Gepubliceerd: 5 maart 2012
Indiener(s): Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD), Hans Hillen (minister defensie) (CDA), Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA)
Onderwerpen: luchtvaart verkeer
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33191-2.html
ID: 33191-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 2 december 2010 te Brussel tot stand gekomen Verdrag betreffende de oprichting van het Functioneel Luchtruimblok «Europe Central» tussen de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk België, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsstaat ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden; en voorts dat het noodzakelijk is de Wet luchtvaart te wijzigen in verband met de uitvoering van verordening (EG) nr. 1070/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 oktober 2009 tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 549/2004, (EG) nr. 550/2004, (EG) nr. 551/2004 en (EG) nr. 552/2004 teneinde de prestaties en de duurzaamheid van het Europese luchtvaartsysteem te verbeteren (PbEU 2009 L 300);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling Advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

  • 1. Het op 2 december 2010 te Brussel tot stand gekomen Verdrag betreffende de oprichting van het Functioneel Luchtruimblok «Europe Central» tussen de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk België, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsstaat, waarvan de Nederlandse, Franse en Duitse tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 2011, 27, wordt goedgekeurd voor het Europese deel van Nederland.

  • 2. Beslissingen van de FABEC-Raad, tot stand gekomen overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van het in het eerste lid van dit artikel genoemde Verdrag, behoeven niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

ARTIKEL II

De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het onderdeel «luchtruimblok» komt te vervallen.

2. Het onderdeel «luchtruimgebruikers» komt te luiden:

luchtruimgebruikers:

exploitanten van luchtvaartuigen die als algemeen luchtverkeer opereren.

3. Het onderdeel «luchtverkeersbeveiliging» komt te luiden:

luchtverkeersbeveiliging:

de verzameling van functies in de lucht en op de grond, te weten luchtverkeersdiensten, luchtruimbeheer en de regeling van de luchtverkeersstroom, die nodig zijn om de veiligheid en de doeltreffendheid van de vliegtuigbewegingen in alle fasen te waarborgen.

4. In de alfabetische rangschikking wordt het volgende onderdeel ingevoegd:

functioneel luchtruimblok:

ongeacht de staatsgrenzen, op operationele behoeften gebaseerd luchtruimblok waarbinnen de luchtvaartnavigatiediensten en aanverwante functies op prestatiegerichte en optimale wijze worden verleend met het oogmerk in ieder van die blokken versterkte samenwerking tussen de verleners van luchtvaartnavigatiediensten of naargelang, een geïntegreerde dienstverlener, in te voeren.

B

Artikel 1.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. met betrekking tot het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 11 van toepassing op de verleners van luchtvaartnavigatiediensten die bij of krachtens deze wet zijn gecertificeerd.

C

Artikel 5.14a komt te luiden:

Artikel 5.14a

Indien op basis van artikel 9 bis van de luchtvaartnavigatiedienstenverordening een functioneel luchtruimblok is ingesteld, waarvan een gedeelte van of het gehele vluchtinformatiegebied Amsterdam deel uitmaakt, wijzen, in afwijking van de artikelen 5.13 en 5.14, Onze Minister van Infrastructuur en Milieu en Onze Minister van Defensie in overeenstemming met het bevoegde gezag van de betrokken staat of staten voor dat bepaalde gebied een of meer verleners van luchtverkeersdiensten aan, alsmede het luchtverkeer waaraan de bedoelde instanties luchtverkeersdiensten verlenen.

D

Artikel 5.20, tweede en derde lid, komen te luiden:

  • 2. De Eurocontrol-organisatie stelt jaarlijks of, indien noodzakelijk, ook gedurende het jaar de hoogte van het eenheidstarief, bedoeld in artikel 13 van de vergoedingenverordening, vast ter berekening van de vergoeding voor luchtvaartnavigatiediensten voor «en route»-verkeer.

  • 3. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt aan de hand van voorstellen van de desbetreffende verleners van plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten, jaarlijks of, indien noodzakelijk, ook gedurende het jaar de hoogte van het eenheidstarief, bedoeld in artikel 13 van de vergoedingenverordening, vast ter berekening van de vergoeding voor plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

De Minister van Defensie,