Gepubliceerd: 7 november 2011
Indiener(s): Fatma Koşer Kaya (D66)
Onderwerpen: ontslag werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33075-2.html
ID: 33075-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 het Burgerlijk Wetboek, de Wet melding collectief ontslag en enkele andere wetten te wijzigen ter verbetering van de rechtsbescherming bij ontslag;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 vervalt.

B

Het eerste lid van artikel 9 vervalt onder vernummering van het tweede en derde lid tot eerste en tweede lid.

ARTIKEL II

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 440, vierde lid, wordt «negende, tiende en elfde lid» vervangen door: negende en tiende lid.

B

Na artikel 628a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 628b

  • 1. Indien de gewezen werknemer in verband met het door de werkgever opzeggen van zijn arbeidsovereenkomst recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidswet, vult de gewezen werkgever die uitkering gedurende de eerste drie maanden van dat recht aan tot 90% van het dagloon, bedoeld in artikel 45 van die wet.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt de uitkering krachtens de Werkloosheidswet steeds geacht door de gewezen werknemer onverminderd te zijn genoten.

C

Artikel 668a wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel a wordt «36 maanden» vervangen door: 24 maanden.

b. In onderdeel b wordt «meer dan 3 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten» vervangen door: meer dan 2 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten.

2. In het derde lid wordt «36 maanden» vervangen door: 24 maanden.

D

Artikel 669 komt te luiden:

Artikel 669

De werknemer die de arbeidsovereenkomst opzegt, geeft de werkgever op diens verzoek schriftelijk opgave van de reden of redenen van opzegging.

E

Artikel 670, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. een aanvang heeft genomen op of na het tijdstip waarop de werknemer schriftelijk van het voornemen tot opzegging in kennis is gesteld.

F

Na artikel 670 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 671

  • 1. De werkgever die voornemens is de arbeidsovereenkomst op te zeggen, stelt de werknemer daarvan schriftelijk in kennis. In deze kennisgeving vermeldt de werkgever de reden of redenen voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst.

  • 2. De werknemer kan binnen 15 dagen na de in lid 1 bedoelde kennisgeving schriftelijk of mondeling zijn zienswijze hierover aan de werkgever kenbaar maken. Indien de werknemer zijn zienswijze mondeling kenbaar wenst te maken, stelt de werkgever hem daartoe in de gelegenheid en maakt de hij daarvan een verslag, dat hij tijdig ter beschikking van de werknemer stelt.

  • 3. Het door de werkgever niet schriftelijk in kennis stellen van het voornemen tot opzeggen van de arbeidsovereenkomst, het in de kennisgeving niet vermelden van de reden of redenen voor de opzegging of het de werknemer niet in de gelegenheid stellen zijn zienswijze kenbaar te maken, maakt de opzegging vernietigbaar. De werknemer kan gedurende twee maanden na de opzegging van de arbeidsovereenkomst een beroep doen op deze vernietigingsgrond.

G

Artikel 672 komt te luiden:

Artikel 672

  • 1. Opzegging geschiedt tegen het einde van de maand, tenzij bij schriftelijke overeenkomst of door het gebruik een andere dag daarvoor is aangewezen.

  • 2. De door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging:

    • a. korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand;

    • b. vijf jaar of langer, maar korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden;

    • c. tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden;

    • d. vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden.

  • 3. De door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt één maand.

  • 4. De termijn, bedoeld in lid 2, onderdelen b tot en met d, kan slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden verkort tot één maand.

  • 5. De termijn, bedoeld in lid 2 en lid 3, kan schriftelijk worden verlengd tot ten hoogste zes maanden, mits de termijn van opzegging voor de werkgever en voor de werknemer gelijk is. Slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan de in de eerste zin genoemde termijn worden verlengd.

  • 6. Voor de toepassing van lid 2 worden arbeidsovereenkomsten geacht eenzelfde, niet onderbroken arbeidsovereenkomst te vormen in geval van herstel van de arbeidsovereenkomst ingevolge artikel 682.

H

In artikel 677, eerste lid, wordt na de eerste volzin de volgende volzin ingevoegd:

Artikel 671 is van overeenkomstige toepassing.

