Kamerstuk 32500-XV-59

Antwoord op de vraag van het lid Koser Kaya gesteld tijdens regeling van werkzaamheden d.d. 11 januari jl. over een gat van ongeveer € 210 miljoen in de begroting

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2011

Gepubliceerd: 13 januari 2011
Indiener(s): Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-XV-59.html
ID: 32500-XV-59

Nr. 59 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2011

Tijdens de regeling van werkzaamheden op 11 januari 2011 heeft Mevrouw Koşer Kaya gevraagd om vóór aanstaande vrijdag een brief te mogen ontvangen over hoe ik een gat van – volgens Mevrouw Koşer Kaya – ongeveer € 210 miljoen in de begroting wil dichten.

Uit de hoogte van dit bedrag meen ik te mogen opmaken dat gerefereerd wordt aan de ingeboekte bedragen voor 2011 van de verlaging van de partnertoeslag AOW (€ 105 miljoen) en de omvorming van de AOW-tegemoetkoming naar een koopkrachtregeling, de MKOB (€ 106 miljoen). De onderliggende veronderstelling van Mevrouw Koşer Kaya is dat deze bedragen niet gehaald gaan worden.

Om een aantal redenen acht ik de vraag van Mevrouw Koşer Kaya naar dekking van besparingsverliezen prematuur:

  • 1. De uitkomst van de behandeling van het wetsvoorstel over de verlaging van de partnertoeslag in de Eerste Kamer is dat er een aangepast voorstel voor deze maatregel komt.

  • 2. De behandeling in de Eerste Kamer over de omvorming van de AOW-tegemoetkoming naar een koopkrachtregeling is nog niet afgerond.

  • 3. In de begrotingscyclus is een aantal momenten voorzien waarop het kabinet de actuele stand van de begrotingsuitvoering met de Tweede Kamer bespreekt.Dat zijn de Voorjaarsnota/1e suppletoire wetten en de Najaarsnota/2e suppletoire wetten. De focus op deze momenten heeft te maken met het feit dat dan een integrale afweging kan worden gemaakt. In de voorjaarsnota zal verslag worden gedaan van de integrale stand van zaken van de implementatie van de maatregelen in de begroting 2011. Daarbij zal tevens worden aangegeven hoe een eventueel uit het integrale beeld voortkomende budgettaire problematiek zal worden opgelost. In de begroting 2012 zal worden ingegaan op eventuele budgettaire effecten voor het jaar 2012 en volgende.

Mijn conclusie is dan ook dat op dit moment nog niets over de omvang van eventuele tekorten in de begroting 2011 kan worden gezegd en dat, zo die onverhoopt optreden, deze niet partieel maar integraal moeten worden bezien.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp