Kamerstuk 32641-6

Nota naar aanleiding van het verslag

Dossier: Wijziging van de Wet op de vaste boekenprijs in verband met de evaluatie van die wet

Gepubliceerd: 31 mei 2011
Indiener(s): Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen: economie overige economische sectoren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32641-6.html
ID: 32641-6

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 31 mei 2011

I ALGEMEEN

1. Inleiding

Graag dank ik de leden van de fracties voor hun inbreng bij bovenvermeld wetsvoorstel. Ik heb er goede nota van genomen dat de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid acht als de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zijn beantwoord. De beantwoording van de vragen volgt de indeling van het verslag.

2. Algemeen

De leden van de VVD-fractie zijn van oordeel dat de boekenbranche in vergelijking met andere economische sectoren geen bijzondere positie inneemt en onderschrijven het standpunt van deze fractie in 2004 dat de vaste prijs een overbodig instrument is en betrokken partijen gebaat zijn bij marktwerking. Zij menen dat de conclusies van de evaluatie ten onrechte worden toegeschreven aan de vaste boekenprijs. Ook de Raad voor Cultuur zou dit hebben opgemerkt. Het wekt hun bevreemding dat toenmalig minister Plasterk vaststelde dat de wet goed functioneert, terwijl de evaluatie wees op het «stabiel» blijven van de brede beschikbaarheid van boeken of zelfs op een «afname».

Mijn reactie op bovenstaande uitspraken is als volgt. De wettelijk verankerde vaste boekenprijs dient ter ondersteuning van het cultureel belang van een brede beschikbaarheid van boeken en een pluriform titelaanbod. Het instrument grijpt in op het niveau van de boekhandel en verhindert dat prijsstunters het marktaandeel van de assortimentsboekhandel aantasten. Het uitsluiten van prijsconcurrentie tussen aanbieders stelt de boekhandel financieel in staat ook minder courante titels met hogere voorraadkosten in het assortiment op te nemen.

In het evaluatieverslag wordt geen causaal verband gelegd tussen de invoering van de wettelijke vaste prijs en de onderzoeksdata van de evaluatie, maar wordt gewezen op de grote mate van continuïteit met de situatie onder het privaatrechtelijk regime van prijsbinding. In die zin vervult de vaste prijs nog steeds zijn functie. Ook is dit positieve oordeel niet in strijd met de bevinding van de onderzoekers dat de boekhandel gemiddeld minder breed lijkt in te kopen. Ik wijs op de constatering van de onderzoekers dat «Gesignaleerde ontwikkelingen zijn terug te voeren op autonome factoren, die los staan van de wet of de vaste prijs als zodanig en deels een continuering zijn van trends die zich al vóór 2005 aftekenden» («Evaluatie van de Wet op de vaste boekenprijs», bureau APE, Den Haag 2009, blz 6 van de samenvatting)1.

De leden van de CDA-fractie vragen in het licht van de voortschrijdende digitalisering naar de houdbaarheid op de langere termijn van de vaste boekenprijs en naar de termijn van de volgende evaluatie.

De beantwoording van deze vragen houdt verband met vragen van deze leden over een vaste prijs voor het e-boek en ik verwijs dan ook graag naar die beantwoording onder 6.

De leden van de SP-fractie vragen naar de effecten van de vaste prijs op het prijsniveau van boeken.

Er zijn geen cijfermatige gegevens voor de invloed van verticale prijsbinding op het prijsniveau van boeken. Uitgevers kunnen verschillende prijsstrategieën toepassen. Of verticale prijsbinding als zodanig van invloed is op deze prijsstrategieën is niet bekend. Bij verkoop zullen door de vaste prijs goedlopende boeken (bestsellers) tegen een hogere prijs verkocht worden dan in een situatie met prijsconcurrentie. Hierdoor ontstaat voor boekhandels extra financiële ruimte om de kosten die gemoeid zijn met het in voorraad houden van minder courante titels te financieren.

3. Werknemers- en auteurskorting

De leden van de VVD-fractie vragen om een toelichting op «de uitbreiding» van de kortingsregeling voor werknemers die in de oorspronkelijke wet «beperkt» zou zijn «mede uit een oogpunt van deregulering». De leden vragen of het oogpunt van deregulering de afgelopen vijf jaar minder belangrijk is geworden.