I

Artikel 681 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste tot en met vierde lid vervalt telkens het woord «kennelijk».

2. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt «zonder opgave van redenen of».

J

Artikel 682, derde lid, tweede zin, komt te luiden: Is in het vonnis geen afkoopsom vastgesteld, dan kan de rechter deze op verzoek van de werkgever of de werknemer alsnog vaststellen.

K

Artikel 685 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 646, 648, 649, 670 en 670a of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst van toepassing is, kan de werkgever zich tot de kantonrechter wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen te ontbinden. Een dergelijk verzoek kan worden gedaan door ieder van de partijen indien het een voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst betreft die niet tussentijds kan worden opgezegd. Elk beding waarbij deze bevoegdheid wordt uitgesloten of beperkt is nietig.

2. Het elfde lid vervalt.

ARTIKEL III

De Wet melding collectief ontslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel c, komt te luiden:

c. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen:

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en in komen;.

B

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Deze wet is niet van toepassing op het doen eindigen van een dienstbetrekking uitsluitend om redenen die de persoon van de werknemer betreffen.

C

In de artikelen 3, eerste lid, 4, derde tot en met vijfde lid, en 5 wordt «het bevoegd gezag» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

D

De artikelen 6, 6a en paragraaf 3 vervallen.

E

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Ieder die uit hoofde van zijn functie bij een vereniging van werknemers kennis neemt van een melding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verplicht tot geheimhouding van deze melding en van de inhoud daarvan, indien de werkgever dit bij die melding, onder opgave van redenen, uitdrukkelijk heeft verzocht.

ARTIKEL IV

Indien het bij Koninklijke boodschap van 30 maart 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet melding collectief ontslag in verband met de uitbreiding van de reikwijdte en ter bevordering van de naleving van deze wet, Kamerstukken 32 718, tot wet wordt verheven en in werking treedt, komt artikel III van deze wet als volgt te luiden:

A

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Deze wet is niet van toepassing op het doen eindigen van een arbeidsovereenkomst uitsluitend om redenen die de persoon van de werknemer betreffen.

B

In de artikelen 3, eerste lid, 4, derde tot en met vijfde lid, 5, en 6a, eerste lid, onderdeel a, en 7, eerste lid, wordt «het bevoegd gezag» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

C

Artikel 6 vervalt.

D

In artikel 7, eerste lid, vervalt: , behoudens in het geval het bevoegd gezag daarvoor toestemming heeft verleend met toepassing van artikel 6, tweede en derde lid,.

E

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Ieder die uit hoofde van zijn functie bij een vereniging van werknemers kennis neemt van een melding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verplicht tot geheimhouding van deze melding en van de inhoud daarvan, indien de werkgever dit bij die melding, onder opgave van redenen, uitdrukkelijk heeft verzocht.

ARTIKEL V

In artikel 13a van de Faillissementswet vervalt «en in artikel 9, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945».

ARTIKEL VI

De Wet op de rechtsbijstand wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 11 vervalt «alsmede artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945».

ARTIKEL VII

Artikel 37 van de Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid vervalt.

2. het vijfde wordt vernummerd tot vierde lid.

ARTIKEL VIII

  • 1. Artikel 668a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidde voor het tijdstip van het inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op werknemers van wie de arbeidsovereenkomst op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 668a, lid 1 en lid 3, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek .

  • 2. Afdeling 9 van Boek 7 Titel 10 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op opzeggingen of verzoeken om de arbeidsovereenkomst te mogen ontbinden die zijn gedaan voor genoemd tijdstip, alsmede op procedures die zijn gestart en beschikkingen die zijn gegeven voor dat tijdstip.

  • 3. De Wet melding collectief ontslag, zoals deze wet luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op opzeggingen of beëindigingen van een dienstbetrekking die hebben plaatsgevonden voor genoemd tijdstip, op de afwikkeling van meldingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van die wet, alsmede op procedures die zijn gestart en beschikkingen die zijn gegeven voor dat tijdstip.

ARTIKEL IX

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL X

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de vierde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Veiligheid en Justitie,