Kamerstuk 33187-9

Toelichtende brief bij de nota van wijziging (Kamerstuk 33 187, nr.10) inzake het voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs

Dossier: Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs

Gepubliceerd: 29 oktober 2012
Indiener(s): Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA)
Onderwerpen: beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33187-9.html
ID: 33187-9
Origineel: 33187-10

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2012

Hierbij bied ik u aan, mede namens mijn ambtgenoot van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de nota van wijziging inzake het voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Kamerstuk 33 187, nr. 10).

In deze nota van wijziging, die ik u in mijn brief van 6 juli 2012 (Kamerstuk 33 187, nr. 7) al aankondigde, wordt onder meer voorgesteld om de urennorm voor de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) eerder in werking te kunnen laten treden dan het overige deel van het wetsvoorstel.

Bovendien wordt voorgesteld de minimumnorm voor begeleide onderwijsuren voor de bbl op 200 uur per jaar te zetten in plaats van de eerder voorgenomen 240 uur per jaar (zoals bekend geldt er nu in het geheel geen norm voor begeleide onderwijstijd in de bbl).

De reden daarvoor is de volgende. Het niet meer doorgaan van het wetsvoorstel voor het invoeren van een nieuw arrangement voor de bekostiging van het beroepsonderwijs voor studenten van 30 jaar of ouder, de zogenaamde 30+ maatregel (Kamerstukken 33 200) heeft tot gevolg dat meer bbl’ers dan voorzien deel zullen nemen aan het reguliere beroepsonderwijs. De opvang daarvan binnen de bestaande financiële kaders met een norm van 240 uur acht de regering niet haalbaar.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart