Gepubliceerd: 11 februari 2012
Indiener(s): Tjeenk Willink , Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33176-4.html
ID: 33176-4

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 20 januari 2012 en het nader rapport d.d. 7 februari 2012, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 14 december 2011, no.11.003020, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt ertoe de kring van personen uit te breiden aan wie het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces toekomt. Hiertoe wordt voorgesteld de kring van nabestaanden uit te breiden tot alle nabestaanden in de rechte lijn en tot in de vierde graad in de zijlijn. Het aantal nabestaanden dat het spreekrecht kan uitoefenen wordt uitgebreid van één tot drie personen. Voorts komt het spreekrecht toe aan de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarig slachtoffer en een minderjarige nabestaande die de leeftijd van twaalf jaren nog niet hebben bereikt. Ook slachtoffers en nabestaanden die wegens fysieke of geestelijke beperkingen zelf niet in staat zijn om van het spreekrecht gebruik te maken, kunnen door hun partner of een familielid worden vertegenwoordigd. Ten slotte wordt aan de moeder en vader van een minderjarig slachtoffer een eigen spreekrecht toegekend en wordt voorgesteld dat slachtoffers en nabestaanden een woordvoerder voor hen kunnen laten spreken.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over het eigen spreekrecht van de moeder en vader. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het wetsvoorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 14 december 2011, no.11.003020, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 20 januari 2012, no.W03.11.0522/II, bied ik U hierbij aan.

Als gevolg van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen en gelet op de inmiddels opgedane ervaringen in de praktijk, wordt door middel van dit wetsvoorstel het spreekrecht voor slachtoffers ter terechtzitting uitgebreid. De uitbreiding ziet op het spreekrecht van nabestaanden en een nieuwe kring van spreekgerechtigden voor personen die vanwege hun jeugdige leeftijd of feitelijke toestand niet in staat zijn om zelf van hun spreekrecht gebruik te maken. Hierbij zijn de resultaten van de evaluatie van het spreekrecht betrokken, die bij brief van 29 oktober 2010 aan de Tweede Kamer zijn toegezonden (Kamerstukken II 2010/11, 32 500 VI, nr. 9). Met dit wetsvoorstel wordt ook uitvoering gegeven aan de bij die gelegenheid gedane toezeggingen en de motie Gerkens (Kamerstukken II 2009/2010, 32 123 VI nr. 29).

1. Het eigen spreekrecht van de moeder en vader van een minderjarig slachtoffer

Het voorgestelde artikel 51e, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) introduceert een eigen spreekrecht voor de moeder en vader van een minderjarig slachtoffer. De moeder en vader kunnen op grond van de voorgestelde wijziging tezamen of ieder afzonderlijk een verklaring afleggen over de gevolgen die het ten laste gelegde feit bij hen teweeg heeft gebracht. Dit spreekrecht moet worden onderscheiden van het spreekrecht dat een ouder als wettelijke vertegenwoordiger namens het minderjarige slachtoffer dat nog geen 12 jaar is, kan uitoefenen. De in dat verband af te leggen verklaring ziet op de gevolgen die het strafbare feit bij de minderjarige heeft teweeg gebracht. De Afdeling heeft bij het eigen spreekrecht van ouders drie opmerkingen.

a. Moeder en vader

Op advies van het College van procureurs-generaal (het College) is in het voorgestelde artikel 51e, tweede lid, Sv opgenomen dat aan de moeder en vader van een minderjarig slachtoffer een eigen spreekrecht toekomt.2 Het College merkt in zijn advies over het wetsvoorstel ter zake op dat door het leed wat hun kind is aangedaan ook de rechten van de ouders zelf ernstig worden geschonden en hen en hun gezin pijn en leed is aangedaan. Als de Afdeling het goed begrijpt doelt het College op die situaties dat aan een tot het gezin behorend kind door het strafbare feit ernstig leed is aangedaan.

De begrippen «moeder» en «vader», kunnen worden opgevat als de juridische moeder en de juridische vader, maar ook als de biologische moeder en vader. Niet duidelijk is of ook de feitelijke moeder en vader die dat juridisch noch biologisch zijn het spreekrecht toekomt. Aan een stiefouder die al jarenlang het kind als behorende tot het gezin verzorgt en opvoedt of aan de pleegouder die het kind als pleegkind in zijn gezin verzorgt en opvoedt komt geen eigen spreekrecht toe. De pijn en het leed van de feitelijke verzorgers en opvoeders over wat het kind is aangedaan hoeven echter niet minder te zijn dan dat van de vader en moeder.

Aan de verwekker die geen andere betrekking heeft met het kind dan een biologische komt wel het eigen spreekrecht toe.