Om ieder misverstand weg te nemen, stel ik vast dat aan de orde is het opnemen van een bepaling over verkoop aan werknemers van de boeken- en muziekbladenbranche. Een kortingsregeling voor werknemers, zoals die onder de privaatrechtelijke regeling van de vaste boekenprijs wel bestond, is niet in de wet opgenomen mede uit een oogpunt van deregulering. Er bestaat op dit moment dus geen kortingsmogelijkheid voor werknemers en bij het voorliggende wetsvoorstel wordt die dus ook niet uitgebreid.

Zoals de memorie van toelichting vermeldt wordt met «deregulering» gedoeld op het uitgangspunt van de wet om alle onder het privaatrechtelijk regime bestaande kortingsregelingen te beperken tot gevallen waarin efficiencywinst wordt geboekt bij gelijktijdige afname van meerdere exemplaren van een boek. Dit uitgangspunt blijft in stand. De verkoopregeling voor werknemers wordt namelijk in de wet niet als korting aangemerkt, maar als een vorm van verkoop waarvoor de verplichting een vaste prijs toe te passen niet geldt. Deze constructie is ook gekozen voor de verkoop van één exemplaar van een boek door een uitgever aan de Koninklijke Bibliotheek zoals in de memorie van toelichting is uiteengezet. De verkoop van boeken aan werknemers wordt dus met de voorgestelde wijziging uitgezonderd van het toepassingsbereik van de wet.

De leden van de CDA-fractie vragen naar een nadere onderbouwing voor het niet opnemen van een wettelijke regeling voor auteurskorting in het wetsvoorstel.

De auteurskorting faciliteert de auteur als ondernemer. De functie van deze kortingsregeling, hoe sympathiek ook, ligt te ver verwijderd van de doelstelling van de wet om daarin te worden opgenomen. Evenmin is aansluiting bij de fiscale regeling voor werknemers mogelijk omdat een auteur niet in dienst is van zijn uitgever. Bovendien kunnen uitgevers onder de wet wel gratis exemplaren aan de auteur verstrekken en hierover kunnen contractuele afspraken worden gemaakt. Als de exemplaren nodig zijn voor publicitaire doeleinden dan heeft de uitgever immers ook baat bij het gratis verstrekken van boeken aan de auteur. Ik ga er dus vanuit dat auteurs en uitgevers in goed overleg tot een andere oplossing kunnen komen die per saldo hetzelfde resultaat oplevert voor de auteur. Ook wijs ik er op dat beroepskosten aftrekbaar zijn van het inkomen of de winst. Schrijvers kunnen evenals andere zelfstandigen een vast bedrag beroepskosten aftrekken van hun inkomen of winst. Indien de werkelijke kosten hoger liggen is het meerdere ook aftrekbaar mits de kosten niet hoger liggen dan hetgeen in de beroepsgroep gebruikelijk is.

4. Geen vaste prijs meer voor geïmporteerde muziekuitgaven

De leden van de SP-fractie vragen of prijsverschillen die mogelijk worden door de afschaffing van de vaste prijs voor geïmporteerde bladmuziek niet kunnen leiden tot schadelijke effecten zoals versmalling van het assortiment of bedreiging van kleine zelfstandigen.

Dit is niet het geval. De veronderstelling dat de wijziging prijsverschillen mogelijk maakt die voorheen niet bestonden is onjuist. De reden voor de afschaffing van de vaste prijs voor geïmporteerde muziekuitgaven is namelijk dat de vaste prijs juist niet functioneert voor die uitgaven vanwege de bepaling in de wet dat een vaste prijs pas na een half jaar mag worden aangepast. Dit betekent dat prijswijzigingen van buitenlandse uitgevers en fluctuaties in de wisselkoers niet direct door alle importeurs op hetzelfde moment kunnen worden verwerkt in de Nederlandse verkoopprijzen. Door het schrappen van de bepaling ontstaat een gelijk speelveld onder de importeurs en verkopers. Tengevolge van de wijziging zal de prijsconcurrentie niet substantieel toenemen omdat in de huidige situatie ook veel prijsverschillen bestaan door de omstandigheid dat iedere importeur zelfstandig een prijs dient vast te stellen.Daarom valt het niet te verwachten dat het afschaffen van de vaste prijs voor uit het buitenland geïmporteerde bladmuziekuitgaven tot meer prijsconcurrentie zal leiden en als gevolg daarvan tot een versmalling van het assortiment of afname van het aantal verkopers zal leiden.

5. Buitenlandse boekverkopers

De leden van de VVD-fractie vragen hoe vaak het gebeurt dat buitenlandse boekverkopers uit Nederland geïmporteerde boeken of muziekuitgaven rechtstreeks verkopen aan eindafnemers in Nederland en of er cijfers over de omvang van deze verkoop bestaan.

Hierover ontbreken cijfers. Volgens het Commissariaat voor de Media is de betreffende boekenomzet (nog) heel gering. De voorgestelde wijziging dicht een lacune in de wet. Daarin is met betrekking tot grensoverschrijdende verkoop namelijk niets geregeld over rechtstreekse verkoop (via internet) vanuit het buitenland. Door de voorgestelde maatregel zal het Commissariaat over de mogelijkheid beschikken om een procedure te starten indien hij omzeiling van de wet vermoedt van een verkoper die gevestigd is in de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte (EER). Voor verkopers buiten Europa geldt de verplichting de vaste prijs toe te passen in alle gevallen van rechtstreekse verkoop aan eindafnemers in Nederland. Omzeiling van de wet hoeft dan niet bewezen te worden.

De leden van de VVD-fractie vragen tevens wat de effecten van de afschaffing van de vaste boekenprijs in Engeland zijn ten aanzien van de prijs van boeken, het aantal titels, het aantal verkooplocaties en het aantal uitgevers.

Gezaghebbende en betrouwbare effectstudies zijn er niet. Een kwalitatieve samenvatting van uit diverse bronnen beschikbare gegevens laat zien dat veel zelfstandige boekhandels werden gedwongen te sluiten; een effect dat weliswaar niet volledig maar toch voor een groot deel kan worden toegeschreven aan de afschaffing van het NBA. Zij verloren namelijk een substantieel deel van hun omzet aan supermarkten en discounters die boeken tegen stuntprijzen aanboden. Verder zijn de prijzen van boeken niet gedaald en is het aantal titels en uitgevers grosso modo gelijk gebleven. Hierbij dient te worden aangetekend dat het aantal titels en uitgevers door marktontwikkelingen wordt beïnvloed die losstaan van de vaste boekenprijs. In dit verband is ook relevant te melden dat een vaste boekenprijs van groter belang is voor relatief kleine taalgebieden.

In het licht van het onder de wet brengen van in het buitenland gevestigde boekverkopers vragen de leden van de VVD-fractie hoe de regering België ziet, waar veel Nederlandstalige literatuur vandaan komt.

De Wet op de vaste boekenprijs is van toepassing op Nederlandstalige boeken die in Nederland worden uitgegeven of in Nederland worden geïmporteerd. De vaste prijs dient daarbij te worden toegepast door verkopers in Nederland. De voorgestelde aanpassing zorgt er alleen voor dat ook in het buitenland gevestigde boekverkopers de vaste prijs dienen toe te passen als zij boeken uit Nederland importeren en vervolgens rechtstreeks verkopen aan eindafnemers in Nederland. Als gevolg van het Europese recht inzake het vrije handelsverkeer geldt daarbij als extra voorwaarde voor verkopers in de Europese Unie dat de verkoper het oogmerk moet hebben om de wet te omzeilen. België heeft hierbij geen bijzondere positie. In België gevestigde boekverkopers die rechtstreeks in België uitgegeven boeken aan eindafnemers in Nederland verkopen, zullen dus niet onder de wet vallen. Overigens is slechts sprake van een beperkte import van Nederlandstalige literatuur uit België, omdat verreweg de meeste (bekende) Belgische auteurs publiceren bij Nederlandse uitgevers.

De leden van de VVD-fractie stellen dat de wet alleen van toepassing wordt op boekverkopers in de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte. Zij vragen hoe de regering boekverkopers van daarbuiten van de Nederlandse boekenmarkt weert.

De voorgestelde bepaling om in het buitenland gevestigde verkopers onder de wet te brengen is van toepassing op verkopers in alle landen voor zover deze verkopers boeken uit Nederland importeren en vervolgens rechtstreeks aan eindafnemers in Nederland verkopen. Ten aanzien van verkopers in de Europese Unie en de EER geldt in verband met het vrije handelsverkeer een beperking van deze bepaling. De wet is alleen van toepassing op in de Europese Unie en EER gevestigde verkopers als deze verkopers boeken uit Nederland importeren, vervolgens rechtstreeks aan eindafnemers in Nederland verkopen en daarbij het oogmerk hebben de wet te omzeilen.

Voorts voorzien de leden van de VVD-fractie een beperking van de digitale kansen van de boekenmarkt die door de wijzigingsvoorstellen wordt bestendigd en vragen naar mijn oordeel ter zake.

Bij de verkoop van fysieke boeken dienen ook internetboekverkopers de vaste prijs toe te passen. Het doel van de wet is immers het voorkomen van prijsconcurrentie tussen verkopers van boeken ten behoeve van de brede beschikbaarheid van een pluriform titelaanbod. Ondernemers wordt echter niets in de weg gelegd om op alle mogelijke andere vlakken met elkaar te concurreren en we zien ook een stijgend aandeel van de verkoop via internet. Daarbij dient te worden vermeld dat het digitaal beschikbaar stellen van boeken niet onder het toepassingsbereik van de wet valt en digitale kansen voor de boekenmarkt dus vrij aanwezig zijn.

De leden van de VVD-fractie vragen eveneens of «het vereiste van hoofdzakelijk verkoopactiviteiten in Nederland plaatsvinden» niet juist internetverkopers verjaagt uit Nederland, omdat het gunstiger is vanuit het buitenland te opereren.

Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de situatie waarbij de boeken de landsgrenzen niet passeren, omdat de buitenlandse verkoper deze betrekt bij het Centraal Boekhuis of een Nederlandse grossier, en de situatie waarbij de boeken fysiek naar het buitenland worden geëxporteerd en vervolgens weer verzonden naar Nederlandse eindafnemers. In het eerste geval is sprake van een in het buitenland gevestigde verkoper die, gelet op bestaande jurisprudentie, is aan te merken als een Nederlandse verkoper die onder de wet valt. Dit betekent dat internetverkopers zich niet op een eenvoudige manier aan de wet kunnen onttrekken door zich statutair in het buitenland te vestigen.

De toegevoegde bepaling betreft het tweede geval van daadwerkelijke export en «reïmport» van boeken. Vanwege de daarmee gemoeide kosten zal de keuze voor vestiging in een ander land vermoedelijk alleen renderen bij vestiging in een van onze buurlanden. Internetverkopers in België en Duitsland worden niet gehinderd door de toegevoegde bepaling indien zij zich met hun verkoopactiviteiten niet exclusief op Nederland richten c.q. het Commissariaat voor de Media geen omzeiling van de wet kan aantonen.

6. Aanpassingen van technische aard

De leden van de CDA-fractie vragen respectievelijk of en zo ja, waarom het e-boek buiten de reikwijdte van de wet valt en of er andere wetgeving is waarin de prijzen van e-boeken zijn geregeld.

De wet is alleen van toepassing op papieren boeken, het e-boek valt dus niet onder het bereik van de wet. De indieners vonden destijds de omvang van productie en afzet van e-boeken te marginaal en hadden niet de verwachting dat daarin op korte termijn verandering zou komen. We kunnen nu constateren dat de omzet nog steeds marginaal is, maar dat de kans op snelle toename van het marktaandeel wel degelijk aanwezig is. Voor zover bekend is in drie Europese landen de prijsbinding van het e-boek wettelijk geregeld.

In Frankrijk is een wetsvoorstel voor invoering van een vaste prijs voor e-boeken door het parlement vastgesteld. Het wetsvoorstel is genotificeerd bij de Europese Commissie die nog moet beoordelen of zij kan instemmen met het antwoord van de Franse overheid op een groot aantal kritische vragen over het ontwerp. In de Duitse wet op de vaste boekenprijs wordt geen onderscheid gemaakt naar drager, zodat daar ook het e-boek binnen het bereik van de wet valt. De vaste prijs van het e-boek mag in Duitsland niet lager zijn dan de prijs van de goedkoopste printversie. Voorts kent Noorwegen prijsbinding van het e-boek.

In het evaluatieverslag is een onderzoek aangekondigd naar de eventuele functionaliteit van een vaste prijs voor het e-boek (Kamerstukken II 2009–2010, 32 300, nr. 1, blz 6). Inmiddels is dit onderzoek aanbesteed en naar verwachting zal het onderzoeksrapport begin juni gereed zijn. De studie moet antwoord geven op de vraag of een vaste prijs voor het e-boek een functie zou kunnen vervullen bij de instandhouding van een breed beschikbaar en pluriform boekenaanbod in het digitale én het fysieke domein en een juridische analyse bevatten van de handhaafbaarheid en de uitvoerbaarheid. Tevens moet de studie resulteren in een aantal toekomstscenario’s voor het marktaandeel en de distributiestructuur van e-boeken. Het onderzoek zal ook indicaties geven over de houdbaarheid van de vaste prijs op de langere termijn.

Ik zal uw kamer het onderzoeksrapport en mijn reactie daarop toezenden.

In het evaluatieverslag staat het voornemen om – conform de vijfjaarlijkse verplichting in de wet – in 2014 een tweede evaluatie te houden van de wet en deze evaluatie specifiek te richten op de gevolgen van de digitalisering. Vooralsnog houd ik vast aan dit voornemen.

7. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De leden van de CDA-fractie kijken kritisch naar de handhaafbaarheid van het wetsvoorstel. Zij achten de handhaafbaarheid moeilijk in het geval van een opheffingsuitverkoop en bij verkoop via websites, opererend vanuit het binnen- en buitenland.

De handhaafbaarheid van de mogelijkheden en voorwaarden van de opheffingsuitverkoop leveren geen problemen op in de handhaafbaarheid, omdat de verkoper zich eerst dient te melden bij het Commissariaat voor de Media voordat opheffingsuitverkoop is toegestaan. Het Commissariaat werkt daarnaast op basis van meldingen en reageert op meldingen van door derden gesignaleerde potentiële wetsovertredingen. Dit systeem werkt adequaat omdat boekverkopers zeer alert zijn op concurrentievervalsende praktijken van collega-verkopers. Een opheffingsuitverkoop is daarbij doorgaans een breed bekendgemaakt evenement.

Bij binnenlandse websites is de handhaving van de vaste prijs niet bijzonder moeilijk, ook niet in het geval de verkoper statutair in het buitenland is gevestigd, gegeven de bestaande jurisprudentie (Kamerstukken II 2009–2010, 32 300, nr. 1, blz 8), Bij buitenlandse websites moet het Commissariaat beoordelen in welk land de relevante ondernemersactiviteiten – zoals de verkoop, de levering, de facturering, de betaling en het retour nemen van boeken – plaatsvinden. Ook is opsporing van de overtreding mogelijk door inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te vorderen bij Nederlandse bedrijven die met de buitenlandse website samenwerken bij de verkoop en distributie van boeken. In sommige gevallen zal handhaving lastig kunnen zijn.

II ARTIKELSGEWIJS

1. Artikel I, onderdeel C

De leden van de VVD-fractie zien graag dat naast de schoolboeken ook de wetenschappelijke boeken niet onder de wet vallen. Ter ondersteuning van hun standpunt verwijzen zij naar een uitspraak van professor Barbara Baarsma.

De belangrijkste reden waarom wetenschappelijke boeken prijsbinding kennen is dat deze boeken niet uitsluitend ten behoeve van het HBO- en WO-onderwijs worden vervaardigd maar ook voor een algemeen publiek. Wetenschappelijke boeken die ook zijn bestemd voor een algemeen publiek en via de boekhandel worden gedistribueerd nemen dus dezelfde positie in als algemene boeken.

De indieners hadden daarnaast de overweging dat studenten in vergelijking met scholieren een grotere vrijheidsmarge hebben in de keuze van aanschaf van de titels voor hun studie (memorie van toelichting, kamerstukken II 2002–2003, 28 652, nr. 3). Bovendien is het uitvoeringstechnisch onmogelijk om het deel van de wetenschappelijke publicaties met de exclusieve functie van onderwijsleermiddel af te bakenen van de overige wetenschappelijke boeken.

2. Artikel I, onderdeel A

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de voorwaarden die aan de opheffingsuitverkoop worden verbonden, kunnen worden gehandhaafd.

Op deze vraag is reeds onder 7. ingegaan. Opheffingsuitverkoop kan pas aanvangen na melding bij het Commissariaat voor de Media. Vervolgens kan het Commissariaat toezien op de voorwaarden waaraan de verkoop is gebonden. Daarnaast baseert het Commissariaat zich in het toezicht op meldingen, waarbij hij direct reageert op gemelde vermoedelijke wetsovertredingen.

3. Artikel I, onderdeel D

De leden van de VVD-fractie vragen naar aanleiding van de terminologische aanpassing van levering in verkoop, naar de verhouding met de terminologie in het Burgerlijk Wetboek aangaande koopovereenkomst. Zij vragen de regering te bevestigen dat deze wijziging geen uitbreiding van de reikwijdte van de wet inhoudt.

In de artikelen waarin levering wordt vervangen door verkoop, wordt met levering gedoeld op de koopovereenkomst waarbij een boek wordt verstrekt voor een bepaalde prijs. In het Burgerlijk Wetboek wordt in artikel 1 van Boek 7 koop gedefinieerd als «de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen». Het woord levering zou tot het misverstand kunnen leiden dat de bepaling alleen ziet op het onderdeel van de koop dat het geven van het boek betreft. Terminologisch is het dus juister om over de verkoop van boeken te spreken. Deze aanpassing leidt daarmee niet tot uitbreiding van de reikwijdte van de wet.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra