Kamerstuk 32500-H-4

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake vaststelling van de begrotingsstaat van het BES-fonds voor het jaar 2011

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het BES-fonds voor het jaar 2011

Gepubliceerd: 11 november 2010
Indiener(s): Brigitte van der Burg (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-H-4.html
ID: 32500-H-4

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 november 2010

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidende onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De op 26 oktober 2010 voorgelegde vragen zijn, bij brief van 11 november 2010, beantwoord door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Van der Burg

De griffier van de commissie,

De Gier

1

Hoe – formeel en qua timing – zal het regeerakkoord in deze begroting verwerkt worden? Hoe wordt een zorgvuldige en integrale beoordeling van de begroting BES fonds 2011 door de Tweede Kamer gewaarborgd?

Het regeerakkoord heeft geen beleidsmatige en financiële consequenties voor de begroting 2011. Een zorgvuldige en integrale beoordeling door de Kamer is op basis van deze begroting mogelijk.

2

Wat zijn de gevolgen voor de BES eilanden en het bijbehorende fonds als besloten wordt specifieke taken van het Rijk naar de gemeenten over te hevelen?

De overheveling van een specifieke taak van het Rijk naar gemeenten betekent niet automatisch dat deze taak ook naar de openbare lichamen wordt overgeheveld. Zo worden bijvoorbeeld de uitkeringen voor onderstand op de BES-eilanden verstrekt door het ministerie van SZW, terwijl Nederlandse gemeenten zelf de uitkeringen voor bijstand verstrekken. Uiteraard kan het voorkomen dat een departement besluit om een taak te decentraliseren naar de BES-eilanden. In dat geval regelt artikel 87 van de Wet Financiën Openbare Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (FINBES) dat het betreffende departement rekenschap geeft van de financiële gevolgen hiervan. Dit kan betekenen dat de vrije uitkering wordt verhoogd (en dus het BES-fonds), maar ook kan worden gekozen voor een departementale bekostiging door middel van een bijzondere uitkering.

3

Hoe wordt, gezien de recente intrekking van het voorstel tot regeling van het Solidariteitsfonds wegens het vervallen van de grondslag voor het fonds, de doelstelling van een behoorlijk bestuursniveau van de BES eilanden opgenomen in het nieuwe staatsbestel?

De openbare lichamen verkrijgen na transitiedatum inderdaad geen middelen meer uit het solidariteitsfonds. Hiervoor in de plaats verkrijgen zij een vrije uitkering uit het BES-fonds en eventueel departementale bijzondere uitkeringen. De doelstelling van een behoorlijk bestuursniveau geldt hierbij onverkort. Dit is uiteraard een eerste verantwoordelijkheid van de openbare lichamen zelf, waarbij de Wet Openbare Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WOLBES) en FINBES wettelijke waarborgen bieden.

4

Is het genoemde bedrag van 21 300 000 in dollars of in euro's?

In euro’s.

5

Is het genoemde bedrag de uitkering voor de drie BES eilanden samen?

Ja.

6

Waarom is de vrije uitkering niet voor ieder van de openbare lichamen vermeld, zoals bepaald in de wet FinBES, artikel 88 eerste lid?

In het BES-fonds wordt begrotingstechnisch uitgegaan van één geldstroom. Dit doet echter niet af aan het principe dat de openbare lichamen elk recht hebben op een eigen vrije uitkering (art. 88, lid 1 FinBES). Met de eilanden worden jaarlijks bestuurlijke afspraken gemaakt over de omvang van de vrije uitkeringen in relatie tot het takenpakket. Deze afspraken worden vervolgens verwerkt in de begrotingsstaat van het BES-fonds. 

7

Wat is het bedrag van de vrije uitkering per eiland?

Per brief d.d. 7 oktober 2010 zijn Bonaire, Sint Eustatius en Saba geïnformeerd over de hoogte van de vrije uitkering 2011. Bonaire ontvangt 30,2 miljoen NAf (16,9 miljoen US dollar, 12,1 miljoen euro), Sint Eustatius ontvangt 13,3 miljoen NAf (7,5 miljoen US dollar, 5,3 miljoen euro) en Saba ontvangt 9,4 miljoen NAf (5,3 miljoen US dollar, 3,8 miljoen euro).

8

Is het College Financieel Toezicht (CFT) betrokken bij het bestuurlijk overleg over het wijzigen van de hoogte van de vrije uitkering?

Het CFT heeft geen wettelijke rol bij het bestuurlijke overleg tussen de minister van BZK en de openbare lichamen. De rol van het CFT bij het bestuurlijk overleg met de BES-eilanden wordt nog bezien in overleg met de bestuurscolleges van de BES-eilanden en het CFT. Het is geen automatisme dat het CFT bij het overleg aanwezig zal zijn, evenmin als de provinciale toezichthouder dat is bij het bestuurlijk overleg met gemeenten. Tegelijkertijd zou het praktisch kunnen zijn dat het CFT bij het overleg aanschuift.

9

Wat zijn per eiland de lasten met betrekking tot het vastgestelde eilandelijke takenpakket?

Bij de berekening van de vrije uitkering is gekeken naar de toekomstige eilandelijke taken en bijbehorende lasten. Dit heeft geresulteerd in een vrije uitkering ter hoogte van de bedragen genoemd bij het antwoord van vraag 7. Samen met de eilandbelastingen en andere eilandbaten worden de openbare lichamen geacht hiermee om de lasten over het jaar 2011 te kunnen bekostigen.

10

Waarom wordt de wet pas vijf jaar na de het verkrijgen van de nieuwe staatsrechtelijke positie geëvalueerd, terwijl de bedragen jaarlijks kunnen worden aangepast?

Met de besturen van de drie eilandgebieden is afgesproken dat na vijf jaar binnen de nieuwe staatsrechtelijke positie binnen het Nederlandse staatsbestel, de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur door Nederland en de drie eilanden wordt geëvalueerd. Op dat moment kan worden bezien wat het staatsrechtelijke eindmodel voor de eilanden zal zijn. Mogelijk kunnen de openbare lichamen groeien naar de situatie die nu geldt voor gemeenten.Een evaluatie na een termijn van vijf jaar is gebruikelijk, zeker na zo’n ingrijpende structuurwijziging. Na die termijn zijn er nieuwe verkiezingen geweest, en heeft het bestuurscollege één volledige periode gezeten.

11

Welke systematiek wordt gehanteerd voor de verdeling van de vrije uitkering over de eilanden? Gaat het om een vaste systematiek en zo ja, waar is deze vastgelegd?

De vrije uitkering is per eiland apart vastgesteld rekening houdend met de nieuwe taakverdeling tussen eilanden en Rijk en de daarbij behorende kosten. Ook is rekening gehouden met het feit dat een deel van de lasten uit de eigen inkomsten wordt gegenereerd.

De systematiek van de verdeling is dus niet vastgelegd omdat het feitelijk drie aparte geldstromen zijn. Een verlaging van de een betekent niet automatisch een verhoging van de ander (solidariteitsgedachte), zoals bij gemeenten. Evenmin zijn er verdeelmaatstaven zoals bij het gemeentefonds.

12

Is het CFT betrokken bij de besluitvorming over de verdeling? Is het CFT betrokken bij wijzigingen in de hoogte van de vrije uitkering en is het advies van het CFT hierin bindend?

Het CFT heeft geen wettelijke rol bij de besluitvorming over de hoogte van de vrije uitkering. Van een bindend advies kan dus geen sprake zijn. Uiteraard zal waar gewenst gebruik worden gemaakt door de minister van BZK van de adviezen van het CFT.

13

Is het kabinet bereid om voortaan bij de begroting inzake het BES fonds als bijlage op te nemen een overzicht van de bedragen die aan de begrotingen van de ministeries worden toegevoegd, opdat de Tweede Kamer een totaaloverzicht van de uitgaven voor de BES eilanden heeft? Zo nee, waarom niet?

Met ingang van 10-10-10 draagt elk departement eigen beleidsverantwoordelijkheid voor de uitgaven op de BES. Het BES-fonds geeft een overzicht van de vrije uitkeringen aan de openbare lichamen. Hieronder vallen niet de departementale uitgaven aan de BES. Deze zijn opgenomen in de individuele begrotingen van de departementen en vallen onder de verantwoordelijkheid van de ministeries.

14

Welk beleid zal worden gevoerd als het gaat om het instellen van bijzondere uitkeringen? Wanneer zal worden overgegaan tot het instellen van bijzondere uitkeringen?

In artikel 91 van de FINBES is geregeld dat een bijzondere uitkering onder voorwaarden kan worden verstrekt voor een publieke taak. Ook is het derde lid van dit artikel een overlegverplichting met de ministers van BZK en Financiën om te borgen dat de openbare lichamen worden overspoeld met veel bijzondere uitkeringen en daarbij behorende verantwoordingslasten. Interdepartementaal is een beleidskader afgesproken om gezamenlijke spelregels van de bijzondere uitkeringen te formuleren.

Beleidsvoornemens van het Rijk kunnen financiële gevolgen hebben voor de openbare lichamen. Het is primair aan het betreffende ministerie om aan te geven op welke wijze de openbare lichamen deze taken moeten bekostigen. Naast verhoging van de vrije uitkering is het verstrekken van een bijzondere uitkering hier een mogelijkheid. Op dit moment hebben vrijwel alle ministeries besloten om de aan het Rijk toebedeelde taken zelf uit te voeren. Zie verder het antwoord gegeven bij vraag 21.

15

Wordt de besteding van de bijzondere uitkeringen gecontroleerd door het CFT of door de betrokken ministeries?

Het openbaar lichaam verantwoordt de bijzondere uitkering door middel van de jaarrekening waarin het openbaar lichaam zich verantwoord voor de eilandraad. Over deze jaarrekening vindt ook accountantscontrole plaats. Ook heeft het CFT een formele rol in het verantwoordingsproces. De betrokken vakdepartementen stellen vervolgens de bijzondere uitkering vast en verantwoorden deze via de departementale jaarrekening.

16

Welke ministeries overwegen nog een bijzondere uitkering in 2011 en om welke taken en bedragen gaat het?

Het ministerie van Veiligheid en Justitie verstrekt een bijzondere uitkering voor de taken van de organisatie van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing, en de brandweerzorg. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verstrekt een bijzondere uitkering voor regionale meld- en coördinatiecentra, een bijzondere uitkering voor sociale kanstrajecten voor jongeren, en een bijzondere uitkering voor de kosten van de huisvesting van de scholen op de BES-eilanden op het gebied van de scholen voor primair onderwijs, voorgezet onderwijs, beroepsonderwijs en de instanties die de kinderopvang verzorgen. De hoogte van deze bijzondere uitkeringen is nog niet bekend.

Verder denken enkele departementen nog na over het verstrekken van een bijzondere uitkering. Het is niet uit te sluiten dat er over het jaar 2011 nog één of meerdere bijzondere uitkeringen zullen worden verstrekt. Immers, de transitie heeft geleid tot de nodige wijzigingen in wetten en beleid waarbij mogelijk nog niet alle financiële consequenties voor de eilanden in beeld zijn gebracht. Het primaire afwegingsproces hiervoor ligt bij de verschillende vakdepartementen. Jaarlijks wordt uiterlijk op de derde woensdag van mei een overzicht van de bijzondere uitkeringen gepubliceerd.

Jaarlijks wordt op de derde woensdag van mei door de minister van BZK en Financiën een overzicht verstrekt van de bijzondere uitkeringen met bijbehorende bedragen over het lopende jaar (conform artikel 94 van de Wet).

17

Welke kosten zijn gemoeid met de aan het Rijk toebedeelde taken van de verscheidene ministeries?

Deze kosten zijn opgenomen in de individuele begrotingen van de ministeries. Na transitie draagt elk departement de eigen verantwoordelijkheid voor de uitgaven. In het BES-fonds zijn alleen de kosten opgenomen voor de vrije uitkeringen aan de openbare lichamen.

18

Is het jaarlijkse bedrag van eilandelijke inkomsten van 15 miljoen euro correct?

Nee, het betrof hier een raming. Nader onderzoek heeft verschuivingen zowel aan de baten- als aan de lastenkast laten zien. Dat is de reden dat de vaststelling van de definitieve vrije uitkering zal afwijken van de eerder vastgestelde voorlopige vrije uitkering.

Daarnaast is het precieze bedrag aan eilandelijke inkomsten uit eilandsbelastingen vanwege de verschuiving in het pakket aan belastingen voor 2011 nog niet geheel duidelijk. De eilanden zijn vrij om al dan niet een belasting in te voeren. Wel is er bij de berekening van de vrije uitkering rekening gehouden met het feit dat de eilanden wel een deel van de algemene middelen uit eilandbelastingen moeten genereren.

19

Is dit bedrag van eilandelijke inkomsten gebaseerd op de nieuwe belastingwetten voor de BES eilanden? Zo nee, wat is het bedrag aan inkomsten als hiermee wel rekening wordt gehouden?

Dit is het geval. Bij het bepalen van het bedrag aan eilandelijke baten is alleen rekening gehouden met de baten die de openbare lichamen hebben na de transitiedatum.

20

Wat zijn de eilandelijke inkomsten per eiland?

De eilanden bezitten autonomie om zelf belastingen te heffen. Momenteel is nog niet bekend welke belastinginkomsten de eilanden zullen ontvangen. In de eilandelijke begrotingen 2011 zal een besluit worden genomen over de invulling van nieuw te heffen belastingen. De begrotingsbehandelingen waarbij de belastingverordeningen en de tarifering worden vastgesteld vinden momenteel plaats op de eilanden.

21

Welke ministeries hebben ervoor gekozen om vooralsnog per transitiedatum de aan het Rijk toebedeelde taken zelf uit te voeren, zonder tussenkomst van de openbare lichamen? Welke redenen liggen daaraan voor hen ten grondslag? Op wat voor termijn kan verwacht worden dat deze taken wel met tussenkomst van de openbare lichamen zullen worden uitgevoerd?

Zie de gegeven antwoorden bij vraag 14 en 16. Alleen de ministeries van Veiligheid en Justitie en OCW hebben ervoor gekozen om bijzondere uitkeirngen te verstrekken voor het uitvoeren van een rijkstaak. De redenen hiervoor zijn divers en kunnen per departement verschillen. Dit is verder primair aan het vakdepartement.

22

Op welke wijze zal bij het instellen van een bijzondere uitkering rekening worden gehouden met het belang van de BES eilanden om tijdig te weten over welke taken, verantwoordelijkheden en middelen zij beschikken? Wat wordt als een tijdig moment beschouwd en hoe verhoudt dit zich tot de opvatting van de BES eilanden hierover?

Het uitgangspunt is dat de openbare lichamen jaarlijks in mei worden geïnformeerd over de bijzondere uitkeringen over het volgende jaar, zodat zij tijdig over de betreffende informatie beschikken (vergelijkbaar met de meicirculaire voor het gemeentefonds). In uitzonderingssituaties (bijvoorbeeld omdat nog niet duidelijk is of de budgetten door de Tweede Kamer ter beschikking worden gesteld) zullen de openbare lichamen later geïnformeerd worden. Dit is primair een verantwoordelijkheid van de departementen, maar de minister van BZK zal als systeemverantwoordelijke en op grond van de overlegverplichting (zie artikel 91 van de wet) waken voor tijdige informatievoorziening aan de eilanden. Zie voor de bijzondere uitkeringen over het jaar 2011 het antwoord gegeven bij vraag 16.