Gelet op de motivering van het College voor zijn advies dat de regering heeft overgenomen, en om te voorkomen dat verzorgers en opvoeders die in gezinsverband met het kind leven en een nauwe persoonlijke betrekking met dat kind hebben, worden uitgesloten van het eigen spreekrecht, adviseert de Afdeling het eigen spreekrecht toe te kennen aan de moeder en aan de vader die een nauwe persoonlijke betrekking heeft met het kind, alsook aan hen die het kind als behorende tot hun gezin verzorgen en opvoeden en in een nauwe en persoonlijke betrekking tot het kind staan.

b. Beperking eigen spreekrecht moeder en vader tot «zware gewelds- en zedendelicten»

Het College stelt voor het eigen spreekrecht van de moeder en vader te beperken tot zware gewelds- en zedenmisdrijven. De Afdeling constateert dat deze beperking van het eigen spreekrecht niet in het voorstel is opgenomen. Dit betekent dat het eigen spreekrecht van de moeder en vader van minderjarige slachtoffers zich op grond van de voorgestelde wettekst uitstrekt tot alle feiten ten aanzien waarvan het spreekrecht kan worden uitgeoefend. De toelichting geeft de voorgestelde beperking weer als onderdeel van het advies van het College en vermeldt vervolgens dat het advies wordt overgenomen.3 De tekst en de toelichting van het wetsvoorstel lijken daarmee niet op elkaar aan te sluiten. De Afdeling adviseert duidelijkheid te scheppen omtrent de voorgestelde beperking tot zware gewelds- en zedenmisdrijven. Als deze beperking niet in de tekst van het voorstel wordt opgenomen, adviseert de Afdeling dit te motiveren.

c. Eigen spreekrecht en strijd met het belang van de minderjarige

In het voorgestelde artikel 51e, tweede lid, Sv is niet opgenomen dat het eigen spreekrecht van de moeder en vader van een minderjarige slechts kan worden uitgeoefend voor zover dit niet in strijd is met het belang van het minderjarige slachtoffer. Dit in tegenstelling tot artikel 51a, zesde lid, Sv. Ook het eigen spreekrecht van een ouder omtrent de gevolgen van het strafbare feit voor hen kan in strijd komen met de belangen van de minderjarige, mede gelet op het feit dat in de praktijk het onderscheid tussen de eigen positie en die van het kind niet steeds strikt zal worden gemaakt. De Afdeling adviseert daarom ook in artikel 51e, tweede lid, Sv op te nemen dat de voorzitter het eigen spreekrecht van de moeder en vader wegens strijd met het belang van de minderjarige, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, kan beperken.

1. Het eigen spreekrecht van de moeder en vader van een minderjarig slachtoffer

a. Moeder en vader

Op grond van de voorgestelde wijziging kunnen de vader en moeder van een minderjarig kind tezamen of ieder afzonderlijk een verklaring afleggen over de gevolgen die het ten laste gelegde feit bij hen teweeg heeft gebracht. De afdeling advisering van de Raad van State wijst er op dat «moeder» en «vader» kunnen worden opgevat als de juridische moeder en vader, maar ook als de biologische moeder en vader. Ik deel de opvatting van de Raad dat op dit onderdeel van het wetsvoorstel precisering nodig is. Overeenkomstig het advies van de afdeling advisering heb ik in artikel 51e, tweede lid, opgenomen dat het eigen spreekrecht geldt voor de moeder en vader die een nauwe persoonlijke betrekking heeft met het kind, alsook aan hen die het kind als behorende tot hun gezin verzorgen en opvoeden en in een nauwe en persoonlijke betrekking tot het kind staan.

b. Beperking eigen spreekrecht moeder en vader tot «zware gewelds- en zedendelicten»

De Raad adviseert om de tekst van het wetsvoorstel ten aanzien van het eigen spreekrecht voor de moeder en vader in overeenstemming te brengen met de toelichting. Ik heb dit advies overgenomen, met dien verstande dat het eigen spreekrecht voor de moeder en vader geldt voor alle delicten genoemd in artikel 51, eerste lid, Sv.

c. Eigen spreekrecht en strijd met het belang van de minderjarige

Het advies van de Afdeling om in artikel 51e, tweede lid, Sv op te nemen dat de voorzitter het eigen spreekrecht van de moeder en vader wegens strijd met het belang van de minderjarige, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie kan beperken, heb ik overgenomen. Hiermee is het tweede lid van artikel 51e in overeenstemming met het zesde lid.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage.

2. De redactionele kanttekeningen van de Raad van State zijn verwerkt.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge u verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W03.11.0522/II met redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging geeft.

  • In artikel I, onder C, in artikel 51e, zesde lid, «wettelijke vertegenwoordiger» vervangen door: wettelijke vertegenwoordigers.

  • In artikel I, onder C, in het te wijzigen artikel 51e, vierde lid, en in artikel I, onder D, in het te wijzigen artikel 258, zesde lid, aan het slot voor de punt toevoegen: welke drie personen van het spreekrecht gebruik kunnen maken. Toelichting: op deze wijze is duidelijk dat de voorzitter, zoals de toelichting stelt, beslist om drie personen toe te laten.

  • In artikel I, onder C, artikel 51e, zesde lid, de eerste volzin «Indien het slachtoffer of een nabestaande zelf niet in staat is om gebruik te maken van zijn spreekrecht, kan dit voor het slachtoffer of de nabestaande beneden de twaalf jaren» wijzigen in: Indien het slachtoffer of een nabestaande de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, kan dit».

  • In artikel I, onder C, in artikel 51e, zevende lid, na «slachtoffer» invoegen: of de nabestaande

  • In artikel I, onder D, artikel 258, zesde lid, «woordvoerders» vervangen door: personen.

  • In artikel I, onder G, artikel 288a, tweede lid, onder H, artikel 303, eerste en derde lid, onder I, artikel 319, eerste en tweede lid, en onder J, artikel 320, eerste lid, telkens « woordvoerder» vervangen door: vertegenwoordiger. Toelichting: het gaat in deze gevallen om vertegenwoordigers van degenen die zelf niet in staat zijn te spreken. Zij voeren het woord als vertegenwoordiger.