Kamerstuk 32317-445

Verslag van een algemeen overleg

JBZ-Raad

Gepubliceerd: 2 november 2016
Indiener(s): Loes Ypma (PvdA), Malik Azmani (VVD)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32317-445.html
ID: 32317-445

Nr. 445 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 2 november 2016

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 12 oktober 2016 overleg gevoerd met de heer Dijkhoff, Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, over:

  • de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 5 oktober 2016 met de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad 13 en 14 oktober 2016 en het monitoringsoverzicht JBZ-dossiers 3de kwartaal 2016 (Kamerstuk 32 317, nr. 441);

  • de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 6 september 2016 met het verslag van de Informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, gehouden in Bratislava op 7 en 8 juli 2016 (Kamerstuk 32 317, nr. 438);

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 21 juli 2016 met de raadsaanbevelingen over de Schengenevaluaties van Nederland op het gebied van SIS, Terugkeer en Visa (Kamerstuk 32 317, nr. 435);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 26 augustus 2016 met het fiche: Actieplan integratie van derdelanders (Kamerstuk 22 112, nr. 2188);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 2 september 2016 met het fiche: Verordening herziening veiligheidskenmerken verblijfstitels voor onderdanen van derde landen (Kamerstuk 22 112, nr. 2195).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Ypma

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani

De waarnemend griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Hessing-Puts

Voorzitter: Ypma

Griffier: Verstraten

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Azmani, Fritsma, Gesthuizen, Recourt, Sjoerdsma, Voortman en Ypma,

en de heer Dijkhoff, Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Aanvang 12.01 uur.

De voorzitter:

Hartelijk welkom bij dit algemeen overleg ter voorbereiding van de JBZ-Raad van 13 en 14 oktober. Een hartelijk welkom aan de collega's, aan de Staatssecretaris en zijn ondersteuning en aan de belangstellenden. We hebben voor de eerste termijn een spreektijd van drie minuten afgesproken. Ik wil maximaal twee interrupties toestaan. Ik geef het woord aan de eerste spreker, de heer Azmani.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Vandaag spreken we in dit huis wederom over de Europese dimensie van migratie. Hoewel de instroom van asielzoekers in Nederland daalt, blijft voor de VVD de urgentie onverminderd hoog om afspraken te maken met landen van herkomst en transit waarvandaan dagelijks nog vele migranten naar Europa komen. Het gaat om afspraken die nodig zijn om een adequate opvang van echte vluchtelingen te borgen, afspraken die nodig zijn om het cynische businessmodel voor smokkelaars te ontmantelen en afspraken die helaas nodig zijn opdat landen hun eigen onderdanen wel terugnemen. Het gaat, kortom, om maatregelen die nodig zijn zodat wij weer bepalen wie en hoeveel mensen we toelaten op ons grondgebied.

De VVD vindt het belangrijk dat je, als je een verblijfsvergunning voor Nederland krijgt, het maximale uit jezelf kunt halen, in je eigen belang, maar zeker ook in het belang van onze samenleving. Dat gaat niet samen met een ongelimiteerde instroom, maar de VVD schuift haar verantwoordelijkheid voor mensen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld niet af.

Ik heb in dat licht een drietal onderwerpen, te beginnen bij de gemaakte afspraken tussen de Europese Unie en Afghanistan. Het is goed om te horen dat Afghanistan eindelijk eigen onderdanen gaat terugnemen, maar wat de VVD betreft, kunnen we hier nog een stap verder in gaan. Onder de Afghaanse vluchtelingenstroom in Europa en Nederland bevinden zich vele alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Is de Staatssecretaris bereid om in Europees verband te pleiten voor de oprichting van een weeshuis aldaar, bijvoorbeeld naar het voorbeeld van Mulemba in Angola, zodat kinderen niet meer als vooruitgeschoven posten via smokkelnetwerken met alle vreselijke risico's van dien naar Europa worden gestuurd?

Ik kom op de zogeheten migratiecompacts. Begrijp ik het goed dat er inmiddels afspraken liggen met Libanon en Jordanië? Kan de Staatssecretaris hierover iets meer vertellen? Met deze en de voorgenomen migratiecompacts zijn we er nog niet. Het is een goede stap, maar wat de VVD betreft kan er nog wel een tandje bij. Het zal u niet verbazen, voorzitter, dat ik vorige week blij was te zien dat nu ook Angela Merkel pleit voor afspraken met Noord-Afrikaanse landen naar het voorbeeld van de afspraken die zijn gemaakt tussen de Europese Unie en Turkije. Wordt deze urgentie ook gevoeld in gemeenschappelijk EU-verband? Wordt hierop ook geanticipeerd?

Tot slot migratie. De Staatssecretaris gaf gisteren aan dat zich in de asielstroom naar Nederland vele Marokkanen en Algerijnen bevinden. Vandaag hebben we hierover ook wat in de media kunnen lezen. Laat duidelijk zijn dat dit voor de VVD een zeer onwenselijke ontwikkeling is. Is de Staatssecretaris bereid dit nader te onderzoeken? Ik begrijp ook uit de media dat 70% Dublinclaimant is. Ik verzoek de Staatssecretaris dan ook zo snel mogelijk Dublinclaims te leggen. Het allerbelangrijkste is echter dat er overleg ontstaat tussen de Marokkaanse overheid en de Nederlandse overheid. Dit is immers een gezamenlijk probleem. Ik kan me ook voorstellen dat je als Marokkaanse overheid in je eer wordt aangetast als je eigen onderdanen stellen dat ze in Marokko te vrezen hebben voor vervolging en dat de veiligheid daar niet is gegarandeerd.

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Ik heb een aantal punten die ik zal langslopen. Ik zie wel wanneer mijn tijd op is of wanneer mijn punten op zijn, maar dat eerste zal eerder het geval zijn. De Partij van de Arbeid is voorstander van Dublinhervormingen, omdat de regelingen in de praktijk niet altijd blijken te werken. Tot deze hervormingen goed zijn doorgevoerd, is het van belang om realistisch te kijken naar de staande praktijk. Het hervatten van Dublinoverdrachten naar Griekenland is op dit moment voorbarig. EU-Commissaris Avramopoulos heeft het over een geleidelijke terugkeer van asielzoekers naar Griekenland, maar hoe verhoudt dit zich tot de afspraak omtrent relocatie van andere EU-staten vanuit Griekenland? Momenteel is Griekenland niet in staat om een adequaat asielsysteem op te zetten. Er zijn achterstanden en voor een hoop migranten zijn de leefomstandigheden ondermaats. Hoe ziet de Staatssecretaris de aanbeveling voor het hervatten van de Dublinoverdrachten in het licht van deze Griekse situatie?

Het volgende punt betreft het rapport over het instellen van binnengrenscontroles in uitzonderlijke omstandigheden. De Raad heeft op 12 mei jongstleden besloten tot een aanbeveling voor het instellen van binnengrenscontroles in uitzonderlijke omstandigheden op basis van artikel 29 Schengengrenscode. Deze aanbeveling was gericht aan een vijftal Schengenlanden – daar zat Nederland overigens niet bij – en stelde hen in staat om proportionele en gerichte binnengrenscontroles voor de duur van zes maanden in te stellen. Die periode is binnenkort afgelopen, namelijk op 12 november. De Europese Commissie stelt dat het de komende tijd nog geoorloofd is om deze controles in stand te houden. Het kabinet heeft begrip voor het feit dat de lidstaten hun nationale grensmaatregelen willen voortzetten, zo lezen we. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze hij probeert te waarborgen dat deze maatregelen binnen het Europese kader worden genomen? De Partij van de Arbeid zou het onwenselijk vinden als lidstaten hierin eigenhandig beslissingen gaan nemen.

Mijn volgende punt is de Derde voortgangsrapportage herplaatsing en hervestiging. Ik begin met hervestiging. Op 13 juli publiceerde de Europese Commissie onder meer een gemeenschappelijk kader voor hervestiging. Deze verordening creëert een permanent kader met een uniforme procedure voor hervestiging van vluchtelingen uit derde landen in de EU. De Commissie zou dan elk jaar een of meer gerichte hervestigingsprogramma's starten via een uitvoeringshandeling. Kan de Staatssecretaris aangeven wat in dit kader de kans van slagen is van hervestiging, zeker gezien het feit dat de huidige afspraken rondom herplaatsing en hervestiging in bepaalde lidstaten moeizaam tot zeer moeizaam worden nagekomen?

Ten aanzien van de herplaatsing het volgende. Van de 160.000 asielzoekers die herverdeeld zouden worden over Europa, zijn ondertussen 4.455 personen uit Griekenland en 1.196 personen vanuit Italië herplaatst. De Partij van de Arbeid blijft benadrukken dat alle lidstaten hun verantwoordelijkheid moeten nemen. De druk op het asielsysteem in Griekenland wordt groter en groter, mede omdat er nog steeds nieuwe migranten arriveren. Kan de Staatssecretaris vertellen op welke wijze andere lidstaten op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken, bijvoorbeeld in de JBZ-Raad?

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heer Recourt (PvdA):

Ja, dan roer ik nog één onderwerpje aan: de migratiepartnerschappen. In beginsel kunnen we goed leven met de migratiecompacts. Daar valt een positieve bijdrage van te verwachten. We hebben echter grote zorgen als in de onderhandelingen het geld van ontwikkelingssamenwerking als sanctiemiddel wordt gebruikt. Dat werkt averechts. Als je de allerarmsten hulp ontzegt, heeft dat a) ethisch grote bezwaren en leidt dat b) tot meer migratiestromen. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat ontwikkelingssamenwerking niet een van de elementen is op basis waarvan wordt onderhandeld bij de deals?

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Ten aanzien van de manier waarop de Europese Unie omgaat met het huidige asielsysteem, kun je eigenlijk niets anders concluderen dan dat het een boulevard van gebroken beloftes is. Kijken we naar de beloftes. Slechts 5.651 van de beloofde 160.000 herplaatsingen zijn uitgevoerd. Slechts 10.695 van de beloofde 22.504 hervestigingen zijn uitgevoerd. Er zijn slechts 1.614 hervestigingen onder de EU-Turkijedeal. Ook ontbreekt nog heel veel personeel dat ter ondersteuning van het Griekse asielsysteem zou worden geleverd. De conclusie is, zoals collega Recourt al zei, dat lidstaten nog steeds tekortschieten, vele maanden en misschien wel meer dan een jaar nadat we zijn geconfronteerd met het falen van het systeem. Dat betekent dat de oplossing gedeeltelijk is dat lidstaten aan de bak moeten. Ik wil de Staatssecretaris twee dingen vragen. De eerste vraag gaat over Juncker. Die zegt dat solidariteit vrijwillig moet zijn. Ja, het liefst wel. Het liefst zie je vrijwillige solidariteit. Maar dat kan natuurlijk heel flexibel worden geïnterpreteerd. Hoe interpreteert de Staatssecretaris dit? Waar houdt hij Juncker aan als het gaat om de afspraken?

Dat brengt me bij een lidstaat die de afspraken nogal flexibel interpreteert: Hongarije. Zweden heeft aangegeven Hongarije te willen dagen voor het Europees Hof van Justitie. Kan de Staatssecretaris niet alleen Hongarije tijdens deze Raad aanspreken, maar is hij ook bereid om zich aan te sluiten bij Zweden? Het lijkt me een verstandig signaal om te laten zien dat solidariteit niet altijd vrijwillig is. Er kunnen ten aanzien van dit probleem geen freeriders in de Europese Unie zijn.

Het is goed nieuws dat de Europese grens- en kustwacht nu echt operationeel wordt. Gelet op die boulevard van gebroken beloftes, wil ik de Staatssecretaris wel vragen welke garanties we hebben dat die permanente poule van 1.500 grenswachten daadwerkelijk wordt geleverd door de lidstaten.

Ik kom op de integratie van derdelanders. Dat is een belangrijk punt. Het is mooi om te zien dat het kabinet in het BNC-fiche benadrukt dat het leren van de Nederlandse taal van groot belang is voor de integratie. Dat zagen we gisteren ook toen Minister Asscher liet weten waarom zijn inburgeringsbeleid faalt. Een van de redenen voor dat falen is het feit dat asielgerechtigden het steeds moeilijker vinden om het inburgeringsexamen te halen. Hoe komt dat, even los van de vraag hoe dat systeem is opgezet? Met dat laatste zal ik deze Staatssecretaris niet vermoeien; daar zullen we Minister Asscher mee bestoken. Het systeem faalt, maar daarnaast beheersen de asielgerechtigden simpelweg de taal niet. Ik wil dit punt nog een keer neerleggen bij de Staatssecretaris. De inburgering faalt omdat vluchtelingen niet vanaf dag één taalles krijgen. Ik krijg graag een reflectie van de Staatssecretaris. Ik vraag ook om een reflectie op de vraag welke mogelijkheden hij ziet om middelen uit het Asylum, Migration and Integration Fund van de Europese Unie te gebruiken om de taallessen vanaf dag één te geven. Als onze eigen begroting kennelijk het grootste struikelblok is, kunnen we bekijken of we hiervoor Europees geld kunnen gebruiken.

Helemaal tot slot de migration compacts. Het lijkt mij onwenselijk om ontwikkelingssamenwerking op een manier in te zetten waardoor de armste landen zich gedwongen zien dingen te doen die ze eigenlijk niet zouden willen doen. Op deze manier worden de allerarmsten van deze wereld die wij willen helpen met ontwikkelingssamenwerking, de dupe van het toch wat cynische beleid van de Europese Unie. Ik wil me aansluiten bij de oproep van collega Recourt in dezen. Kan de Staatssecretaris dit uitsluiten?

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De PVV vindt het in één woord afschuwelijk dat de Europese Unie het hele asielbeleid naar zich toetrekt. We vinden het ook afschuwelijk dat het kabinet daar zo makkelijk in meegaat. Brussel faciliteert de asielinstroom maximaal en zorgt ervoor dat iedereen die dat wil hier asiel kan aanvragen. Men zorgt ook voor de boterzachte criteria op grond waarvan velen een verblijfsvergunning moeten krijgen en dwingt ons ook op het gebied van procedures, opvang en integratie van alles op. Tegelijkertijd mogen de EU-lidstaten de eigen grenzen niet eens meer controleren en vindt er op dat gebied een ongekende afdracht van bevoegdheden plaats. In de ogen van de PVV is dit een nachtmerriescenario. Het toelatingsbeleid is veel te belangrijk om zomaar uit handen te geven, zoals nu gebeurt. Bij de EU is het duidelijk in verkeerde handen. Nogmaals de oproep aan het kabinet om wakker te worden en hier niet langer in mee te gaan. Zet een streep door dat gemeenschappelijk Europees asielsysteem!

Het pakket dat voorligt, is op veel terreinen nadelig voor ons land. Zie bijvoorbeeld het zogenaamde correctiemechanisme volgens welke EU-lidstaten verplicht asielzoekers van andere landen moeten overnemen als de druk daar te groot wordt. Dat komt dan boven op de asielinstroom van mensen die uit zichzelf al naar ons land toekomen. Dat is onacceptabel. Een land als Hongarije verzet zich gelukkig tegen dit soort waanzin. In tegenstelling tot de vorige spreker roep ik de Staatssecretaris op om juist een voorbeeld te nemen aan Hongarije.

Kies niet voor de EU, vraag ik de Staatssecretaris. Kies niet voor een gemeenschappelijk Europees asielsysteem, maar kies er eindelijk voor om baas te zijn over eigen land en over eigen grenzen. Zo kunnen we ook de broodnodige asielstop regelen. Die stop is hard nodig, zo blijkt ook weer uit de actualiteit. De asielinstroom stijgt weer, waarbij de hoge aantallen Marokkanen opvallen. De Staatssecretaris geeft bijna € 2.000 per persoon om terugkeer van deze Marokkanen te bevorderen. De PVV vraagt hem om hiermee op te houden, want die zak geld zorgt er alleen maar voor dat nog meer Marokkanen deze kant op komen.

Overigens is de komst naar Nederland van Marokkanen en Algerijnen die kansloos zijn in de asielprocedure het resultaat van het vreselijk slechte illegalenbeleid van het kabinet. Er is immers een streep gehaald door de strafbaarheid van illegaliteit, dus men weet dat men hier rustig rond kan blijven lopen. Tegelijkertijd weet men dat het kabinet nauwelijks nog mensen in vreemdelingenbewaring zet of uitzet. Daarom zien we deze migratiestromen natuurlijk. Verander dat illegalenbeleid, zorg voor daadkracht, voor duidelijkheid, niet voor bed, bad en brood en afbouw vreemdelingenbewaring.

Hoe vaak is het eigenlijk gelukt om Marokkanen en Algerijnen terug te sturen naar het land van herkomst? De Staatssecretaris geeft zelf aan dat dit moet. Wat is het resultaat? Het land van herkomst is één ding. Het klopt dat er veel Dublinclaimanten tussen zitten. Dezelfde vraag geldt voor beide groepen: hoe vaak is het gelukt om ze in het kader van Dublinclaims naar een ander land te sturen?

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik wil de heer Fritsma iets vragen. Hij neemt duidelijk afstand van het hele Europese model. We moeten vooral niet samenwerken, alle grenzen moeten dicht en Hongarije is een lichtend voorbeeld. Ik herinner me dat zijn partij in het verleden nogal lovend was over het Australische model. Het liefst wilde de heer Wilders het Australische model implementeren. Ik heb me eens laten voorlichten over dat Australische model door de ambassadeur hier ter plekke. Hij zei dat hij het met een deel van het systeem, dat de heer Fritsma waarschijnlijk fantastisch zal vinden, niet eens was, namelijk met de detentiekampen op de eilanden. Hij zei ook – eigenlijk vind ik dat dan wel weer positief van de PVV – dat Australië 20.000 vluchtelingen per jaar hervestigt. Als de PVV het Australische model omarmt, omarmt zij dan ook dit deel van het model? De Australische ambassadeur verzekerde mij dat dit een integraal onderdeel is van het Australische model.

De heer Fritsma (PVV):

Het antwoord is kort: de PVV wil ook geen hervestiging.

De heer Sjoerdsma (D66):

Oké, dan is duidelijk wat u bedoelt met «het Australische model». U bedoelt eigenlijk niet het Australische model. U bedoelt eigenlijk helemaal niet dat we streng moeten zijn aan onze buitengrenzen voor mensen die hier niet horen, terwijl we ondertussen kijken naar vluchtelingen die legaal naar ons land moeten komen. U bedoelt gewoon: niemand mag meer het land binnenkomen. U gebruikt het Australische model als voorbeeld om te laten zien dat het kan en dat het geaccepteerd is, maar dat model is heel anders dan u voorstelt.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Sjoerdsma (D66):

Nee, voorzitter, nog één ding. Het Australische model kunt u dus niet langer als voorbeeld gebruiken, mijnheer Fritsma. Zeg gewoon: grenzen dicht. Als u het daar voortaan bij houdt, hebt u maar één regel nodig per inbreng.

De heer Fritsma (PVV):

Die duidelijkheid – grenzen dicht, geen asielzoeker er meer in – wil ik graag onderstrepen. Als dat de vraag is van de heer Sjoerdsma, kan ik die op deze manier beantwoorden. Overigens is het Australische model aangeduid als zijnde tegengesteld aan het EU-beleid. Zoals iedereen weet, is het EU-beleid erop gericht om iedereen naar Europese havens te slepen. Dat doet Australië niet. Australië stuurt boten en schepen terug op zee. Dat is een element dat de PVV wel aanspreekt in dat model.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. In de geannoteerde agenda geeft de Staatssecretaris aan dat het kabinet het herinvoeren van het Dublinsysteem in Griekenland steunt en dat hij Griekse asielstelsel met dit doel voor ogen beter wil zien functioneren. GroenLinks vindt dat onbegrijpelijk, want het kabinet wil illegale migratie bestraffen, maar gaat daarbij voorbij aan de enorme groep vluchtelingen die nog in Griekenland vastzit. Dat maakt het onverantwoord om migranten juist naar Griekenland terug te sturen.

Dat brengt mij bij mijn tweede punt. Vorige week heb ik al aangegeven dat GroenLinks graag zou zien dat het tempo van de herplaatsing uit Griekenland eindelijk in verhouding is met de afspraken die zijn gemaakt. 100 per maand kunnen er 200 per maand worden. Griekenland heeft de mensen klaarstaan. Ik zal hierover een motie voorleggen in het VAO naar aanleiding van het algemeen overleg dat wij vorige week hadden. Voor nu wil ik de Staatssecretaris verzoeken om tijdens de JBZ-Raad zijn collega's aan te sporen om hun verantwoordelijkheid te nemen voor het herplaatsen uit Griekenland en Italië. Ik verneem graag een reactie.

Het kabinet reageerde 24 juni positief op de nieuwe voorstellen van de Europese Commissie over het creëren van een partnershipframework en het komen tot zogenaamde compacts met Jordanië, Libanon, Niger, Nigeria, Mali, Senegal en Ethiopië. Onderdeel van die plannen van de Commissie is echter ook dat landen die afspraken willens en wetens niet nakomen «kunnen rekenen op negatieve prikkels». Vooral met dat onderdeel is GroenLinks het niet eens. Het is goed dat er in Europees verband wordt gezocht naar manieren om vluchtelingen in doorreislanden en landen die enorme hoeveelheden vluchtelingen opvangen te helpen. Ook zijn we blij dat Eritrea en Sudan in het bericht niet voorkomen, ondanks het feit dat deze landen begin dit jaar wel ter sprake zijn gekomen. In onze ogen blijft het echter een serieus probleem als de Europese Unie, het rijkste politieke samenwerkingsverband ter wereld, steun aan Afrikaanse landen afhankelijk gaat maken van het terugdringen van migratie, terwijl deze landen naast de huidige vluchtelingenproblematiek ook vaak heel veel andere problemen hebben. Door dit soort afspraken op deze manier te maken, wordt de Europese Commissie medeverantwoordelijk voor de manier waarop de migrantenstroom wordt teruggedrongen in die landen. Hoe gaat de Europese Unie ervoor waken dat de compacts niet leiden tot medeplichtigheid aan mensenrechtenschendingen in deze landen? Ook vragen wij ons af wat de juridische status van deze compacts zal zijn. Ten aanzien van de afspraken die met Turkije zijn gemaakt, bestond op dit punt immers ook veel onduidelijkheid. Kan de Staatssecretaris hierover helderheid verschaffen?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Excuus voor mijn late binnenkomst, maar ik ben een beetje ziek. Maar goed, ik zit niet in Calais, dus dat valt wel weer mee.

Voorzitter. De migrantenstroom van Turkije naar Griekenland is afgenomen en het aantal verdrinkingen op deze route is daarmee ook afgenomen, dat klopt. We zien echter ook dramatische cijfers over het aantal mensen dat via de veel gevaarlijkere Libiëroute naar Italië komt. Dit jaar kwamen er 142.000 mensen aan in Italië en in 2015 waren dat er 154.000 in totaal. We kennen ook allemaal de verschrikkelijke omstandigheden waarin nu al meer dan 60.000 vluchtelingen in Griekenland min of meer vastzitten. Ik vraag het elke keer, ook nu weer: hoe kunnen we toestaan dat dit soort toestanden plaatsvindt in de Europese Unie? Wat gaan we doen om de Grieken te helpen?

Afgelopen zondag zagen we de documentaire van Brandpunt over de situatie in Calais. Vele kinderen hebben hieronder te lijden. Een van de dingen die zouden helpen, is het overnemen van een aantal vluchtelingen uit Griekenland. Ik wil van de Staatssecretaris horen wat zijn ambitie is. Wanneer komt ons deel van de vluchtelingen naar Nederland? Tegelijkertijd wordt er gesproken over het hervatten van Dublinoverdrachten naar Griekenland. De doelstelling is om deze in december 2016 te hervatten. Ik vind het heel optimistisch en ook wat naïef om te denken dat het land er dan klaar voor is. Is de Staatssecretaris het met mij eens dat eerst de situatie daar grondig moet worden verbeterd? Eerst moet het afgesproken aantal over Europa worden verdeeld, voordat we nog meer mensen via Dublinoverdrachten in Griekenland laten leven onder erbarmelijke omstandigheden. Onderdeel van de Turkijedeal was ook dat er, zodra de aantallen vluchtelingen op de Griekse eilanden zouden zijn gedaald, een luchtbrug tussen de EU en Turkije zou worden opgezet en er zo'n 150.000 tot 250.000 Syriërs per jaar vanuit Turkije naar de Europese Unie gehaald zouden worden. In een brief die gisteren naar de Kamer is gezonden, geeft de Staatssecretaris aan dat nog niet kan worden besloten over de status van Turkije als veilig derde land. Enige tijd geleden uitte de bedenker van de deal al stevige kritiek op de uitwerking. Hij stelde dat geen enkele vluchteling vanuit Turkije naar Europa was gehaald. Wil de Staatssecretaris op de kritiek van de heer Knaus reageren? Hoe staat het met de luchtbrug? Gaan we ons aan dat deel van de deal houden? Wat doen Nederland en de Commissie momenteel op dit gebied?

In een recentelijk verschenen rapport van Save the Children wordt geschat dat er in Europa bijna 1,25 miljoen mensen slachtoffer zijn van mensenhandel en uitbuiting. Met name Nigeriaanse en Roemeense meisjes worden steeds jonger in de prostitutie gedwongen. Vooral alleenstaande minderjarige asielzoekers zijn kwetsbaar voor uitbuiting. In de eerste zes maanden van dit jaar is het aantal kinderen die over zee naar Italië zijn gereisd, verdubbeld: meer dan 10.000. In 2015 kwamen er in dezelfde periode 4.500 aan land. Rapportages van kinderrechtenorganisaties laten zien in welke verschrikkelijke omstandigheden deze jonge meisjes terechtkomen. De kinderen wacht een vreselijk lot. Ik wil de Staatssecretaris dan ook verzoeken om dit punt in de JBZ-Raad te agenderen.

Ik heb tijdens het vorige debat mijn grote zorgen al uitgesproken over de aanstaande ontruiming van Calais. Ik vraag de Staatssecretaris of de Kamer nog voor aanvang van het reces zijn brief tegemoet kan zien over de situatie daar en over zijn onderhoud met zijn Franse collega's. De vorige keer, zo bleek afgelopen zondag in de uitzending van Brandpunt, zijn er bij de ontruiming van het kamp 100 kinderen verdwenen. Die zijn natuurlijk linea recta in de armen van mensenhandelaren gelopen. Ik wil niet dat we hier over een aantal maanden met elkaar moeten constateren dat de kinderen in Nederland of in een ander Europees land in gedwongen prostitutie of in criminele netwerken terecht zijn gekomen.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw bijdrage. De Staatssecretaris heeft gevraagd om een schorsing van vijf minuutjes.

De vergadering wordt van 12.26 uur tot 12.31 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. De heer Azmani vroeg of er bij andere lidstaten urgentie is wat betreft Noord-Afrika en de compacts. Er is meer urgentie dan ooit, laat ik het zo zeggen. We zullen niet nalaten om zowel bij JBZ-Raden als bij Europese toppen erop te blijven wijzen dat dit van groot belang is voor Europa. Als we echt grip willen krijgen op de instroom gaat het niet alleen om de compacts met de landen die nu voorliggen, maar ook om de relatie met Marokko, Algerije en andere landen. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt. Vooral sinds deze zomer zien we een toename in de activiteiten bij de Europese Commissie en veel contacten met de eerste vijf landen, namelijk Ethiopië, Mali, Niger, Nigeria en Senegal. Als het goed is, krijgen we morgen weer een update van Commissaris Avramopoulos in JBZ-verband over deze zaken. We moeten meer en meer resultaten gaan zien. De compacts waarover besprekingen zijn, zijn bemoedigend, net als de afspraken met Afghanistan. We hebben echter ook nog veel te doen met die landen.

In Noord-Afrika doen we buiten de structuur van de compacts ook bilateraal het nodige. Ik noem de kustwachttraining in Libië. Ik noem de aanpak van grondoorzaken en de bestrijding van doorvoer en transitmigratie in Tunesië. Ook ten aanzien van Algerije zijn er verschillende initiatieven. Er is gevraagd hoe het zit met ontwikkelingssamenwerking en negatieve prikkels. De insteek van de compacts is dat je niet meer elke keer aanbelt voor één onderwerpje, en ook niet per lidstaat. Ik vind het een goede zaak dat alle belangen van de EU en het land waarmee we afspraken maken, tegelijk op tafel liggen. Dan kun je gewoon volwassen afspraken met elkaar maken. Als landen zich niet aan de afspraken houden, kun je dat op de een of andere manier ook terug laten komen in de onderlinge verhouding. Ik ben vooral fan van dingen die effect hebben. Dat geldt overigens voor het hele kabinet. Ik wil geen enkele weg uitsluiten, ook niet de relatie met ontwikkelingssamenwerking, maar ik denk dat er effectievere zaken zijn om mee te beginnen, vooral als je het in het domein van migratie en visumverstrekking zelf houdt. Zo kun je de regeerders van die landen ertoe brengen zich aan afspraken te houden zoals het hoort. Het ontwikkelingssamenwerkingsbudget is niet de enige manier om elkaar aan te kunnen spreken. Ik denk dat in de meeste gevallen andere methoden effectiever zijn om mee te beginnen zodat landen weer dingen gaan doen die zij misschien niet willen doen, maar die internationaalrechtelijk eigenlijk gewoon verplicht zijn. Ze moeten gewoon hun eigen ingezetenen terugnemen als die ten onrechte een beroep hebben gedaan op asiel.

De heer Recourt (PvdA):

Ik hoor de Staatssecretaris voorzichtig formuleren. Het zal zeker niet de eerste inzet zijn en hij denkt dat andere middelen effectiever zijn. Nu gaat hij met zijn collega's in Europees verband spreken. Op welke wijze gaat de Staatssecretaris dit inbrengen? Nogmaals, de PvdA wil een stap verder gaan en het überhaupt nooit op ontwikkelingssamenwerking gooien om de redenen die ik in mijn eerste termijn heb genoemd. Laten we de eerste stappen in ieder geval concreet maken en het niet nu al op ontwikkelingssamenwerking gooien. Hoe kunnen we dat garanderen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Vooral door te hameren op effectiviteit. Je ziet dat er intensiveringen kunnen zijn als je een compact sluit. Bepaalde projecten worden dan gekoppeld aan zo'n compact. Als die heel erg aan elkaar gekoppeld zijn, is het logisch dat je dat opschort als een land niet levert wat betreft het terugnemen van onderdanen. De voorbeelden die ik aandraag bij mijn collega's zijn meer in het visumdomein gelegen dan in het OS-domein. Het is sowieso niet onze inzet. Ik proef bij andere landen ook niet de behoefte om meteen in te grijpen, omdat de effectiviteit daarvan ook niet echt bewezen is. We willen echter wel alle opties openhouden. In de samenwerking met een land willen we wel die drukmiddelen kunnen hebben. Het gaat om effectiviteit. We zoeken vooral naar manieren om het wel te laten werken, en niet naar dreigementen, want dan hebben we uiteindelijk ook geen terugkeer. Daar zijn we ook niet bij gebaat.

De heer Recourt (PvdA):

Laat ik mijn vraag iets praktischer herformuleren. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat het standpunt dat we zeker niet gaan beginnen met OS, het standpunt van de EU wordt?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Als ik kijk naar hoe er met de compacts wordt omgegaan, is het standpunt van de Commissie misschien nog wel meer in lijn met wat de heer Recourt wil. Zij zullen eerder zeggen dat ze gericht zijn op positieve prikkels als ik dit standpunt namens Nederland uitdraag. Ik maak me daar niet zo veel zorgen over. Het is nooit zo ingewikkeld om mensen namens alle EU-lidstaten in die landen te laten praten over positieve dingen. Het wordt pas ingewikkeld als een land na het afsluiten van een compact in een keer besluit afspraken niet na te komen. Ik zie niet zo'n groot risico dat er vanuit Europese kringen verder gegaan wordt dan het Nederlandse standpunt zoals ik dat net verwoord heb.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Azmani vroeg over Afghanistan ...

De voorzitter:

Ik dacht al dat ik wat aan u zag, mijnheer Fritsma. Ga uw gang.

De heer Fritsma (PVV):

Ik zat even te twijfelen, maar ik moet toch ingrijpen. De Staatssecretaris zegt dat hij niet met negatieve prikkels wil werken en vooralsnog positieve prikkels wil inzetten in EU-verband. Maar dat is gewoon in tegenspraak met het regeerakkoord. In het regeerakkoord is afgesproken dat wel degelijk gebruik zal worden gemaakt van sancties, bijvoorbeeld in de sfeer van ontwikkelingshulp, om terugkeer van illegalen af te dwingen. Waarom neemt de Staatssecretaris nu plotseling afstand van het regeerakkoord?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik prijs de consistentie van de heer Fritsma. Hij stelt ieder AO een waaromvraag over iets wat ik niet doe. Ik neem geen afstand van het regeerakkoord. Ik zeg net dat ik negatieve prikkels juist niet uit wil sluiten. Ik geef echter ook aan dat we nu in de fase zitten dat we compacts sluiten. De afspraken daarbij zijn vaak gericht op de positieve kant en op het herbevestigen van bestaande goede relaties in de handel en de hulp. De afspraken zijn ook gericht op het herbevestigen van de plicht om over te gaan tot terugkeer. Als je het compact gesloten hebt, met alle positieve prikkels nog eens onderstreept, dan kom je bij de uitvoering uit. Als blijkt dat een land zich niet houdt aan de goede verstandhouding, kom je op de vraag hoe we ervoor zorgen dat ze dat wel gaan doen. Dan komen negatieve prikkels in beeld. Daarbinnen heb je verschillende varianten. Ik heb gezegd dat effectiviteit voorop staat en dat negatieve prikkels in andere kringen dan de OS-relatie vaak effectiever zijn om een land weer zover te krijgen dat het de eigen mensen terugneemt. Ik zie geen tegenspraak met het regeerakkoord. Ik zie juist een grote winst: niet alleen Nederland heeft dat in een akkoord opgeschreven, het is nu ook beleid van de hele Europese Unie en de Commissie. Die is nu namens alle lidstaten en niet alleen namens Nederland dit soort afspraken aan het maken.

De heer Fritsma (PVV):

Het is jaren geleden opgeschreven in het regeerakkoord, maar er is niets van terechtgekomen. De regering is bijna uitgeregeerd. Er is nog geen sanctie geweest. In die zin is dat punt uit het regeerakkoord gewoon weg. De terugkeer ligt al jaren op zijn gat. Hoe vaak is er daadwerkelijk een sanctie geweest? Nul komma nul keer. Voor zover dit niet in tegenspraak is met het regeerakkoord, zoals de Staatssecretaris zegt, is het regeerakkoord in ieder geval niet uitgevoerd.

Staatssecretaris Dijkhoff:

We hebben in het verleden één keer een directe relatie gelegd en dat bleek niet effectief te zijn. We hebben in de afgelopen jaren met een land als Marokko flinke discussies gehad. Inhoudelijk was het zeer terecht dat we die voerden, maar ze waren niet bevorderlijk voor de terugkeer. Beleid dat je alleen als land voert, is niet zo effectief, zeker niet als andere landen opvullen wat je net als sanctie hebt gekort. Ik vind het juist goed dat we het naar Europees niveau hebben kunnen tillen. We staan er niet meer alleen voor in de relatie met zo'n land. We kunnen er het hele gewicht van de Europese Unie bij betrekken. Ik zie daar juist wel een vooruitgang in.

De voorzitter:

De Staatssecretaris vervolgt zijn betoog.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Mevrouw Voortman vroeg naar de juridische status van de compacts. Het is juridisch geen nieuw document of nieuwe afspraak. Het gaat om het pakket van afspraken om te intensiveren in de relaties tussen de lidstaten, de Unie en het land waarmee het compact gesloten wordt. Het zijn ook vaak bevestigingen van de afspraken. Wat betreft terugkeer is het eigenlijk een bevestiging van een juridische plicht, met daarbij de bevestiging dat het land verbetering zal tonen door die plicht om te zetten in de praktijk en in het bestrijden van mensensmokkel. Vaak gaat het om bestaande verplichtingen die nog eens worden onderstreept, omdat je wilt dat ze in de praktijk nageleefd gaan worden. Het zijn politieke verklaringen, politieke akkoorden die daar nader invulling aan geven.

De heer Azmani had een vraag over Afghanistan en een opvanghuis. Daar heeft Nederland zich in het verleden met Zweden, het Verenigd Koninkrijk, België en anderen voor ingezet. We hopen dat dit initiatief nieuw leven kan worden ingeblazen na de Joint Way Forward (JWF) met Afghanistan. We moeten in de praktijk zien of het deze keer wel lukt. We pakken het op nu er weer wat nieuw leven in zit.

De heer Recourt, mevrouw Gesthuizen, de heer Sjoerdsma en mevrouw Voortman hebben gevraagd naar Dublintransfers naar Griekenland. Principieel vind ik dat die niet strijdig zijn met relocatie. Relocatie doe je juist om er op een georganiseerde manier voor te zorgen dat je als lidstaten bepaalt wie er vanuit landen met een hoge instroom door kunnen naar andere lidstaten, waardoor we geen ongecontroleerde smokkel hebben op Europees grondgebied, waarmee je een premie zet op het zelf illegaal doorreizen en het omzeilen van het systeem. Principieel sta ik er helemaal achter dat de Dublintransfers naar Griekenland hervat worden. Dat moet echter wel onder de juiste condities gebeuren. Daar voorziet dat programma in. Het idee is niet alleen om Dublinclaims op Griekenland te hervatten, maar om samen met Griekenland de situatie te verbeteren zodat Dublinclaims op Griekenland weer mogelijk zijn. Als de omstandigheden niet goed genoeg zijn en wij politiek afspreken dat we het wel gaan doen, zal een rechter bij de eerste zaak niet zeggen dat hij het wel best vindt omdat het nu eenmaal afgesproken was. Als de omstandigheden niet goed genoeg zijn, is het een kansloze zaak. Ik vind de targets en de deadline logisch. Je moet immers een meetmoment hebben. Het gaat echter om de inhoudelijke verbetering van de situatie in Griekenland. Als die nog niet goed genoeg is, kun je niet beginnen met het hervatten van Dublinclaims.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Politieke afspraken zijn één ding, maar je ziet vaak dat het om de uitwerking gaat. Ik zou van de Staatssecretaris willen horen wat precies de omstandigheden moeten zijn voordat de Dublinregeling met Griekenland kan worden hersteld.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Daarvoor zullen de nu geconstateerde gebreken, waardoor Dublinclaims niet mogelijk zijn, geëlimineerd moeten zijn. De leefomstandigheden zullen aan het vereiste niveau moeten voldoen. Hetzelfde geldt voor de asielprocedure. We zijn nu niet voor niets Griekenland aan het helpen met een hoop EU-middelen en steun van het EASO (European Asylum Support Office). Dat is om de boel beter op te zetten en betere opvang te regelen. Ik vind de genoemde deadline heel ambitieus, maar die kan wel helpen om de druk erop te houden en om voortgang te blijven boeken.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

We kennen allemaal de beelden van de opvangsituatie in Griekenland op dit moment. Als die opvang wel goed geregeld is en als de asielprocedure wel goed loopt, is dat dan het moment waarop we kunnen gaan kijken naar herinvoering van de Dublinregeling?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Die regeling bestaat, maar ik mag van de rechter de regels niet uitvoeren op Griekenland vanwege de omstandigheden. Dat is natuurlijk niet goed. Die moeten verbeterd worden. Als die verbeterd zijn en Griekenland weer aan de criteria voldoet, kun je ook weer Dublinclaims gaan leggen.

De voorzitter:

De Staatssecretaris vervolgt zijn betoog.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Recourt heeft gevraagd naar hervestiging en de kans van slagen van het Europese voorstel. Op zich is het politiek gezien wel haalbaar om hiertoe te komen. Dat komt vooral omdat deelname vrijwillig is. Maar daarna komt natuurlijk de echte vraag. Een lidstaat kan best een plan goedkeuren als hij toch niet meedoet, maar kunnen we lidstaten ertoe bewegen aan hervestiging deel te nemen? Op zich hebben bij het plan uit 2015 voor de eenmalige hervestigingsactie 27 lidstaten gezegd dat ze meedoen. Zij hebben ook aantallen beloofd. Ze zijn er ook mee aan de slag gegaan. Het hele kabinet is daar een groot voorstander van omdat het vindt dat hervestiging de norm moet zijn. Buitengrensbewaking is erg noodzakelijk, maar als we grip willen hebben op de situatie en zelf willen bepalen wie we helpen, past het Europa ook om de teller niet op nul te zetten voor elke lidstaat. Wellicht staat het punt van hervestiging nu op de agenda, omdat er nog overeenstemming te bereiken is over het systeem. Daarna komt de uitdaging: noemen landen ook aantallen waarmee je echt iets kunt? Zo kan het proces in de komende maanden lopen.

De heer Recourt heeft gevraagd naar de binnengrenscontroles. Hij zegt: zorg ervoor dat die binnen het Europese kader blijven. Ik ben dat helemaal met hem eens. Daarom hebben wij tijdens ons voorzitterschap in januari gezegd dat we niet alleen maar heel veel begrip voor elkaar moeten hebben dat het nu nodig is, maar dat we het daarbij houden. Het gaat erom dat het Europese kader wordt opengesteld waarbinnen dat kan, zodat je ook kunt monitoren of het nog steeds zinnig is en of het nog steeds het doel dient. Er zijn nu verschillende maatregelen in verschillende intensiteit aan verschillende grenzen, ook met verschillende motieven. Soms worden de migratiestromen in de gaten gehouden en soms heeft het te maken met openbare orde en terrorisme of grote evenementen, zoals deze zomer in Frankrijk. Wat er nu gebeurt, past binnen de Europese kaders. Wij vinden ook dat eventuele binnengrenscontroles binnen de Europese kaders gebracht moeten worden.

De heer Recourt heeft verder gevraagd hoe we lidstaten erop wijzen dat zij hun verplichtingen moeten nakomen. Ik zal dat morgen weer doen; dat doen we continu. Nu we geen voorzitter meer zijn, kunnen we het iets minder vaak doen. We dringen ook bij de Commissie hierop aan, ook bij de voortgangsrapportage over herplaatsing. Het moet gestructureerd gebeuren. De tijd van alibi's voor landen is voorbij, bijvoorbeeld dat ze niet weten hoe het moet of dat Griekenland en Italië het proces nog niet op orde hebben. Het is nu zaak om te gaan leveren. We zullen daarop blijven aandringen.

De heer Sjoerdsma heeft gevraagd of er garanties zijn voor het leveren van de 1.500 EU-grenswachten. Positief aan de grens- en kustwacht is dat de pool van die 1.500 grenswachten onderdeel is van de verordening, ook de annex met de verdeling. Dat is een directe verplichting voor de lidstaten. Dat geeft een stevigere juridische basis om als een lidstaat niet op tijd levert, dat te kunnen afdwingen.

De heer Sjoerdsma vroeg naar het voornemen van Zweden om Hongarije voor het Europees Hof van Justitie te dagen. Volgens mijn informatie heeft Zweden de juridische stap naar het Hof nog niet gezet, maar wel met andere landen bij de Europese Commissie erop aangedrongen dat de Commissie op dit punt gaat handhaven of afdwingen. Dat is een goede stap, waarmee het initiatief in eerste instantie bij de Commissie ligt. Het is nog niet rond, maar ik ben van plan om te bekijken of Nederland met een aantal landen een soortgelijk signaal kan afgeven. Ik vind dat Zweden terecht die brief heeft gestuurd. Het is dan ook passend om niet alleen te zeggen dat Zweden dat goed heeft gedaan, maar het ook bij te vallen.

De heer Fritsma heeft gevraagd naar de terugkeerondersteuning voor Marokkaanse en Algerijnse asielzoekers. Het beeld dat elke Marokkaan die in Nederland asiel aanvraagt bij zijn afwijzing meteen geld meekrijgt, is onterecht. Zo werkt het niet en men heeft er ook geen recht op. Als we het doen, is het uit pragmatisme. In het lopende jaar 2016 is het voor mensen uit Marokko negentien keer gebeurd, waarvan zestien keer puur in materiële zin. Als bijvoorbeeld gezinnen vrijwillig willen terugkeren, kan de IOM (Internationale Organisatie voor Migratie) iets voor hen doen. Dat gebeurt niet altijd, maar alleen als mensen daardoor sneller terugkeren, waardoor je per saldo minder geld aan hen kwijt bent. Dat is de enige reden om zoiets te doen op individuele basis. Er zit zeker geen beloningsmotief achter, want men heeft er geen recht op; men heeft ook geen recht op asiel. Ik zal geen effectieve maatregel schuwen als daarmee de instroom afneemt. Wij zijn daar nu druk mee bezig.

De heer Fritsma heeft ook gevraagd naar de terugkeer van Marokkanen en Algerijnen naar het land van herkomst in 2016. Tot en met september in het lopende jaar zijn 30 mensen gedwongen teruggekeerd naar Marokko, 50 zelfstandig met toezicht en 240 zelfstandig zonder toezicht. Er zijn minder dan tien mensen gedwongen vertrokken naar Algerije, ruim tien zelfstandig met toezicht en ongeveer 130 zelfstandig zonder toezicht.

Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd naar Turkije en de kritiek van de heer Knaus. Ik ben het deels eens met die kritiek. Had het niet allemaal sneller gekund? Er zijn daar toch niet voor niets zo veel Nederlanders om de zaak te bespoedigen en om ervoor te zorgen dat het tempo erin blijft? De praktijk is echter weerbarstiger. We hebben het in eerdere debatten al uitgebreid gehad over de situatie van waaruit je moet bouwen in Griekenland. Het is niet juist dat er geen vluchtelingen zijn overgekomen uit Turkije. Vanaf april tot begin deze maand zijn er meer dan 1.600 vluchtelingen naar Europa gekomen. Dat is meer dan als je alleen de een-op-eenafspraken zou invullen. De knelpunten die we nu aantreffen, liggen nog in Griekenland. Over de werkwijze daar hebben we wekelijks overleg tussen een aantal lidstaten, Griekenland en de Commissie, ook vandaag weer. Er zijn nu plannen om het aantal beroepscommissies nieuwe stijl te verdubbelen en om meer Griekse experts te werven. Het EASO kan veel doen, maar de finale beslissing zal toch door iemand vanuit Griekenland genomen moeten worden. We zijn ermee bezig. Het tempo is niet om over naar huis te schrijven, maar er wordt wel aan gewerkt.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik ben blij dat eraan wordt gewerkt. Ik ben ook blij dat de Staatssecretaris met een deel van de Kamer constateert dat het tempo omhoog moet. Zodra de aantallen vluchtelingen naar de Griekse eilanden gedaald waren, zouden er 150.000 tot 250.000 Syriërs per jaar vanuit Turkije naar de EU worden gehaald. Die vluchtelingenaantallen zijn nu een klein halfjaar behoorlijk gedaald, met alle mitsen en maren die je daarbij kunt bedenken. Dan moet de Europese Unie toch gewoon leveren op dit punt? Of zie ik dat verkeerd? Hoe gaan we de komende maanden 150.000 min 1.600 Syriërs naar Europa halen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik ken die getallen, die 150.000, wel van een paar maanden geleden uit mediageruchten, maar niet uit afspraken op Europees niveau.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat kan. Ik ben niet recent nog te gast geweest bij de Turkse regering, maar ik heb toch gelezen dat er van Turkse zijde wordt geschermd met die aantallen. Er wordt letterlijk gezegd: wij zijn ons deel van de verplichtingen nagekomen, nu moet Europa leveren. Het is misschien wat lastig om te communiceren via de media, maar hoe zit het dan wel? Wat is de toezegging van Europa dan wel geweest op dat punt?

Staatssecretaris Dijkhoff:

De toezegging is: een-op-een. Er is besproken dat als het aantal richting nul gaat, er nieuwe afspraken kunnen worden gemaakt over hervestiging. Er zijn echter nog geen afspraken gemaakt over aantallen hervestiging.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik vind dit toch heel lastig. De een-op-eenafspraak kennen we natuurlijk. Als het verkeerd in de media is terechtgekomen, krijg ik graag nu alsnog een rectificatie. De Staatssecretaris geeft aan: er is echt geen sprake van dat er is afgesproken dat Europa een extra gebaar maakt omdat Turkije zo'n 3 miljoen vluchtelingen opvangt. Dat aantal groeit nog steeds. Als de vluchtelingenstroom tussen Griekenland en Turkije helemaal opdroogt, dan is er op een gegeven moment ook geen een-op-eenoverdracht meer. Als dat het geval is, dan moet er toch een aantal zijn waaraan de Europese Unie zich committeert? Waarop kunnen wij de EU dan afrekenen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

De logica die mevrouw Gesthuizen schetst, is er wel: de een-op-eenoverdracht houdt een keer op. Bij de afspraken die we in maart hebben gemaakt, was er misschien een ander beeld van het verdere verloop. Er is toen afgesproken om te beginnen met een-op-een met een maximum van 72.000 en om na die 72.000 een nieuwe afspraak te maken. Dat maximum van 72.000 is nog lang niet gehaald, dus er zijn nog geen nieuwe afspraken gemaakt over hervestiging. Men heeft zich ook niet gecommitteerd aan aantallen, in ieder geval niet met mijn medeweten.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik vind het heel verwarrend. We hebben afgesproken; althans, de regering wilde dat heel graag: we sluiten de Egeïsche Zeeroute, dus idealiter – ik citeer de regering vrij – komen er straks vanuit Turkije geen vluchtelingen meer binnen via de Griekse eilanden. Uiteindelijk is er ook geen een-op-eenoverdracht meer. Zegt de Staatssecretaris nu: zolang we daar die 72.000 niet halen, kan er ook geen sprake zijn van het overnemen van extra Syrische vluchtelingen die in de buurlanden zitten? Zegt hij daarmee niet ook dat de Europese Unie haar handen van het vluchtelingenprobleem afhaalt? Daar lijkt het nu wel op.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Nee, ik schetste net hoe destijds de afspraken over de 72.000 zijn gemaakt. Toen we die afspraken maakten, verwachtten we dat we daar vrij snel aan zouden zitten en daarna nieuwe afspraken konden maken. In de praktijk loopt het anders en neemt de instroom vanuit Turkije naar Europa bestendig af. Wellicht worden er nieuwe afspraken over hervestiging gemaakt, ook als die grens van 72.000 nog niet gehaald is. De Commissie is bezig met een stelsel om zulke afspraken voor te bereiden. Dat is wel allemaal onderling afgesproken. Ik verwacht dat Europa in de tussentijd, tussen die 1.600 en die 72.000, nieuwe afspraken maakt over hervestiging, ook vanuit Turkije. Ik heb geschetst hoe het toen is gegaan. We zitten nu in een andere situatie. Er wordt nu gewerkt aan een raamwerk, maar dat is er nog niet.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De VVD-woordvoerder kwam met een in onze ogen nogal draconisch plan: Europa dicht en wij bepalen zelf wel welke mensen we op uitnodiging naar de EU laten komen. Begrijp ik het nu goed dat er eigenlijk wordt gezegd: dat eerste deel is al zo'n beetje in zicht, in ieder geval wat de Griekenlandafspraken betreft; we gaan er nu nog eens over nadenken welke nieuwe afspraken we kunnen maken? Dat is toch geen manier van internationaal onderhandelen? Ik vind dat heel erg raar. Ik krijg het beeld van fort Europa: we hebben dan wel gezegd dat we mensen hier laten komen, maar puntje bij paaltje gaan we dat natuurlijk niet doen, want daar maken we ons niet bijzonder populair mee bij de mensen die op 15 maart gaan stemmen en die we graag willen bereiken. Ik vind dat heel erg raar.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik zie dat zo niet. Ik denk dat mevrouw Gesthuizen het eerste deel – hoe ver zijn we al? – iets te enthousiast schetst. Vanaf het moment dat de afspraken met Turkije zijn gemaakt, werken de Europese Commissie en Turkije aan die afspraken. Ze beginnen nu niet aan zo'n model; daar wordt al aan gewerkt, maar het is er nog niet. In de afgelopen maanden zijn er in Turkije redenen geweest waarom dat werk even stilgelegen heeft. Er wordt sindsdien aan gewerkt. Ik verwacht dat er een hervestigingsprogramma komt waarmee wij onze humanitaire plicht ook vervullen door zelf te bepalen wie er op uitnodiging mag overkomen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het doel van de Turkijedeal was tweeledig. Het ene doel was dat mensen die naar Europa komen met de kerende boot terug zouden gaan om in de woorden van de heer Samsom te spreken. Het andere doel was om de druk op Turkije te verlichten. Ik neem aan dat als Europa een deal maakt met Turkije, er voor beide landen wat in zit. Een deel van de deal was toch ook dat er wat zou gebeuren aan die 3 miljoen vluchtelingen in Turkije? Wat gebeurt daar nu aan? Welk deel van de afspraken heeft daarop betrekking?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ook die kerende boot terug naar Turkije is er niet. Dat ligt niet zozeer aan Turkije, maar vooral aan de opzet in Griekenland. Er gaan gelukkig wel mensen terug, maar die kerende boot is er nog niet. De vluchtelingen in Turkije worden nu op verschillende manieren bijgestaan. Deels gebeurt dat door hervestiging op basis van de een-op-eenafspraken, waarbij Europa wel wat eentjes voorloopt. Daarnaast is er de financiële bijdrage op projectbasis om de leefomstandigheden en de toegang naar werk te verbeteren. Dat loopt allemaal.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Maar het idee was toch dat tegen mensen die vastzitten in Turkije gezegd zou worden: stap niet op de boot, want dan word je teruggestuurd; wij zorgen ervoor dat mensen hervestigd zullen worden, het luchtbrugdeel van de deal. Waar zit dat nu in de afspraken? Het lijkt er nu op dat alleen het deel «stap niet op de boot, want dan word je teruggestuurd» is uitgevoerd en dat daarmee de Turkijedeal als geslaagd wordt beschouwd. Hoe zit het met het luchtbrugdeel van de deal?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Beide zijn er, maar niet in een mate dat we er daarmee al zijn. Dat geldt ook voor het snel terugsturen naar Turkije. Nogmaals, dat ligt niet aan Turkije, maar vooral aan Griekenland. In de een-op-eenfase zijn er juist meer Syrische vluchtelingen uit Turkije overgevlogen dan er met de boot zijn teruggestuurd. Wat wel goed gaat, is dat vluchtelingen met andere nationaliteiten vanuit Griekenland met de boot teruggaan naar Turkije. Zowel de boot als de luchtbrug is er, maar niet in die mate dat ze al succesvol zijn en lopen zoals ze horen te lopen. Daarnaast is de instroom naar Europa flink gedaald. Dat is een gunstig effect van de afspraken, hoewel ze in de praktijk nog niet lopen zoals ze moeten.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik borduur hier even op voort. Een integraal onderdeel van deze verklaring was natuurlijk ook dat Turkije wordt beschouwd als een veilig derde land. De Staatssecretaris heeft het zelf al over de opstelling van Griekenland. Wat is nu het oordeel van Nederland over de status van Turkije als veilig derde land?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het is goed om dit op te helderen. Mijn brief van gisteren ging niet over een veilig derde land, maar over een veilig land van herkomst. Daarover hebben wij nu geen juridisch oordeel geveld. Dat betekent natuurlijk niet dat het geen veilig land is. Alleen vinden wij het vanwege de volatiele situatie in Turkije niet handig om nu de juridische analyse te maken op grond waarvan je een land op de lijst van veilige landen kunt zetten. Tot vorig jaar hadden we officieel geen enkel veilig land van herkomst, want toen werkten we niet met dat systeem. We voegen nu landen toe. Je maakt een analyse, die natuurlijk stand moet houden als je dat oordeel velt. Daarom hebben we nu besloten om daar wat Turkije betreft geen conclusie aan te verbinden.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat is wel fascinerend. Het kabinet zou Turkije bekijken als veilig land van herkomst, maar de Staatssecretaris komt nu tot de conclusie: de situatie is te volatiel, dus we laten die juridische analyse even zitten; het komt ons even niet zo goed uit. De Staatssecretaris weet natuurlijk ook dat als je die juridische analyse uitvoert, Turkije niet kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Ik zie de Staatssecretaris nee schudden. Dan daag ik hem uit om die juridische analyse gewoon uit te voeren. Dan kunnen we zien wat de uitkomst is en wie er gelijk heeft: de Staatssecretaris of mijn fractie.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik ben het er niet mee eens dat dit de conclusie moet zijn. Ik heb die conclusie niet getrokken. We schorten nu het besluit op om Turkije al dan niet op die lijst te zetten. Dat heeft vooral te maken met de volatiele politieke situatie daar, waardoor je nu minder hard kunt maken dat bepaalde elementen bestendig zijn. «Veilig land van herkomst» is geen status, geen stelsel. De conclusie dat het geen veilig land van herkomst zou zijn, zou voortvloeien uit een ambtsbericht en uit de IND-besluiten. Je kunt beide niet bij voorbaat concluderen. We hebben alleen besloten om op dit moment de besluitvorming over Turkije op te schorten.

De voorzitter:

De Staatssecretaris vervolgt zijn betoog.

Staatssecretaris Dijkhoff:

De heer Sjoerdsma heeft ook gevraagd naar mijn opvatting over vrijwillige solidariteit. Dat is natuurlijk de mooiste en zuiverste vorm. Daarnaast vind ik dat je je aan afspraken moet houden. Of dat solidariteit is of niet, je hebt gewoon een afspraak. Ik vind niet dat dat leidt tot andere inzichten over gemaakte afspraken. Ik zie natuurlijk het liefst dat mensen dingen doen met een glimlach. Maar als zij ze ook doen terwijl zij ze niet zo leuk vinden, dan kan ik er ook mee leven.

De voorzitter:

Ik denk dat we hiermee zijn toegekomen aan de tweede termijn, maar ik hoor collega Sjoerdsma zeggen: taalvraag integratie.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat had ik meer als een herhaalde oproep opgevat. Ik kan de causaliteit er niet helemaal uit destilleren, als je spreekt over de inburgeringsvoortgang van mensen die enige tijd geleden naar Nederland zijn gekomen. Dat was vóór de wachttijden. Toen had je misschien niet op dag één, maar in ieder geval op dag vijftien taalles als je een status kreeg. Ik weet niet of daarin causaliteit zit met de problemen later in het traject. We zullen binnenkort de heer Sjoerdsma informeren over hoe we het doen en hoe we het zien. Als we zaken doen die voor Europese subsidie in aanmerking komen, dan zullen we natuurlijk niet nalaten om daarop een beroep te doen.

De voorzitter:

Hartelijk dank. We gaan over tot de tweede termijn met een spreektijd van een minuut.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording. Hij sprak over de bereidwilligheid van een aantal EU-landen om in Afghanistan opvangvoorzieningen te creëren. Dat lijkt mij zeer wenselijk Zoals de Staatssecretaris aangeeft, kan het een aanleiding zijn. Wij spreken vaker in deze commissie over de positie en de kwetsbaarheid van kinderen die bijvoorbeeld uiteindelijk terechtkomen in Calais. Volgens mij moeten we ook iets aan de bron doen en voorkomen dat deze kinderen überhaupt als vooruitgeschoven posten door vooral ouders richting Europa worden gestuurd. Daarom pleit ik er nog een keer voor richting de Staatssecretaris om dit punt met de collega-lidstaten op te pakken. Ik zie ook graag een terugkoppeling daarvan terug.

De voorzitter:

De heer Recourt slaat zijn beurt over.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor zijn antwoorden. Vrijwillige solidariteit is inderdaad de mooiste vorm. Juncker heeft echter zelf aangegeven dat solidariteit enkel vrijwillig moet zijn en dus ook flexibel kan worden geïnterpreteerd. Ik zou graag zien dat Nederland, de Staatssecretaris of iemand anders, Juncker erop wijst dat wij willen dat die afspraken gewoon worden nagekomen en dat wij niet willen dat ons asielsysteem, in de woorden van de premier, een soort cafetariamodel wordt. Dat laatste zou ik zeer onwenselijk vinden.

Ik ben wel heel blij en heel tevreden met de toezegging van de Staatssecretaris over het aanspreken van Hongarije op de gemaakte afspraken. Ik vind het zeer positief dat dat niet alleen achter de schermen gebeurt, maar ook voor de schermen in het brede daglicht. Dan kan niemand eronderuit dat die afspraken staan en dat ze moeten worden nagekomen.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Het hele asielbeleid wordt in feite uit handen gegeven aan de EU. Dat is een heel kwalijke zaak. Het toelatingsbeleid is veel te belangrijk om het te verliezen. Als je ziet hoe de EU ermee omgaat, met boterzachte regels, met boterzachte criteria en met verplichtingen om asielzoekers over te nemen in het kader van correctieprogramma's, dan rijzen de haren je echt te berge. Gelukkig verzet Hongarije zich daartegen. De Staatssecretaris zou zich moeten aansluiten bij dat verzet. Tot mijn grote spijt hoor ik nu dat hij zich juist aansluit bij Zweden, dat Hongarije voor het Europees Hof wil dagen. Dat is partij kiezen voor de verkeerde kant, wat natuurlijk teleurstellend is.

Ik kom bij het punt van de asielinstroom, met name de instroom van mensen uit Algerije en Marokko. Deze mensen komen naar Nederland, omdat het illegalenbeleid van deze Staatssecretaris te soft is. Nederland kent helaas geen strafbaarstelling van illegaliteit. De Staatssecretaris geeft zelf aan dat het aantal gedwongen uitzettingen van Marokkanen en Algerijnen in totaal 40 is. Dat is zo weinig. Mensen weten dat de kans op uitzetting klein is. Wat gaat de Staatssecretaris daaraan doen? Gaat hij toch weer meer inzetten op het instrument van vreemdelingenbewaring? Sinds dat is uitgekleed, is het aantal gedwongen vertrekken gedaald. Ik zie daar graag een correctie op.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb een vraag over het terugsturen van vluchtelingen naar Griekenland in het kader van Dublin. Begrijp ik het nu goed dat pas als de asielprocedure en de opvang op orde zijn, sprake kan zijn van herinvoering van de Dublinregeling? Zo ja, dan is de vraag waarom dat nu zo hard geroepen moet worden. Inhoudelijk stelt het dan niet zo veel voor, omdat we nog lang niet in die situatie verkeren. Politiek gezien vind ik het wel gevaarlijk. Je wekt daarmee de indruk dat mensen teruggestuurd zullen worden naar Griekenland, terwijl je dat in ieder geval voorlopig nog niet doet. Graag krijg ik een reactie hierop.

Ik maak mij zorgen over de compacts. De Staatssecretaris spreekt over positieve en negatieve prikkels, maar het is nog niet duidelijk wanneer die negatieve prikkels worden ingezet. Als je steun afhankelijk maakt van het terugdringen van het aantal vluchtelingen, kan dat er dan niet juist toe leiden dat landen overgaan tot mensenrechtenschendingen om vooral maar het doel te bereiken en vooral maar het geld dat ze krijgen veilig te stellen?

We hadden een discussie over de Turkijedeal. Pas als de grenzen echt dicht zijn, wordt er iets gedaan aan hervestiging, aan de situatie van die 3 miljoen vluchtelingen in Turkije. Dat kan natuurlijk duren tot sint-juttemis. Het lijkt mij dat je die Turkijedeal dan toch heel selectief uitvoert.

Ik heb de Staatssecretaris niet gehoord over Calais.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ook ik zou een antwoord op mijn vragen over Calais zeer waarderen.

Ik vind de opstelling van Nederland en blijkbaar meerdere Europese landen ten opzichte van de Turkijedeal echt ergerlijk. Je kunt als Europa toch moeilijk een lichtbaken zijn en mensenrechten overal en nergens gaan verkopen, als je zelf heel curieuze dingen doet als het gaat om het nemen van verantwoordelijkheid en het delen van de lasten van conflicten zoals in Syrië? Nogmaals, er zitten miljoenen vluchtelingen in Turkije. Turkije is een groot land. Het kan de instroom van vluchtelingen voor een belangrijk deel prima zelf aan en dat doet het ook. Maar je kunt toch niet zeggen: we bouwen verder aan fort Europa en als puntje bij paaltje komt, gaan we er nog eens rustig naar kijken. Ik vind het heel kwalijk dat blijkbaar is toegestaan dat in de media de schijn ontstond: er is een afspraak, het gaat een-op-een en als dat eenmaal geregeld is, bekijken we hoeveel vluchtelingen we kunnen overnemen. Ik begrijp dat niet.

Ik heb ook weinig reactie gehoord op het rapport van Save the Children over de 1,25 miljoen mensen die slachtoffer zijn van mensenhandel en uitbuiting. Ik wil graag dat de Staatssecretaris alsnog op dat punt ingaat.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Ik zal de heer Azmani een terugkoppeling geven als we meer weten over het weeshuis. De Afghaanse autoriteiten moeten hierin ook meewerken.

De heer Sjoerdsma had het over flexibele solidariteit. Ik heb er weinig reactie op, omdat de term mij de wenkbrauwen doet fronsen. Het klinkt als een open relatie. Die eindigt meestal ook in een scheiding. Ik heb er dus niet zo veel mee. Als er een voorstel ligt, zal ik dat beoordelen, maar de enige vorm van flexibele solidariteit die ik nu kan bedenken, is zo draconisch dat ik me niet kan voorstellen dat die solidariteit wordt bedoeld; zo van «als je in Schengen zit, moet je mensen opnemen en als je dat niet wilt, hoeft dat niet». Ik denk niet dat dit wordt bedoeld. En flexibele solidariteit ten opzichte van relocatie? Volgens mij zijn we al heel flexibel, in die zin dat sommige landen nog niet zijn begonnen. Als ze nu wel willen beginnen, wil ik dat nog zien als een weliswaar wat late invulling maar toch als een meedoen. Ik weet niet of ze het ook van plan zijn. Ik heb het vermoeden dat dit niet het geval is. Maar goed, veel meer kan ik niet bedenken.

De heer Fritsma had het over Algerije en Marokko en het verbeteren van de uitzetting. Telkens als ik drie manieren noem om mensen weg te laten gaan, haalt de heer Fritsma er altijd de manier uit die het laagste aantal oplevert. Dat mag hij doen, maar ik denk dan: mensen die weg zijn, zijn weg. Ik ben het eens met de heer Fritsma dat ik niet tevreden kan zijn over de manier waarop de gedwongen terugkeer naar Marokko en Algerije verloopt. Ik vind het dan ook een goede zaak dat dit niet langer iets is voor alleen Nederland en soms nog een ander land. We hoeven niet meer één voor één langs te komen. Het wordt onderdeel van de afspraken met de hele Unie. Los daarvan zal Nederland bij deze landen blijven aandringen op medewerking. In Algerije heeft bijvoorbeeld Minister Kamp dat nog gedaan toen hij er toch was. Het is dus niet iets wat ik alleen hoef te doen. Vreemdelingenbewaring? Voor zover de wet en de rechter het toelaten, wil ik daar juist gebruik van maken, zeker ook voor deze groepen en helemaal als de gedragingen daartoe aanleiding geven. Het moet natuurlijk wel op zo'n manier gebeuren dat de rechter het besluit niet binnen 24 uur terugdraait, want anders heb ik er weinig aan. De beste manier om terugkeer te bevorderen, is een werkend proces van gedwongen terugkeer. We zullen ons ervoor blijven inspannen om dat, samen met andere lidstaten, voor elkaar te krijgen.

Mevrouw Voortman sprak over Dublin en Griekenland. Ik roep niet zo snel om Dublinclaims op Griekenland. Ik snap de druk op de deadline wel. We hebben die afspraak gemaakt en daar zit ook geld aan vast als een signaal voor de Griekse overheid dat er wel verwachtingen zijn ten aanzien van de termijn waarbinnen de boel op orde moet zijn. We leveren niet voor niets zo veel ondersteuning in de vorm van personeel en materieel. Als het op orde is, kan worden overgegaan tot Dublinclaims. We zullen de aanbevelingen van de Commissie nauwlettend in de gaten houden. Als de Commissie oordeelt dat het weer kan – dan is de situatie dus wel verbeterd – zullen we nagaan of we ook vinden dat het weer kan. In het geval van Griekenland zal ongetwijfeld vrij snel ook een rechterlijk oordeel door deze of gene worden gevraagd. Het moet dus gewoon kloppen.

Over het hervestigingsprogramma kan ik in ieder geval toezeggen dat het voor sint-juttemis zal zijn. In mijn ogen is het echt niet zo dat er niet aan wordt gewerkt. Zowel Turkije als de betrokken partners aan Europese zijde zijn hiermee bezig. Ondertussen werken we met de afspraken die er al zijn.

Als ik ook verantwoordelijk ben voor de schijn die in de media ontstaat, merk ik op dat we meteen hebben weersproken – de heer Fritsma was hier boos over, herinner ik mij, want hij geloofde het niet – dat er afspraken waren over honderdduizenden gevallen van hervestiging. Dat die schijn is gebleven, vond ik ook niet prettig, maar meer dan weerspreken kan ik niet.

Over Calais hebben we pas een brief gestuurd. Daarna is er nog ambtelijk contact geweest met Frankrijk. Ik hoop mijn collega zelf hierover morgen te spreken. Ons wordt steeds bevestigd dat er in het kamp diverse voorzieningen zijn, ook voor kinderen: medische posten en onderwijsvoorzieningen. Bovendien moedigen de Franse autoriteiten mensen aan om het kamp te verlaten en asiel aan te vragen. Dat kan ook in het kamp zelf. Telkens als wij aandacht vestigen op kinderen, krijgen wij te horen welke maatregelen er zijn getroffen. We hebben het gevoel dat Frankrijk niet alleen met het probleem in zijn maag zit, maar zich ook het lot van deze kinderen aantrekt. Het grootste probleem is dat mensen geen asiel willen aanvragen. Het Verenigd Koninkrijk heeft eerder met Frankrijk afgesproken om alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV's) met familiebanden in het Verenigd Koninkrijk te accepteren. Frankrijk heeft onlangs het Verenigd Koninkrijk opgeroepen om dat ook waar te maken. Dat snappen wij heel goed. Ik zal het morgen weer benadrukken als ik mijn collega of de ambassadeur tegenkom; ik weet niet of alle ministers aanwezig zijn.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Het is fijn dat de Staatssecretaris zich achter en misschien ook wel voor de schermen inzet voor de kinderen van Calais. Ik heb begrepen dat de helft van de alleenreizende kinderen in Calais familiebanden heeft of in ieder geval zegt te hebben. Die kinderen wachten al meer dan een halfjaar op gezinshereniging. Heeft de Staatssecretaris deze informatie ook? Hoe wordt er gereageerd ten aanzien van de Engelse collega's? In zekere zin is het immers hun verantwoordelijkheid. Kan de Staatssecretaris bij zijn Franse collega navragen wat precies de plannen zijn bij de ontruiming? Zo'n ontruiming kan chaotisch verlopen. We hebben het over kinderen van soms 8, 9 of 10 jaar. Hoe wordt voorkomen dat deze kinderen proberen om uit handen van de politie te blijven omdat iemand anders ze dat in het hoofd heeft geprent of omdat ze familie hebben in Engeland, en zich vervolgens schuilhouden in de bosjes rond Calais? Hoe wordt voorkomen dat net als de vorige keer tientallen of honderden kinderen bij de ontruiming van het kamp regelrecht in handen van mensenhandelaren lopen? We weten allemaal – we veroordelen dat ook allemaal – wat er vervolgens met kinderen gebeurt als ze in criminele netwerken verzeild raken. Dat willen we echt niet meemaken.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Zeker, dat wil ik ook niet meemaken en de Fransen ook niet. Ze hebben tegen ons gezegd dat ze een volgordelijkheid hebben in de aanpak. Eerste willen ze inventariseren wat er nodig is qua opvang. Daarbij wordt gekeken naar de kwetsbaarheden van mensen. Vervolgens wordt die opvang geregeld. Mensensmokkelbendes aldaar worden opgerold en op de huid gezeten. Pas daarna gaat men over tot ontruiming van het kamp. Die antwoorden hebben we gekregen op onze vragen. We hebben echt het idee dat Frankrijk heeft geleerd van de vorige keer en nu heel veel maatregelen neemt alvorens tot ontruiming over te gaan.

Tot slot het rapport van Save the Children over de kwetsbaarheid van AMV's. Dat is ook de reden dat wij in de JBZ-Raad vragen om bij relocatie prioriteit te geven aan AMV's. De afgelopen weken hebben we meer inspanningen op dit gebied besproken. De kwetsbare positie moet aanleiding zijn tot snellere relocatie, nog los van de oproep om in brede zin voortgang te boeken.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit algemeen overleg. Ik heb één toezegging genoteerd.

  • De Minister zegt toe, de Kamer te informeren ten aanzien van het geplande weeshuis in Afghanistan zodra er relevante ontwikkelingen te melden zijn. Ik hoor de Staatssecretaris opmerken dat hij Staatssecretaris is.

Ik dank mijn collega's hartelijk voor hun bijdrage, ik dank de Staatssecretaris en zijn ondersteuning voor alle antwoorden en ik dank het publiek voor de belangstelling.

Sluiting 13.24 uur.