Gepubliceerd: 9 mei 2011
Indiener(s): Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32576-7.html
ID: 32576-7
Origineel: 32576-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 12 mei 2011

Artikel II van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Onder plaatsing van een A voor de tekst van artikel II wordt na «ARTIKEL II» ingevoegd:

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt gewijzigd als volgt:.

2

In de aanhef van artikel II komt de zinsnede «van de Wet op de rechterlijke organisatie» te vervallen.

3

Aan artikel 80a in artikel II wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Het beroep in cassatie wordt behandeld en beslist door drie leden van een meervoudige kamer, van wie een als voorzitter optreedt.

4

Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

B

Onder plaatsing van een «1.» voor de tekst van artikel 81 wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Het beroep in cassatie wordt behandeld en beslist door drie leden van een meervoudige kamer, van wie een als voorzitter optreedt.

5.

In artikel IV, eerste lid, wordt «deze artikelen» vervangen door: deze onderdelen.

Toelichting

Algemene regel die thans voortvloeit uit artikel 75, tweede en derde lid, Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) is dat zaken behandeld en beslist worden door vijf leden van een meervoudige kamer, van wie één de voorzitter is. De voorzitter kan bepalen dat een zaak die daarvoor naar zijn oordeel geschikt is, wordt beslist en behandeld door drie leden van die kamer, tenzij de zaak naar het oordeel van deze leden daarvoor ongeschikt is.

Voor wat betreft zaken die met toepassing van artikel 81 Wet op de rechterlijke organisatie worden afgedaan geldt dat deze doorgaans in een zetel van drie worden behandeld.

Tegen deze achtergrond, en ook naar aanleiding van een vraag van de leden van de VVD-fractie over de afdoening van zaken met toepassing van artikel 81 Wet RO stellen wij voor deze werkwijze te formaliseren, en te introduceren voor zaken die met toepassing van het voorgenomen artikel 80a Wet RO worden afgedaan. Daartoe strekken de onderdelen 1 tot en met 4.

Tot slot wordt in artikel IV een wetstechnische fout hersteld (onderdeel 5). In deze bepaling wordt abusievelijk gesproken van «deze artikelen» waar dat «deze onderdelen» moet zijn.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven