Gepubliceerd: 25 januari 2012
Indiener(s): Bas Jan van Bochove (CDA)
Onderwerpen: cultuur en recreatie organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33095-4.html
ID: 33095-4

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 25 januari 2012

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

Blz.

     

1.

Inleiding

1

2.

Zorgdragerschap over provinciale archiefbescheiden na overbrenging verplaatst van minister van OCW naar gedeputeerde staten

2

3.

Advies Raad voor Cultuur over ontwerp-selectielijsten vervalt

3

4.

Consultaties

4

5.

Advies Raad voor Cultuur

4

6.

Financiele gevolgen

5

7.

Uitvoeringsgevolgen

5

8.

Overig

5

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de Wijziging van onder meer de Archiefwet 1995 in verband met onder meer het beleggen van de zorg over provinciale archiefbescheiden ook na overbrenging naar een archiefbewaarplaats bij gedeputeerde staten. Zij zien aanleiding tot het maken van enkele opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de «Wijziging van onder meer de Archiefwet 1995 in verband met onder meer het beleggen van de zorg over provinciale archiefbescheiden ook na overbrenging naar een archiefbewaarplaats bij gedeputeerde staten».

De leden kunnen zich, kort gezegd, niet vinden in het voorstel.

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden onderschrijven de noodzaak tot modernisering van de Archiefwet. De leden zien geen aanleiding tot het stellen van vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van onder meer de Archiefwet in verband met het beleggen van de zorg over provinciale archiefbescheiden ook na overbrenging naar een archiefbewaarplaats bij gedeputeerde staten. De leden onderschrijven het belang van gelijkwaardigheid van de bestuurslagen en daarmee van decentralisatie van de zorgplicht voor decentrale archieven. Ten aanzien van de wetswijzigingen hebben de leden vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben hierbij opmerkingen en vragen.

2. Zorgdragerschap over provinciale archiefbescheiden na overbrenging verplaatst van minister van OCW naar gedeputeerde staten

De leden van de VVD-fractie hebben vragen over de verdeling van de verantwoordelijkheid onder/tussen de overheden. Volgens de regering «is het uitgangspunt dat elke overheid voor zijn eigen archieven zorgt»2. Tegelijkertijd stelt de regering, in reactie op de internetconsultatie, dat de archieven van voormalige provinciale en departementale besturen nog wel onder verantwoordelijkheid van het Rijk staan, omdat het Rijk zich als «rechtsopvolger van de desbetreffende besturen beschouwt». De leden vragen om een nadere toelichting van deze verdeling van verantwoordelijkheden en ook een toelichting betreffende de inhoud, omvang en functie van deze archieven.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de regering aangeeft dat deze wetswijziging de eerste van een aantal tranches is die tot modernisering van de archiefwet moeten leiden. In de Archiefvisie3 die begin 2011 naar de Kamer is gestuurd, geeft het kabinet de kaders aan van de gehele modernisering. Kan de regering aangeven wat de volgende tranches zullen zijn en op welke termijn de Kamer de plannen hierover kan verwachten? De leden constateren een zeker spanningsveld tussen de behoefte aan decentrale zorgplicht enerzijds en landelijke eenduidigheid anderzijds. Deze leden maken hierbij hun zorgen kenbaar ten aanzien van de eenduidigheid van archivering. Op welke wijze is geborgd dat het ontwerp selectiedocument tussen de provincies onderling in grote lijnen eenduidig is? Daarnaast vragen de leden hoe geborgd is dat het moment van overdracht van beheer naar archivering gelijk is. Hoe wordt er voor gezorgd wordt dat de oordelen over al dan niet openbaarmaking tussen de provincies onderling eenduidig zijn? Onder de nieuwe wet hebben gedeputeerde staten de keuze voor het al dan niet aanstellen van een gediplomeerde archivaris. Op dit punt hebben de leden enkele vragen. Aangezien de decentrale archieftaken zijn ondergebracht bij de regionale historische centra (RHC’s) kunnen de leden zich ook voorstellen dat in de te benoemen functionarissen wordt aangesloten bij de functieverdeling binnen RHC’s. Is hier bij de wetswijziging op dit punt voldoende naar gekeken? Deze leden vragen daarnaast of de regering kan aangeven of er meerwaarde van het instellen van een provinciearchivaris is, en zo ja, wat deze meerwaarde is? Zo nee, waarom hebben we dan eigenlijk opleidingen archivistiek? De leden kijken naar de wet niet alleen vanuit het gezichtspunt van de archiefhoudende instantie, maar vooral vanuit degenen, binnen en buiten de overheid, die op zoek zijn naar informatie. Voor de informatiezoekende zijn provinciegrenzen mogelijk irrelevant. Iemand zoekt bijvoorbeeld informatie over een bepaald onderwerp, ongeacht de bestuurslaag of regio. Vanuit dit perspectief vragen de leden of de zoekfunctie voldoende is geborgd in de zorgplicht van provincies. Daarnaast vragen deze leden of de eenduidigheid in de wijze van het aanbieden van de informatie voldoende is geborgd. De regering geeft aan dat de versnipperde advisering over het vaststellen van openbaarheidsbeperkingen het efficiënt en effectief wegwerken van de archiefachterstanden van het Rijk onmogelijk maakt. Daarom wordt gekozen om de adviesfunctie te concentreren bij de Algemene Rijksarchivaris. De leden vragen in hoeverre dit ten koste gaat van een zorgvuldige afweging over wat wel of niet openbaar moet zijn. Hoe wordt de onafhankelijkheid hierin gewaarborgd? Deze leden vragen of de regering kan aangeven in hoeverre deze wijziging het wegwerken van de archiefachterstanden bevordert? De leden sluiten aan bij de vraag die de directeuren van de RHC´s gesteld hebben over hoe in de praktijk in het nieuwe systeem de ontheffing van openbaarheidsbeperkingen, wordt vormgegeven. De leden onderschrijven het belang van versnelling van archivering en zien dat de wetswijziging versnellende opties biedt, zeker waar het de Rijksarchivering betreft. Kan de regering ten aanzien van de versnelling aangeven op welke wijze het nog te ontwikkelen overlegmodel («strategisch informatieoverleg») voor decentrale overheden sneller kan werken dan het huidige «driehoeksoverleg»? De leden vragen daarnaast welke concrete doelstelling de rijksoverheid zichzelf en decentrale overheden oplegt met betrekking tot de versnelling. De leden vragen of er achterstanden zijn in archivering en of deze met de versnelling daadwerkelijk weggewerkt worden. Is het niet zo dat er alsmaar meer informatie gegenereerd wordt dat gearchiveerd moet worden, waardoor we hier van een klassiek voorbeeld van sisyfusarbeid moeten spreken, zo vragen de leden.

De leden van de SP-fractie constateren dat wanneer het zorgdragerschap wordt verplaatst van het ministerie van OCW naar gedeputeerde staten, en het interbestuurlijk toezicht als gevolg van de wet generiek toezicht4 vrijblijvend wordt, is het aan de provincies of en hoe ze invulling geven aan hun toezichtstaken. Met het vervallen van de verplicht voorgeschreven provinciale inspecteur en archivaris wordt vooral uitgegaan van vrijblijvendheid met betrekking tot het toezicht. Wat zijn de mogelijke risico’s van het ontbreken van een overkoepelend toezicht door het ministerie, en de vrijblijvendheid van het nieuwe toezicht, vragen de leden. Hoe worden deze risico’s opgevangen? Wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de vierjaarlijkse evaluaties van de RHC’s, zo vragen de leden.

3. Advies Raad voor Cultuur over ontwerp-selectielijsten vervalt

De leden van de VVD-fractie hebben met betrekking tot de digitalisering van archiefbescheiden de volgende vraag. In de memorie van toelichting geeft de regering aan dat digitale informatie een wezenlijk andere aanpak vergt van waardering en selectie ten opzichte van de omgang met papieren archiefbescheiden. Bij waardering moet ook rekening gehouden worden met vraagstukken van informatiebeveiliging, zo stelt zij. De leden vragen of de regering kan toelichten welke gevolgen dit heeft voor de beveiliging van digitale archief.

De leden van de SP-fractie constateren dat de adviesrol van de Raad voor Cultuur komt te vervallen. De deskundigen die in plaats hiervan worden aangesteld hebben geen inzicht in de archiefselectie van andere dan hun eigen overheid en missen volgens betrokkenen uit het veld de helikopterview en lange termijnvisie die de Raad voor Cultuur wel heeft. De leden vragen de adviesrol van de Raad voor Cultuur in stand te houden, zeker zolang de nieuwe selectiemethode nog in de beginfase verkeert. Op vragen die door genoemde leden aan de staatssecretaris zijn gesteld tijdens een schriftelijk overleg naar aanleiding van de Archiefvisie5, antwoordt de staatssecretaris dat de «getrapte selectie» zoals voorgesteld door de Raad voor Cultuur een interessante is. Waarom deze aanpak dan beperken tot «welomschreven onderdelen van een informatiehuishouding»6, zo vragen de leden.

4. Consultaties

De leden van de VVD-fractie zouden graag een nadere toelichting krijgen op de uitgesproken zorg via internetconsultatie over de locatie van de archiefbewaarplaatsen. Blijven de archieven van de provincies ondergebracht in de RHC of kunnen de gedeputeerde staten, na deze wijziging, een nieuwe locatie aanwijzen? Er is, samengevat in de memorie van toelichting, uit de consultatie de zorg naar voren gekomen dat het wetsvoorstel een «ad hoc karakter» zou hebben. De leden interpreteren het wetsvoorstel echter als een eerste stap, of tranche, die in lijn met de Archiefvisie is van de staatssecretaris. Deelt de regering deze mening van de leden en kan de regering deze zorg vanuit de consultatieronde wegnemen? De leden vragen of de regering kan aangeven wanneer de volgende tranche te verwachten is.

De leden van de CDA-fractie vragen wat de reactie van de regering is op de kritiek van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland (de KVAN) en de Branchevereniging Archiefinstellingen in Nederland (BRAIN)7 dat aan archiefbewaarplaatsen geen eisen worden gesteld als het gaat om publieksvoorzieningen en toegankelijkheid.

De leden van de SP-fractie wijzen de regering erop dat zowel de Raad voor Cultuur en de Erfgoedinspectie hun zorgen uitspreken ten aanzien van het toezicht8. Ook stelt de staatssecretaris dat er nog een brede bewustwording op gang moet worden gebracht bij lokale overheden ten aanzien van het belang en noodzaak van digitale archiefzorg9. Toch ziet de regering geen aanleiding om het wetsvoorstel op dit onderdeel aan te passen. Waarom wordt er niet naar een oplossing gezocht voor deze zorgen? De leden verzoeken de regering in te gaan op de volgende kritiekpunten, ook punt van zorg van de beroepsgroep zelf (onder andere de brief van KVAN en BRAIN10): de verzwakking van het toezicht, de vrijblijvendheid ten aanzien van het professioneel beheer en de daarmee samenhangende vrijblijvendheid van openbaarheid en toegankelijkheid en de slechte borging van de zorgvuldigheid bij de waardering en selectie. De wetswijzigingen en de Archiefvisie zouden slecht op elkaar zijn afgestemd en vooral ingegeven lijken door ad hoc ontwikkelingen. Wat is de reactie van de regering op de stelling dat de voorstellen het archiefbestel juist zullen verzwakken? Gezien de kritiek en zorgen van betrokken organisaties en adviesorganen, willen de leden nogmaals benadrukken dat een zorgvuldige omgang met de archieven en een goed toezicht hierop van het grootste belang zijn.

5. Advies Raad voor Cultuur

De leden van de CDA-fractie constateren dat de Raad voor Cultuur de voorgestelde wijziging meent te moeten ontraden omdat een uitgewerkte en omvattende visie op het archiefbestel ontbreekt. De leden menen dat de Archiefvisie het bezwaar van de Raad voor Cultuur kan ondervangen. Deelt de regering deze mening? Hieraan gekoppeld vragen voornoemde leden de regering of dit betekent dat de Archiefvisie eerst geaccordeerd moet zijn door de Kamer, alvorens deze wetswijziging doorgang kan vinden.

6. Financiële gevolgen

De leden van de PvdA-fractie constateren dat in het Bestuursakkoord11, dat op veel weerstand mocht rekenen, verschillende decentralisaties zijn voorgesteld, grotendeels met een bezuinigingsopgave erbij. Ook in dit voorstel wordt er een taak naar de provincies geschoven met het dwingende verzoek om 25% van de kosten af te halen. Daarbij lijken inhoudelijke belangen en risicoafwegingen ondergeschikt te zijn aan de kostenoverweging. Naast de nu gedane voorstellen voor beheer van de provinciale archieven speelt nog mee dat deze archieven vaak huisvesting huren van de Rijksgebouwendienst. Zoals ook in de brief12 van de staatssecretaris van OCW hierover is aangegeven, is er het voornemen om afstand te doen van veel van deze panden. De provinciale archieven gaan dus zelf meer kosten voor beheer van de archieven dragen terwijl ze vaak geconfronteerd zullen worden met een duur en/of onderhoudsgevoelig gebouw. Deze samenloop kan bijna niet anders dan leiden tot een kwaliteitsvermindering in de archivering, de goede intenties van de provincies niet te na gesproken. Dat is voor de leden een onbevredigend resultaat. De leden vragen de regering dan ook: hoe kan het nu voorliggende voorstel te verenigen zijn met de voorwaarde dat de kwaliteit van archivering niet onder druk kan worden gezet door bezuinigingsintenties?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de korting vanuit het Rijk van vijf miljoen euro op de RHC’s gecompenseerd wordt door een bijdrage van de provincies van eenzelfde bedrag. De provincie Zuid-Holland heeft echter geen RHC, waardoor de compensatie ten goede komt aan het Nationaal Archief. Dit, terwijl het Nationaal Archief zelf niet onder de korting van vijf miljoen euro valt. Uit het schriftelijk overleg met betrekking tot de archiefvisie blijkt dat dit er inderdaad toe leidt dat de overige 11 RHC’s niet volledig worden gecompenseerd. De staatssecretaris heeft in het schriftelijk overleg13 aangegeven dat het Interprovinciaal Overleg (IPO) in december 2011 zou besluiten welke bedragen de afzonderlijke provincies betalen aan de RHC’s. De leden vragen de regering om de toerekening van dit bedrag per provincie weer te geven. Deze leden vragen of het eindresultaat inderdaad is dat de 11 RHC’s niet volledig gecompenseerd worden, omdat het Nationaal Archief gecompenseerd is voor een korting die ze niet hebben gekregen. Zo ja, hoe verdedigt de regering dit resultaat? Wat is overigens de reactie van regering op het advies van de KVAN en de BRAIN om in artikel 29 toe te voegen dat de RHC’s gevestigd dienen te zijn in de provinciehoofdstad, waarmee versnippering binnen het archiefwezen wordt voorkomen, zo vragen de leden.

7. Uitvoeringsgevolgen

De leden van de VVD-fractie vragen wat de gevolgen van deze wijziging van de Archiefwet zullen zijn voor het aantal fte bij het ministerie van OCW dat zich met archieven bezighoudt. Tot slot vragen de leden of de recent aangekondigde fusie van het Nationaal Archief met de Koninklijke Bibliotheek invloed heeft gehad op het standpunt van het Nationaal Archief ten aanzien van dit wetsvoorstel.

8. Overig

De leden van de CDA-fractie constateren dat in juni 2011 de staatssecretaris van OCW in een brief over de RHC’s12 heeft aangegeven dat het kabinet onderzoek zou doen naar de mogelijkheid en wenselijkheid van overdracht van het eigendom van de gebouwen aan museale instellingen. De resultaten van dit onderzoek zouden ook worden betrokken bij de positie van de huisvesting van RHC’s. De leden van vragen of er al resultaten van dit onderzoek bekend zijn. In dezelfde brief wordt tevens gemeld dat de huurprijs van de onderzochte RHC’s marktconform is. De leden vragen of hiermee bedoeld wordt dat de RHC’s nu dezelfde huurprijs betalen als wanneer ze hetzelfde gebouw van een commerciële aanbieder huren of dat ze hetzelfde bedrag zouden betalen als ze in een ander pand zouden zitten.

De leden van de SP-fractie constateren dat, als antwoord op vragen in het schriftelijk overleg over de Archiefvisie ten aanzien van de langstudeerboete, waar studenten archivistiek onder dreigen te vallen, de staatsecretaris stelt dat instellingen een versnelling van het programma organiseren14. De leden vragen welke gevolgen deze versnelling heeft voor de inhoud van het onderwijsprogramma en hoe wordt voorkomen dat de kwaliteit van de opleiding hier onder gaat lijden? Hoe wordt er zorg voor gedragen dat er ook in de toekomst voldoende professionals beschikbaar zijn voor het vak, zo vragen de leden.