Gepubliceerd: 9 december 2010
Indiener(s): Pauline Smeets (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32565-XVII-3.html
ID: 32565-XVII-3

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 december 2010

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

Griffier van de commissie,

Teunissen

1

Kan de regering aangeven waarom de tegenvaller van € 25,9 miljoen op de AKW niet eerder was voorzien? Is deze mutatie gebruikelijk of groter dan in andere jaren?

In het najaar van 2010 zijn de precieze volumes over 2010 – ook de terugwerkende kracht – pas bekend geworden. De mutatie ten gunste van de terugwerkende kracht heeft ongeveer een gelijke omvang als in 2009 en net als in 2009 is de terugwerkende kracht in het najaar verwerkt.

2

Waarom moet € 3,9 miljoen worden terugbetaald aan kinderbijslag? Betekent dit dat kinderbijslag ten onrechte is uitgekeerd? Waarom zoveel?

Het bedrag van € 3,9 miljoen is geen ten onrechte verstrekte kinderbijslag maar de afrekening over 2009.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft – net als in 2010 – in 2009 per kwartaal een voorschot voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) uitbetaald, die de SVB vervolgens uit heeft gekeerd aan de gezinnen.

Het verschil tussen het bedrag (voorschot) dat het ministerie van SZW aan de SVB heeft overgemaakt en het vastgestelde bedrag aan uitkeringslasten wordt nabetaald of teruggevorderd. In 2009 is het voorschot marginaal hoger geweest (0,1 %) dan de vastgestelde uitkeringslasten.

3

Kan de regering aangeven waar de onderuitputting op het budget voor het project Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (Elektronisch Kind Dossier) vandaan komt?

Voor het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (Elektronisch Kinddossier (EKD)) was op de begroting in totaal € 20 miljoen beschikbaar. Voor 2010 was hiervoor € 4,5 miljoen geraamd.

De onderuitputting wordt deels veroorzaakt door vertraging in het ontwikkelen van een Informatiebank (€ 1,4 miljoen). Voorts is in 2009 uit de onderuitputting al € 2 miljoen aan de gemeenten beschikbaar gesteld. Dit bedrag zat in de raming voor 2010 en valt hierdoor nu vrij.

4

Komt de gedaalde behoefte aan nieuw te bouwen capaciteit gesloten jeugdzorg mede door de inzet van leegstaande justitiële jeugdinrichtingen?

Antwoord op vraag 4 (tevens antwoord op vraag 5 en 10)

Op dit moment is er sprake van leegstand in de gesloten jeugdzorg en is er geen sprake van een capaciteitstekort. Dit wordt veroorzaakt door een lagere groei van de vraag dan voorzien in de raming van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). De capaciteit gesloten jeugdzorg is op dit moment voldoende om ook een hogere vraag op te vangen. Een exacte verdeling van de budgettaire ruimte naar oorzaak (vertraging of afstel) is niet te geven.

5

Kan gegarandeerd worden dat de wachtlijsten niet zullen stijgen nu de capaciteit nieuw te bouwen gesloten jeugdzorg naar beneden wordt bijgesteld?

Zie antwoord op vraag 4.

6

Heeft de regering zicht op de oorzaken van de daling van de groei van instroom in de jeugdbescherming? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn deze oorzaken?

De afname van de groei lijkt vooral te wijzen op een stabilisatie na een aantal jaren van forse groei. Sinds de inwerkingtreding van de wet op de jeugdzorg in 2005 is de groei van de instroom in de jeugdbescherming aanzienlijk geweest. De toegenomen aandacht voor signalen van kindermishandeling en de veiligheid van kinderen (zowel op gemeentelijk niveau als bij de vrijwillige en justitiële jeugdzorg) heeft hierbij zeker een rol gespeeld.

Sinds 2005 is de instroom in de jeugdbescherming met meer dan 40% gegroeid. De groei was in 2006 16%, in 2007 15% en in 2008 7%. In 2009 is de groei op circa 5% uitgekomen. Hoewel de aandacht voor de veiligheid van het kind onverminderd blijft, leidt dit echter niet meer tot een verdere groei. Ook bij de Raad van de Kinderbescherming is sprake van een stabilisatie van de instroom. Het ziet er naar uit dat de instroom bij de jeugdbescherming na een jarenlange groei nu een stabielere ontwikkeling kent.

7

Op welke wijze zal de meevaller van € 15 miljoen worden ingezet?

Is deze ruimte eenmalig of structureel?

De budgettaire ruimtes die resteren na aftrek van onvermijdelijke tegenvallers komen ten goede aan het rijksbrede beeld.

De budgettaire ruimte is ontstaan door een lagere groei in de jeugdbescherming dan geraamd. Het is op dit moment nog niet aan te geven of de ruimte structureel is. De invoering van de nieuwe kinderbeschermingwetgeving brengt naar verwachting groei van het aantal ondertoezichtstellingen (OTS-en) met zich mee.

8

Op welke wijze worden de budgettaire ruimtes, die zijn ontstaan op artikel 3, (totaal € 13 293 000) ingezet?

De budgettaire ruimtes die resteren na aftrek van onvermijdelijke tegenvallers (voornamelijk op artikel 1) komen ten goede aan het rijksbrede beeld.

Het genoemde bedrag van € 13 293 000 betreft overigens de ontvangsten op artikel 3 en die zijn niet gewijzigd.

9

Waaruit bestaan de onvoorziene kosten van de Kijkwijzer? Is het de verwachting dat deze onvoorziene kosten eenmalig zijn?

Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) is dossierverantwoordelijk voor zowel het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele

Media (NICAM) (Kijkwijzer) als de pilot geschiktheidsinformatiesysteem (Mediasmarties).

Het programmaministerie Jeugd en Gezin financiert met betrekking tot de Kijkwijzer 50% mee aan de subsidie richting het NICAM (structureel). In 2009 is daar de pilot Geschiktheidswijzer bijgekomen (incidenteel). Met de voormalige Minister voor Jeugd en Gezin is overeengekomen dat het programmaministerie Jeugd en Gezin de bijdrage aan de pilot eveneens op basis van 50% meefinanciert.

Tot de zomer van 2010 is het voor het programmaministerie Jeugd en Gezin niet duidelijk geweest dat ook in 2010 financiering van de pilot plaats zou vinden. Het betalingsverzoek hiertoe is in juli 2010 vanuit het ministerie van OCW ontvangen. Hierdoor heeft deze financiële consequentie voor het programmaministerie Jeugd en Gezin niet eerder geleid tot het bijstellen van het bestedingsplan 2010.

10

Er is budgettaire ruimte van ca. € 10 miljoen a.g.v. minder behoefte aan nieuw te bouwen capaciteit gesloten jeugdzorg en vertraging in opdrachtverlening. Kan worden aangegeven welk gedeelte van deze budgettaire ruimte ontstaat door welke van deze twee oorzaken? Hoe staat dit in verhouding tot het huidige capaciteitstekort in de gesloten jeugdzorg?

Zie antwoord op vraag 4.