Kamerstuk 33086-28

Amendement van het lid Schouw over het vastleggen van grenzen aan intrekking in amvb

Dossier: Wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige

Gepubliceerd: 10 april 2012
Indiener(s): Gerard Schouw (D66)
Onderwerpen: integratie migratie en integratie
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33086-28.html
ID: 33086-28

Nr. 28 AMENDEMENT VAN HET LID SCHOUW

Ontvangen 10 april 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel VI wordt onderdeel B als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden: Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:.

2. Voor de huidige tekst wordt, onder vervanging van «aan artikel 18, eerste lid,» door «aan het eerste lid», de aanduiding «1.» geplaatst.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de toepassing van de grond als bedoeld in het eerste lid, onderdeel i. De voordracht voor een krachtens de vorige volzin vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Toelichting

In artikel VI, onderdeel B, van het wetsvoorstel wordt voorgesteld aan artikel 18 van de Vreemdelingenwet 2000 een afwijzingsgrond toe te voegen, op grond waarvan de geldigheidsduur van een reguliere verblijfsvergunning bepaalde tijd niet kan worden verlengd indien de vreemdeling niet heeft voldaan aan zijn inburgeringsplicht. Die wijziging heeft tot gevolg dat de reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan worden ingetrokken indien de vreemdeling niet aan zijn inburgeringsplicht heeft voldaan. In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat in lagere regelgeving gevallen worden aangewezen waarin de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning niet wordt verlengd en waarin de verblijfsvergunning wordt ingetrokken. Daarbij zal, zo wordt gesteld, rekening worden gehouden met de grenzen die richtlijn 2003/86/EG inzake het recht op gezinshereniging en artikel 8 EVRM stellen aan de mogelijkheid om het verblijfsrecht niet te verlengen dan wel in te trekken. Dit amendement regelt dat de intrekkingsgronden in een algemene maatregel van bestuur worden opgenomen en dat die algemene maatregel van bestuur bij de Kamer zal worden voorgehangen.

Schouw