heel belangrijk voor de integrale benadering. Ik vraag de staatssecretaris om te kijken in hoeverre je, als je dan toch een vergunning verleent, aan de verkoop van vuurwerk zo'n bril en aansteeklont koppelt, dat die onderdeel worden van het pakket.

Staatssecretaris Mansveld: Afstemming kunnen we altijd onder de aandacht brengen van provincies en gemeenten. Wat betreft de bril is het goed als we de branche dit signaal meegeven: er zit een veiligheidsaspect aan; als u levert, kunt u de bril meeleveren. Ik kan dit niet verplichtstellen, maar ik denk wel dat het een goed signaal is. Ik vergelijk het in mijn wereld maar een beetje met de fietshelm. Die is ook niet te verplichten, maar langzaam maar zeker zie je steeds meer mensen die hem gebruiken. Dat helpt.

Er is al geantwoord op de vraag wat een gemeente wel en niet kan doen. Mevrouw Ouwehand gaf aan hierover een motie in te dienen. Ik voeg eraan toe dat de gemeente ook vanuit de Milieuwet delen kan afschermen in het kader van geluidhinder, bijvoorbeeld rond ziekenhuizen en dierenasiels, om te zorgen dat zo'n gebied vuurwerkvrij is. Ik weet niet of wij adequaat geantwoord hebben binnen de kaders die zij van ons wilde hebben wat betreft het indienen van een motie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Als ik de minister goed begrepen heb, heeft hij gezegd dit mee te nemen in de evaluatie met gemeenten. Ik denk dat we de mogelijkheid moeten creëren dat gemeenten zich geheel vuurwerkvrij verklaren als zij daaraan behoefte hebben, ook al is het er maar een, en maar één plek aanwijzen. Mijn vraag gaat over die mogelijkheid.

Staatssecretaris Mansveld: Volgens mij is het onmogelijk om een gemeente volledig vuurwerkvrij te krijgen. Vanuit het Rijk kunnen wij u niet helpen. De keuze welk gebied zij wel doen, ligt bij gemeenten. Er werd in dat kader al gesproken over de Milieuwet en de voetbalwet. Het besluit ligt bij de gemeenten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Er ontstaat verwarring. Binnen de huidige wetten en mogelijkheden kan dat niet. Als we die mogelijkheid willen creëren, is het kabinet aan zet om die met wet- en regelgeving zo in te richten dat dit wel kan.

Staatssecretaris Mansveld: Ik wil hier even over overleggen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Mansveld: Voorzitter. Ik wilde dit even afstemmen, omdat er verschillende zaken naast elkaar lopen. Gemeenten hebben verschillende mogelijkheden om gebieden vuurwerkvrij te maken en mogelijkheden op het terrein van onrust. In het Vuurwerkbesluit staat dit opgenomen. Via de Milieuwet heeft men daar een aantal mogelijkheden toe. Ook kan het via andere wegen die de minister net heeft genoemd. Wij willen evalueren met de gemeenten of zij voldoende mogelijkheden hebben om te kijken wat er afgesloten moet worden. Een mogelijkheid om een totale gemeente af te sluiten lijkt ons op dit moment onverstandig. De mogelijkheden zijn er. We willen de evaluatie en het gesprek met de VNG aangaan vanuit de verschillende bestaande mogelijkheden. Daarna komen we er bij de Kamer op terug.

De voorzitter: We zijn daarmee aan het einde van het antwoord van de bewindslieden in tweede termijn gekomen. Er is een VAO aangekondigd met als eerste spreker mevrouw Ouwehand. Dat zal nog voor het reces moeten plaatsvinden. Dat wordt nog even een gevecht aan de andere kant, maar dat zullen we moeten aangaan.

De heer Van der Staaij (SGP): Moet het wel heel snel? Een verruiming van de mogelijkheden zal een aanpassing van het Vuurwerkbesluit vergen. Dat kan toch nooit meer betrekking hebben op de komende jaarwisseling. Is het dan niet wijzer om eerst van het kabinet te horen wat de uitkomst is van het gesprek met de gemeenten en dan te kijken welke moties we daarover kunnen indienen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het is gek gelopen met dit AO. Een aantal woordvoerders heeft al gezegd: we zijn bijna alweer in het volgende jaar en nu pas evalueren we de afgelopen jaarwisseling. Het is om verschillende redenen, waaronder de val van het kabinet, steeds uitgesteld. Ik vind dat de samenleving er recht op heeft om te weten hoe haar volksvertegenwoordigers aankijken tegen het afsteken van vuurwerk voordat de jaarwisseling weer losbarst. Op procedurele gronden heeft de heer Van der Staaij gelijk, maar er zit ook waarde in een uitspraak van de Kamer over hoe zij aankijkt tegen de gevaren van consumentenvuurwerk.

De voorzitter: Het VAO blijft staan met als eerste spreker mevrouw Ouwehand. Er is een toezegging gedaan over de evaluatie Jaarwisseling 2012/2013. Daarin worden onder meer meegenomen de afsteektijden en de mogelijkheden tot verruiming voor de gemeenten om gebieden aan te wijzen waar geen vuurwerk mag worden afgestoken, in samenspraak met de VNG.

Ik dank de minister en de staatssecretaris, hun ambtenaren, het publiek en mijn collega's. Ik sluit de vergadering.

Sluiting 12.57 uur.