Kamerstuk 32500-VI-12

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake de begroting voor 2011 van Justitie (VI) die op het gebied van de minister voor Immigratie en Asiel vallen (definitieve versie)

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2011

Gepubliceerd: 18 november 2010
Indiener(s): Raymond de Roon (PVV)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-VI-12.html
ID: 32500-VI-12

Nr. 12 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 18 november 2010

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden over het onderdeel Immigratie en Asiel.

De vragen die betrekking hebben op het onderdeel Veiligheid en Justitie zijn beantwoord door de minister en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (zie kamerstuk 32 500 VI, nr.11).

De voorzitter van de commissie,

De Roon

De griffier van de commissie,

Nava

1

Welke daling van de instroom asiel en regulier zal worden gerealiseerd als gevolg van de plannen op het terrein van immigratie in het regeer- en gedoogakkoord?

De begroting 2011 is een beleidsarme begroting die is opgesteld voordat de huidige Regeringsverklaring is afgelegd. Vanzelfsprekend zijn voornemens uit het regeerakkoord niet verwerkt. Met de maatregelen in het regeerakkoord legt het kabinet een zeer ambitieus pakket maatregelen neer dat is gericht op beheersing van ongewenste migratie. Het effect van de gecombineerde maatregelen zal substantieel zijn, zo schat dit kabinet in. Daarbij geldt uiteraard een voorbehoud: de omvang van immigratie bepalen we niet alleen in Nederland. Migratie is uiteindelijk van een groot aantal gecombineerde factoren afhankelijk met als gevolg dat een kwantitatieve meerjarige voorspelling niet goed mogelijk is.

45

Hoeveel vreemdelingen zijn sinds 1 juli 2010 op straat beland omdat de rechtbank niet binnen 28 dagen uitspraak op beroep deed en de opvang desondanks werd beëindigd?

Het tijdsverloop sinds de inwerkingtreding van de verbeterde asielprocedure is te kort om daar nu betrouwbare cijfermatige gegevens over te kunnen geven. Dit element zal wel worden meegenomen in de monitor, waarmee de effecten van de verbeterde asielprocedure worden bijgehouden.

55

In hoeverre moet de structurele aanpassing van de Asielramingen worden bijgesteld op basis van het gedoog/regeer akkoord?

De inschatting van de effecten van het gedoog/regeerakkoord zal worden meegenomen in de voorbereiding van de begroting van 2012.

96

Kan worden verklaard waarom voor 2010 wordt uitgegaan van een asielinstroom van 18 000 en voor de jaren daarna van 17 000 asielzoekers per jaar terwijl, uitgaande van de definitie van asielinstroom (te weten: het aantal in behandeling genomen asielaanvragen) de daaraan gekoppelde cijfers voor 2009 (7750 aanvragen in het eerste en 8420 in het tweede halfjaar, totaal 16 170) en het eerste halfjaar van 2010 (7 300 aanvragen) lager uitkomen en terwijl daarnaast in 2009 het aantal aanmeldingen voor een asielaanvraag 14 450 bedroeg? Wordt hierbij wellicht rekening gehouden met een buffercapaciteit voor de IND?

De meerjarige raming voor de asielinstroom bedraagt 17 000. De reden dat er voor 2010 wordt uitgegaan van 18 000 komt vanwege het feit dat de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) een achterstand (van circa 1000) had bij het in behandeling nemen van asielaanvragen.

Wanneer na afloop van het jaar de instroom lager blijkt uitgevallen dan de raming, betekent dit niet automatisch dat de raming voor het volgende jaar naar beneden wordt bijgesteld. Bij de raming worden zowel historische cijfers als beleidsmatige argumenten betrokken.

Bij de raming van 17 000 wordt geen rekening gehouden met buffercapaciteit bij de IND.

174

Waarom ontbreekt in het meerjarenperspectief de doelstelling om zoveel mogelijk te voorkomen dat (ex-)asielzoekers met rechtmatig verblijf op straat terecht komen, terwijl die in de begroting voor 2010 wel was opgenomen?

Het zoveel mogelijk voorkomen dat (ex-)asielzoekers met rechtmatig verblijf op straat terecht komen is nog immer een kabinetsdoelstelling.

Op dit terrein zijn in de achterliggende periode evenwel een aantal belangrijke beleidsmaatregelen getroffen. Om die reden is het minder noodzakelijk geacht om naast de beschrijving van deze maatregelen, dit uitgangspunt separaat nog te verwoorden in het meerjarenperspectief. Dat doet aan de doelstelling van het kabinet op dit terrein niet af.

175

In welke situaties vormt een persoon een risico vanuit immigratieperspectief?

Een persoon vormt een risico vanuit het immigratieperspectief, voorzover het openbare orde-aspecten en illegalenbeleid betreft, wanneer hij onrechtmatig in Nederland verblijft, een vreemdeling is die overlastgevende en/of criminele activiteiten ontplooit, of een vreemdeling is die verdacht wordt van een strafbaar feit.

Het risico kan ook in economisch perspectief worden geplaatst; indien het een persoon betreft die illegaal arbeid verricht, of over geen of onvoldoende middelen beschikt om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien, dan wel onverzekerd een beroep doet op medische behandelingen. Hierbij is er een risico dat deze persoon een beroep doet op voorzieningen gefinancierd uit publieke middelen.

176

Op welke wijze wordt aandacht besteed aan kwetsbare groepen tijdens de terugkeerfase?

De aandacht die wordt gegeven aan kwetsbare groepen tijdens de terugkeerfase verschilt per groep. Zo wordt bij personen met medische klachten waarbij door de BMA-arts (Bureau Medische Adviering) is aangegeven dat een zorgvuldige medische overdracht is vereist, bij de overdracht voorzien in deze zorgvuldige medische overdracht. Individueel maatwerk is daarbij het uitgangspunt. Bij minderjarigen waarvoor adequate opvang in het land van herkomst aanwezig is, kan deze aandacht er in gelegen zijn dat een individuele opvangplaats op goede wijze moet zijn geborgd alvorens tot daadwerkelijke terugkeer kan worden overgegaan.

Daarnaast biedt het door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) gevoerde casemanagement ruimte om steeds in het individuele geval oog te hebben voor kwetsbare personen en daaraan bij de terugkeer invulling te geven afhankelijk van de individuele situatie van de vreemdeling.

177

Kan worden toegelicht op welke manier het grenstoezicht wordt ingericht om sneller personen te detecteren die een (potentieel) risico vormen vanuit veiligheids- en/of immigratieperspectief? Wat wordt precies met dit laatste bedoeld en hoe is dit perspectief in het kader van grenstoezicht te beoordelen?

De inrichting van het toezicht aan de Schengenbuitengrenzen is gebaseerd op twee pijlers: het verhogen van de veiligheid in de Schengenruimte en het versnellen van het grenspassageproces.

Het kabinet investeert evenals de Europese Commissie in informatie- en risicogestuurd optreden. Dat wil zeggen dat mede op basis van vooraf (voor aankomst van een vlucht) van de luchtvaartmaatschappij verkregen passagiersgegevens wordt bepaald of een persoon een mogelijk risico vormt voor de veiligheid of dat er een risico bestaat voor illegale immigratie. Voor wat betreft dit laatste kan dat worden bepaald door de verkregen gegevens te houden tegen gegevensbestanden zoals bijvoorbeeld het Schengeninformatiesysteem (SIS) en in de nabije toekomst het Visum Informatiesysteem (VIS).

Hiertoe zullen alle diensten die betrokken zijn bij het grenstoezicht, zoals de Koninklijke Marechaussee, Douane, Zeehavenpolitie en inlichtingendiensten informatie uitwisselen en met elkaar in verband brengen. Op basis daarvan kan een integraal profiel van een reiziger en diens bagage worden opgesteld. Aan de hand van dat profiel kan worden beoordeeld of de desbetreffende persoon extra aandacht behoeft in het grenstoezichtproces zodat illegale immigratie en (georganiseerde) migratiecriminaliteit, zoals mensenhandel en -smokkel van minderjarige kinderen beter kunnen worden bestreden. Profiling maakt ook differentiatie in passagiersstromen mogelijk.

Door die differentiatie kan de focus in het grenstoezicht worden gelegd op die passagiers die een (potentieel) risico vormen voor de veiligheid of aandacht vragen vanuit het oogpunt van illegale immigratie. Tegelijkertijd zal het grenspassageproces voor personen die geen risico vormen worden versneld door bijvoorbeeld het gebruik van automatische grenspassage en het inrichten van programma’s voor geregistreerde reizigers. Dit verhoogt de aantrekkelijkheid van Nederland als zakelijke en toeristische bestemming.

178

Hoe realistisch is het te achten dat Europese en andere internationale regelgeving substantieel kan worden aangepast in de door Nederland gewenste richting, in het bijzonder als het gaat om voornemens met betrekking tot aanpassing van Europese richtlijnen en (in verband daarmee) de aanscherping van Europese regels met betrekking tot gezinsmigratie?

In het regeerakkoord is aangegeven dat de regering zich zal inzetten om Europese regelgeving te veranderen op punten waarop wij het beleid willen verbeteren en intensiveren. De problemen die in Nederland spelen, bijvoorbeeld ten aanzien van de integratie van vreemdelingen, zijn in andere Europese lidstaten niet onbekend. Ik verwacht daarom draagvlak te vinden voor onze plannen die bijdragen aan een vermindering van de instroom van immigranten en een verbetering van hun integratie. Ook verwacht ik dat de Europese Commissie en het Europese Parlement oog zullen hebben voor de problemen die zich in de lidstaten voordoen. Ik verwacht dat zij in het belang van het draagvlak voor de Europese Unie in het algemeen en het vrije verkeer van personen daarbinnen in het bijzonder, belangstelling zullen hebben voor het Nederlandse standpunt, zeker als wij ons in dat standpunt gesteund zien door andere lidstaten.

179

Welke mogelijkheden zijn er om tijdelijke of permanente verblijfsvergunningen asiel en/of regulier in te trekken of niet te verlengen bij het niet (meer) voldoen aan de inkomenseis en bij het niet slagen voor het inburgeringsexamen?

Het kabinetsvoornemen verblijfsvergunningen voor bepaalde tijd en/of onbepaalde tijd vaker in te trekken of niet te verlengen bij het niet (meer) voldoen aan de inkomenseis en het niet voldoen aan de inburgeringsvereisten zal in de komende periode worden uitgewerkt. Daarbij zal ook worden betrokken welke beperkingen er op dat terrein bestaan als gevolg van met name het geldende EU-recht en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Vanzelfsprekend zal uw Kamer over de uitwerking van dit kabinetsvoornemen worden geïnformeerd.

180

Wat wordt in het kader van effectief en efficiënt grenstoezicht ondernomen om asielzoekers die per vliegtuig Nederland binnenkomen het ontbreken van documenten tegen te werpen? In hoeverre is hierbij uitbreiding van de afschriftplicht voor vliegtuigmaatschappijen en de controle daarop wenselijk en/of noodzakelijk?

Indien een vreemdeling bij de grenscontrole om asiel vraagt en ongedocumenteerd is, wordt vervolgens zijn identiteit door de Koninklijke Marechaussee vastgesteld. Dit is al staand beleid.

Onderdeel van het Programma Vernieuwing Grensmanagement is het toekomstige gebruik van vooraf (voor aankomst van de vlucht) van de luchtvaartmaatschappij verkregen passagiersgegevens. Hierbij valt te denken aan paspoort- en boekingsgegevens. Mede op basis van de verkregen passagiersgegevens kan voor aankomst van de vlucht worden bepaald of een persoon een mogelijk risico vormt voor de veiligheid of dat er een risico bestaat voor illegale immigratie. De ambtenaar belast met grensbewaking kan hierop vervolgens anticiperen.

Ingeval een vreemdeling ongedocumenteerd bij de grensbewaking verschijnt dan kan aan de hand van de al eerder van de luchtvaartmaatschappij verkregen passagiersgegevens, en eventueel met behulp van vingerafdrukken, sneller de identiteit worden achterhaald. Indien blijkt dat de vreemdeling gedocumenteerd aan boord van het vliegtuig is gegaan en ongedocumenteerd bij de grensbewaking verschijnt, dan zal het ontbreken van identiteitsdocumenten worden tegengeworpen.

181

Kan het indienen van een (asiel- of reguliere) aanvraag worden tegengegaan of moet een aanvraag hoe dan ook op een of andere manier toch altijd worden behandeld?

Grondwet en Algemene wet bestuursrecht

Het grondwettelijk recht van petitie is neergelegd in artikel 5 van de Grondwet dat bepaalt dat ieder het recht heeft verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen. Op grond van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht is een aanvraag een verzoek van een belanghebbende aan een bestuursorgaan om een besluit te nemen. Het indienen van een aanvraag kan, in het licht van deze bepalingen, dan ook niet worden belet. Ook de vreemdeling die (eerder) gebruik heeft gemaakt van valse/vervalste gegevens dan wel onjuiste informatie heeft verstrekt, kan niet worden belet een nieuwe aanvraag in te dienen. Het is wel mogelijk om herhaalde aanvragen versneld af te doen en om de aanvrager minder vaak toe te staan zijn procedure in Nederland af wachten.

Internationale verdragen

Ook internationale verdragen kunnen maken dat het de vreemdeling niet kan worden belet om een nieuwe aanvraag in te dienen. In een reguliere toelatingsprocedure bijvoorbeeld, kan er sprake zijn van nieuwe feiten en omstandigheden of gewijzigd beleid welke aanleiding vormt voor het indienen van een nieuwe reguliere aanvraag. Te denken valt bijvoorbeeld aan de situatie dat een verzoek om gezinshereniging wordt afgewezen omdat niet aan het middelenvereiste werd voldaan. Indien op enig moment wel aan het middelenvereiste wordt voldaan, staat niets er aan in de weg een nieuwe aanvraag voor gezinshereniging in te dienen.

Het indienen van een tweede aanvraag in een dergelijke situatie te verbieden zou strijd kunnen opleveren met de Richtlijn van de Europese Unie 2003/86/EG van 22 september 2003 inzake gezinshereniging, waarin niet als afwijzingsgrond is opgenomen dat reeds eerder een aanvraag om verblijf was ingediend. Daarnaast zal het zonder meer verbieden van een tweede of volgende aanvraag in concrete gevallen strijd kunnen inhouden met het uitgangspunt van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, meer in het bijzonder artikel 8, waarin is opgenomen dat een ieder recht heeft op respect voor zijn gezinsleven.

Een dergelijk verbod zou daarnaast tot gevolg kunnen hebben dat een getalenteerde student na zijn afstuderen aan een Nederlandse universiteit niet in het Nederlandse bedrijfsleven aan de slag kan omdat maar maximaal één aanvraag per vreemdeling voor een reguliere verblijfsvergunning mag worden ingediend. De voorgestelde maatregel kan tot gevolg hebben dat de overkomst van migranten wier verblijf noodzakelijk is voor de Nederlandse economie, onmogelijk wordt gemaakt. Dit acht het kabinet niet wenselijk.

Tegengaan van misbruik van procedures

Het kabinet acht het wel van groot belang dat misbruik van procedures, door het stapelen van aanvraag op aanvraag en het mogen afwachten van die procedures, zoveel mogelijk wordt beperkt, uiteraard binnen de wettelijke kaders. De onmogelijkheid om het indienen van een (vervolg-) aanvraag te verbieden laat onverlet dat het kabinet er zeer aan hecht dat indiening van kansloze aanvragen maximaal wordt tegengegaan. Voorkomen dient te worden dat met het indienen van kansloze (vervolg-)aanvragen het vertrek kan worden gefrustreerd. Het kabinet zal daarom, in lijn met het regeerakkoord, inzetten op beperking van de mogelijkheden tot het stapelen van procedures, versnelling van de procedures, aanpassing van de rechtsbijstand zodanig dat na de behandeling van de eerste aanvraag prikkels voor nieuwe procedure worden weggenomen (toepassing van «no cure no fee» in vervolgprocedures) en een zodanige regeling dat de uitspraak in een voorlopige voorziening niet altijd in Nederland door de vreemdeling kan worden afgewacht.

182

Kunnen de voorgenomen maatregelen uit het regeerakkoord worden geordend naar twee categorieën, te weten waar de instemming van 27 EU-lidstaten voor nodig is en de maatregelen waar Nederland zelfstandig toe kan besluiten? Kan van die eerste categorie per maatregel een tijdspad voor realisatie worden aangegeven, uitgaande van realisatie in één kabinetsperiode?

In het regeerakkoord is voor de maatregelen op het terrein van migratie in belangrijke mate al aangegeven voor welke maatregelen wijziging van het relevante EU-recht is vereist. In de komende periode zal een nadere uitwerking van het pakket aan maatregelen worden opgesteld. Uw Kamer zal over deze nadere uitwerking worden geïnformeerd. Het daarbij te volgen tijdspad zal onderdeel uitmaken van die uitwerking.

183

Welke instanties c.q. organisaties hebben toegang tot de opgeslagen biometrische kenmerken die worden opgenomen naar aanleiding van Europese verordening 380/2008?

Organisaties in de vreemdelingenketen krijgen de mogelijkheid om voor identificatie- en verificatiedoeleinden de biometrische gegevens op de verblijfstitel voor onderdanen van derde landen te raadplegen. Het gaat om de volgende organisaties: de Koninklijke Marechaussee, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Dienst Terugkeer en Vertrek, de Vreemdelingenpolitie, de Zeehavenpolitie, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Uiterlijk vanaf 20 mei 2011 wordt de gelaatsscan op het document opgenomen en uiterlijk vanaf 20 mei 2012 worden twee vingerafdrukken op het document opgenomen.

184

Wat zijn in grote lijnen de bilaterale samenwerkingsafspraken en prestatieafspraken tussen de ketenpartners?

De organisaties in de vreemdelingenketen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De kwalitatieve en kwantitatieve output van de één is de input van de ander. Zowel in de hiërarchische sturingsrelatie van het departement richting de uitvoeringsorganisaties als tussen de uitvoeringsorganisaties onderling is het versterken van de ketensamenwerking een prioriteit. Het uiteindelijke doel is dat het ketenbelang voorop wordt gesteld in plaats van het belang van een individuele uitvoeringsorganisatie.

In het kader van de ketensturing zijn op een aantal essentiële koppelvlakken in het ketenproces prestatie-indicatoren benoemd. Het zijn in algemene zin indicatoren over het tijdig en volledig informeren van ketenpartners. Daarnaast sluiten alle samenwerkende uitvoeringsorganisaties onderlinge samenwerkingsafspraken af. Deze gaan bijvoorbeeld over gezamenlijke werkzaamheden, afstemming volumes en de overdracht van informatie.

De naleving van deze afspraken – kwalitatief en kwantitatief – tussen ketenpartners onderling op de koppelvlakken bepalen in vergaande mate de kwaliteit van het ketenproces.

185

Moet Nederland zich kritischer dan voorheen opstellen in de procedures voor totstandkoming van wet- en regelgeving van de Europese Unie met betrekking tot het vreemdelingenbeleid?

Nederland blijft zich kritisch opstellen in de procedures, maar zal de komende periode andere accenten leggen. Gezien de voorgenomen maatregelen in het regeerakkoord zal het kabinet zich nog actiever dan voorheen opstellen in het zoeken naar beïnvloedingsmomenten. De inspanningen zullen er uiteraard op gericht zijn draagvlak te creëren bij de Europese instellingen en de lidstaten voor voornemens op het terrein van asiel, migratie en integratie.

186

Blijft Nederland onverkort vasthouden aan (het interstatelijk vertrouwens-beginsel in) de Dublinverordening, ongeacht omstandigheden als bijvoorbeeld de deplorabele staat van de asielprocedure in Griekenland?

Het interstatelijk vertrouwensbeginsel vormt de basis van de (uitvoering van de) Dublinverordening. Met betrekking tot de specifieke situatie rond Dublinoverdrachten naar Griekenland wordt verwezen naar de brief van 13 oktober 2010 van de toenmalige minister van Justitie2.

187

Waartoe leidt de intensieve samenwerking met lagere overheden en diverse maatschappelijke organisaties in de vreemdelingenketen?

De intensieve samenwerking met lagere overheden en maatschappelijke organisaties is om meerdere redenen van belang. Ten eerste biedt deze samenwerking een platform voor wederzijdse informatie-uitwisseling. Dit heeft tot doel knelpunten uit de praktijk snel op tafel te krijgen en op te lossen en draagt bij aan begrip van en draagvlak voor het gevoerde beleid. Daarnaast zijn lagere overheden en maatschappelijke organisaties op onderdelen belangrijke partners in de uitvoering van het beleid. Zo zijn gemeenten en provincies essentieel voor de goede en snelle huisvesting van statushouders, alsmede voor de verduurzaming van het COA-vastgoed. Gemeenten spelen daarnaast een belangrijke rol in het kader van toezicht en terugkeer, hetgeen zich bijvoorbeeld uit in de participatie aan de Lokale Terugkeeroverleggen en de rol van de korpsbeheerders bij de inzet van de (vreemdelingen)politie bij het toezicht en ontruimingen.

Vluchtelingenwerk heeft als maatschappelijke organisatie een belangrijke rol in de nieuwe asielprocedure waar het gaat om voorlichting aan en begeleiding van de asielzoeker. De Stichting Duurzame Terugkeer – een samenwerkingsverband van onder meer een aantal maatschappelijke organisaties – heeft als oogmerk de vrijwillige terugkeer te bevorderen.

188

Kan de € 18,9 mln. onder 15.2.2 worden toegelicht?

De onderstaande tabel geeft een onderbouwing van het bedrag van € 18,9 miljoen onder artikel 15.2.2. Dit begrotingsartikel is bestemd voor verschillende projectbudgetten en subsidies, waaronder het project Biometrie en de subsidie voor Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VVN) en de kosten voor de ondersteuning van het Secretariaat van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ).

Uiteenzetting artikel 15.2.2
 

2011

Biometrie

6,7

Taaltoets Nederlandse Antillen

0,3

Keteninformatisering

1,1

Subsidie VVN

5,7

Secretariaat ACVZ

0,9

Diverse bestuurlijke en juridische verplichtingen

4,3

 

18,9

(bedragen x € 1 miljoen)

189

Kan de discrepantie tussen de afname in de gemiddelde bezetting bij de COA tussen 2010 en 2011 (3,5%) en de afname in de totale uitgaven begroot onder 15.2.1 (15%) worden toegelicht?

In het budget voor 2010 is een aantal (eenmalige) bedragen verwerkt, onder meer voor de beschermde opvang voor zogenoemde risico AMV’en (potentiële slachtoffers van mensenhandel), de opvang van uitgenodigde vluchtelingen en de kleinschalige opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, die niet terugkomen in het beschikbare budget voor 2011. Daarnaast is in het beschikbare begrotingsbedrag voor 2011 onder meer rekening gehouden met een (eenmalige) taakstelling van € 12 mln. in het kader van de versobering van de opvang en incidentele korting op het COA budget. Dit betekent dat voor 2011 een lager bedrag beschikbaar is. Daarnaast was de verwachting dat de invoering van de verbeterde asielprocedure een verdere verkorting van de verblijftijd in de opvang zou bewerkstelligen. Dit effect wordt onder meer veroorzaakt doordat de opvang van gezinnen met kinderen niet kan worden beëindigd (zie ook het antwoord op vraag 203 en 234).

190

Waarom zijn er geen ontvangsten begroot voor het jaar 2010 en verder? Zijn de ontvangen leges en de ODA-ontvangsten elders in de begroting opgenomen?

Conform de geldende Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)/Development Assistance Committee (DAC)-criteria voor Official Development Assistance (ODA) werden de kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers in Nederland toegerekend aan het ODA-budget. Voorheen werd dit deel van de asieluitgaven op de (Justitie)begroting ook verantwoord op de begroting van Buitenlandse Zaken (een zogenaamde bijdrageconstructie). Het kabinet heeft besloten de methodiek te wijzigen en daarmee de bijdrageconstructie te laten vervallen. Deze technische mutatie is met ingang van de begroting 2011 ingevoerd. In de Memorie van Toelichting van de eerste suppletoire begroting 2010 is dit aan de Tweede Kamer gemeld3.

Ontvangen leges worden opgenomen bij de IND en deze worden in de baten-lastenadministratie van de IND verwerkt.

191

Klopt het dat het niet-juridisch verplichte deel van het budget op beleidsartikel 15 is bestuurlijk gereserveerd voor onder meer de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland en het IOM, te weten ongeveer € 14 mln. onder terugkeer en € 8 mln. onder opvang c.q. behandeling, terwijl op blz. 160 wordt over andere bedragen gesproken (€ 5,7 respectievelijk € 6,9 mln.)? Kan deze discrepantie worden toegelicht?

Het verschil tussen de in de begroting 2011 weergegeven niet-juridische verplichte ruimte op pagina 79 onder de tabel en de bedragen op pagina 160 wordt enerzijds verklaard door de gereserveerde reguliere taken van Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VVN) (€ 5,7 mln.) en International Organization for Migration (IOM) (€ 6,9 mln.).

Anderzijds wordt het resterende deel van het verschil verklaard door bestuurlijk verplichte toekenning aan de uitvoeringsorganisaties Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) en Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) voor de aan hen opgedragen taken, alsmede vergoeding voor tolk- en vertaaldiensten.

192

Hoe komt het dat de geraamde kosten voor opvang gedurende beoordeling verblijf voor de jaren t/m 2015 veel hoger liggen (zo’n 30%) dan in de begroting van 2010 was voorzien?

De kosten voor opvang gedurende verblijf zijn in de komende jaren hoger dan in de begroting 2010 was voorzien omdat het kabinet Balkenende IV heeft besloten om met ingang van dit jaar meerjarig uit te gaan van een meer realistische raming van de instroom van asielzoekers en de benodigde behandel- en opvangcapaciteit. Waar in de begroting van 2010 nog werd uitgegaan van een indicatieve instroomraming van 10 500 in 2011 en volgende jaren, wordt nu uitgegaan van 17 000 in 2011 en volgende jaren.

193

Hoe zijn de gemiddelde opvangkosten per jaar van een asielzoeker in een centrum van het COA precies opgebouwd?

De kosten van de opvang van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) bestaan uit de kosten van de huisvesting, de kosten van begeleiding, medische kosten (preventieve publieke gezondheidszorg, toegeleiding en zorgconsumptie), de kosten van levensonderhoud, de kosten van de uitvoering van diverse regelingen. Het COA biedt verschillende opvangvormen, met elk een eigen kostprijs. De gemiddelde kosten per jaar bedragen voor capaciteit circa € 3 900,–, voor gezondheidszorg circa € 5 700,–, voor begeleiding circa € 8 000, voor levensonderhoud circa € 2 800,– en diverse kosten circa € 100,–. Overheadkosten van het COA maken deel uit van genoemde kostenposten.

194

Welke concrete voordelen voor samenwerking tussen ketenpartners heeft de BVV? Vanaf wanneer zullen die voordelen gestalte krijgen?

De Basis Voorziening Vreemdelingen (BVV) is het centrale register in de vreemdelingenketen. De BVV faciliteert een gemeenschappelijk beeld van de persoonsgegevens, documentgegevens, procesverwijzingen en (waar toegestaan) biometrische gegevens van vreemdelingen. De BVV geeft het vreemdelingnummer (v-nummer) uit, dat ketenbreed wordt gehanteerd als sleutel voor het delen en uitwisselen van informatie. De BVV kan daarmee worden gezien als een basisregister voor vreemdelingen in Nederland. Deze voordelen krijgen gestalte sinds de introductie van de BVV in 2003 en zijn sindsdien, met de uitbreiding van het aantal aangesloten ketenpartners en de koppelingen met andere ketens (GBA, strafrechtsketen) steeds verder toegenomen.

195

Betekent het feit dat de interne begrotingsreserve niet gevuld is dat de leningen door de IND bij het departement worden afgelost, of behoudt de IND die schulden en begint zij met een negatief saldo?

De interne begrotingsreserve staat los van leningen of schulden. De bedoeling van de reserve is dat meevallers die voortvloeien uit volume-effecten erin kunnen worden gestort om een eventuele latere volume-tegenvaller ermee op te kunnen vangen.

196

Blijft Nederland onverkort streven naar de harmonisatie van een Europees asielbeleid, waaronder een harmonisatie van de toelatingsgronden, een harmonisatie van opvang voor asielzoekers, een «Europese IND» aan de buitengrenzen en gezamenlijke bewaking van de buitengrenzen?

Nederland blijft voorstander van harmonisering van de verschillende nationale asielsystemen om zodoende te komen tot een Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS). Een geharmoniseerd asielstelsel moet volgens Nederland uiteindelijk leiden tot een situatie waarin asielaanvragen in heel Europa op gelijke wijze worden beoordeeld. Daarmee kunnen secundaire asielstromen binnen de EU maximaal worden beperkt omdat wordt voorkomen dat asielzoekers doorreizen binnen de Europese Unie naar de lidstaat waar een aanvraag het meeste kansrijk is. Dit gaat evenzeer op voor de harmonisatie van de opvang.

Nederland zal wel steeds in het oog houden dat belangrijke verworvenheden van het nationale stelsel behouden moeten blijven. Dit betreft bijvoorbeeld het door Nederland gehanteerde éénstatussysteem dat voorkomt dat toegelaten asielzoekers doorprocederen voor een andere beschermingsstatus omdat de ene status meer bescherming geeft dan de andere. Wat betreft de organisatie van de procedure houdt Nederland, in het kader van de subsidiariteit, vast aan een zekere flexibiliteit binnen het Europese procedurele raamwerk.

Het grensbeheer in het zuiden en het oosten van de Europese Unie is, hoewel de verantwoordelijkheid van individuele lidstaten, van groot belang voor de hele Unie. De lidstaten langs de grenzen van de Europese Unie moeten daarom hierbij worden ondersteund, met name via versterking van Frontex4. Versterking van grensbeheer mag niet leiden tot een onmogelijkheid om asiel te vragen in de Europese Unie. Juist aan de grenzen van de Europese Unie is het van belang dat deze procedures snel en efficiënt zijn en dat terugkeer een integraal onderdeel uitmaakt van de procedure. Andere lidstaten, al of niet via het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, moeten lidstaten langs de grenzen van de Unie zoveel mogelijk bijstaan, vanuit het besef dat grensbeheer en terugkeer een gedeeld belang dienen.

197

Waarom wordt, om sneller op asielverzoeken te kunnen beslissen, de begroting voor en de capaciteit van de IND niet uitgebreid?

In de nieuwe asielprocedure die vanaf 1 juli van kracht is geworden, is een versnelling van de asielprocedure voorzien. Hiervoor zijn – bij een instroom zoals opgenomen in de begroting – voldoende middelen beschikbaar en in de begroting verwerkt. Overigens zij vermeld dat in het regeerakkoord intensiveringen zijn opgenomen ten behoeve van de capaciteit van de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND).

198

Hoeveel geld kost de (gemiddelde) procedure van een asielaanvraag waarbij de aanvraag binnen drie maanden wordt toegewezen ten opzichte van de procedure waarbij de asielaanvraag wordt afgewezen, met alle verdere ontwikkelingen (opvang, beroep, hoger beroep, mogelijke nieuwe procedures, terugkeer, mogelijke bewaring) tot gevolg?

Een asielaanvraag waarop binnen drie maanden wordt beslist kost circa € 19 500 op basis van de begroting 2011.

Het tweede deel van de vraag bevat te veel variabelen om op dezelfde wijze te kunnen beantwoorden. Er is uitgaande van de begroting 2011 wel een aantal generieke gemiddelde kosten weer te geven zoals de kostprijs asielopvang van € 20 550 per persoon per jaar, de kostprijs vreemdelingenbewaring van € 197 per persoon per dag, en de kostprijs asielprocedure van de IND van € 5 470. Tevens dient rekening gehouden te worden met de kostprijs beroepsprocedure asiel van de Raad voor de rechtspraak van € 827 en de kostprijs hoger beroepsprocedure asiel van de Raad van State van € 2 250.

199

Kan de zinsnede «lidstaten behouden een zekere mate van procedurele autonomie, zolang wordt voldaan aan gezamenlijk vastgestelde procedurele waarborgen» worden toegelicht? Betekent dit dat de regering inzet op een overdracht van de meeste bevoegdheden naar de Gemeenschap? Hoe komt dit overeen met het eerder door de regering uitgedragen standpunt tijdens de overleggen met de Kamer over de JBZ-Raad?

Met de betreffende passage wordt bedoeld dat Nederland voorstander is van een Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel in die zin dat een geharmoniseerd asielstelsel uiteindelijk moet leiden tot een situatie waarin vergelijkbare asielaanvragen in heel Europa op een gelijke uitkomst kunnen rekenen. Uitgaande van het subsidiariteitsbeginsel is Nederland daarbij echter van oordeel dat lidstaten wel een eigen procedurele autonomie moeten kunnen behouden. Dat betekent dat lidstaten vrijheid moeten behouden met betrekking tot de inrichting van de nationale asielprocedures, zolang dit niet in de weg staat aan het eerdergenoemd doel. Bij de overdracht van bevoegdheden aan de gemeenschap zal daarom steeds moeten worden bekeken of dit noodzakelijk is voor het behalen van dat doel.

200

Kan de toename in het aantal alleenstaande minderjarige vreemdelingen vanaf 2007 worden verklaard?

Zoals blijkt uit de onderstaande tabel is sinds de implementatie van een stringenter amv-beleid (beleid t.a.v. Alleenstaande Minderjarige Vreemdeling) in 2001 de instroom van amv’s in Nederland substantieel gedaald, zowel in absolute zin als ten opzichte van de totale asielinstroom.

Tabel 1 instroom amv’s 2001–2009 gerelateerd aan de totale asielinstroom
 

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Totaal

5 950

3 230

1 220

590

520

410

430

730

1 040

Percent.

18%

17%

9%

6%

4%

3%

6%

5%

7%

Uit de tabel blijkt dat vanaf 2008 de instroom van het aantal amv’s in absolute zin is toegenomen. Vanaf 2009 is de stijging van de amv-instroom ook zichtbaar ten opzichte van de totale asielinstroom. Deze stijging hangt samen met een verhoogde instroom, in Nederland en andere Europese landen, van amv’s voornamelijk uit Somalië, Afghanistan en Irak.

In de eerste helft van 2010 is de instroom van amv’s weer afgenomen. In de periode januari tot juni 2010, bedroeg de instroom van amv’s ongeveer 400, dit betrof 6% van de totale asielinstroom. In de eerste helft van de 2009 bedroeg de instroom nog 540 amv’s, dit betrof 8% van de totale asielinstroom.

201

Is voor 2011 in de begroting geld beschikbaar voor de uitvoering van de motie-Spekman inzake steunpunten Perspectief (Kamerstuk 19 637, nr. 1211) om vertrek van minderjarige vreemdelingen met onbekende bestemming te voorkomen en daadwerkelijke terugkeer te bespoedigen? Zo ja, hoeveel? Zo nee, waarom niet?

Nadat de motie Spekman c.s. inzake het experiment ex-amv en de werkwijze Steunpunt perspectiefaanpak door de Tweede Kamer in 2008 was aangenomen, zijn er tussen de Rijksoverheid en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) afspraken gemaakt over financiële voorwaarden van de uitvoering van het experiment. De negentien gemeenten die deelnemen aan het experiment komen in aanmerking voor een tegemoetkoming van de Rijksoverheid. Daarbij is afgesproken dat deze gemeenten voor 50 procent zelf bijdragen aan de kosten van het experiment.

Het experiment is met ingang van 1 oktober 2009 gestart en heeft een duur van een anderhalf jaar. In afstemming met fondsbeheerders is in 2009 en 2010 reeds een tegemoetkoming aan de gemeenten uitgekeerd van in totaal € 3,5 mln. De hoogte van de eindafrekening in het eerste kwartaal van 2011 is nog niet bekend en is afhankelijk van de resultaten van het experiment. Het aantal ex-amv's dat door de steunpunten wordt begeleid is aanzienlijk lager dan bij de start van het experiment was voorzien.

202

Wanneer kan de uitwerking van het alternatieve regime voor de bewaring van alleenstaande minderjarige vreemdelingen worden verwacht?

In verband met de herijking van het amv-beleid is door de toenmalige staatssecretaris en minister van Justitie toegezegd dat in combinatie met de implementatie van de beschermende maatregelen voor zogenaamde risico-amv's wordt onderzocht of het karakter van De Maasberg kan worden aangepast en de voorzieningen een meer open karakter kunnen krijgen, zodat slechts sprake is van vrijheidsbeperking in plaats van vrijheidsontneming5. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd zodra dit onderzoek is afgerond.

203

Wat is het beleid inzake de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers (met kinderen) naar aanleiding van gerechtelijke uitspraken hierover?

Naar aanleiding van de tussenuitspraak van het Gerechtshof Den Haag wordt vooralsnog opvang in reguliere asielzoekerscentra van gezinnen met minderjarige kinderen wier vertrek uit Nederland niet (onmiddellijk) kan worden geëffectueerd, niet beëindigd. Ook wordt het onderdak van gezinnen met minderjarige kinderen die verblijven in de Vrijheidsbeperkende locatie (VBL) voorlopig niet beëindigd. Voor deze gezinnen geldt onverkort dat zij onder toezicht van de Dienst Terugkeer en Vertrek moeten blijven werken aan hun vertrek uit Nederland. De tussenuitspraak vormt geen aanleiding om, buiten de geldende regelgeving in relatie tot opvang voor asielzoekers, opvang te bieden aan personen die niet reeds opvang genoten.

204

Hoeveel leeftijdsonderzoeken zijn er uitgevoerd sinds per jaar sinds 2001?

In 2001 zijn ruim 1800 leeftijdsonderzoeken uitgevoerd. Dit aantal is in de loop der jaren sterk afgenomen. In 2002 zijn ruim 1700 leeftijdsonderzoeken uitgevoerd, in 2003 ongeveer 700 en in de jaren daarna liep dit aantal geleidelijk verder terug tot ruim 100 in 2009.

Dit kalenderjaar zijn (tot en met de maand september) ruim 50 leeftijdsonderzoeken uitgevoerd.

Grotendeels is de daling in het aantal leeftijdsonderzoeken het gevolg van een dalende instroom van potentieel met leeftijd frauderende amv's waarop het leeftijdsonderzoek effectief kan worden toegepast.

205

Wat zijn de werkzaamheden en uitgaven van de Taskforce Thuisgeven? Wat zijn de – voorlopige – bevindingen van de Taskforce? Waar moet het beter?

De Taskforce Thuisgeven is door de toenmalige minister van Justitie en minister voor Wonen, Wijken en Integratie in het leven geroepen. Doel is om, met de ervaringen opgedaan bij de huisvesting van de «gepardonneerden», de versnelling van de uitstroom van vergunninghouders uit de Centrale Opvang naar reguliere woonruimte te bevorderen. De Taskforce heeft de opdracht om te bevorderen dat de opgelopen achterstanden weg worden gewerkt. De Taskforce adviseert daartoe gemeenten en andere betrokken instanties, maar treedt niet in de plaats van de toezichthouders. De Taskforce is ingesteld voor de duur van één jaar, tussen 1 juli 2010 en 1 juli 2011. De uitgaven van de Taskforce gedurende dat jaar zijn begroot op € 1,4 miljoen.

De Taskforce Thuisgeven is werkzaam per 1 juli 2010 onder voorzitterschap van de heer Nijpels. De Taskforce inventariseert thans de mogelijkheden om de procedure voor huisvesting effectiever en efficiënter te maken. De Taskforce zal aan mij kort na de jaarwisseling een eerste tussentijds rapport van bevindingen opleveren.

206

Is voor 2011 in de begroting geld beschikbaar voor de uitvoering van de motie-Spekman voor de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers bij aanvragen op medische gronden (30 846, nr. 16)? Zo ja, hoeveel? Zo nee, waarom niet? Wat is de huidige stand van zaken bij de uitvoering van deze motie?

Vooralsnog is er geen geld in de begroting van 2011 opgenomen voor de uitvoering van de motie Spekman. De uitvoering van deze motie als proef was voorzien voor het gehele jaar 2010. Vóór het eind van dit jaar zal op basis van een evaluatie besluitvorming plaatsvinden over eventuele voortzetting van de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers bij aanvragen op medische gronden. Daarbij zullen ook financiële aspecten worden meegenomen. Uw Kamer zal worden geïnformeerd over de motivering en uitkomst van deze besluitvorming.

207

Wat is de concrete doelstelling met betrekking tot de versnelling van het uitplaatsen en huisvesting van statushouders?

De Nederlandse gemeenten krijgen ieder half jaar een – wettelijke – taakstelling opgelegd van het aantal vergunninghouders dat het komende halfjaar gehuisvest moet worden. De daadwerkelijke huisvesting van vergunninghouders loopt momenteel achter bij de opgelegde taakstelling. Op 1 juli 2010, na afloop van de vorige taakstellingsperiode, betrof de gezamenlijke achterstand van de gemeenten bijna 2200 plaatsen. In de centrale opvang verblijven momenteel zo’n 5000 vergunninghouders.

Door de opgelopen achterstand op de taakstelling verblijven vergunninghouders langer dan noodzakelijk in de opvang. Gemiddeld duurt het na vergunningverlening zeven maanden voordat een vergunninghouder uitstroomt naar woonruimte.

De doelstelling die aan de Taskforce Thuisgeven is meegegeven is om te bewerkstelligen dat de achterstand op de taakstelling op 1 januari 2011 met 1/3 is teruggebracht, en dat op 1 juli 2011 de hele achterstand is ingelopen. Dat houdt in dat de wachttijd dan zal zijn teruggebracht naar een aanvaardbaar niveau van 3 à 4 maanden. Een snellere uitplaatsing zorgt voor lagere kosten.

De Taskforce Thuisgeven heeft als nevenopdracht om te onderzoeken of het uitplaatsingssysteem verbeterd kan worden, zodat de vergunninghouder sneller gehuisvest wordt.

De Taskforce voert de opdrachten momenteel uit en zal daarover aan mij voor het eerst op zijn vroegst kort na de jaarwisseling rapporteren.

208

Wat is de huidige wachttermijn voor uit te plaatsen statushouders? Welke maatregelen worden getroffen ten aanzien van gemeenten die hun huisvestingstaakstelling langer onvoldoende vervullen? Wordt hierbij in het uiterste geval gedacht aan bijvoorbeeld korting op de uitkering uit het Gemeentefonds?

Een vergunninghouder verblijft na vergunningverlening momenteel ongeveer zeven maanden in de opvang.

De provincies en de WGR-plusregio’s zijn belast met het eerstelijns-toezicht op de juiste uitvoering van de taakstelling. Gemeenten die structureel achterlopen kunnen door de toezichthouder onder verscherpt toezicht gesteld worden. Leidt dat niet tot het inlopen van de achterstand binnen een in het kader van het toezicht opgelegde termijn, dan kan uiteindelijk door de toezichthouder tot «in de plaatstreding» worden overgegaan, en kunnen vergunninghouders voor rekening van de achterlopende gemeente door de toezichthouder gehuisvest worden.

Er is geen rechtstreekse relatie tussen de wettelijke taak tot huisvesting van vergunninghouders en het Gemeentefonds.

209

Waarom heeft de Kamer de toegezegde brief over de leges nog niet ontvangen?

Ik ga ervan uit dat de vragensteller doelt op de brief die de toenmalige staatssecretaris van Justitie heeft toegezegd naar aanleiding van de aangenomen motie van de leden Spekman (PvdA) en Anker (CU) waarin gevraagd wordt om een begrenzing van de verhoging van de leges en mede uit te gaan van een scenario waarbij het totaal aan leges met 10% wordt verlaagd en om elk legestarief expliciet te toetsen aan de redelijkheid.

Ik ben voornemens om op deze motie te reageren wanneer ik de Tweede Kamer informeer over het nieuwe legeshuis voor het Modern Migratiebeleid.

210

Waarom is in de begroting geen geld beschikbaar voor het bestrijden van de fraude met de kennismigrantenregeling?

Er is geen specifiek geldbedrag in de begroting opgenomen dat ziet op het bestrijden van mogelijke fraude bij de kennismigrantenregeling. Handhaving is een integraal onderdeel van de beoordeling van een aanvraag voor een verblijfsvergunning. Handhavingsacties die zien op mogelijke fraude bij de kennismigrantenregeling worden dan ook gefinancierd uit de reguliere begroting. Daarbij vindt handhaving op de kennismigrantenregeling voor een deel ook plaats in samenwerking met de Arbeidsinspectie; de Arbeidsinspectie wordt gefinancierd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

211

Kan nader worden toegelicht hoe de inzet op diplomatieke posten van liaisonmedewerkers die trainingen geven in het voorkomen en herkennen van fraude zal kunnen leiden tot voorkoming van fraude en misbruik?

Het is wenselijk een schijnhuwelijk of -relatie in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen, bij voorkeur vóór de komst van de vreemdeling naar Nederland. Door de vreemdeling in het buitenland en diens (huwelijks)partner in Nederland gelijktijdig een aantal vragen voor te leggen (simultaan horen) kan informatie worden verkregen over de aard van de (huwelijks)relatie. In voorkomende gevallen is deze informatie voldoende om de aanvraag direct af te wijzen. In andere gevallen kan deze informatie aanleiding geven om na verloop van tijd te onderzoeken of de (huwelijks)partners nog steeds aan de voorwaarden voldoen. De liaisonmedewerkers, belast met het tegengaan van fraude in het toelatingsbeleid, kunnen de medewerkers op de diplomatieke posten trainen in het uitvoeren van de gehoren en het herkennen van een schijnhuwelijk of -relatie.

212

Kan een overzicht worden gegeven van de aantallen en posten van liaisonmedewerkers?

De Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) heeft op dit moment 12 formatieplaatsen voor Immigration Liaison Officers (ILO’s).

Actueel zijn ILO’s geplaatst op 11 locaties, te weten China (Beijing en Guangzhou), Thailand (Bangkok), Rusland (Moskou), Turkije (Istanbul), Verenigde Arabische Emiraten (Dubai), Syrië (Damascus), Kenia (Nairobi), Zuid-Afrika (Pretoria), Nigeria (Abuja), Ghana (Accra). De 12e vaste formatieplaats wordt in de zomer van 2011 ingevuld in Egypte (Caïro). In het kader van de uitvoering van de Dublinclaims zijn er 3 extra formatieplaatsen beschikbaar. Deze liasonmedewerkers zijn geplaatst in Belgie (Brussel) Duitsland (Neurenberg) en Griekenland (Athene). In totaal gaat het dus om 15 liaisonmedewerkers.

213

Wat wordt verstaan onder «overige procedure asiel»?

Onder «Overige procedure asiel» zijn ondermeer de herbeoordelingen, intrekkingen, en de zij-instroom opgenomen. De zij-instroom wordt veroorzaakt door vernietiging van beschikkingen door de rechtbank of door intrekkingen van beschikkingen door de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND).

214

Wat wordt verstaan onder «regulier (asielgerelateerd)»? Valt hier het gezin van de asielzoeker onder of betreft dit een andere categorie migranten?

Met «regulier asielgerelateerd» wordt bedoeld de ambtshalve verlening van een reguliere verblijfsvergunning binnen de asielprocedure. Het betreft o.a. Alleenstaande Minderjarige Vreemdeling (AMV's), vreemdelingen die buiten hun schuld niet uit Nederland kunnen vertrekken en de verblijfsvergunning verband houdend met de vervolging van mensenhandel. Het gezin van de asielzoeker valt daar niet onder.

215

Kan de afname in het verwachte aantal verstrekte visa worden toegelicht?

Achtergrond is dat de buitenlandse posten visumaanvragen in toenemende mate zelfstandig af doen. Dit betekent dat de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) minder aanvragen krijgt voorgelegd.

216

Waarom is voor de jaren 2011 t/m 2014 in de begroting geraamd op een asielinstroom van 17 000, terwijl dat voor die jaren in de begroting van 2010 10500 was? Is de verwachting dat de asielinstroom als gevolg van de plannen van het nieuwe kabinet in het gedoogakkoord zullen stijgen van 10 500 per jaar naar 17 000 per jaar?

Het volumecijfer van 10 500 dateert uit eerdere begrotingen en betreft een modelmatige aanname die niet werd gebaseerd op de gerealiseerde aantallen in de afgelopen jaren. De begroting werd in die systematiek gedurende het jaar bijgesteld bij de voor- en najaars nota. Met ingang van de begroting 2011 is in overleg met de minister van Financiën een meer realistische raming van 17 000 opgenomen.

217

Hoe kan het dat de fractievoorzitter van de PVV bij de presentatie van het regeer- en gedoogakkoord heeft verklaard dat er een afname van de asielinstroom zal zijn van 25% en een afname van de instroom uit niet-westerse landen van 50%, terwijl er in de begroting voor 2011 en de komende jaren geen enkele daling van de asielinstroom en amper een daling van de reguliere instroom is geraamd?

De begroting 2011 is een beleidsarme begroting die is opgesteld voordat de Regeringsverklaring is afgelegd. Vanzelfsprekend zijn voornemens uit het regeerakkoord niet verwerkt. Met de maatregelen in het regeerakkoord legt het kabinet een zeer ambitieus pakket maatregelen neer dat is gericht op beheersing van ongewenste migratie. Het effect van de gecombineerde maatregelen zal inderdaad zeer substantieel zijn, zo schat dit kabinet in. Daarbij geldt uiteraard een voorbehoud: de omvang van immigratie bepalen we niet alleen in Nederland. Migratie is uiteindelijk van een groot aantal gecombineerde factoren afhankelijk met als gevolg dat een kwantitatieve meerjarige voorspelling niet goed mogelijk is.

218

Als de asielinstroom de komende jaren inderdaad met 25% daalt, kan de regering dan nog deels uit onder de juridisch verplichte kosten voor de opvang van 650 miljoen euro?

De kosten van de opvang hangen direct samen met het aantal mensen dat moet worden opgevangen. Het rijk is juridisch verplicht om de kosten van opvang van allen die daar recht op hebben, te betalen. Als het aantal mensen dat opgevangen wordt daalt en de doorstroom houdt gelijke tred, dan dalen de kosten van de opvang ook. Tevens zal een daling van het aantal personen dat opgevangen wordt ook kunnen resulteren in een forse krimp van de opvang organisaties en zouden er zogenaamde krimpkosten kunnen ontstaan.

219

Is de regering zich ervan bewust dat op grond van het Europese Nationaliteitsverdrag, waarbij Nederland partij is de Nederlandse nationaliteit niet kan worden ingetrokken vanwege een misdrijf, hoe ernstig ook?

Op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder d van het Europees verdrag inzake nationaliteit kan een staat voorzien in het verlies van zijn nationaliteit (van rechtswege of op initiatief van die staat) als sprake is van «gedrag dat de essentiële belangen van de Staat die Partij is, ernstig schaadt». In de toelichting op deze bepaling is opgenomen dat «misdrijven van algemene aard, hoe ernstig ook» hieronder niet worden begrepen.

Met deze toelichting is in het regeerakkoord rekening gehouden. Het regeerakkoord vermeldt dat binnen het kader van het verdrag een ruimere uitleg wordt gezocht. Het kabinet wil de intrekking van een verkrijging van het Nederlanderschap mogelijk maken bij de persoon die binnen vijf jaar na de verkrijging is veroordeeld voor een misdrijf waarop 12 jaar of meer staat.

Het regeerakkoord licht verder toe dat indien een ruimere uitleg niet mogelijk blijkt, vervolgens met de verdragsluitende partijen overleg wordt gevoerd om het verdrag te wijzigen. Blijkt wijziging van het verdrag niet mogelijk dan wil het kabinet de Nederlandse nationaliteitswetgeving zodanig wijzigen dat de eerste vijf jaar sprake is van een voorwaardelijke verkrijging van de Nederlandse nationaliteit die van rechtswege definitief wordt tenzij men veroordeeld wordt voor een misdrijf waar 12 jaar of meer op staat.

220

Kan ook de uitstroom (van asiel, regulier, etc.) transparant worden gemaakt?

De gegevens over vertrek worden in Hoofdstuk 4 van de Rapportage Vreemdelingen Keten (RVK) transparant gemaakt. Deze rapportage wordt 2 maal per jaar aan de Tweede Kamer aangeboden.

221

Betreft de stijging in het aantal VVR «overig» enkel de vijfjaarlijkse vernieuwing van vergunningen voor onbepaalde tijd of heeft dit ook een andere oorzaak?

Nee, dit betreft alleen de vijfjaarlijkse vernieuwingen van Verblijfsvergunning Regulier (VVR’s) onbepaalde tijd.

222

Wat zijn de gevolgen van het op 80% zetten van het streefpercentage voor het onderdeel asiel in het bijzonder met betrekking tot de Wet Dwangsom?

Het aanpassen van een streefpercentage zal geen directe gevolgen hebben voor het aantal ingebrekestellingen en beroepen tegen het niet tijdig beslissen. Het streefpercentage van 80% komt voor het onderdeel Asiel overeen met de tot september 2010 gerealiseerde tijdigheid.

223

Waarom is de verwachte stijging van het aantal naturalisatieverzoeken de komende jaren niet verwerkt in de prognoses (aantallen)?

De verwachting is dat als gevolg van de pardonregeling uit 2007 vanaf 2012 een stijging zal plaatsvinden van het aantal naturalisatieverzoeken. Op dit moment wordt bezien hoe groot deze stijging is en in welke jaren deze plaatsvindt. Dit zal worden meegenomen in de raming van de begroting 2012.

224

Waarom zijn in de begroting geen verwachte doorlooptijden voor het beslissen op bezwaarschriften in reguliere procedures opgenomen? Wat zijn die verwachte doorlooptijden, en wat zijn de streefwaarden, mede in het licht van het feit dat de huidige praktijk is dat in 33% van de gevallen het beslissen op bezwaar zelfs langer duurt dan 26 weken?

De doelstelling is dat 100% van alle reguliere beslissingen, inclusief de bezwaarschriften, binnen de wettelijke termijn worden genomen. Dit is niet altijd het geval, omdat soms meer tijd nodig is bijvoorbeeld om onderzoek in het buitenland te doen. Indien termijnen worden overschreden, wordt de aanvrager hierover geïnformeerd.

225

Hoe is het mogelijk dat de gemiddelde bezetting in de opvang in 2011 afneemt terwijl er in 2010 meer asielzoekers instromen dan uitstromen?

De verwachting is dat door de invoering van de verbeterde asielprocedure de gemiddelde verblijftijd in de opvang afneemt. Daarom was de verwachting dat de gemiddelde bezetting van de opvang afneemt terwijl de instroomverwachting hoger is dan de uitstroomverwachting. Als gevolg van onder meer de omstandigheden genoemd in het antwoord op vraag 203 en 234 kan dit effect zich in verminderde mate voordoen.

226

Wanneer wordt het voornemen van de regering om uitgenodigde vluchtelingen niet meer centraal op te vangen naar de Tweede Kamer gestuurd?

Op dit moment vindt uitwerking plaats van het voornemen om uitgenodigde vluchtelingen direct uit te plaatsen in gemeenten. Uw Kamer zal hierover worden geïnformeerd.

227

Welk bedrag wordt bespaard met de beëindiging van de centrale opvang van uitgenodigde vluchtelingen? Op welke wijze zal dit bedrag ten goede komen aan de opvang van uitgenodigde vluchtelingen door gemeenten?

Momenteel vindt nadere uitwerking plaats van het nieuwe beleid voor de directe opvang van uitgenodigde vluchtelingen in gemeenten. De kosten die in de toekomst bespaard zullen worden hebben betrekking op de kosten van de centrale opvang gedurende circa 6 maanden. Dit gaat om circa € 10 000,– per persoon. Er zullen echter extra kosten gemaakt moeten worden voor een betere voorbereiding van de uitgenodigde vluchtelingen op hun komst naar Nederland, zodat zij direct een aanvang kunnen maken met hun inburgering in de gemeente. Overigens is ook op voorhand niet geheel duidelijk in hoeverre de snellere huisvesting voor uitgenodigde vluchtelingen bepaalde tijdelijke verdringingseffecten met zich mee zal brengen (mogelijk loopt de wachttijd voor de overige statushouders enigszins op). Bij het vaststellen van de eerstvolgende huisvestingstaakstelling wordt hier rekening mee gehouden. Onderzocht wordt op welke wijze gemeenten kunnen worden ondersteund bij hun nieuwe rol. Het overleg hierover met gemeenten vindt op korte termijn plaats.

228

Hoe en waar worden uitgenodigde vluchtelingen vanaf 2011 opgevangen? Welke opvanglocaties zullen in 2011 worden gesloten / geopend?

In het geval van uitgenodigde vluchtelingen kan in beginsel onmiddellijk bij binnenkomst in Nederland tot vergunningverlening worden overgegaan, aangezien de individuele beoordeling reeds heeft plaatsgevonden vóór de komst naar Nederland. Hierin verschillen uitgenodigde vluchtelingen van andere asielzoekers. Het ligt om die reden ook voor de hand om deze groep na binnenkomst meteen gemeentelijke huisvesting te bieden zodat daar zo spoedig mogelijk kan worden gestart met inburgering en participatie. Het tijdelijk opvangen in een asielzoekerscentrum van deze personen is vanuit dat perspectief niet zinvol. Op dit moment vindt uitwerking plaats van het voornemen om uitgenodigde vluchtelingen direct uit te plaatsen in gemeenten.

Er wordt naar gestreefd deze uitwerking begin 2011 gereed te hebben, zodat in de eerste helft van 2011 met directe uitplaatsing kan worden begonnen.

Er zijn voorgenomen sluitingen voor de locaties Sambeek, Duinrell, Heijen, Well, Tienray, Oldebroek, Velp en Hoeven. Het COA is met een aantal gemeenten in gesprek over de vestiging van een nieuwe opvanglocatie of over de verlenging van een bestaande locatie.

229

Wanneer kan de Kamer de resultaten van het afgeronde project «Herijking producten en kostprijzen van het COA» tegemoet zien?

In het Rijksjaarverslag over 2010 zal gerapporteerd worden over de resultaten van de herijking van de kostprijzen van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA).

230

Wat zijn de resultaten van het project Herijking producten en kostprijzen van het COA? Wanneer worden resultaten van dit project naar de Tweede Kamer gestuurd?

In het Rijksjaarverslag over 2010 zal gerapporteerd worden over de resultaten van de herijking van de kostprijzen van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA).

231

Wordt het Programma Vernieuwing Grensmanagement ook gebruikt voor het vaststellen van de identiteit van asielzoekers die zonder identiteitsdocumenten op Schiphol asiel aanvragen? Kan dit worden toegelicht?

Indien een vreemdeling bij de grenscontrole om asiel vraagt en ongedocumenteerd is, wordt vervolgens zijn identiteit door de Koninklijke Marechaussee vastgesteld. Dit is reeds staand beleid.

Onderdeel van het Programma Vernieuwing Grensmanagement is het toekomstig gebruik van vooraf (voor aankomst van de vlucht) van de luchtvaartmaatschappij verkregen passagiersgegevens. Hierbij valt te denken aan paspoort- en boekingsgegevens. Mede op basis van de verkregen passagiersgegevens kan voor aankomst van de vlucht worden bepaald of een persoon een mogelijk risico vormt voor de veiligheid of dat er een risico bestaat voor illegale immigratie. De ambtenaar belast met grensbewaking kan hierop vervolgens anticiperen.

Ingeval een vreemdeling ongedocumenteerd bij de grensbewaking verschijnt dan kan aan de hand van de reeds eerder verkregen passagiersgegevens, en eventueel met behulp van vingerafdrukken, sneller de identiteit worden achterhaald.

232

Wat is de stand van zaken betreffende de pilot ongewenstverklaring van EU-onderdanen?

Op grond van Richtlijn 2004/38 kunnen Lidstaten het verblijf van een EU-burger ontzeggen of beëindigen om redenen van openbare orde of openbare veiligheid indien het persoonlijk gedrag van de EU-burger een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt. De drempel voor het inzetten van vreemdelingenrechtelijke maatregelen tegen EU-burgers is hoog. Om door middel van jurisprudentie de grenzen waarbinnen EU-burgers tot ongewenst vreemdeling kunnen worden verklaard te verduidelijken is in 2007 door de IND samen met de politie een pilot opgezet. De politie deed voorstellen tot ongewenstverklaring, de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) besliste op deze voorstellen. In de brief van 13 augustus 2007* van de staatssecretaris van Justitie is uw Kamer geïnformeerd over de start van deze pilot. Vanaf 1 januari 2009 is de instroom in de pilot gestopt. Voorstellen tot ongewenstverklaring van EU-burgers lopen vanaf 1 januari 2009 via het gebruikelijke proces.

Bij onder meer de brieven van 20 juni 2008* en 30 oktober 2009* van de staatssecretaris van Justitie bent u over de voortgang van deze pilot geïnformeerd.

Er zijn ongeveer 40 zaken aangemeld voor de pilot. De pilot heeft geleid tot 20 ongewenstverklaringen van EU-burgers, waarvan in 19 gevallen de ongewenstverklaringen reeds onherroepelijk zijn. In een zaak staat nog een beroep bij de rechtbank open.

De pilot heeft slechts in 2 gevallen geleid tot een uitspraak van de rechtbank, waarbij de beslissing van de IND stand heeft gehouden. Tijdens de pilot zijn richtsnoeren van de Europese Commissie gepubliceerd die richting geven aan de uitleg van het openbare-ordecriterium. In deze richtsnoeren is op voorspraak van Nederland benadrukt dat veelvuldig gepleegde lichte feiten kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van een gevaar voor de openbare orde, ook al zijn de individuele overtredingen op zichzelf beoordeeld onvoldoende om tot een zodanig oordeel te komen. Veelplegende EU-burgers kunnen ongewenst worden verklaard. Dit is in lijn met de uitgangspunten van de pilot. De richtsnoeren geven richting aan de kaders waarbinnen criminele EU-burgers aangepakt kunnen worden. De pilot Ongewenstverklaringen EU is hiermee afgerond. Criminele EU-burgers worden nog steeds ongewenst verklaard. Hierbij geven de richtsnoeren richting voor de beslispraktijk.

234

Welke maatregelen neemt de regering om te voorkomen dat het aantal vreemdelingen, en zeker gezinnen met minderjarige kinderen, dat niet aantoonbaar vertrekt (50%) op straat belandt?

In de afgelopen jaren zijn verschillende maatregelen genomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat asielzoekers op straat terecht komen. Ik noem in dit kader de 12 weken onderdak die wordt geboden in de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) na de vertrektermijn, de nieuwe asielprocedure die op 1 juli jl. is ingegaan en onder meer voorziet in opvang voor asielzoekers die in het aanmeldcentrum een afwijzing op hun asielverzoek ontvangen, alsmede de extra mogelijkheden voor ondersteuning bij zelfstandige terugkeer die aan asielzoekers worden geboden.

Voorts wordt, naar aanleiding van de tussenuitspraak van het gerechtshof Den Haag van 27 juli jl., vooralsnog opvang in reguliere asielzoekerscentra van gezinnen met minderjarige kinderen wier vertrek uit Nederland niet (onmiddellijk) kan worden geëffectueerd, niet beëindigd. Ook wordt het onderdak van gezinnen met minderjarige kinderen die verblijven in de VBL voorlopig niet beëindigd. Voor deze gezinnen geldt onverkort dat zij onder toezicht van de Dienst Terugkeer en Vertrek moeten blijven werken aan hun vertrek uit Nederland. De tussenuitspraak vormt geen aanleiding om, buiten de geldende regelgeving in relatie tot opvang voor asielzoekers, opvang te bieden aan personen die niet reeds opvang genoten.

Daarbovenop heeft het kabinet de terugkeer van gezinnen met kinderen benoemd als prioritaire groep, om te voorkomen dat gezinnen met kinderen langdurig in Nederland verblijven zonder perspectief op een verblijfsvergunning terwijl terugkeer met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker wordt.

235

Hoeveel vreemdelingen die in vreemdelingenbewaring zijn genomen zijn ook daadwerkelijk (al dan niet gedwongen) teruggekeerd naar het land van herkomst?

Van het totaal aantal personen die in vreemdelingenbewaring heeft gezeten zijn in 2009 vanuit de caseload van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) circa 6300 vreemdelingen uitgestroomd. Hiervan heeft ongeveer 63% Nederland aantoonbaar verlaten. Dit betreft circa 3970 vreemdelingen. Voor de eerste helft van 2010 geldt dat circa 3270 vreemdelingen vanuit de caseload van de DT&V uit vreemdelingenbewaring is gestroomd, waarvan 70% aantoonbaar Nederland heeft verlaten. Dit betreft circa 2 290 vreemdelingen.

237

Wat zijn de kosten per dag van vreemdelingenbewaring?

De gemiddelde prijs per plaats per dag van de Vreemdelingenbewaring in 2011 is € 197,–.

246

Kunnen de rentebaten bij de IND worden toegelicht? Waar komen deze uit voort en hoe verhouden deze zich tot de (hogere) rentelasten?

Rentebaten (met geschat percentage van 2%) zijn het gevolg van een positieve rekening-courant verhouding met het ministerie van Financiën. Er is geen verband met de hogere rentelasten. De rentelasten zijn het gevolg van de aangevraagde leenfaciliteit in het verleden.

247

Kunnen de afnemende materiële kosten bij de IND worden toegelicht?

In 2011 zullen de materiële kosten dalen door het inboeken van de baten van het programma IND bij de Tijd en overige taakstellingen.

248

Kan het verschil van € 2,1 mln. tussen de lasten met betrekking tot de IND onder 15.2.3 en 15.3.3 van de begroting (€ 271,2 mln. + € 22,9 mln.) en de opbrengsten vanuit het moederdepartement op de begroting van de IND (€ 296,2 mln.) worden toegelicht?

De Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) verricht activiteiten in het kader van operationele doelstelling 13.6 Terrorismebestrijding. Hiervoor is € 2,1 mln. geraamd.

249

Klopt het dat een deel van de door de IND te heffen leges ten goede komt van de begroting voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid? Zo ja, waar is dit in deze begroting terug te vinden?

Nee, dit klopt niet. De door de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) te heffen leges komen volledig ten gunste van de IND begroting.

250

Waarom is er weer een aanzienlijke verhoging van de leges ingeboekt, terwijl de discussie over acceptabele legestarieven in relatie tot de gewenste kwaliteit die ook de toetsing van de rechter zullen kunnen doorstaan (brief van de minister van Justitie van 4 maart 2010 aan de Algemene Rekenkamer) nog niet met de Tweede Kamer is gevoerd?

In de begroting 2011 is een verlaging van de legesopbrengsten ingeboekt, dit in verband met lagere inkomsten als gevolg van rechterlijke uitspraken. Een verhoging op naturalisatieleges per 1 januari a.s. was reeds in de begroting 2010 ingeboekt. Het is mijn voornemen om uw Kamer op korte termijn te berichten over deze verhoging alsmede het nieuwe legeshuis in verband met Modern Migratiebeleid. Op deze plaats wil ik tevens naar het regeerakkoord verwijzen, waarin is neergelegd dat de leges voor reguliere aanvragen zoveel mogelijk kostendekkend worden gemaakt. Dit voornemen is nog niet opgenomen in de begroting 2011.

251

Hoe kan het dat voor de post «leges asiel» een bedrag van 2,1 miljoen euro staat ingeboekt, terwijl de wettelijke grondslag voor de heffing van leges bij asiel ontbreekt, en bovendien omgerekend dit zou betekenen dat een vergunning asiel voor onbepaalde tijd een onaanvaardbaar hoog bedrag van ongeveer 618 euro per persoon zouden moeten kosten (er zijn in 2008 en 2009 iets meer dan 3 000 vergunningen asiel voor onbepaalde tijd verleend)?

De wettelijke grondslag voor het heffen van leges is neergelegd in het wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met nationale visa9, dat op dit moment in de Tweede Kamer ligt. Uiteraard zullen de leges pas geheven kunnen worden wanneer dit wetsvoorstel in werking is getreden.

252

Waarop hebben de leges asiel betrekking? Wat is hiervoor de wettelijke grondslag? Wat is de legeshoogte van het desbetreffende product?

De leges asiel hebben betrekking op aanvragen om verblijfsvergunningen asiel voor onbepaalde tijd. De wettelijke grondslag hiervoor wordt geregeld in het voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met nationale visa, dat op dit moment bij de Tweede Kamer ligt9. Uiteraard zullen de leges pas geheven kunnen worden wanneer dit wetsvoorstel in werking is getreden.

De hoogte van de leges voor een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd zal niet meer bedragen dan die voor een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.

253

Hoeveel externen (absoluut en proportioneel) zijn er in dienst bij de IND? Hoeveel van deze externen ontvangen een salaris gelijk aan of hoger dan de Balkenendenorm? Hoeveel procent van de personele kosten van de IND zijn externe inzet?

Ultimo september 2010 zijn binnen de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) 232 fte externen werkzaam (8% van het totale aantal medewerkers).

Geen van de ingehuurde externen ontvangt een salaris hoger dan of gelijk aan de Balkenendenorm.

De IND heeft als beleid om een deel van zijn personeel meer dan gemiddeld flexibel aan te trekken/in te zetten, gezien de grilligheid van de instroom. Zo kan de IND inspelen op de wisselingen (daling of stijging) in de instroom. Over de externe inzet door de IND wordt u gedurende het begrotingsjaar geïnformeerd.

254

Is de rechtsbijstand meegenomen in de berekening van de kostprijzen van asielverzoeken? Zo nee, waarom niet?

De kostprijs Asiel is opgebouwd uit de verschillende kosten die de IND maakt t.a.v. de behandeling van asielaanvragen.

De budgetten voor rechtsbijstand zijn niet bij de Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) gealloceerd en maken derhalve geen deel uit van de kostprijs Asiel. 

255

Waarom zijn de leges voor naturalisatie niet kostendekkend?

Per 1 januari 2010 zijn de leges voor optie en naturalisatie verhoogd. Per 1 januari 2011 zullen deze leges opnieuw worden verhoogd. Aldus zal de kostendekkendheid van deze leges bij de rijksoverheid toenemen tot ca. 85%.

De staat heeft een belang vanuit rechtsordelijk oogpunt bij de naturalisatie van ingezetenen. Ook wordt in de naturalisatieprocedure aan vereisten getoetst die een publiek belang dienen. Het toetsen van deze vereisten levert proceshandelingen op, die de kosten voor naturalisatie mede bepalen. Gelet hierop is het redelijk dat de staat een beperkt gedeelte van de kostprijs van naturalisatie financieert.

256

Welke betekenis hebben de thans voor de IND gehanteerde kostprijzen voor de hoogte en de mate van kostendekkendheid van de leges? Hoe hoog zouden de leges voor gezinsmigratie worden bij volledige kostendekkendheid?

In 2009 bedroeg de gemiddelde kostendekkendheid van de totale IND leges 29%. Hierbij zijn de kosten van bezwaar, beroep en hoger beroep niet meegenomen.

Om tot volledige kostendekkendheid te komen, zouden de reguliere leges waaronder de leges gezinsmigratie fors kunnen stijgen. Overigens gelden diverse beperkingen van juridische aard bij het kostendekkend maken van de leges en het bepalen van de hoogte van de leges. Een voorstel hiertoe zal aan de Kamer worden voorgelegd.

257

Waarom doet de IND ieder jaar een beroep van € 10,2 mln. op de leenfaciliteiten?

De Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND) is een baten-lastendienst. De hiermee verbonden regeling biedt IND de mogelijkheid gebruik te maken van de leenfaciliteit. Voor het financieren van investeringen maakt IND gebruik van de leenfaciliteit. Jaarlijks worden investeringen gedaan in huisvesting, verbouwingen, hard- en software en dit wordt gefinancierd met de leenfaciliteit.

258

Wat is de stand van zaken van INDIGO en wat zijn de kosten tot dusverre en welke kosten moeten nog worden gemaakt? Wanneer zal INDIGO zijn afgerond?

In mijn brief van 12 november jongstleden heb ik de Kamer geïnformeerd over de vertraging die is ontstaan bij de invoering van INDiGO en de gevolgen voor de inwerkingtreding van de Wet modern migratiebeleid. De kosten van het programma van INDiGO bedragen tot dusver € 83,5 mln.

296

Waarom is de subsidie voor Vluchtelingenwerk en voor het IOM toegenomen in verhouding tot vorig jaar?

De toekenning aan Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VVN) en International Organization for Migration (IOM) zijn in 2011 ten opzichte van 2010 respectievelijk 7% en 4% gestegen. Het betreft hier normale toenamen als gevolg van loon- en prijsstijging, alsmede kleine wijzigingen in de specifieke toekenningen.

297

Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Spekman/Anker over het opnemen van een beperking op grond waarvan een minderjarig kind van een vreemdeling een verblijfsvergunning kan krijgen (Kamerstuk 19 637, nr. 1345)? Waarom is deze motie niet in het overzicht van openstaande moties opgenomen? Hoe staat het met het onderzoek, zoals aange-kondigd in de brief van de minister van 1 juni 2010? Wanneer worden de uitkomsten van dit onderzoek naar de Tweede Kamer gestuurd?

In reactie op de motie Spekman/Anker heeft de toenmalige minister van Justitie bij brief van 1 juni 2010 aangegeven dat het kabinet het noodzakelijk acht te onderzoeken of er een mogelijkheid is om op een wijze invulling aan de motie te geven die het risico minimaliseert dat ouders met kinderen die niet rechtmatig in Nederland verblijven niet langer gericht zullen zijn op terugkeer. Uw Kamer zal dit jaar nog over de bevindingen worden geïnformeerd. Dat de motie niet is opgenomen in het overzicht van openstaande moties betreft een administratieve omissie.