Gepubliceerd: 20 april 2012
Indiener(s): Agnes Wolbert (PvdA)
Onderwerpen: bestuur parlement
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33210-5.html
ID: 33210-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld, 20 april 2012

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken belast met het voorbereidend onderzoek van de Raming van de Tweede Kamer voor 2013, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat het Presidium de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over de Raming voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

1.

Inleiding

1

2.

Leeswijzer

2

3.

Budgettaire gevolgen van beleid

2

4.

Operationele doelstellingen

4

5.

Risico’s

7

6.

Kengetallen

7

7.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

7

8.

De Staat van de Tweede Kamer

8

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Raming der voor de Tweede Kamer in 2013 benodigde uitgaven, de bij de Raming gevoegde bijlagen, alsmede van de Staat van de Tweede Kamer over het jaar 2011.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de Raming en de bijbehorende Staat van de Tweede Kamer (2011). Zij zijn het Presidium erkentelijk voor de heldere wijze waarop het de koers voor de komende periode uitzet en de doelen daarbij stelt. De aan het woord zijnde leden hebben enkele opmerkingen en vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben bij de speerpunten 2 en 5 enkele opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Raming voor 2013 en de Staat van de Tweede Kamer die het Presidium aan de Kamer heeft voorgelegd. Deze leden onderschrijven het uitgangspunt van het Presidium, dat er gelet op financieel-economische situatie, ook in 2013 een koers moet worden gevaren waarbij de ondersteuning van leden onverkort aanwezig blijft, maar met een terughoudende instelling ten aanzien van intensiveringen en innovaties.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Raming en «De staat van de Tweede Kamer». Zij hebben hierover enkele vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis-genomen van de stukken betreffende de Raming van de Tweede Kamer. Zij hebben naar aanleiding hiervan op dit moment nog enkele vragen.

2. Leeswijzer

Budgettaire gevolgen van beleid

De leden van de PvdA-fractie lezen in de toelichting bij de Raming (p.2) dat afwijkingen door de regering van de door de beide Kamers «in beginsel niet aan de orde is, tenzij een evident zwaarwegende reden zich hiertegen verzet». De aan het woord zijnde leden kunnen zich in deze woorden vinden. Ervaart het Presidium nog een spanning tussen regering en parlement daar waar het gaat om het vaststellen van de eigen begrotingen? Zo ja, welke spanningen betreft dit?

De leden van de CDA-fractie vragen welke bedragen door de regering uit de Raming 2012 niet zijn overgenomen in de ontwerpbegroting voor Hoofdstuk IIA voor 2012. Waarom zijn deze niet overgenomen?

2b Facilitering outplacement

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de uitgaven voor de facilitering van outplacement in 2011 bijna € 195 000 beliepen en dat de vrijwillige outplacementregeling voor oud-kamerleden is komen te vervallen. (p. 4). Het is de aan het woord zijnde leden niet duidelijk waarom de outplacementfaciliteit nog in de Raming staat vermeld en of er nog budgettaire verplichtingen zijn die vanwege de outplacementfaciliteit nog op de begroting drukken. Zij ontvangen graag een toelichting op dit punt.

De leden van de SP-fractie constateren dat voor outplacement per deelnemer € 15 000 is uitgetrokken. Deze leden ontvangen graag een nadere toelichting waaraan dit geld is besteed en welke resultaten zijn behaald. Hoe veel is met deze investering bespaard op de uitgaven aan wachtgeld?

3. Budgettaire gevolgen van beleid

3a Begrotingsvoorstellen

Lezen de leden van de VVD-fractie de alinea onder 3a op pagina 4 van Kamerstuk 33 210 nr. 3 juist, wanneer zij vaststellen dat in 2012, 2013 en 2014 per jaar € 2,3 mln. zal worden aangewend voor aanpassingen van het gebouw van de Tweede Kamer en voor het ontvangen van bezoekers? En zo ja, welke aanpassingen zullen dit dan zijn? En meent het Presidium deze bedragen daarvoor te kunnen reserveren zonder in de Raming aan te geven waaraan dit geld exact zal worden uitgegeven? Of is wellicht sprake van een misverstand aan de zijde van de VVD-leden?

De leden van de PvdA-fractie hebben veel waardering voor de inzet die is gepleegd om het aantal bezoekers aan de Kamer te verhogen. Alle Nederlanders, maar ook bijvoorbeeld buitenlandse toeristen, die de Kamer willen bezoeken zouden we zo goed mogelijk ten dienste moeten zijn. Hoewel deze leden de beperkingen van het Kamergebouw kennen, zouden ze toch graag meer inzicht willen hebben hoe andere parlementen dat hebben opgezet en welke handige oplossingen daarvan in Nederland toepasbaar zijn. Zij denken daarbij aan hun eigen ervaringen bij bezoeken aan o.a. het Lagerhuis in het Verenigd Koninkrijk, het Lagerhuis in Canada, het Capitool in de VS en de Bondsdag in Duitsland. De bezoekersaantallen daar liggen veelal hoog en de toegang is laagdrempelig georganiseerd.

Tot 2013 wordt de vrijval van de schadeloosstelling van de Europarle-mentariërs aangewend voor aanpassingen in het gebouw van de Tweede Kamer voor het ontvangen van bezoekers, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Welke aanpassingen worden in 2013 en 2014 uit deze middelen bekostigd? Is het Kamergebouw naar verwachting in 2015 adequaat ingericht om de gewenste bezoekersstromen te verwerken? In dit verband vragen deze leden of voor groepen scholieren die worden ontvangen door de Haagse Tribune een ander beveiligingsregime geldt dan voor groepen scholieren die worden ontvangen door fracties. Zo ja, waarom?

Kamerbewoners en bezoekers worden bij de ingang Plein sinds enkele maanden begroet door tal van beveiligers en hostesses. De leden van de CDA-fractie vragen het Presidium de achtergrond van dit experiment nader toe te lichten. Ook vragen deze leden of de eerste ervaringen in de praktijk aan de verwachtingen voldoen, zowel voor de Kamerorganisatie, de stagiaires als de bezoekers.

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat goede pogingen zijn ondernomen om de Kamer publieksvriendelijk te maken ondanks alle beveiligingsmaatregelen. Bijvoorbeeld via de «gastvrouwen» bij Plein 2. Zij vragen of er inzicht bestaat hoe het publiek de toegankelijkheid inmiddels waardeert.

Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

De ambtelijke diensten

De leden van de PvdA-fractie verwijzen op dit punt naar hun opmerkingen bij de beschouwing over de staat van de Tweede Kamer, par. 8.2. de Kamer als medewetgever.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de ambtelijke organisatie een operationeel plan heeft om in voorkomende gevallen te kunnen uitwijken naar een externe vergaderlocatie. De afgelopen weken zijn Kamerleden en medewerkers geconfronteerd met een omvangrijke storing in het Vodafone-netwerk. Heeft de ambtelijke organisatie ook een operationeel plan om te kunnen uitwijken naar een ander mobiel netwerk? Vodafone heeft bij de herstelwerkzaamheden voorrang gegeven aan telefoon en sms en het dataverkeer achtergesteld. Hoe staat het in dit verband met de aanleg van een WiFi-netwerk in het gehele Kamergebouw, dat bij de recente storing een aantal problemen zou hebben ondervangen.

De leden van de SP-fractie constateren dat in 2013 minder geld wordt uitgetrokken voor Artikel 3: Wetgeving en controle Kamer, een vermindering van € 7 mln. Waar slaat deze bezuiniging neer en wat voor gevolgen heeft dit, zo vragen deze leden.

Zij constateren dat het de afgelopen maanden erg druk is bij het Bureau Wetgeving. Zij zijn zeer tevreden over de geleverde kwaliteit, maar zien ook dat de werkdruk van de medewerkers zeer hoog is. Daardoor kan het niet anders dan dat amendementen soms pas vlak voor een debat klaar zijn, of zelfs tijdens een debat worden aangeleverd. Hebben de bezuinigingen ook gevolgen voor het Bureau Wetgeving? Waarom is niet gekozen voor een extra investering in het Bureau Wetgeving?

4. Operationele doelstellingen

Speerpunten

Toekomst- en onderzoeksagenda

De leden van de PVV-fractie zijn enthousiast over het in speerpunt 2 genoemde relatief nieuwe instrument van de Toekomst- en onderzoeksagenda. Deze leden verwachten hier veel van.

AV-faciliteiten

De leden van de VVD-fractie vragen of een deel van het bedrag dat in par. 3a voorzien is voor aanpassingen in het gebouw, kan worden aangewend om in het hele gebouw WiFi-bereik te realiseren? In het STOI is meegedeeld dat de kosten hiervoor hoger dan twee miljoen euro zouden uitvallen in verband met speciale voorzieningen die noodzakelijk zouden zijn om de historische waarde van bepaalde delen van de behuizing van de Tweede Kamer niet aan te tasten. Kan worden aangegeven of niet een aanmerkelijk goedkopere minimumvariant mogelijk is, die de ernstigste knelpunten qua bereik wegneemt?

Lezen de leden van de VVD-fractie de laatste zin van de laatste alinea ad 4 op pagina 8 van Kamerstuk 33 210, nr. 3 juist, wanneer zij vaststellen dat in 2013 alle openbare vergaderingen ontsloten zullen zijn, m.a.w. dat ook alle in kleine zalen plaatsvindende commissievergaderingen voor het publiek via de Kamersite te volgen zullen zijn?

Tot slot vragen deze leden hoe het Presidium aankijkt tegen de ontwikkeling voor de Kamer van zogenoemde «apps» of applicaties voor bijvoorbeeld Parlis, nu het gebruik van iPads en iPhones gemeengoed is geworden in de Tweede Kamer.

De leden van de CDA-fractie juichen het toe, dat beeld en geluid vanuit de Kamer breed ter beschikking zullen worden gesteld aan fracties, publiek en professionele afnemers. In dit verband vragen deze leden, waarom de agenda’s van procedurevergaderingen niet van alle commissies openbaar zijn. Hoe beoordeelt het Presidium de suggestie om in het reglement van orde vast te leggen, dat agenda’s van procedurevergadering in principe openbaar zijn?

Deze leden constateren dat op dit ogenblik niet alle vergaderzalen vanaf de werkplekken in het Kamergebouw te volgen zijn (bv. de Oude Zaal en de commissiezalen op de begane grond van de nieuwbouw). Wordt er verschil gemaakt tussen beschikbaarheid van beeld en geluid via de website en via intranet? Wordt er in de planning rekening mee gehouden, dat de debatten in een aantal zalen op dit ogenblik in het geheel niet te volgen zijn vanaf de werkplek in het Kamergebouw? Zo nee, waarom niet? In 2013 zullen de openbare vergaderingen ontsloten zijn (beleidstoelichting, blz. 8). Zal dat in het begin van 2013 of aan het eind van 2013 zijn?

De leden van de CDA-fractie vragen verder, of de streams van plenaire debatten en AO’s ook kunnen worden gebruikt op de websites van Kamerleden en politieke partijen. Is het (technisch) mogelijk dat Kamerleden en politieke partijen live streams en oude streams (debatgemist.tweedekamer.nl) van plenaire debatten en AO’s op hun websites zetten? Nu is het op debatgemist.tweedekamer.nl al mogelijk om van een debat bijvoorbeeld alleen de inbreng van een specifiek Kamerlid of bewindspersoon te bekijken. Kunnen Kamerleden en politieke partijen gebruik maken van dergelijke fragmenten beeldmateriaal? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer komt die mogelijkheid beschikbaar? Verder vragen deze leden of het beeldmateriaal als fysiek bestand beschikbaar gesteld kan worden. Of kan het alleen worden «embedded» worden gebruikt?

De leden van de PVV-fractie weten dat fotograferen vanaf de publieke tribune momenteel niet is toegestaan. Zij begrijpen dat voortdurende flitsen vervelend zijn, maar waarom mogen er zonder flitsgebruik geen audiovisuele opnamen gemaakt worden?

Inrichting plenaire zaal

Over speerpunt 5 merken de leden van de PVV-fractie op dat wat hen betreft de inrichting van de plenaire zaal prima is. De herkenbaarheid van de plenaire zaal is goed en een ingrijpende verandering zien deze leden niet zitten. Zij staan evenwel niet afwijzend tegenover het onderzoeken van de mogelijkheden om stopcontacten aan te laten brengen ten behoeve van het tijdens debatten kunnen opladen van telefoons, tablets en/of andere apparatuur.

Het Presidium kondigt, zo lezen de leden van de CDA-fractie, een onderzoek aan naar de inrichting van de plenaire zaal. In hoeverre passen dit onderzoek en de daaruit voortvloeiende voorstellen voor verbeteringen en aanpassingen binnen een terughoudende instelling ten aanzien van intensiveringen en innovaties? De leden van de CDA-fractie hechten eraan, dat het Presidium het onderzoek plaatst binnen een sober kader en dat de noodzaak en de urgentie van voorstellen voor verbeteringen en aanpassingen uitdrukkelijk worden gemotiveerd.

200 jaar Staten-Generaal

De leden van de PvdA-fractie vragen of enige indicatie kan worden gegeven over de kosten die nodig zijn voor de herdenking van het 200-jarig bestaan van de Staten-Generaal in 2015 en de kosten die ter voorbereiding daarvan in 2012 en 2013 al worden gemaakt.

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn benieuwd of inmiddels nadere plannen bekend zijn over 200 jaar Staten-Generaal. Welke activiteiten zullen worden ontplooid. Zij vragen ook, daar België destijds (in 1815) tot het Koninkrijk der Nederlanden behoorde en met ingang van dat jaar er de eerste 15 jaren sprake was van een parlement dat afwisselend in Den Haag en Brussel vergaderde, op welke wijze dat element wordt meegenomen. Zijn er contacten geweest met onze zuiderburen hierover en wat is de aard daarvan?

Diversiteitsbeleid

De leden van de PVV-fractie zijn tegen het voortzetten van het diversiteitsbeleid en willen hier zo spoedig mogelijk mee stoppen.

Concrete invulling inspanningsverplichting voor 2013

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af waarom de bezuinigingen in hoofdlijn via de kaasschaafmethode zijn verdeeld: zowel de ambtelijke organisatie als de fracties moeten 6% bezuinigen. Uit de Raming blijkt dat binnen de ambtelijke organisatie een groot deel wordt gevonden in slimme bezuinigen op inkoop, abonnementen, beperking van dienstverlening en dat er wordt uitgegaan van zo min mogelijk verlies aan banen. Voor de fracties geldt dat bijna 90% van de middelen ter ondersteuning van de fracties aan personeel wordt uitgegeven. Dat betekent voor de fracties dat de personeelsformatie verkleind moet worden of zelfs mensen ontslagen moeten worden. Tegelijk moeten alle fracties, bestaande uit 1 tot 31 leden de gehele rijksoverheid controleren met gemiddeld 1,5 FTE aan ondersteuning per Kamerlid. Deze leden vragen het Presidium nader in te gaan op de effecten van deze bezuiniging en hard te maken dat dit niet ten koste gaat van de kwaliteit van het parlementair proces.

Een post die de leden van de PvdA-fractie nadrukkelijk willen noemen zijn de zogenaamde dagvergoedingen op buitenlandse reizen. Op reizen van de Kamer wordt voorzien in vervoer, overnachting en veelal een vol programma. Waarvoor dient dan nog de aparte dagvergoeding? Deze leden onderkennen het belang van buitenlandse reizen in Kamerverband, maar zouden die ook sober en doelmatig willen vormgeven in tijden van bezuinigingen en vragen het Presidium of een heroverweging van de dagvergoeding hierin een bijdrage kan leveren.

De leden van de PvdA-fractie pleiten ervoor de ambities om tot een papierarm parlement te komen nieuw leven in te blazen. In veel gemeenteraden, provinciale staten en ook de Eerste Kamer zijn er inmiddels positieve ervaringen opgedaan met papierloos vergaderen. Ook binnen de fracties in de Kamer wordt serieus gewerkt met papierloos vergaderen. De aan het woord zijnde leden denken dat er een besparing kan worden bereikt in papierverbruik, wat leidt tot zowel minder werk, minder kosten en minder milieubelasting. Een laagdrempelige, goed geïntegreerde manier van verstrekken van Kamerstukken die kunnen worden gekoppeld aan agenda’s (bijvoorbeeld door middel van speciale applicaties voor moderne communicatiemiddelen) zou volgens deze leden voorzien in een grote behoefte en maakt het werk van de Kamer ook eenvoudiger te volgen voor belangstellende burgers. Daarom vragen deze leden aan het Presidium of zij het papierloos vergaderen kan faciliteren.

de leden van de PVV-fractie zijn van mening dat diensten van de Kamer hun activiteiten intern beter op elkaar mogen afstemmen.

Het komt regelmatig voor dat agenda’s worden rondgestuurd waarbij binnen korte tijd wijzigingen worden doorgevoerd. Verder zou het prettig zijn als de agenda wat minder vaak verandert en wellicht kan gepoogd worden iets verder vooruit te plannen.

De leden van de CDA-fractie constateren dat onder de paraplu van de stuurgroep Inspanningsverplichting drie ambtelijke werkgroepen voorstellen hebben voorbereid, waaronder een werkgroep slimmer werken. Op welke wijze wordt de kennis en kunde van de afnemers van producten en diensten, in dit geval Kamerleden en fractiemedewerkers, bij de voorbereiding van voorstellen betrokken?

Het Presidium constateert, dat het werk in de ambtelijke organisatie is toegenomen. «In de ondersteuning van het primaire proces lijken de grenzen van het haalbare en toelaatbare te zijn bereikt.» Kan het Presidium aangeven, waar de grenzen van het haalbare liggen en waar de grenzen van het toelaatbare liggen? De leden van de CDA-fractie lopen regelmatig aan tegen de hoge werkdruk bij Bureau Wetgeving. Op welke wijze werkt het Presidium aan de oplossing van dit probleem?

De leden van de SP-fractie constateren met tevredenheid dat de mogelijkheid wordt genoemd om diensten in eigen beheer te nemen, in plaats van uit te besteden. Deze leden hebben hier al jaren voor gepleit. Toch constateren deze leden tevens dat wordt bekeken of taken kunnen worden uitbesteed. Wat is nu het beleid, wel of niet in eigen beheer nemen?

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat de Kamer de inspanningen om de taakstelling voor de uitgaven te realiseren waar-schijnlijk in goede orde kan afronden. De omstandigheid dat de bezuinigingen betrekkelijk vlot konden worden gerealiseerd, roept de vraag op om welke reden deze maatregelen niet eerder zijn getroffen. Was dit niet mogelijk? Was er niet voldoende attentie om zo zuinig mogelijk met publieke middelen om te springen? Graag ontvangen zij hierop een toelichting.

De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich enige zorgen over de beheerskracht van de Dienst Automatisering om ingrijpende ICT-projecten door te voeren. Bij de realisering van de nieuwe werkplek is bijvoorbeeld sprake geweest van aanzienlijke vertragingen ten opzichte van het aanvankelijk gepresenteerde tijpad. Onder de kanttekening dat de inspanningen om hiervan een succes te maken, zeer groot zijn geweest, rijst toch de vraag of het overzicht wat de gevolgen allemaal zouden kunnen zijn, voldoende is geweest.

5. Risico’s

De leden van de PvdA-fractie vragen waaraan concreet wordt gedacht als het om de behoefte aan «exogene financiering» gaat in het geval er onverwachte verkiezingen komen. Naar deze leden aannemen zal dat dan toch financiering betreffen die dient te worden gevonden binnen de rijksbegroting?

6. Kengetallen

...

7. Bedrijfsvoeringsparagraaf

De leden van de CDA-fractie vragen wat wordt bedoeld met Bijdrage Rijksarchief (beleidstoelichting, blz. 13)? Waarom is daarvoor geen bedrag in de Raming opgenomen?

Voorts vragen zij aandacht voor de fractiekosten.

Voor een goede bedrijfsvoering binnen de fracties is het van belang, dat de kosten transparant zijn en dat de Kamer zorg draagt voor een sluitend systeem van autorisatie van uitgaven. Voor automati-seringsuitgaven is dat goed geregeld, maar voor restaurantuitgaven en repro-uitgaven nog niet. Voor de kostenbeheersing binnen de fracties is dit een noodzakelijk instrument. Graag ontvangen deze leden op dit punt een toezegging van het Presidium.

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen een vraag over de fractie-budgetten. Een van de componenten daarvan, het nominale bedrag van € 22 000 dat is toegevoegd om de Leden en de fracties iets tegemoet te komen ter zake van de werkdruk in verband met nieuwe media en dergelijke, is sinds de invoering ervan nooit aangepast of geïndiceerd. Gelet op de prijsontwikkeling wordt het nominale bedrag derhalve elk jaar iets minder waard. Zij vragen of er voornemens zijn dit bedrag alsnog te indiceren, teneinde te waarborgen dat de doelstellingen van die verruiming kunnen blijven worden gerealiseerd.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de stand van zaken met betrekking tot de plannen om zoals bij de staat van de unie een jaarlijks zittingsmoment te creëren waar de leden van de parlementen van de overige landen van het Koninkrijk ook spreekrecht hebben zoals ook de Europarlementariërs dat hebben bij de behandeling van de staat van de unie. Zo krijgen ook vertegenwoordigers van die parlementen gelegenheid om hun zienswijze in dit huis in te brengen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen voorts om geïnformeerd te worden op welke wijze de BES-belangen het beste in dit parlement kunnen worden vertegenwoordigd. We hebben nu eenmaal te maken met een situatie waarbij de geografische afstand en de onmogelijkheid om op eigen gelegenheid een vertegenwoordiger te kiezen in het parlement, gemakkelijk voor een gevoel van niet vertegenwoordigd zijn kan zorgen.

8. De staat van de Tweede Kamer

8.1. Algemene opmerkingen

Ten aanzien van de beschouwing over de Staat van de Tweede Kamer maken de leden van de VVD-fractie de volgende opmerkingen.

In de Staat van de Tweede Kamer trekt het Presidium de conclusie dat «(…) in ieder geval niet gezegd kan worden dat de waan van de dag, voor zover het aantal spoed- (of dertigleden-) debatten daarvan een graadmeter is, steeds meer grip krijgt op de Kameragenda.» De VVD-fractie heeft ten aanzien van deze stelling een aantal indringende vragen. Is het Presidium met de VVD-fractie van mening dat eventuele interessantere c.q. relevantere graadmeters de volgende kunnen zijn:

  • Hoeveel dertigledendebatten worden aangevraagd op basis van een nieuwsbericht of tweet?

  • Hoe vaak wordt een dertigledendebat daadwerkelijk gehouden, nadat het is goedgekeurd?

  • Hoeveel aanvragen van dertigledendebatten worden omgezet in een (spoed-)AO?

  • Welk percentage schriftelijke vragen is gebaseerd op een nieuwsbericht of Tweet?

  • Hoe vaak worden niet gehonoreerde aanmeldingen voor het vragenuur omgezet in een verzoek voor een dertigledendebat of brief van de regering en hoeveel van deze vragen zijn gebaseerd op het nieuws van de dag?

  • Hoe vaak wordt een debat aangevraagd op basis van een rapport dat nog niet verschenen is?

  • Hoe vaak wordt een debat aangevraagd over kwesties die nog onder de rechter zijn?

  • Hoeveel debatten worden aangevraagd, terwijl de Kamer of het kabinet over het betreffende onderwerp geen zeggenschap heeft, bijvoorbeeld omdat de aan de orde gestelde problematiek door een gemeente, schoolbestuur, ziekenhuis of corporatie moet worden behandeld?

Ook zijn er volgens de leden van de VVD-fractie graadmeters in de Staat van de Tweede Kamer die wel degelijk een eventueel signaal geven dat de waan van de dag regeert. Zij verzoeken het Presidium om een reactie op deze graadmeters:

  • Het aantal moties stijgt gemiddeld met 35% per jaar (pag. 5, tabel 5);

  • Het aantal schriftelijke vragen stijgt tussen 2005 en 2011 (pag. 9, tabel 9);

  • De vraag naar brieven van de regering stijgt tussen 2005 en 2011 (pag. 9, tabel 9);

  • Het aantal mondelinge vragen stijgt explosief (pag. 9, tabel 9);

  • De gemiddelde duur van een plenair debat neemt af. In evenveel vergaderuren, worden er aanmerkelijk meer debatten gevoerd (pag. 3) en is er een toegenomen vergaderdruk.

Is de conclusie van het Presidium dat er een toegenomen aandacht is voor de controlerende taak van de Kamer wel te rechtvaardigen, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich af, wanneer in beschouwing wordt genomen dat geen stijging van het aantal wetgevingsoverleggen is waargenomen?

Dat geen onderzoek kan worden gedaan naar de motieven die ten grondslag liggen aan het aanvragen van het fenomeen Algemeen Overleg (AO) is naar de mening van de VVD-leden betreurenswaardig, omdat daardoor op geen enkele wijze uitspraken te doen zijn over de effectiviteit van dit instrument. Deelt het Presidium de opvatting van de VVD-fractie dat het op z’n minst zorgelijk en merkwaardig is dat zoveel Kamervergadertijd verstrijkt, zonder dat het nut daarvan zelfs maar bij benadering op waarde valt te schatten?

Hoe laat zich de stelling van het Presidium dat niet gezegd kan worden dat de waan van de dag grip krijgt op de Kameragenda rijmen met de analyse van oud-topambtenaar Roel Bekker in diens onlangs verschenen boek «Marathonlopers rond het Binnenhof» dat politici in toenemende mate bezig zijn met incidenten? Deze leden ontvangen graag een reactie van het Presidium op deze punten.

De leden van de PvdA-fractie lezen op p.2 van de Staat van de Tweede Kamer dat het Presidium vast houdt aan de vijf reflectiepunten uit de eerste fase van het parlementair reflectieproces. De aan het woord zijnde leden willen graag weten hoe het Presidium concreet vorm geeft aan het punt van het «vermijden van incidentenpolitiek». Is er aanleiding om te veronderstellen dat er sprake is van incidentenpolitiek? Zo ja, welke concrete aanleiding of aanleidingen betreft/betreffen dit? Welke instrumenten staan ter beschikking voor het vermijden van incidentenpolitiek? Hoe verhoudt het streven naar het vermijden van incidentenpolitiek zich tot de constatering van het Presidium dat de «waan van de dag» niet meer grip krijgt op de agenda van de Kamer? (p.3)

De leden van de PvdA-fractie wijzen erop dat het spoeddebat destijds bewust is ingevoerd om een «parlementair ventiel» te verzorgen zodat kwesties die in de maatschappij leven ook in de Kamer aan de orde kunnen komen en om de rechten van minderheden in de Kamer te bewaken. De leden van de PvdA fractie hebben de 30 leden regel altijd gesteund, ook wanneer zij deel uit maakten van de coalitie. Uit de cijfers over 2011 blijkt dat er een gebruikelijk aantal 30 ledendebatten te zijn gehouden, in de praktijk is er echter sprake van een enorm «stuwmeer» van aangevraagde debatten. Doordat het vaak maanden duurt voordat het aangevraagde (30 leden) debat ingepland wordt, is de kwestie vaak al in commissieverband aan de orde geweest. Dit moet leiden tot de conclusie dat het normale aantal 30 ledendebatten veel lager is dan wat de Kamer zou willen houden. Deze leden vragen zich dan ook af of de doelstellingen van het 30 ledendebat, de rechten van parlementaire minderheden en het bieden van een ventielfunctie, niet onder druk staan. Daarnaast vragen deze leden of het Presidium hiervoor oplossingen ziet.

Waarom wordt in de praktijk het instrument «interpellatie» niet gebruikt in plaats van het spoeddebat- /dertigledendebat, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Kan het instrument interpellatie een toegevoegde waarde hebben boven of naast het dertigledendebat? Zo ja, welke toegevoegde waarde?

Wat niet in de «Staat van de Kamer» aan de orde is gekomen zijn de parlementaire omgangsvormen. Het blijkt dat in de huidige politieke verhoudingen de inzet door de oppositie van haar parlementaire instrumenten onder druk staat. Zo gebeurt het dat een zeer krappe meerderheid van de Kamer de wensen en soms zelfs rechten van de minderheid blokkeren bij de aanvraag van debatten, maar ook in procedurevergaderingen en zelfs bij het aanvragen van VAO’s. De leden van de fractie van de PvdA spreken daarover hun zorg uit en zouden graag een reactie van het Presidium willen op deze ontwikkeling van de politieke mores in de Kamer.

De leden van de CDA-fractie zeggen het Presidium dank voor de tweede Staat van de Tweede Kamer. Deze leden onderschrijven het voorstel van het Presidium om eens in de vijf jaar een externe instantie te vragen om een analyse van de gegevens. Wel vragen deze leden, of die externe instantie niet in een eerder stadium moet worden betrokken bij de gegevensverzameling. Worden de relevante gegevens verzameld? Zijn er in wetenschappelijk opzicht lacunes?

Begin februari verspreidde de griffie een overzicht van de aangevraagde dertigledendebatten. Het waren er drie en dertig. De leden van de CDA-fractie vragen, wat de actuele stand is. Voldoet het «dertigledendebat» als instrument voor de Kamer om een actuele kwestie met een spoedeisend karakter te agenderen? Het Presidium constateert dat de regeling van werkzaamheden meer tijd is gaan vergen door de aanvraag van dertigledendebatten. De leden van de CDA-fractie constateren, dat er bij de regeling van werkzaamheden zaken worden besproken die eigenlijk thuishoren in procedurevergaderingen, zoals het vragen van brieven aan de regering. Deelt het Presidium de constatering van deze leden, en zo ja, op welke wijze kan overbelasting van de regeling van werkzaam-heden worden voorkomen?

Over welke cijfers met betrekking tot de kosten aan de zijde van de departementen, die verband houden met de beantwoording van Kamervragen en met de ondersteuning bij Kamerdebatten, beschikt het Presidium (blz. 5)? Waardoor zijn lichte afwijkingen van de cijfers in de brief van de minister van BZK te verklaren?

De leden van de SP-fractie constateren dat minder dertigledendebatten hebben plaatsgevonden. Toch is de lijst van debatten nog steeds erg lang. Waarom kunnen dit soort debatten alleen in de plenaire zaal worden gehouden en niet in een van de andere zalen in de Tweede Kamer? Veel leden zijn bereid een dertigledendebat om te zetten in een algemeen overleg, om de agenda van de plenaire zaal te ontzien. De leden van de SP-fractie constateren dat niet in alle commissies een meerderheid van de leden altijd bereid is aan deze oplossing mee te werken. Daarom stellen zij voor dat voor het omzetten van een dertigledendebat in een algemeen overleg niet meer de steun nodig is van een meerderheid van de commissie, maar volstaan kan worden met de steun voor een dertigledendebat.

8.2. De Kamer als medewetgever

De leden van de PvdA-fractie hebben enkele vragen over de ondersteuning bij het maken van amendementen. De aan het woord zijnde leden ervaren de ondersteuning van het Bureau Wetgeving als vakkundig en klantvriendelijk. Deze leden lezen dat naar schatting echter slechts de helft van de gemaakte conceptamendementen daadwerkelijk wordt ingediend. Mede gezien de beperkte capaciteit van het Bureau Wetgeving vragen de leden van de PvdA-fractie zich af of en zo ja, in hoeverre kamerleden terughoudender zouden kunnen zijn in het vragen om ondersteuning bij het maken van amendementen. Wat is de mening van het Presidium hierover?

De leden van de PvdA-fractie lezen (p. 7) dat ingevolge een overeenkomst tussen het Presidium en de regering, leden ook een beroep doen op departementsambtenaren bij het voorbereiden van amendementen. Het is echter niet bekend hoe vaak leden rechtstreeks een beroep op departementsambtenaren doen. Waaruit bestaat de genoemde afspraak precies? En hoe kunnen de leden departementsambtenaren inschakelen? Verloopt dit doorgaans via Bureau Wetgeving, die de departementsambtenaren kennen en ze bij het voorbereiden van amendementen, met toestemming van de indiener, inschakelen? Of bestaat er ook de mogelijkheid dat leden zich zelf direct tot die ambtenaren richten? Indien het laatste het geval is: hoe wordt dit dan mogelijk gemaakt of gefaciliteerd?

Hoe kan gebruik worden gemaakt van de genoemde interne regeling (p. 7) die voorziet «in een bescheiden financiering van hulp van externe deskundigen aan initiatiefnemers»? Waarom wordt er slechts op bescheiden wijze gebruik gemaakt van die regeling? Heeft dit mogelijk te maken met de onbekendheid van die regeling? Zo ja, wat gaat u doen om deze regeling bekender te maken?

Is het mogelijk, zo vragen de leden van de PvdA-fractie zich af, om ook bij initiatiefnota’s ondersteuning van een departementsambtenaar te krijgen?

Zijn de ervaringen van de gebruikers van wetgevingsrapporten bekend? Zo ja, wat zijn die ervaringen en zo nee, wilt u dit laten onderzoeken?

De leden van de CDA-fractie vragen wat de inhoud is van de overeen-komst tussen het Presidium en de regering, op basis waarvan Kamer-leden een beroep kunnen doen op ambtenaren van de departementen bij de voorbereiding van amendementen, initiatiefwetgeving of initiatiefnota’s.

8.3. De Kamer als controleur

De leden van de PvdA-fractie menen zich ter herinneren dat minister-president Rutte bij zijn aantreden te kennen gaf dat hij directe contacten tussen ambtenaren en kamerleden niet als iets onwenselijks zag. Toch lezen de aan het woord zijnde leden nu (p.9) dat de zogenaamde «Oekaze Kok» nog steeds geldt en dat overleg daarover niet tot het gevolg heeft gehad dat er sprake is van een versoepeling in het beleid ten aanzien van het contact tussen kamerleden en ambtenaren. Waarom heeft dit overleg niet tot resultaten geleid?

In 2011 was de eerste parlementaire enquête in bijna 10 jaar gaande in de Kamer, naar het Financieel stelsel. Inmiddels is besloten tot een tweede parlementaire enquête naar de woningbouwcorporaties. De leden van de PvdA fractie vragen zich af welke lessen het Presidium kan trekken uit de ervaringen van de commissie De Wit en haar ondersteuning om toekomstige parlementaire enquêtes goed te kunnen ondersteunen.

De leden van de PVV-fractie zijn te spreken over het toenemende aantal Kameractiviteiten en vinden dat de Kamer haar rol als controleur van de regering daarmee goed oppakt.

De leden van de CDA-fractie missen in de passage over de contacten met departementsambtenaren d brief van de minister-president (29 692, nr. 19). Hoe beoordeelt het Presidium het staatsrechtelijke aspect van dit vraagstuk?

De leden van de SP-fractie delen de zorg van de Raad van State over de toenemende delegatie van regelgeving van de wet naar algemene maatregelen van bestuur en ministeriële maatregelen. Die zorg geldt het risico dat materiële normen, die in de wet thuishoren, naar lagere regelgeving verdwijnen. Graag zouden zij het Presidium willen vragen om een reactie.

8.4 Agendasetting in de Tweede Kamer

De leden van de CDA-fractie zijn van mening, dat de introductie van een toekomst- en onderzoeksagenda voor de Kamer heeft geleid tot een herwaardering van het parlementair onderzoeksinstrumentarium. Deze leden hebben echter de indruk, dat de Kamer zich met een jaarplanning van ten hoogste drie onderzoeken in een keurslijf laat dwingen. Deze leden zouden een flexibelere planning wensen voor de onderzoeken van de Kamer en de daarvoor benodigde ondersteuning. Ziet het Presidium daarvoor mogelijkheden?

8.5 Tweede Kamer en de samenleving

De leden van de PVV-fractie vinden dat de Tweede Kamer niet over individuele gevallen moet spreken en geen onderwerpen moet agenderen als er geen nieuwe ontwikkelingen zijn, tenzij het uitblijven van nieuwe ontwikkelingen in strijd is met eerdere afspraken.

De leden van de CDA-fractie signaleren de wens van het Presidium dat fracties gegevens verzamelen en verstrekken over de werkzaamheden buiten Kamer- en commissieverband (blz. 12). Waarom is het wenselijk, dat het Presidium een (in kwantitatief opzicht) completer beeld heeft van de relatie van de Kamer met de samenleving?

De transparantie van het parlementaire proces zal worden vergroot wanneer vrijwel alle in Parlis opgeslagen informatie via de website van de Tweede Kamer benaderbaar is voor elke gebruiker (blz. 14). De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de informatie uit Parlis beschikbaar wordt gesteld. Is er voldoende aandacht voor de gebruikersvriendelijkheid van het zoeksysteem? In dit verband vragen deze leden het Presidium nader in te gaan op zijn eigen constatering, dat «er een toename [is] van concurrerende informatie, die bovendien eerder en sneller beschikbaar en in het algemeen steeds breder en gemakkelijker toegankelijk wordt» (blz. 17). Is dat geen aansporing om de eigen informatie eerder en sneller beschikbaar en breder en gemakkelijker toegankelijk te maken? Deze leden ontvangen graag een beschouwing van het Presidium op dit punt.

8.6 Tweede Kamer, Europa en het overige internationale niveau

De leden van de PVV-fractie zijn te spreken over de initiatieven om de Europese besluitvorming vervroegd en geïntensiveerd in de gaten te kunnen houden. Wat dit betreft verdient de EU-staf een groot compliment. Ook over het instrument «Parlementair voorbehoud» zijn deze leden te spreken. Zij merken op dat in de tekst staat aangegeven dat het voorbehoud 7 keer is toegepast in 2011 en in de tabel het getal van 8 staat vermeld.

De voorzitter van de commissie, Wolbert

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx