Kamerstuk 32500-IIA-2

Memorie van toelichting

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2011

Gepubliceerd: 21 september 2010
Indiener(s): Hirsch Ballin
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-IIA-2.html
ID: 32500-IIA-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

  

blz.

   

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL

2

   

B.

DE BEGROTINGSTOELICHTING

3

   

1.

Leeswijzer

3

   

2.

Het beleid

5

2.1.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

5

2.2.

De beleidsartikelen

5

 

Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer

5

 

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement

10

 

Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

12

 

Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

17

2.3

Het niet-beleidsartikel

18

 

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

18

   

3.

Verdiepingshoofdstuk

19

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2011 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2011. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2011.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2011 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

B. DE BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Indeling van de begroting

Deze begroting is opgebouwd uit 4 beleidsartikelen en 1 niet-beleidsartikel. In beleidsartikel 1 komt de Eerste Kamer aan bod. De beleidsartikelen 2, 3 en 4 betreffen de Tweede Kamer.

De beleidsartikelen 1 en 3 zijn ingedeeld in de volgende paragrafen:

  • 1. Algemene doelstelling

  • 2. Speerpunten 2011

  • 3. Externe factoren

  • 4. Tabel budgettaire gevolgen van beleid en begrotingsvoorstellen Colleges en kabinetsstandpunt

  • 5. Operationele doelstellingen

  • 6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Bovengenoemde indeling wijkt in verband met de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Staten-Generaal op enkele punten af van het (voorgeschreven) sjabloon/richtlijnen. Hieronder wordt dit toegelicht.

Speerpunten

De Staten-Generaal kennen geen gezamenlijke beleidsagenda. In navolging van de ontwerpbegrotingen voor 2006 e.v. is bij de beleidsartikelen 1 en 3 een paragraaf speerpunten 2011 opgenomen. Deze dient als tegenhanger van de (departementale) beleidsagenda.

Context

Vanwege de staatsrechtelijke positie van de Staten-Generaal als Hoge Colleges van Staat is ervoor gekozen om de paragraaf «verantwoordelijkheid van de minister» te vervangen door de paragraaf met de ruimere omschrijving «context».

Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsvoorstellen Colleges en kabinetsstandpunt

Ingevolge de beheersafspraken die gelden tussen de Staten-Generaal en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, worden in deze subparagraaf zowel de begrotingsvoorstellen van het College als het daarbij behorende kabinetsstandpunt inzichtelijk gemaakt.

Juridisch verplicht

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is voor de Staten-Generaal geen regel met juridisch verplicht opgenomen. Met juridisch verplicht wordt bedoeld inzichtelijk te maken welk deel van programmagelden juridisch verplicht is. Bij de Staten-Generaal zijn echter de verschillende budgetten te duiden als apparaatskosten.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

De Staten-Generaal schetsen in deze paragraaf de ontwikkelingen ten aanzien van de bedrijfsvoering. Voor de goede orde wordt vermeld dat tussen de Eerste en Tweede Kamer en het kabinet afspraken zijn gemaakt over het financieel beheer.

Uitgangspunt daarbij is dat de Eerste- en Tweede Kamer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden waarop hij aanspreekbaar is op basis van de Comptabiliteitswet (CW 2001). Controle achteraf is daarbij het vangnet om te beoordelen of de Staten-Generaal bij hun beheer binnen de grenzen blijven die de CW stelt. Daartoe worden de administraties jaarlijks gecontroleerd door de Rijksauditdienst. Deze controle strekt zich ook uit tot de administratieve organisatie.

Afwijkende indeling artikel 2 en 4

Bij de artikelen 2 en 4 van de Tweede Kamer is gekozen voor een afwijkende opbouw om herhaling van speerpunten en algemene/operationele doelstellingen (zie artikel 3) te voorkomen.

2. HET BELEID

2.1. Belangrijkste uitgavenmutaties sinds Begroting 2010

Tabel 1
Bedragen x € 1 000
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

136 724

132 382

133 856

132 758

132 758

132 758

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

2 657

696

675

707

707

707

Nieuwe mutaties

202

4 202

4 202

202

202

202

1

Wetgeving en controle Eerste Kamer

51

49

49

49

49

49

2

Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden

      
 

Tweede Kamer, alsmede leden van het

      
 

Europees Parlement

100

100

100

100

100

100

3

Wetgeving en controle Tweede Kamer

490

4 457

4 454

455

455

455

4

Wetgeving en controle Eerste en

      
 

Tweede Kamer

4

6

6

5

5

5

10

Nominaal en onvoorzien SG

– 443

– 410

– 407

– 407

– 407

– 407

Stand ontwerp-begroting 2011

139 583

137 280

138 733

133 667

133 667

133 667

Tabel 2
Opbouw ontvangsten (x € 1 000)
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

2 454

2 454

2 454

2 454

2 454

2 454

Stand ontwerp-begroting 2011

2 454

2 454

2 454

2 454

2 454

2 454

2.2. De beleidsartikelen

ARTIKEL 1: WETGEVING EN CONTROLE EERSTE KAMER
1.1 Algemene doelstelling

De Eerste Kamer vormt samen met de Tweede Kamer de Staten-Generaal. De voorzitter van de Eerste Kamer is tevens voorzitter van de Verenigde vergadering van de Staten-Generaal.

De kerntaken van de Eerste Kamer liggen in het, als sluitstuk van de wetgevingsketen, toetsen van voorgenomen wetgeving, en het controleren van de regering. De Eerste Kamer besteedt daarbij bijzondere aandacht aan de beoordeling van de wetgevingskwaliteit. Voorts heeft de Eerste Kamer taken op het terrein van de Europese wetgeving en het Europese beleid. Deze zijn door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in omvang en intensiteit toegenomen.

De verwerking van de wetgevende productie van twaalf ministeries, als ook de beoordeling van Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen, vergt grote inzet, maar ook een doelmatige werkwijze. Voor de periode 2008–2011 is een Werkplan vastgesteld. Daarin komt tot uitdrukking dat het voor deze periode zaak is vast te houden aan verbeteringen die zijn doorgevoerd, waar nodig nog beter te gaan doen wat is afgesproken, en een aantal nog niet gerealiseerde nieuwe doelstellingen in beeld te brengen.

Ter ondersteuning van hun werkzaamheden voorziet de ambtelijke organisatie de Kamerleden van wetgevingsdossiers en informatiedossiers. Bij de voorbereiding van wetgevingsdossiers wordt rekening gehouden met de in 2008 vastgestelde lijst aandachtspunten voor de wetgevingskwaliteit.

1.2 Speerpunten 2011

De strategische ambities van de Huishoudelijke Commissie, het College van Senioren en de Griffier inzake de werkwijze en organisatie van de Eerste Kamer zijn voor de periode 2008–2011 weergegeven in het werkplan Eerste Kamer.

Op voorstel van de op 6 oktober 2009 gekozen voorzitter van de Eerste Kamer is voor het jaar 2010 een nieuw werkplan aangeboden dat zich toespitst op nog niet (volledig) voltooide onderwerpen uit het Werkplan 2008–2011, als ook een aantal nieuwe accenten legt.

  • Implementatie nieuwe Europese werkwijze: voortzetting participatie in internationale fora;

  • Optimalisering van de Websites van de Eerste Kamer;

  • Optimalisering huisvesting;

  • Vervolgstappen inzake de zichtbaarheid van de Eerste Kamer ten behoeve van burgers, maatschappelijke organisaties en andere instellingen, bestuur en media van de wijze waarop de Kamer haar taken vervult.

1.3 Externe factoren

De Eerste Kamer vormt de voorlaatste schakel in de keten van het wetgevingsproces. Mede-actoren in het proces zijn, voorafgaand aan de bekrachtiging van een aanvaard wetsvoorstel door het Staatshoofd, respectievelijk de Ministerraad, de Raad van State en de Tweede Kamer. De controle op het regeringsbeleid voltrekt zich in interactie met de regering. Uit hoofde van het Verdrag van Lissabon is de Eerste Kamer betrokken bij de voorbereiding van Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen. De taken van de Eerste en Tweede Kamer op dit terrein zijn gelijk. Binnen de nationale context voert de Eerste Kamer overleg met de regering over de regeringsinzet bij de voorbereiding van Europese wetgeving.

Omdat de Eerste Kamer in het wetgevingsproces de laatste schakel in de keten van het parlementaire wetgevingsproces vormt, is haar taakuitvoering afhankelijk van het aanbod van wetsvoorstellen, en van de kwaliteit van het werk dat door de voorafgaande actoren is verricht.

1.4 Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 1.1
Wetgeving en controle Eerste Kamer

(x € 1 000)

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

10 431

11 478

10 736

10 735

10 747

10 747

10 747

Uitgaven

10 677

11 478

10 736

10 735

10 747

10 747

10 747

1. apparaat

6 662

7 381

6 638

6 638

6 650

6 650

6 650

2. vergoedingen voorzitter en leden Eerste Kamer

3 973

4 053

4 054

4 053

4 053

4 053

4 053

3. verenigde vergadering

42

44

44

44

44

44

44

Ontvangsten

85

79

79

79

79

79

79

1.5 Operationele doelstellingen
1. Implementatie van de nieuwe werkwijze inzake Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen.

Per 1 december 2009 is het Verdrag van Lissabon in werking getreden. De nieuwe Verdragsrechtelijke rol van de nationale parlementen vraagt om een grote verantwoordelijkheid en betrokkenheid en leiden tot een intensivering van de relaties tussen nationale parlementen en tussen nationale parlementen en het Europees Parlement. Eurocommissarissen zullen meer rechtstreeks contact zoeken met nationale parlementen. Specialisten op de onderscheiden vakgebieden zullen meer contact met elkaar hebben en er zal ook meer interactie zijn tussen en met rapporteurs. In het parlementaire verkeer binnen de Europese Unie zal optimale doelmatigheid moeten worden nagestreefd. De website van de nationale parlementen in de EU, IPEX, is een belangrijk communicatie-instrument. In overleg met de Tweede Kamer, zal de mogelijkheid worden onderzocht een door beide Kamers te benutten faciliteit voor videoconferenties te creëren.

De nieuwe werkwijze, als ook de voorbereiding van de contacten met de Europese instellingen en de interparlementaire contacten, als ook de parlementaire diplomatie in bredere zin, vragen adequate ondersteuning. Uit hoofde van het Verdrag van Lissabon zijn de taken van de Eerste- en Tweede Kamer gelijk. In alle vakcommissies van de Eerste Kamer wordt aandacht besteed aan wetgevings- en beleidsvoorstellen van de Europese Commissie. De capaciteit van de Kamerorganisatie wordt aangepast aan de nieuwe taken die voor de Eerste Kamer uit het Verdrag van Lissabon voortvloeien. Gekozen is voor een bescheiden groei. Voor 2011 is voorzien in een uitbreiding van het aantal stafmedewerkers met 3fte. Op basis van opgedane ervaring zal moeten worden bezien of de uitbreiding toereikend is om de aanzienlijke toename in werkzaamheden het hoofd te bieden. De vraag of het wenselijk is dat de Eerste Kamer een eigen vertegenwoordiging in Brussel krijgt, zal in 2011 nader aan de orde komen.

2. Websites

Per 20 april 2010 is de oplevering van de ingrijpend vernieuwde website Europapoort gerealiseerd. Ontwerp, faciliteiten en informatiestructuur van deze vernieuwde site sluiten aan bij de nieuwe werkwijze van de Kamercommissies, voorvloeiend uit de nieuwe Europese bevoegdheden van de Kamer. In de loop van 2011 zal de site Europapoort worden doorontwikkeld met diverse faciliteiten, zoals de automatische link met databases Prelex en IPEX, die voorzien in een automatische koppeling op basis van com-nummers met dossiers van de Europese Commissie. Het aanpassen van de websites aan actuele ontwikkelingen binnen en buiten de Kamer vergt een voortdurende inspanning.

3. Versterking externe communicatie
  • wekelijkse nieuwsbrief aan de parlementaire redacties met plenaire agenda en aankondigingen van expertmeetings, hoorzittingen en adviesaanvragen;

  • heldere en uitnodigende vooraankondiging van Kamervergaderingen via website, teletekst en mail met heldere beschrijving van de voornaamste wetsvoorstellen op de Kameragenda;

  • opschonen van het bestaande relatiebestand en segmenteren naar doelgroepen;

  • definiëren en in kaart brengen van nieuwe, strategische doelgroepen voor publicaties, digitale nieuwsbrieven en symposia;

  • directe melding van genomen Kamerbesluiten aan de parlementaire nieuwsredacties via mail en teletekst;

  • categorale mailbestanden voor de vakmedia en sectorgebonden bladen;

  • digitale weergave van de plenaire debatten via het internet en een omroepkanaal. In de loop van 2010 worden variabele cameraposities in de plenaire vergaderzaal operationeel gemaakt;

  • camerafaciliteiten in tenminste één van de commissiekamers.

4. Verdere ontwikkeling Parlis

Parlis is het parlementair informatiesysteem dat sinds 1 september 2008 bij de Tweede Kamer wordt gebruikt om alle parlementaire informatie in samenhang op te slaan en te raadplegen.

In 2009 is onderzocht of dit systeem dat zich in de praktijk van de Tweede Kamer heeft bewezen, ook geschikt is voor de Eerste Kamer. Daarbij is uitgegaan van de uitgangspunten zoals die bij de Eerste Kamer aanwezig zijn zoals: een veel kleinere administratieve organisatie, andere werkprocessen, andere werkdruk door concentratie van vergaderactiviteiten, de Leden die weinig of geen fractieondersteuning hebben en de uitgebreide ondersteuning vanuit de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning van de Eerste Kamer aan de Leden.

Op basis van onderzoek is geconcludeerd dat Parlis qua programmatuur geschikt is voor gebruik door de Eerste Kamer. Wel zijn er organisatiespecifieke aanpassingen noodzakelijk die nog in detail moeten worden onderzocht en beschreven, zodat de kosten van deze aanpassingen kunnen worden geraamd. Het Werkplan voorziet in doorontwikkeling van Parlis ten behoeve van de Eerste Kamer zodanig dat het systeem in mei 2011 geheel operationeel is.

5. Fractieondersteuning

In de Eindrapportage Werkbelasting en arbeidsvoorwaarden Eerste Kamerleden die in mei 2009 aan het College van Senioren is gepresenteerd, komt tot uitdrukking dat de middelen voor fractieondersteuning door vele Leden als niet toereikend worden bestempeld. In de raming is voorzien in een verhoging van het budget voor fractieondersteuning.

6. Stageprogramma

De Eerste Kamer vormt voor Senatoren en medewerkers een inspirerende werkomgeving. Teneinde jong talent de mogelijkheid te bieden kennis te maken met die werkomgeving en de mogelijkheid te bieden door een bijdrage aan het ondersteunende werk ten behoeve van de Kamer kennis en ervaring op te doen die zeer relevant kan zijn voor de verdere loopbaan, heeft de Eerste Kamer op initiatief van de Voorzitter een stageprogramma opgezet. De eerste stagiaires zijn begin 2010 aangetreden.

7. Huisvesting Eerste Kamer

De Eerste Kamer is ruimtelijk bescheiden behuisd. Het ambt van lid van de Eerste Kamer is steeds zwaarder geworden en de ruimtelijke facilitering van de Eerste Kamerleden heeft daarmee geen gelijke tred gehouden. Een groot knelpunt is dat de capaciteit voor commissievergaderingen in het gebouw van de Eerste Kamer beperkt is. Op de dinsdagen is het vaak buitengewoon moeilijk alle noodzakelijke commissievergaderingen, algemene overleggen, hoorzittingen e.d. in de beschikbare zalen te doen plaatsvinden. Commissievergaderingen zijn in de Eerste Kamer, evenals in de Tweede Kamer, in beginsel openbaar. Praktisch gezien kan deze openbaarheid in de praktijk niet gerealiseerd worden. Er is immers in de beschikbare zalen geen ruimte beschikbaar voor (externe) belangstellenden. Hierdoor kan aan het principe van openbaarheid geen uitvoering gegeven worden. De Huishoudelijke Commissie heeft de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie (verantwoordelijk voor de Rijksgebouwendienst) en de Vice-president van de Raad van State gevraagd eraan mee te werken dat in het gebouw van Raad van State een zaal ter beschikking komt, die op dinsdagen dienst kan doen als openbare commissiezaal, voor het publiek toegankelijk.

1.6 Bedrijfsvoeringparagraaf

De accenten in de bedrijfsvoering zijn in paragraaf 1.5 al toegelicht.

ARTIKEL 2: UITGAVEN TEN BEHOEVE VAN LEDEN EN OUD-LEDEN TWEEDE KAMER, ALSMEDE LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT
2.1 Algemeen

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees Parlement geraamd.

2.2 Activiteiten
2a. Zorg dragen voor uitbetalingen i.v.m. wettelijke regelingen

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees Parlement (Stb. 1979, 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van:

  • schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2);

  • pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2);

  • schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees Parlement (artikel 2.3).

Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen verbonden.

Tabel 2.1 Aantallen deelgerechtigden
 

2005

2006

2007

2008

2009

Pensioenen oud-leden

370

385

379

385

381

Wachtgelden oud-leden

62

120

91

82

57

Totaal

432

505

470

467

438

2b. Facilitering outplacement

Daarnaast is binnen dit artikel een budget ten behoeve van outplacement voor oud-leden van de Tweede Kamer opgenomen. Het doel van de outplacementfaciliteit is tweeledig:

  • het bieden van een faciliteit voor oud-leden bij het zoeken naar een nieuwe functie;

  • het verminderen van het beroep op de wachtgeldregeling.

Het Presidium heeft in zijn vergadering van 12 december 2001 op grond van zowel een advies van de Commissie emolumenten als naar aanleiding van opmerkingen gemaakt bij gelegenheid van de behandeling van de Raming voor 2002, een vrijwillige outplacementregeling voor oud-leden van de Tweede Kamer vastgesteld. De outplacementregeling, die voor het eerst in de raming van de Tweede Kamer voor 2003 (28 336, nr. 4, blz. 2) werd opgenomen, wordt door de Tweede Kamer beheerd.

2.3 Budgettaire gevolgen van beleid
3a. Begrotingsvoorstellen

Er is geen sprake van wijzigingen van de huidige en de totale meerjarencijfers. Wel wordt een voorbehoud gemaakt voor wat betreft de begroting en verantwoording van de schadeloosstelling van de Europarlementariërs. Er is sprake van vrijvallen van schadeloosstelling voor leden van het Europees Parlement vanaf het voorjaar van 2009. Bij de nieuwe zittingsperiode van het Europarlement hebben de nieuwe Nederlandse leden van het Europarlement en de zittende leden de keuze gehad de schadeloosstelling te laten betalen via het Europarlement en niet meer via de Tweede Kamer. Een merendeel van de leden heeft voor betaling via het Europarlement gekozen. Een tweetal leden heeft gekozen voor betaling via de Tweede Kamer.

3b. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2.2
Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

(x € 1 000)

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

31 549

33 016

34 123

34 123

33 614

33 614

33 614

Uitgaven

31 549

33 016

34 123

34 123

33 614

33 614

33 614

1. schadeloosstelling

21 476

21 501

21 504

21 504

21 504

21 504

21 504

2. pensioenen en wachtgelden

8 622

9 029

10 133

10 133

9 624

9 624

9 624

3. schadeloosstelling Europarlementariërs

1 451

2 486

2 486

2 486

2 486

2 486

2 486

Ontvangsten

195

286

286

286

286

286

286

2.4 Kengetallen

In onderstaand overzicht zijn als achtergrondinformatie de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen opgenomen voor de jaren 2005–2009 en prognoses voor 2010 en 2011.

Tabel 2.3
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2.1 schadeloosstelling

19 384

19 366

20 661

20 232

21 476

21 401

21 404

gemiddeld per lid TK

129

129

138

135

143

143

143

2. 2 pensioenen en wachtgelden

8 092

7 461

11 996

9 016

8 622

9 029

10 133

– totaal 2 en 3

27 476

26 827

32 657

29 248

30 098

30 430

31 537

gemiddeld per lid TK

183

179

218

195

201

203

210

2.3 schadeloosstelling leden Europarlement

2 291

2 296

2 362

2 429

1 451*

2 486

2 486

Gemiddeld per lid EP 1

85

85

87

90

88

92

92

XNoot
1

Vanaf de nieuwe zittingsperiode in het voorjaar van 2009 wordt de schadeloosstelling voor het overgrote deel van de leden betaald door het Europarlement (en niet meer door de Tweede Kamer). Een tweetal leden blijft wel door de Tweede Kamer betaald worden.

ARTIKEL 3: WETGEVING EN CONTROLE TWEEDE KAMER
3.1 Algemene doelstelling

Taak van de Tweede Kamer

Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: het controleren van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (Grondwetgeving) en enkele andere grondwets- en wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft als missie het ondersteunen van het constitutioneel proces. De ambtelijke organisatie wil dit verder versterken door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden en de fractie organisatie in alle facetten van het werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteit, zoals door de Kamer bepaald, is daarbij leidend voor de ambtelijke organisatie.

Het constitutioneel proces in de Tweede Kamer kenmerkt zich door een van jaar tot jaar toenemende complexiteit. Het aantal te behandelen onderwerpen neemt toe, de diepgang en omvang van de te beoordelen informatie wordt groter en de belangstelling vanuit de media en van de kant van belanghebbenden zorgen voor een toegenomen tijdsklem. Daarmee stijgt eveneens de druk op de Kamerleden en de ondersteunende functies. Zowel het aantal plenaire vergaderingen als het aantal commissievergaderingen vertoont de laatste jaren een stijgende lijn. Het aantal Kamervragen is in de periode 1987 tot en met 2008 zelfs ruim verdrievoudigd, van 963 in 1987 tot 3 136 in 2008. Het aantal moties is in dezelfde periode ruim verzesvoudigd. In 1987 werden er 387 moties ingediend en in 2008 2 543 (zie het rapport Vertrouwen en Zelfvertrouwen).

3.2 Speerpunten 2011

Gegeven de algemene doelstelling worden jaarlijks accenten gelegd. De speerpunten voor 2011 zijn:

  • uitvoering aanbevelingen uit Parlementaire Zelfreflectie;

  • modernisering audiovisuele faciliteiten;

  • ombuigingen.

De afgelopen jaren werden, ook in de keuze van de speerpunten, gekenmerkt door een optimalisering van de ondersteuning van leden door middel van (financiële) investeringen. Gelet op maatschappelijke ontwikkelingen zal, voor 2011 een koers moet worden gevaren waarbij de optimalisering van de ondersteuning van leden onverkort van kracht blijft, maar met een terughoudende instelling bij intensiveringen.

• Uitvoering aanbevelingen uit Parlementaire Zelfreflectie

De uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport en de besluitvorming hierover zullen ook in 2011 onverkort aandacht krijgen. Er is structureel, dus ook in 2011, geld beschikbaar voor de versterking van de ondersteuning van de fracties, met name gericht op de afhandeling van e-mails. Daarnaast is er aandacht voor het versterken van de onderzoeks- en controlefunctie van de Tweede Kamer. De Kamer heeft in dit verband bovendien de beschikking over een verruimd onderzoeksbudget waardoor het mogelijk is om zeer specialistische kennis die niet direct in de Kamer voorhanden is, eveneens voor dit doel in te zetten. Door met dit budget creatief om te gaan, worden de mogelijkheden van de Kamer vergroot.

De uitvoering van de toekomst- en onderzoeksagenda, een uitkomst uit de Parlementaire Zelfreflectie, zal in 2011 verder vorm krijgen. 2010 is het eerste jaar waarin gewerkt wordt met een agenda. In 2011 kunnen de eerste ervaringen worden verwerkt.

Evenals in vorige jaren zal ook in 2011 bijzondere aandacht worden besteed aan het wetgevingsproces en in het bijzonder aan de kwaliteit van de wetgeving. Niet alleen bij de indiening van amendementen en initiatiefvoorstellen maar ook bij de indiening van initiatiefnota’s kunnen leden worden ondersteund en begeleid (tot aan de stemming) door medewerkers van Bureau Wetgeving. Deze juristen kunnen bovendien worden ingezet als de Kamer het instrument van de beknopte dan wel uitgebreide wetgevingsrapporten wil intensiveren.

• Modernisering audiovisuele faciliteiten

De audiovisuele voorzieningen in de Tweede Kamer dateren uit de tijd van de oplevering van de nieuwbouw in 1992. Indien de Tweede Kamer in de toekomst het instrument -beeld en geluid- volledig wil blijven benutten, is een inhaalslag noodzakelijk, zo is gebleken uit een technische scan van de huidige audiovisuele infrastructuur en faciliteiten. De audiovisuele faciliteiten moeten bijdragen aan het toegankelijk maken van het parlement voor burgers en andere geïnteresseerde gebruikers en moeten de faciliteiten die ten dienste staan aan leden en fracties versterken.

Voornemen voor 2011 is te investeren in het ontsluiten van alle openbare vergaderzalen en daarbij uitzending via internet voor al deze zalen mogelijk maken. Eveneens zal worden geïnvesteerd in het installeren van videoconferencing.

• Ombuigingen

Na een Kamerbreed onderzoek in 2008 naar de doelmatigheid van de werkorganisatie is duidelijk geworden dat de Tweede Kamer een efficiënte organisatie is. Desondanks zijn gerichte acties in gang gezet om doelmatige en efficiënte inzet van medewerkers te bevorderen met een daarop afgestemd beloningsbeleid, zonder de aandacht voor de motivatie, het werkplezier en het welzijn van de medewerkers te veronachtzamen. De ambtelijke organisatie werkt aan de realisatie van een personele taakstelling en gaat ervan uit dat deze voor 2011 is gerealiseerd. Tegelijkertijd is duidelijk dat de overheid financieel zware tijden in het vooruitzicht heeft. Of en in welke mate eventuele nieuwe ombuigingen de Kamerorganisatie en mogelijk de fracties zullen raken, is nog niet bekend. Toch is het zinvol om nu al te anticiperen op komende ontwikkelingen. Dit gebeurt langs twee lijnen. Ten eerste worden geen additionele financiële claims voorgesteld. Ten tweede wordt bij iedere vacature getoetst of en onder welke voorwaarden deze vervuld wordt.

3.3 Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 3.1
Wetgeving en controle Tweede Kamer

(x € 1 000)

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

90 100

93 504

90 856

92 345

87 777

87 777

87 777

Uitgaven

91 237

93 504

90 856

92 345

87 777

87 777

87 777

1. apparaat

64 918

64 492

62 885

64 374

59 806

59 806

59 806

2. onderzoeksbudget

755

2 138

1 096

1 096

1 096

1 096

1 096

3. drukwerk

3 075

3 027

3 026

3 026

3 026

3 026

3 026

4. fractiekosten

22 186

23 413

23 415

23 415

23 415

23 415

23 415

5. uitzending leden

303

434

434

434

434

434

434

Ontvangsten

8 051

2 066

2 066

2 066

2 066

2 066

2 066

3.4 Operationele doelstellingen
1. Vergroten transparantie parlementaire proces

De Kamer wil digitaal inzicht geven in het parlementaire proces vanuit haar rol als controleur en medewetgever, zowel voor Kamerleden als burgers. De informatie uit en over het proces moet objectief, betrouwbaar, volledig, actueel en toegankelijk zijn. Dit betekent dat ook in 2011 de informatiesystemen op projectmatige wijze verder worden ontwikkeld. Informatie moet duurzaam worden opgeslagen. De ontsluiting van en samenhang tussen de informatie in zowel tekst, beeld als geluid wordt met behulp van innovatieve technologieën verder gerealiseerd. In 2011 worden de presentatiesystemen, met name internet en intranet, verder ontwikkeld. De beschikbaarheid van informatie wordt geoptimaliseerd door effectieve gegevensuitwisseling. Bij de informatisering staat de aansluiting met de bedrijfsprocessen centraal.

2. IT-infrastructuur

Het op orde houden en continu vernieuwen van de IT-infrastructuur is een terugkerend aandachtspunt. De infrastructuur is voorwaardelijk voor een samenhangende informatievoorziening. Informatisering en Automatisering en de presentatie daarvan zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

3. EU-betrokkenheid

De verwachte inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in 2010 zal tot een grotere rol voor nationale parlementen leiden (onder meer via de zogenaamde gele/oranje-kaartprocedure) en daarmee extra inzet vergen van de permanente vertegenwoordiging van de Staten-Generaal in Brussel en de ondersteuning van de commissies.

4. Duurzaamheid/Energiebesparing/Duurzaam inkopen

De Tweede Kamer heeft zich verbonden aan de rijksbrede doelstelling om in 2010 duurzaam in te kopen. Het Restaurantbedrijf biedt de bewoners en gasten van de Tweede Kamer de gelegenheid om iedere dag zo verantwoord mogelijk te eten. Op het gebied van energiebesparing worden nieuwe, energiezuinige technieken toegepast. In 2011 wordt deze lijn gecontinueerd. Duurzaamheid blijft een belangrijk thema.

5. De oprichting van het Huis voor democratie en rechtsstaat

De Tweede Kamer participeert in de oprichting van het Huis, waarbij de Kamer zowel inhoudelijk als met concrete producten betrokken is. Bij de Raming 2009 heeft de Kamer besloten tot een structurele bijdrage van de kant van de Tweede Kamer. De opening van het Huis is voorzien voor 2015.

3.5 Risico’s

Op dit moment is er nog geen zicht op rijksbrede ombuigingen, waaraan de Tweede Kamer mogelijk een bijdrage wil leveren.

3.6 Kengetallen

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2005 – 2009) de uitgaven per artikelonderdeel binnen dit artikel als totaal en als gemiddelde per Kamerzetel

Tabel 3.2
Gemiddelde uitgaven per Kamerzetel
 

2005

2006

2007

2008

2009

– apparaatskosten

53 972

53 606

58 662

61 554

64 918

– onderzoeksbudget

222

384

529

470

755

– drukwerk

2 847

2 793

3 030

2 821

3 075

– fractiekosten

17 347

18 933

23 057

21 746

22 186

– uitzending leden

140

315

244

468

303

totaal artikel 3

74 528

76 031

85 522

87 059

91 237

gemiddeld per zetel

497

507

570

580

608

De volgende cijfers dienen in hun context te worden bezien. Wetsvoorstellen die met blanco verslag en als hamerstuk zijn behandeld, tellen bijvoorbeeld in dit overzicht even zwaar als wetsvoorstellen die voorwerp zijn (geweest) van uitvoerig voorbereidend onderzoek en dagenlange plenaire vergaderingen.

Tabel 3.3
Specificatie inzake de werkzaamheden van de Kamer (in aantallen)
 

2006

2007

2008

2009

Vergaderingen

 

Plenaire vergaderingen

100

106

111

109

Commissievergaderingen

 

– openbaar

714

829

1 310

1 341

– besloten

609

592

431

379

Spoeddebatten

29

43

65

62

Overige vergaderingen

5 321

7 569

8 568

8 668

Werkbezoeken commissies

 

Binnenland

32

45

36

54

Buitenland

23

15

35

17

Wetsvoorstellen, moties en vragen

    

Ingediende wetsvoorstellen

269

214

285

184

– initiatiefwetsvoorstellen

23

9

14

6

– rijksbegrotingen

18

20

20

20

– fondsen

8

7

8

8

– suppletoire begrotingen

45

46

76

52

In stemming gebrachte wetsvoorstellen 2

290

262

236

204

Ingediende moties

1 170

1 968

2 543

2 616

– aangenomen2

488

601

686

889

– verworpen2

432

993

1 334

1 213

– ingetrokken

84

89

105

91

– aangehouden2

38

137

104

92

– gewijzigd

74

111

212

212

– in behandeling2

-

3

0

0

– vervallen

54

34

102

119

Schriftelijke vragen

1 772

2 671

3 002

3 029

– beantwoord2

2 014

2 677

2 972

2 952

Mondelinge vragen

92

113

134

135

Interpellaties

5

4

8

12

XNoot
2

Waaronder ook in voorgaande jaren ingediende wetsvoorstellen, moties en vragen.

Tabel 3.4

Ingediende moties per fractie 2009

Aantal

Schriftelijke vragen per fractie 2009

Aantal

SP

571

SP

742

VVD

353

CDA

454

CDA

318

PVV

390

PvdA

296

PvdA

371

PVV

292

VVD

367

GroenLinks

260

PvdD

194

ChristenUnie

160

GroenLinks

191

D66

143

D66

146

PvdD

127

ChristenUnie

68

SGP

49

Verdonk

58

Verdonk

47

SGP

48

3.7 Bedrijfsvoeringparagraaf

De accenten in de bedrijfsvoering van de Tweede Kamer voor 2011 zijn in paragraaf 3.2 en 3.4 al toegelicht.

ARTIKEL 4: WETGEVING EN CONTROLE EERSTE EN TWEEDE KAMER
4.1 Algemeen

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste- en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.

4.2 Budgettaire gevolgen van beleid
2a. Begrotingsvoorstellen

Er is geen sprake van wijzigingen van de huidige meerjarencijfers.

2b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4.1
Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

(in € 1 000)

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

1 194

1 545

1 547

1 547

1 546

1 546

1 546

Uitgaven

1 194

1 545

1 547

1 547

1 546

1 546

1 546

2. apparaat griffie interparlementaire betrekkingen

 

12

12

12

12

12

12

3. interparlementaire betrekkingen

1 194

1 533

1 535

1 535

1 534

1 534

1 534

Ontvangsten

 

23

23

23

23

23

23

4.3 Kengetallen

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2005–2009) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van de Eerste- en Tweede Kamer) opgenomen. Met ingang van 2009 maken ook de apparaatskosten van de Griffie interparlementaire betrekkingen geen onderdeel meer uit van het gezamenlijk artikel met de Eerste Kamer (artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer). Deze uitgaven maken thans onderdeel uit van artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer.

Tabel 4.2
Gemiddelde uitgaven per Zetel (x € 1 000)
 

2005

2006

2007

2008

2009

totaal apparaat

452

414

486

435

 

gemiddeld per zetel (225)

2

2

2

2

 

Interparlementaire betrekkingen

1 174

1 177

1 282

1 392

1 194

totaal artikel 4

1 626

1 591

1 768

1 827

1 194

gemiddeld per zetel (225)

7

7

8

8

5

2.3. Het niet-beleidsartikel

ARTIKEL 10: NOMINAAL EN ONVOORZIEN

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 10.1
Nominaal en onvoorzien

(x € 1 000)

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

 

40

18

– 17

– 17

– 17

– 17

Uitgaven

 

40

18

– 17

– 17

– 17

– 17

1. loonbijstelling

   

– 17

– 17

– 17

– 17

2. prijsbijstelling

       

3. onvoorzien

 

40

18

    

Ontvangsten

       

3. HET VERDIEPINGSHOOFDSTUK

ARTIKEL 1. WETGEVING EN CONTROLE EERSTE KAMER

1. (Uitgaven) Wetgeving en Controle Eerste Kamer

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

10 433

10 399

10 398

10 398

10 398

10 398

1.1 Apparaat

6 336

6 301

6 301

6 301

6 301

6 301

1.2 Vergoedingen voorzitter en leden EK

4 053

4 054

4 053

4 053

4 053

4 053

1.3 Verenigde vergadering

44

44

44

44

44

44

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

994

288

288

300

300

300

Nieuwe mutaties

51

49

49

49

49

49

1.1 Apparaat

51

49

49

49

49

49

a. Prijsbijstelling

30

28

28

28

28

28

b. Digitale werkomgeving

21

21

21

21

21

21

Stand ontwerp-begroting 2011

11 478

10 736

10 735

10 747

10 747

10 747

1.1 Apparaat

7 381

6 638

6 638

6 650

6 650

6 650

1.2 Vergoedingen voorzitter en leden Eerste Kamer

4 053

4 054

4 053

4 053

4 053

4 053

1.3 Verenigde vergadering

44

44

44

44

44

44

1. (Ontvangsten) Wetgeving en Controle Eerste Kamer

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

79

79

79

79

79

79

Stand ontwerp-begroting 2011

79

79

79

79

79

79

ARTIKEL 2: UITGAVEN TEN BEHOEVE VAN LEDEN EN OUD-LEDEN TWEEDE KAMER, ALSMEDE LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

1. (Uitgaven) Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

32 916

34 023

34 023

33 514

33 514

33 514

2.1 Schadeloosstelling

21 401

21 404

21 404

21 404

21 404

21 404

2.2 Pensioenen en wachtgelden

9 029

10 133

10 133

9 624

9 624

9 624

2.3 Schadeloosstelling Europarlementariërs

2 486

2 486

2 486

2 486

2 486

2 486

Nieuwe mutaties

100

100

100

100

100

100

2.1 Schadeloosstelling

100

100

100

100

100

100

a. Prijsbijstelling

100

100

100

100

100

100

Stand ontwerp-begroting 2011

33 016

34 123

34 123

33 614

33 614

33 614

2.1 Schadeloosstelling

21 501

21 504

21 504

21 504

21 504

21 504

2.2 Pensioenen en wachtgelden

9 029

10 133

10 133

9 624

9 624

9 624

2.3 Schadeloosstelling Europarlementariërs

2 486

2 486

2 486

2 486

2 486

2 486

1. (Ontvangsten) Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

286

286

286

286

286

286

Stand ontwerp-begroting 2011

286

286

286

286

286

286

ARTIKEL 3: WETGEVING EN CONTROLE TWEEDE KAMER

1. (Uitgaven) Wetgeving en controle Tweede Kamer

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

91 892

86 477

87 969

87 380

87 380

87 380

3.1 Apparaat

64 925

60 543

62 035

61 446

61 446

61 446

3.2 Onderzoeksbudget

2 126

1 091

1 091

1 091

1 091

1 091

3.3 Drukwerk

2 852

2 852

2 852

2 852

2 852

2 852

3.4 Fractiekosten

21 559

21 561

21 561

21 561

21 561

21 561

3.5 Uitzending leden

430

430

430

430

430

430

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

1 122

–78

–78

–58

–58

–58

3.1 Apparaat

–863

–2 063

–2 063

–2 043

–2 043

–2 043

3.3 Drukwerk

148

148

148

148

148

148

3.4 Fractiekosten

1 837

1 837

1 837

1 837

1 837

1 837

3.5 Uitzending leden

      

Nieuwe mutaties

490

4 457

4 454

455

455

455

3.1 Apparaat

430

4 405

4 402

403

403

403

a. ICT projecten

 

4 000

    

b. Rekencentrum

  

4 000

   

c. Prijsbijstelling

249

224

221

222

222

222

d. Digitale werkplek rijk

181

181

181

181

181

181

       

3.2 Onderzoeksbudget

12

5

5

5

5

5

e. Prijsbijstelling

12

5

5

5

5

5

       

3.3 Drukwerk

27

26

26

26

26

26

f. Prijsbijstelling

27

26

26

26

26

26

       

3.4 Fractiekosten

17

17

17

17

17

17

g. Prijsbijstelling

17

17

17

17

17

17

       

3.5 Uitzending leden

4

4

4

4

4

4

h. Prijsbijstelling

4

4

4

4

4

4

Stand ontwerp-begroting 2011

93 504

90 856

92 345

87 777

87 777

87 777

3.1 Apparaat

64 492

62 885

64 374

59 806

59 806

59 806

3.2 Onderzoeksbudget

2 138

1 096

1 096

1 096

1 096

1 096

3.3 Drukwerk

3 027

3 026

3 026

3 026

3 026

3 026

3.4 Fractiekosten

23 413

23 415

23 415

23 415

23 415

23 415

3.5 Uitzending leden

434

434

434

434

434

434

1. (Ontvangsten) Wetgeving en controle Tweede Kamer

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

2 066

2 066

2 066

2 066

2 066

2 066

Stand ontwerp-begroting 2011

2 066

2 066

2 066

2 066

2 066

2 066

3.1 Apparaat

Ad. a ICT projecten

De uitvoering van het ICT project AV-faciliteit schuift door naar 2011. De AV-voorzieningen moeten bijdragen aan het toegankelijk en transparant maken van het functioneren van het parlement. De realisatie van de AV voorzieningen zal programmatisch geschieden. Dat houdt in dat bestaande en nieuwe projecten ingepast worden binnen het programma. Kenmerkend voor de projecten is dat zij een hoog ICT gehalte hebben. Dat dit project in 2009 niet meer tot uitgaven heeft geleid is vooral gelegen in de behoefte aan een betere en meer integrale projectaanpak en visie. Hiervoor wordt 2010 gebruikt. De verwachting is dat pas in 2011 en 2012 overgegaan wordt tot daadwerkelijke (technische) realisatie. Deze uitgaven hebben een eenmalig karakter en zijn vooral gericht op het inlopen van technische achterstanden. Wel wordt in beheers- en onderhoudslasten voorzien. Deze worden in de toekomst opgevangen binnen de reguliere begroting.

Ad. b Rekencentrum

Het project vervanging rekencentrum schuift door naar 2012. De Kamer beschikt thans over een rekencentrum. Al jaren bestaat de noodzaak om het rekencentrum te moderniseren en uit te breiden. Er waren plannen om dit al in 2009 te doen. Er is echter voor gekozen met een aantal noodmaatregelen de levensduur van het bestaande rekencentrum te verlengen en daarna op zoek te gaan naar een lange termijnoplossing. Hiervoor worden gesprekken gevoerd met het ministerie van VROM, i.c. de Rijksgebouwendienst. Een nieuw rekencentrum al dan niet binnen de gebouwen van de Tweede Kamer is een noodzaak om de continuïteit van de systemen beter te kunnen borgen.

ARTIKEL 4: WETGEVING EN CONTROLE EERSTE EN TWEEDE KAMER

1. (Uitgaven) Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

1 483

1 483

1 483

1 483

1 483

1 483

4.2 Apparaat griffie interparlementaire betrekkingen

12

12

12

12

12

12

4.3 Interparlementaire betrekkingen

1 471

1 471

1 471

1 471

1 471

1 471

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

58

58

58

58

58

58

4.3 Interparlementaire betrekkingen

58

58

58

58

58

58

Nieuwe mutaties

4

6

6

5

5

5

4.3 Interparlementaire betrekkingen

4

6

6

5

5

5

a. prijsbijstelling

4

6

6

5

5

5

Stand ontwerp-begroting 2011

1 545

1 547

1 547

1 546

1 546

1 546

4.2 Apparaat griffie interparlementaire betrekkingen

12

12

12

12

12

12

4.3 Interparlementaire betrekkingen

1 533

1 535

1 535

1 534

1 534

1 534

1. (Ontvangsten) Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

23

23

23

23

23

23

Stand ontwerp-begroting 2011

23

23

23

23

23

23

ARTIKEL 10. NOMINAAL EN ONVOORZIEN

1. (Uitgaven) Nominaal en onvoorzien

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

  

– 17

– 17

– 17

– 17

10.1 Loonbijstelling

  

– 17

– 17

– 17

– 17

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

483

428

407

407

407

407

10.2 Prijsbijstelling

443

410

407

407

407

407

10.3 Onvoorzien

40

18

    

Nieuwe mutaties

– 443

– 410

– 407

– 407

– 407

– 407

10.1 Loonbijstelling

      

10.2 Prijsbijstelling

– 443

– 410

– 407

– 407

– 407

– 407

Stand ontwerp-begroting 2011

40

18

– 17

– 17

– 17

– 17

10.1 Loonbijstelling

  

– 17

– 17

– 17

– 17

10.2 Prijsbijstelling

      

10.3 Onvoorzien

40

18