Gepubliceerd: 4 november 2010
Indiener(s): André Rouvoet (CU)
Onderwerpen: belasting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32532-5.html
ID: 32532-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 4 november 2010

De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

 

Blz.

Algemeen

1

Implementatie en nationale beleidsruimte

2

Hoofdpunten Richtlijn 2010/12/EU

2

Budgettaire aspecten

2

Overig

3

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met waardering kennisgenomen van het wetsvoorstel. Wel hebben de leden nog een enkele vraag.

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Implementatie Wijziging Tabaksaccijns en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel ter implementatie van de herziening van de tabaksrichtlijnen en hebben hierover nog enkele vragen.

Implementatie en nationale beleidsruimte

Kan de regering bevestigen dat er – behalve ten aanzien van de artikelen 35 en 36 van de Wet op de accijns – niets meer en niets minder wordt geïmplementeerd dan noodzakelijk, zo vragen de leden van de fractie van het CDA. Kan de regering nader toelichten waarom ten aanzien van de artikelen 35 en 36 van de Wet op de accijns nationale beleidsruimte is gebruikt? Hebben de fractieleden van het CDA het goed begrepen dat dit nodig is omdat toepassing van de huidige percentages en tarieven (gebaseerd op de MPPC) op deze lagere WAP zou leiden tot een accijnsverlaging? De regering stelt «in het kader van richtlijnconformiteit is ervoor gekozen om de bepalingen van het wetsvoorstel zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de tekst van de richtlijn». Op welke plaatsen wordt van de tekst van de richtlijn afgeweken, zo vragen de leden van de fractie van het CDA.

Hoofdpunten Richtlijn 2010/12/EU

EU minimumtarieven sigaretten en rooktabak

De Richtlijn zet de minimumaccijns voor sigaretten vast op 60 procent van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs, en die voor rooktabak op 52 procent daarvan, zo constateren de leden van de PVV-fractie. Impliceert dat, dat de huidige accijnsverschillen tussen sigaretten en rooktabak blijven bestaan? Zo ja, hoe verhoudt zich dat dan tot de wens van de Raad – waarin de Nederlandse regering is vertegenwoordigd – om de accijns op sigaretten en rooktabak te laten convergeren?2 Is de regering bereid om de percentages voor sigaretten en rooktabak gelet op het bovenstaande gelijk te trekken tot 60 procent? Wat is de reden voor de verschillende behandeling van beide productcategorieën, rekening houdend met het feit dat ook bij een minimumaccijnsdruk van 60 procent de absolute accijnsverschillen tussen sigaretten en rooktabak (uitgedrukt per rokertje) nog steeds aanzienlijk blijven, zo vragen de leden van de fractie van de PVV.

Mogelijkheid tot grotere specifieke component in het accijnstarief

Mocht het zo zijn dat het huidige voorstel een accijnsverhoging impliceert voor de sigarettenmerken wier prijs ligt tussen de WAP en de huidige MPPC; kan een verhoging van de specifieke ratio van 70% naar 76,5% (maximaal toelaatbaar volgens de Richtlijn) deze accijnsverhoging dan minimaliseren, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Is de regering het met deze leden eens dat een maximale specifieke ratio van 76,5% de accijnsverschillen tussen de verschillende prijssegmenten van de markt doet afnemen, en dat dat wenselijk zou zijn? Indien het antwoord op deze vraag «ja» luidt: waarom geeft de regering laaggeprijsde producten met het huidige voorstel een relatief accijnsvoordeel ten opzichte van hooggeprijsde producten door de ruimte die de Richtlijn hiertoe biedt niet ten volle te benutten, zo vragen de leden van de fractie van de PVV.

Budgettaire aspecten

In de Memorie van Toelichting stelt de regering dat een van de uitgangspunten van de implementatie budgetneutraliteit is, aldus de leden van de fractie van de VVD. Vanuit de tabaksbranche ontvangen deze leden echter signalen dat de implementatie in de praktijk niet budgetneutraal is en daarbij het level playing field ondermijnt. Klopt het dat de implementatie van de richtlijn in de praktijk zal leiden tot een feitelijke accijnsverhoging voor ongeveer 55% van de markt, die bovenop de accijnsverhoging van 2011 komt, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

In de toelichting op het wetsvoorstel wordt aangegeven dat budgetneutraliteit een van de uitgangspunten is bij de implementatie van de richtlijn, aldus de leden van de fractie van de PVV. Kan de regering aangeven voor welk percentage van de markt het huidige voorstel inderdaad neutraal uitpakt, voor welk deel van de markt het een accijnsverhoging impliceert en voor welk deel van de markt een verlaging van de accijns?

Overig

Is het juist dat, vanwege de richtlijn, België en Luxemburg de accijns op rooktabak de komende jaren aanzienlijk dienen te verhogen, en dat dat dus ruimte biedt om iets aan de lage accijns op rooktabak in Nederland te doen, zo vragen de leden van de PVV-fractie.

Kan de regering ter illustratie aangeven wat de gevolgen van dit wetsvoorstel zijn voor een pakje sigaretten, voor een pakje shag, en voor een doosje sigaren, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Rouvoet

De adjunct-griffier van de commissie,

Van den Berg