Kamerstuk 32317-422

Verslag van een algemeen overleg

JBZ-Raad

Gepubliceerd: 28 juni 2016
Indiener(s): Loes Ypma (PvdA)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32317-422.html
ID: 32317-422

Nr. 422 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 28 juni 2016

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 18 mei 2016 overleg gevoerd met de heer Dijkhoff, Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 13 mei 2016 inzake Geannoteerde agenda JBZ-Raad 20 mei 2016 en Frontex-operatie Triton (Kamerstuk 32 317, nr. 414);

  • de brief van Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 12 mei 2016 inzake Aanbieding verslag JBZ-Raad 21 april 2016 (Kamerstuk 32 317, nr. 413);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 15 april 2016 inzake Fiche: Wijziging verordening afschaffing visumplicht Georgië (Kamerstuk 22 112, nr. 2118);

  • het voorstel van de Europese Commissie d.d. 29 april 2016 inzake EU-voorstel: Verordening visumliberalisatie Oekraïne COM (2016) 236;

  • het voorstel van de Europese Commissie d.d. 4 mei 2016 inzake EU-voorstel: verordening visumliberalisatie Turkije COM (2016) 279;

  • het voorstel van de Europese Commissie d.d. 4 mei 2016 inzake EU-voorstel: verordening visumliberalisatie Kosovo COM (2016) 277 (Engelstalig);

  • het voorstel van de Europese Commissie d.d. 4 mei 2016 inzake EU-voorstel: verordening herziening opschortingsmechanisme visumvrijstelling COM (2016) 290;

  • het voorstel van de Europese Commissie d.d. 4 mei 2016 inzake EU-voorstel: Uitvoeringsbesluit van de Raad inzake tijdelijke herinvoering interne grenscontrole Schengen COM (2016) 275;

  • de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 9 mei 2016 inzake Kabinetsappreciatie Commissievoorstel Raadsbesluit aanbeveling artikel 29 Schengengrenscode (Kamerstuk 32 317, nr. 412);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 17 mei 2016 inzake Kabinetsappreciatie derde voortgangsrapportage en het voorstel visumliberalisatie Turkije (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1124);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 17 mei 2016 inzake Fiche inzake verordening herziening opschortingsmechanisme visumliberalisatie (Kamerstuk 22 112, nr. 2138).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Ypma

De griffier van de commissie, Nava

Voorzitter: Ypma

Griffier: Tielens-Tripels

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Azmani, Keijzer, Kuiken, Sjoerdsma, Voordewind, Voortman en Ypma,

en de heer Dijkhoff, Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Aanvang 10.06 uur.

De voorzitter:

Ik heet de collega's, de Staatssecretaris, alle ondersteuning en alle belangstellenden van harte welkom. Er zijn wat onderwerpen bij gekomen, dus wij spreken nu, in afwijking van de drie minuten in de convocatie, een spreektijd af van vier minuten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Er valt inderdaad veel te bespreken, dus het is goed dat we iets meer tijd hebben dan de drie minuten op de convocatie. Ik dank de Staatssecretaris voor de derde voortgangsrapportage over het visumvrij reizen voor Turken. In de rapportage concludeert het kabinet dat er grote vooruitgang wordt geboekt en dat een aantal eisen nog moet worden ingewilligd, maar dat het plan eind juni eigenlijk wel klaar zou moeten zijn. Een belangrijke voorwaarde waaraan nog niet is voldaan, is de harmonisatie met betrekking tot de antiterreurwetten van Turkije. Turkije zegt dat het daaraan juist niet wil gaan morrelen, omdat het die hard nodig heeft om de staatsondermijnende activiteiten in het land tegen te gaan. Lees: inclusief die van journalisten en Koerdische strijders. Hoe ziet de Staatssecretaris dat heikele punt? Het lijkt wel of de Europese Commissie en de Turkse overheid hierbij tegen elkaar ingaan, dus dat deze organen eind juni op dit punt gaan botsen. Het voorstel ligt al klaar. Het lijkt alsof het kabinet, dus de Staatssecretaris, maar ook de Europese Unie er alle vertrouwen in hebben dat aan de laatste zeven voorwaarden zal worden voldaan, terwijl er nog cruciale punten zijn die niet zomaar een-twee-drie zijn opgelost. Dat staat ook zo in de voortgangsrapportage. Hoe ziet de Staatssecretaris die deadline? Vindt hij die nog steeds reëel? Er wordt ook over gesproken dat we maar terug moeten naar oktober, de oorspronkelijke deadline. Wat is realistisch?

Nu de door de Kamer aangenomen motie-Klaver/Pechtold (21 501-20, nr. 1116). Die motie vroeg om niet alleen toe te zien op het papier, maar ook op de uitvoering. Schijnbaar krijgen we een rits wetsvoorstellen in Turkije en gaat het daar nu snel. Er moet ook duidelijk blijken dat de wetgeving in de praktijk werkt. Kan de Staatssecretaris nog een reactie geven op deze, hier breed aangenomen, motie-Klaver/Pechtold?

Verder vraag ik de Staatssecretaris om in te gaan op de volgende frase: «de samenwerking met Turkije op het migratiedossier of uitspraken van de Turkse autoriteiten (die) geen invloed hebben op de wijze van beoordelen door het kabinet». Hoe werkt dat uit? De premier is daar bij het grofvuil gezet. Verder hebben we natuurlijk de zaak-Umar, die wij hier vanmiddag gaan bespreken. Al die ontwikkelingen doen je sterk twijfelen aan de mensenrechten aldaar, de persvrijheid et cetera. Heeft dat allemaal geen invloed op dat visumvrije reizen?

Nog iets over de Turkijedeal en de positie van niet-Syrische vluchtelingen. In de rapportage lees ik dat de positie van Syrische vluchtelingen nu moet zijn gegarandeerd, althans met betrekking tot opvang, medische zorg, onderwijs et cetera. In de rapportage lees ik niet expliciet dat die positie ook is gegarandeerd voor de niet-Syrische vluchtelingen, behalve dat er werkvoorziening zou kunnen ontstaan. Er zijn daarbij kanttekeningen te plaatsen. Kan de Staatssecretaris hierop ingaan? Het Vluchtelingenverdrag schrijft namelijk voor dat er opvang moet zijn voor alle vluchtelingen. Ik krijg daar graag duidelijkheid over.

Ik wil verder mijn grote zorgen uiten over de Syrische vrouwen en meisjes in Turkije die worden uitgehuwelijkt of worden gedwongen om de prostitutie in te gaan. Eerder heeft een ECPAT-rapport daarover de alarmbellen doen rinkelen. Is de Staatssecretaris op de hoogte van die zorgwekkende ontwikkelingen rond de Syrische meisjes onder de vluchtelingen? Hoe kan de Staatssecretaris deze op de agenda van de JBZ-Raad zetten?

In mijn laatste seconden wil ik nog iets zeggen over de rol van de UNHCR (United Nations High Commissioner for Refugees). In de Kamer is een motie aangenomen over een versterkte rol voor de UNHCR. Kan de Staatssecretaris zeggen of de UNHCR wordt ingeschakeld voor de toegang tot Turkije van uit Griekenland teruggestuurde asielzoekers en die tot Turkije van asielzoekers uit Syrië? Deze twee belangrijke punten zijn ook in die motie genoemd. Ik vraag de Staatssecretaris om daarop in te gaan.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Allereerst wil ik, net als collega Voordewind, spreken over de visumliberalisatie voor Turkije. Eigenlijk hoef ik vandaag maar één ding te weten van de Staatssecretaris: zolang niet aan alle voorwaarden is voldaan, zal Nederland niet instemmen met visumliberalisatie. Het kabinet schrijft dat de besluitvorming daarover nog niet aan de orde is, omdat nog niet aan alle eisen is voldaan. Waarom is er dan wel een voorstel van de Commissie gekomen? Waarom loopt deze dan toch vooruit op een beslissing tot visumvrij reizen, terwijl dat nog lang niet aan de orde is? Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat Turkije aan alle benchmarks voldoet? Ik vraag dit ook omdat van alle openstaande benchmarks ook die over justitiesamenwerking nog overeind staat. Ik breng even de vrouwenbeul Saban B. in herinnering, die in Turkije nog vrij rondloopt. Ik denk dat het nog wel een tijdje zal duren voordat het met die justitiesamenwerking goed zal gaan. Ik breng ook de corruptiebestrijding in herinnering. Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat de corruptiebestrijding goed geregeld is in Turkije? Ik heb het daarbij nog niet eens gehad over de terreurwetten, waarvan Erdogan al heeft gezegd dat hij ze zeker niet zal aanpassen, terwijl dat wel een harde eis is van de Europese Unie. En dat waren alleen nog maar de benchmarks die niet zijn gehaald.

Het volgende nog over de benchmarks die volgens de Europese Commissie al wel zijn gehaald, zoals de mogelijkheid voor mensen met een asielstatus om in Turkije te werken, om toegang te krijgen tot publieke diensten en sociale rechten en om te integreren. Is die benchmark inderdaad gehaald, Staatssecretaris? 0,001% van de Syriërs heeft op dit moment recht op een werkvergunning. Met betrekking tot de mogelijkheid om derde nationaliteiten vrijwillig te laten terugkeren als zij worden uitgezet, wil ik de zaak van de Afghanen in herinnering brengen. Ik hoor daarom graag nog een appreciatie van de Staatssecretaris: waar staan we nu, ook met de benchmarks die al zouden zijn gehaald?

Een adviseur van Erdogan heeft gezegd dat het Europees parlement de visumliberalisering voor de Turkse burgers bespreekt en dat vluchtelingen terug naar Europa zullen worden gestuurd als daar het verkeerde besluit wordt genomen. Dat klinkt als pure chantage. Ik vraag de Staatssecretaris hoe hij die uitspraak apprecieert en wat zoiets voor de deal betekent. Ik wil de Staatssecretaris vragen om één garantie: dat wij het besluit met betrekking tot het visumvrij reizen voor Turken zorgvuldig zullen laten verlopen. Daarom moet er op tijd een visie van het kabinet hierop komen. Belangrijker is nog de mogelijkheid om hierover in de Kamer een debat te voeren, voorafgaand aan de besluitvormende Raad. Ik zie namelijk dat we dit voor eind juni zullen willen doen, maar ik zie ook dat de laatste JBZ-Raad al begin juni is. Ik voorzie dus problemen voor de Kamer. Ik hoor graag een garantie van de Staatssecretaris.

De deal tussen de EU en Turkije piept en kraakt. Als we de balans opmaken, zien we dat Erdogan er sterker voorstaat dan ooit, dat hij zijn machtspositie heeft uitgebreid, dat hij daarvoor Davutoğlu aan de kant heeft geschoven en dat Europa met de rug tegen de muur staat. En dat terwijl organisaties als Human Rights Watch met zeer verontrustende rapporten komen: Turkse grenswachten zouden Syrische vluchtelingen die op de vlucht zijn voor ISIS of Al Qaida, beschieten of mishandelen tot de dood erop volgt. Ik vind dat huiveringwekkend, maar ook de reactie van het kabinet vind ik huiveringwekkend. Het kabinet zegt namelijk: wij wachten op een bevredigende reactie van de Turkse autoriteit. Ik zou zeggen: wij kunnen hier niet afwachten tot er een bevredigend antwoord van Erdogan komt; daar zullen wij zelf om moeten vragen. We moeten nu eindelijk een onafhankelijk onderzoek krijgen naar wat daar is gebeurd. In dit kader vraag ik de Staatssecretaris ook wat er is gebeurd met dat onafhankelijk onderzoek van Amnesty. Het lijkt namelijk een beetje alsof er bij de Turkse autoriteiten is nagevraagd hoe het zit en dat we alleen maar zijn afgegaan op wat de Turken daarover hebben gezegd.

Ik zie dat ik moet afronden, dus tot slot. Turkije heeft ook besloten om Syrische vluchtelingen bij de grens te weigeren. Ik hoor graag een reactie daarop van de Staatssecretaris. Mensen op de vlucht aan de grens weigeren en in een oorlogsgebied laten zitten, is ook een schending van het non-refoulementbeginsel. Is de Staatssecretaris dat met mij eens? Zo ja, wat betekent dat dan voor de conclusie van de Europese Commissie en Nederland dat Turkije een veilig derde land zou zijn?

Helemaal tot slot. Er zijn geluiden dat er met Soedan soortgelijke deals als die met Turkije worden gesloten. Ik mag toch hopen dat dit ongefundeerde geruchten zijn en dat wij niet dit soort deals gaan sluiten met een president die wordt verdacht van genocide en oorlogsmisdaden.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Er zijn al de nodige vragen gesteld over de visumliberalisatie. Er liggen nog belangrijke kwesties open waaraan Turkije moet voldoen, voordat er van visumliberalisatie kan worden gesproken. Ik sluit me graag aan bij de vragen daarover van de voorgaande sprekers. Welke garanties hebben wij dat we niet gaan marchanderen met de heldere afspraken die daarover zijn gemaakt?

De Turkijedeal is gemaakt om de vluchtelingenstromen op een goede manier te kunnen blijven regelen. Dit lijkt succesvol; zo is het aantal verdrinkingen daardoor sterk afgenomen. Er zijn wel zorgen over de verdere implementatie. Met name de hervestiging laat nog te wensen over. De toezeggingen over de invulling van de asielprocedures worden nog niet naar wens vervuld. Er zijn ook berichten van minderjarige alleenstaande vluchtelingen die nu tussen wal en schip zitten. Met name hiervoor wil ik de aandacht van de Staatssecretaris vragen. We hebben ook zorgwekkende berichten gehoord over Syrische vluchtelingen die door Turkse grenswachten zouden zijn neergeschoten. Dat signaal moeten we heel serieus nemen; dat kunnen we niet negeren. We moeten daar zo snel mogelijk opheldering over willen krijgen. Samengevat: kan de Staatssecretaris ingaan op de vraag hoe we verdergaan met de implementatie van het Turkijeakkoord, om dit aan alle randvoorwaarden te laten voldoen die we hier in de Kamer hebben afgesproken?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

In de laatste debatten die we hebben gevoerd, was de Partij van de Arbeid vrij scherp over de beschuldiging van Amnesty International over het terugsturen van mensen. Human Rights Watch ging daar nog overheen met berichten over het zelfs doodschieten van mensen. De oppositie heeft toen aangedrongen op een onafhankelijk onderzoek. De motie daarover heeft het toen niet gehaald. Wat moet er voor de Partij van de Arbeid nog meer gebeuren om het kabinet eindelijk te vragen om een onafhankelijk onderzoek te laten doen naar alle beschuldigingen omtrent het non-refoulementprincipe, die zich nu wel opstapelen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb vier minuten de tijd, dus ik kan daar niet in veel woorden op antwoorden. Natuurlijk is het helder dat de onderste steen boven moet, welk onderzoek daarvoor ook nodig is. Als dat soort berichten blijft komen, kunnen we die niet negeren. We moeten daar gewoon helderheid over krijgen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De oppositie heeft de vorige keer een motie ingediend voor een onafhankelijk onderzoek. De Partij van de Arbeid heeft die motie toen niet gesteund. Als hier helderheid over moet komen, hoe wil de Partij van de Arbeid die helderheid dan verkrijgen? Als we het aan de Turkse regering vragen, zegt die dat er niks is gebeurd.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

In het debat hebben wij destijds al aangegeven dat je dit niet alleen aan de Turkse autoriteiten moet overlaten. Ik verwacht van de Nederlandse regering dat zij daar scherp op zal zijn. Het is ook in het belang van de Nederlandse regering zelf dat we de onderste steen naar boven halen. Punt.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Hoe wil de Partij van de Arbeid die onderste steen dan boven krijgen? Als er geen onafhankelijk onderzoek hoeft te komen, wat moet er dan gebeuren?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik zeg niet dat er geen onafhankelijk onderzoek nodig is. Ik zeg alleen dat de onderste steen boven moet, ook met behulp van de organisaties daar ter plekke. Die vraag ligt nu bij het kabinet, dat garanties zal moeten geven.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Maar de Partij van de Arbeid heeft eerder tegen een onafhankelijk onderzoek gestemd. Op dat moment was de Partij van de Arbeid daar dus niet voor. Wat moet er dan wel gebeuren? Wat moet het kabinet doen met die berichten van Amnesty en Human Rights Watch, om goed te kunnen weten wat er aan de hand is? Daarvoor moet er toch iets concreets gebeuren? Je kunt toch niet alleen zeggen: deze berichten zijn er en als er meer komen, moet er wat gebeuren? Wat moet er op dít moment gebeuren?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het kabinet is nu aan zet. De onderste steen moet boven. Het kabinet moet dit ook doen met organisaties die daar ter plekke aanwezig zijn en de capaciteit en mogelijkheden hebben om zaken inzichtelijk te maken. Ik ga nu niet in op de motie en alle achterliggende redenen, maar wij kunnen pas tevreden zijn als we helderheid hebben. Het is de verantwoordelijkheid van het kabinet om daarvoor te zorgen. Ik stel mijn vraag daarover aan de Staatssecretaris dus ook namens u.

De heer Sjoerdsma (D66):

Volgens mij leeft er binnen de oppositie naar aanleiding van het eerste rapport van Amnesty een breed gedeelde zorg over Turkse grenswachten die met vluchtelingen echt heel nare dingen doen. Vervolgens kwam het rapport van Human Rights Watch met zeer serieuze aanwijzingen voor de schending van allerlei mensenrechtenverdragen door Turkije. Als de PvdA niet wil zeggen hoe dat allemaal moet worden onderzocht, roept dat een beetje de vraag op of volgens de PvdA vluchtelingen uit Griekenland op dit moment naar Turkije kunnen worden teruggestuurd.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Daarover hebben we in het debat ook helderheid gegeven. Rechters die nu de asielprocedure in Griekenland toetsen, zullen niemand terugsturen als ze niet het vertrouwen hebben dat vluchtelingen daar veilig zijn. Overigens heeft de UNHCR aangegeven dat zij wel alle zekerheid en garantie heeft dat de mensen die worden teruggestuurd, daadwerkelijk veilig zijn. De berichten van nu gaan over mensen die zich in de grensstreek bevinden. We moeten de zaken wel een beetje uit elkaar blijven houden. Dit gaat om een zeer gevoelige en zeer ernstige zaak. Die moet volledig worden uitgezocht, maar we moeten voorkomen dat daarbij verschillende zaken, die niet meteen een relatie hebben, naast elkaar worden gelegd.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat klinkt heel aardig, maar die zaken hebben natuurlijk wel een relatie met elkaar. Als het gaat om een veilig derde land, gelden er heel strenge criteria. Die gelden niet alleen maar voor de asielzoekers die wij uitzenden. De ChristenUnie, GroenLinks en D66 constateren dat een en ander ook geldt voor het gedrag van Turkije in algemene zin. We maken ons grote zorgen over het non-refoulementprincipe en over het geweld. Ik vraag de PvdA niet naar het oordeel van de Griekse rechters. Ik wil dat de PvdA mij antwoord geeft op de vraag of het nog kan.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Je moet wel volledige helderheid hebben over de vraag waar mensen risico's lopen. Ik zie nu dat ongeveer alle mensen die in Griekenland zijn, beroep hebben aangetekend. Hun procedures worden nog beoordeeld door Griekse rechters, die heel streng oordelen. De UNHCR heeft ook gezegd dat voor mensen die worden teruggestuurd, de garantie bestaat dat zij veilig zijn. De zorgwekkende signalen die we nu horen, gaan over de grensregio. Daar moeten we helderheid over krijgen. Het is een verantwoordelijkheid voor het kabinet om die garanties te geven, omdat het een-op-een verband houdt met het laten slagen van het Turkijeakkoord. Mijn diepste wens is overigens wel om het Turkijeakkoord te laten slagen, want het alternatief vind ik even zorgwekkend. Dat geeft namelijk heel andere risico's en nadelen. Er is ons veel aan gelegen om het Turkijeakkoord te laten slagen. Daarom heb ik ook vragen gesteld over de verdere implementatie daarvan.

Een ander punt is het GEAS (Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel). De Europese Commissie heeft op 4 mei een voorstel gepresenteerd om het Europese asielbeleid verder aan te passen. Wij vinden het teleurstellend dat de Europese Commissie lijkt te kiezen voor de eerste optie in plaats van voor de tweede optie. Daarmee wordt alleen maar gekozen voor een aanpassing van het asielsysteem en niet voor een fundamentele wijziging. Ik wil graag van de Staatssecretaris een reactie op dit voorstel. Kan hij iets zeggen over het krachtenveld waarin dit zich heeft gemanifesteerd?

Ik heb een vraag over de route via de centrale Middellandse Zee. De route van Turkije naar Griekenland is één deel van de huidige situatie, maar er komen nog steeds heel veel vluchtelingen dan wel asielzoekers via Libië naar Europa. Het is belangrijk om te signaleren dat ook daarvoor oplossingen moeten worden gevonden. Ik wil graag van de Staatssecretaris weten welke vorderingen we op dit onderwerp kunnen verwachten.

Ik heb zo snel gesproken dat ik wel binnen drie minuten klaar ben. Op dit moment laat ik het hierbij.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. We zijn nu twee maanden lang getuige van de gevolgen van de vluchtelingendeal tussen de Europese Unie en Turkije. De schokkende berichten volgen elkaar op. Turkije stuurt vluchtelingen terug naar Syrië. Er is sprake van kinderarbeid onder vluchtelingenkinderen in Turkije. Turkije schiet op vluchtelingen. De Kamer heeft onophoudelijk vragen gesteld, en keer op keer is het antwoord: ja, maar Turkije ontkent deze berichten met klem. Dan verwacht je dat daar iets achteraan komt, namelijk dat natuurlijk door een onafhankelijke partij onderzocht moet worden of dit klopt, dat er natuurlijk gestopt wordt met het deporteren van vluchtelingen naar Turkije totdat we zeker weten dat het veilig is, dat asielkinderen naar school moeten in plaats van te werken en dat hun ouders moeten kunnen werken, dat vluchtelingen niet gedwongen worden een verklaring te tekenen dat zij vrijwillig terugkeren of anders maandenlang in de cel belanden. Dat wordt echter steeds niet gezegd. Alle seinen staan op rood en de regering rijdt met plankgas door.

Het kabinet lijkt inmiddels in een vergevorderd stadium van het stockholmsyndroom te zijn beland, waarbij Erdogan de rol van gijzelaar vervult. In het recente schriftelijke overleg over de Turkijedeal gaf het kabinet aan naast bij de Turkse regering, ook navraag te hebben gedaan bij anderen. Het is een hoopvol signaal dat de regering blijkbaar toch openstaat voor andere bronnen dan alleen de Turkse regering. Ik hoor dan ook graag van de Staatssecretaris wie deze «anderen» precies zijn en op welke wijze deze «anderen» de rapportages van Amnesty en Human Rights Watch kunnen ontkrachten. Verder zou GroenLinks graag horen wat de status is van de deportaties van Griekenland naar Turkije. Hoeveel migranten zijn van Griekenland naar Turkije gegaan? Hoeveel hebben in Griekenland asiel gevraagd en gekregen? Zijn daar inmiddels asieladvocaten aanwezig?

De Kamer heeft in een motie aangegeven dat zij wil dat er onafhankelijk toezicht wordt gehouden op de naleving van de Turkijedeal. Wat heeft de regering tot nu toe gedaan om dat toezicht van de grond te krijgen? Wat gaat het nog doen, bijvoorbeeld bij de JBZ-Raad? Wanneer kunnen wij de eerste onafhankelijke rapportage verwachten?

Ik heb nog twee punten. Vanochtend berichtte Het Financieele Dagblad dat EU-voorzitter Nederland op de JBZ-Raad een voorstel zou voorleggen voor een drijvende hotspot. Ik vind dat een idioot voorstel, want mensen die opgepikt zouden worden ... Ik hoor dat er gelachen wordt. Dat is heel fijn, want dan kan ik dit stukje kort houden. Ik zou graag de bevestiging willen hebben dat dit onzin is. Ik hoor dus graag van de Staatssecretaris dat dit voorstel op een memo van EU-voorzitter Nederland niet bestaat.

Het laatste punt is de visumliberalisatie. Het verbaast GroenLinks dat de Europese Commissie stelt dat aan voorwaarde nummer 14 van de 72 voorwaarden is voldaan. Die voorwaarde houdt in dat het grensmanagement in lijn is met internationale verdragen. Op welk onafhankelijk onderzoek naar het grensmanagement van Turkije heeft de Commissie haar conclusie gebaseerd? Graag krijg ik daar een specifieke toelichting op.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Laat ook ik beginnen met de visumliberalisatie. Er is al veel over gezegd. Laat het duidelijk zijn dat volgens de VVD aan alle eisen moet worden voldaan. Dat gold ook voor alle 60 landen die inmiddels zijn vrijgesteld van de visumplicht. De VVD kan zich vinden in de lijn van het kabinet zoals geschetst in de brief van gisteren ten aanzien van het BNC-fiche. Die lijn is strikt en fair. Op dit moment wordt niet aan de voorwaarden voldaan. Derhalve is besluitvorming niet aan de orde. Ik wil mij graag aansluiten bij de vraag die mijn collega heeft gesteld: waarom kwam de Europese Commissie toch met een voorstel?

Ten aanzien van Kosovo en Oekraïne wordt het BNC-fiche nog afgewacht. De VVD heeft al eerder haar twijfels geuit of deze twee landen daadwerkelijk voldoen aan de criteria. Dan gaat het over het achterblijven van de aanpak van corruptie en georganiseerde misdaad.

Het visumpakket staat ook op de agenda. De voorstellen daarvoor hebben wij ook in deze commissie uitgebreid besproken. Het ambitieniveau van die voorstellen is in het verleden naar beneden bijgesteld. Dat is denk ik goed nieuws. Dat constateerde ik ook toen wij de discussie voerden over het visumpakket. Er is nog één wens van het Europees parlement, namelijk om te komen tot humanitaire visa. Ik vraag de Staatssecretaris of dat voorstel definitief is afgeserveerd.

Ik kom te spreken over de Turkijedeal. Het zal u niet verbazen dat ik graag ook de positieve punten wil benoemen naar aanleiding van die deal. Het komt er kort gezegd op neer dat er op dit moment een lage instroom is, ook richting Nederland. Vorige maand deden nog maar 101 Syriërs een eerste aanvraag voor asiel. In het najaar hadden de effecten en de gevolgen al minder moeten zijn, maar toen ging het nog om 5.249 Syriërs. Dat is een groot verschil. In het eerste kwartaal van dit jaar deden 150.000 asielzoekers Griekenland aan. Sinds 20 maart is dat aantal nog maar 7.500. Er is een drastische vermindering van het aantal mensen dat omkomt in de Egeïsche Zee. Er is een grote slag geslagen in het kader van de aanpak van mensensmokkelaars. Ik begreep dat in februari zelfs 700 mensensmokkelaars zijn opgepakt, mede dankzij de Turkse autoriteiten. Dat toont aan dat de fundamentele wijziging na het lanceren van het plan van vorig jaar daadwerkelijk werkt. Ik maak mij nog wel zorgen over de uitvoering. In de laatste JBZ-Raad is dat ook aan de orde gekomen. Daarbij ging het bijvoorbeeld over de besliscapaciteit in Griekenland. Ik zie dat lidstaten hebben toegezegd om meer bijstand te verlenen aan Griekenland. Heeft de Staatssecretaris het gevoel dat een en ander daadwerkelijk wordt uitgevoerd of blijft het nog bij woorden? Ik kan mij voorstellen dat het van belang is dat we het proces versnellen.

Hoe zit het met een-op-een? Er zijn maar een paar landen die daar uitvoering aan geven. Wordt het uitgebreid naar andere landen? De Europese Commissie heeft een coördinerende taak bij deze onderwerpen. Ik vraag mij af in hoeverre invulling wordt gegeven aan deze coördinerende taak. Is de druk wel hoog genoeg? Of ligt de aandacht veel meer bij de nieuwe voorstellen die de Europese Commissie heeft gedaan, bijvoorbeeld in het kader van GEAS en EASO (European Asylum Support Office)?

Ik ben benieuwd naar de huidige stand van zaken met betrekking tot Afrika. Ik heb daar de vorige keer ook naar gevraagd. Toen heeft de Staatssecretaris aangegeven dat er in ieder geval al een gezant naar Egypte is afgereisd. Ik vraag mij af of er al wat meer ontwikkeling is als het gaat om het plan van de VVD van vorig jaar, geprojecteerd op Turkije en het Midden-Oosten en nu op Afrika.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De heer Voordewind of de heer Sjoerdsma stelde zonet terecht aan de orde dat er geen sprake zou kunnen zijn van een deal met een land als Sudan. Ik vraag mij af hoe de VVD daarover denkt.

De heer Azmani (VVD):

Ik sluit bij voorbaat niets uit, maar je moet wel een veilige situatie in dat land creëren. Ik kan mij voorstellen dat dit lastig kan zijn bij een land als Sudan. Daarom was mijn aandacht vooral gericht op Noord-Afrika. Denk aan een land als Tunesië, Egypte of Marokko. Het gaat uiteindelijk om de vraag of je een land veilig kunt verklaren, zodat je mensen kunt terugsturen naar een veilige regio.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Vindt de VVD dan dat Sudan een veilig land is en dat mensen daarnaar teruggestuurd kunnen worden? De heer Azmani draait er nu een beetje omheen.

De heer Azmani (VVD):

Ik draai er niet omheen. Laat duidelijk zijn dat de situatie in Sudan op dit moment niet zodanig is dat je Sudan kunt aanmerken als een veilig land. Stel dat Sudan bereid is om stappen te zetten en om bijvoorbeeld zelf ook een asielprocedure en een betere opvang voor vluchteling et cetera te bewerkstelligen. We zouden het moeten aanmoedigen als Sudan die ontwikkeling wil maken. Ik weet niet wat daar waar van is als het gaat om Sudan. Ik weet wel dat er een gezant naar Egypte is afgereisd. Ik vraag mij af wat de stand van zaken is, of er nog wat beweging is en of de Europese Commissie op dat onderwerp wat meer doet dan alleen maar met nieuwe voorstellen komen in het kader van GEAS, waar alle lidstaten zich weer druk over moeten maken.

De voorzitter:

Mijnheer Azmani, uw tijd is om. U mag nog één of twee zinnen uitspreken.

De heer Azmani (VVD):

Dat is altijd jammer voor de voorbereiding. Ik begrijp het.

Ik kom op alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Ik heb dit onderwerp de vorige keer ook onder de aandacht gebracht. Uit de recente berichtgeving blijkt toch weer dat de instroom in de periode van 2005 tot 2014 verviervoudigd is. Een gezamenlijke Europese aanpak is echt nodig. In het regeerakkoord is daar al iets over opgenomen. Nu gaat het voor een groot deel om Afghaanse minderjarige vreemdelingen die onbegeleid richting Europa afreizen. Zweden is een land waar heel veel alleenstaande minderjarige vreemdelingen naartoe gaan. Volgens mij moet er een gezamenlijke aanpak van Europa komen in het kader van adequate opvang in Afghanistan, in navolging van de afspraken met Angola en de opvang in Mulemba.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb een vraag over de Turkijedeal. We hebben gesproken over onafhankelijk onderzoek. Je zou ook nog kunnen denken aan EASO, het asielorgaan van de Europese Commissie. Dat moet onafhankelijk zijn. Het maakt ook landenanalyses, onder andere van Afghanistan maar ook van Somalië. Staat de VVD ervoor open om EASO te vragen een landenanalyse te maken van de Turkse situatie, om te bezien of Turkije een veilig derde land is?

De heer Azmani (VVD):

Volgens mij hebben wij afspraken gemaakt met de Turken. Mede dankzij een motie van de heer Voordewind heeft de UNHCR een nadrukkelijke rol bij het monitoren en coördineren. De deal houdt onder andere in dat asielzoekers die in Griekenland aankomen, worden teruggestuurd naar Turkije. Die deal staat. Gelet op de rapporten van verschillende ngo's, vind ik dat er vooral een verantwoordelijkheid ligt bij de Europese Commissie om een en ander na te gaan en te onderzoeken wat ervan waar is. Een van de berichten was bijvoorbeeld dat 27 Afghanen zouden zijn uitgezet naar Afghanistan. Nu zijn er berichten dat zij eigenlijk helemaal geen asielaanvraag wilden indienen in Turkije en dat zij vrijwillig zijn teruggegaan naar Afghanistan. Op dit onderwerp moeten we wel eerlijk zijn. We weten ook met zijn allen dat een aantal ngo's het helemaal niet eens waren met de Turkijedeal. Ik kan mij voorstellen dat elk signaal dat men hoort, wordt aangereikt om aan te tonen dat het niet werkt. Ik heb zelfs één ngo uitgedaagd om daar nog een keer constructief naar te kijken, omdat die deal ook heel veel humane zaken oplevert, zoals het voorkomen van menselijke drama's, bijvoorbeeld mensen die slachtoffer worden van mensenhandel.

Ik kom terug op de vraag van de heer Voordewind. Ik vind het eigenlijk meer een opdracht voor de Europese Commissie, maar ik vind wel dat het kabinet de opdracht heeft om aan de Europese Commissie te adresseren dat die signalen in het parlement zeer serieus worden genomen. Niemand aan deze tafel, ook ik niet, wil dat er geschoten wordt op vluchtelingen; laat dat helder en duidelijk zijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wordt het serieus genomen? We hebben net de derde voortgangsrapportage gezien en daarin wordt geen enkele melding gemaakt van schietpartijen op Syrische vluchtelingen aan de grens of anderszins. Daar wordt niet van gerept, dus waarschijnlijk is onze kritiek op het kabinet aan dovemansoren gericht geweest. Mijn vraag ging echter over EASO. Ik weet niet of de heer Azmani EASO kent, maar dat maakt verschillende landenberichten. In Nederland kennen wij de ambtsberichten, maar EASO maakt landenberichten, onder andere over Afghanistan en Somalië. EASO staat los van de Europese Commissie, maar valt wel onder de Europese Unie. Ziet de VVD een rol voor EASO zitten?

De heer Azmani (VVD):

Dat zijn verschillende zaken. Het derde evaluatierapport ziet toe op de visumliberalisatie, de roadmap en op de vraag in welke mate er wordt voldaan aan de 72 eisen. Er kan geconstateerd worden dat er in zeker zeven gevallen nog niet wordt voldaan aan die eisen. De veiligheidssituatie in Turkije is een ander vraagstuk. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken komt daarover inderdaad met ambtsberichten en EASO zou daarin een rol kunnen spelen. De heer Sjoerdsma heeft in het verleden ook gepleit voor meer eenheid binnen de verschillende lidstaten en voor het uitbrengen van landenrapportages. Dat staat echter los van de huidige situatie omtrent het terugsturen van asielzoekers uit Griekenland richting Turkije in het kader van de Turkijedeal. De UNHCR speelt immers een nadrukkelijke rol bij de monitoring in de opvangkampen in Turkije om te bekijken of de situatie daar wel veilig genoeg is. Dat staat echter ook weer los van de situatie aan de oostgrens van Turkije en de ontwikkelingen die daar plaatsvinden. Landenrapportages kunnen daar natuurlijk een rol in spelen, maar ik vind dat de Europese Commissie specifiek moet onderzoeken in hoeverre de incidenten kloppen. Niemand aan deze tafel, en ik verwacht ook niemand aan de Brusselse tafel, wil dat er geschoten wordt op vluchtelingen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. Op de agenda van vandaag staat het veelbesproken EU-voorstel over de visumliberalisatie voor Turkije. Het blijkt dat de Turkse autoriteiten er nog niet in zijn geslaagd om de 72 voorwaarden te vervullen, terwijl sommige daarvan bijzonder belangrijk zijn. De grote vraag is natuurlijk wat hiervan terechtgekomen is en of het niet behalen van de deadline om al in eind juni de visumplicht af te schaffen, het vluchtelingenakkoord tussen Turkije en de Europese Unie ongedaan zal maken. Wij hebben al eerder gewaarschuwd voor Turkse chantage bij de totstandkoming van deze vluchtelingendeal. Kan de Staatssecretaris vandaag ingaan op de verschillende scenario's voor de komende tijd? Wat gebeurt er bijvoorbeeld als de Europese Unie de visumliberalisatie niet binnen de afgesproken termijn goedkeurt? Is dat dan niet louter symbolisch? Ook al vervult Turkije op papier alle voorwaarden, dan weet iedereen toch nog steeds dat bijvoorbeeld de waarborging van mensenrechten, de persvrijheid en de justitiële samenwerking nog lang niet aan de orde zijn. Ook het aannemen van wetten waarin je allerlei technische voorwaarden realiseert, wil niet zeggen dat het in de praktijk ook gebeurt. Hoe ziet het kabinet dit?

Op de agenda van vandaag staat ook het Europese voorstel om de visumvrijstelling op te schorten. Is dat de reddingsboei voor de Europese Unie en misschien zelfs ook wel voor Turkije? Door de visumplicht eind juni af te schaffen, kan Turkije zeggen dat de deadline is gehaald en kan de Europese Unie zeggen dat er aan alle voorwaarden is voldaan. De afschaffing kan echter ook conform het voorstel worden opgeschort. Zal daarmee tijd worden gewonnen om de zaken alsnog binnen enkele maanden op orde te krijgen? Wij vernemen graag van de Staatssecretaris hoe dit uitgevoerd zal worden, want ik wil geen ruimte geven aan het voeden van cynisme over deze deal door «ja» te zeggen, maar «nee» te doen.

Ik heb het net al gehad over de justitiële samenwerking. Op papier kan visumliberalisatie weliswaar geregeld zijn en ook al wordt er nu hard gewerkt om de puntjes op de i te zetten, in de praktijk deugt er nog maar weinig van de justitiële samenwerking. Wij hebben in de afgelopen week vragen ingediend over de welbekende Saban B. en ik stel die ook vandaag weer aan de orde. Los van de ernst van deze zaak, is die namelijk ook illustratief voor de grootte van het probleem van de justitiële samenwerking met Turkije. Het kabinet schreef eerder dat er in het algemeen sprake is van een vruchtbare justitiële samenwerking tussen Turkije en Nederland en dat de zaak van Saban B. daarop geen uitzondering vormt. Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom Saban B., die in Nederland is veroordeeld voor zeven jaar en negen maanden celstraf voor onder andere mensensmokkel en mishandeling, nog steeds op vrije voeten is in Turkije? Het is inmiddels al meer dan drie jaar geleden dat Nederland het hele dossier naar Turkije heeft opgestuurd, met het verzoek om het onherroepelijke Nederlandse vonnis tegen de betrokkene over te nemen en ten uitvoer te leggen. We kennen allemaal de verhalen van de vrouwen die hiermee te maken hebben gehad en die zijn niet mis. Als je nu in de krant leest dat de visumliberalisatie rondkomt omdat er sprake is van een goede justitiële samenwerking, kan ik mij wel voorstellen wat er door de hoofden gaat van de betrokkenen. Maar het zegt in het algemeen ook iets over het vertrouwen in de justitiële samenwerking.

Tot slot. Ik wil vandaag graag een toelichting op de vraag hoe het op dit moment staat met de vluchtelingenstromen vanuit Noord-Afrika naar Italië. Om hoeveel mensen gaat het inmiddels? Wat is de verwachting en wat gebeurt er om te voorkomen dat we straks in Noord-Afrika en Italië dezelfde beelden terugzien als het afgelopen jaar in Turkije en Griekenland het geval was? Wat gebeurt er met al die mensen die op een gegeven moment vast komen te zitten in Italië?

De vergadering wordt van 10.43 uur tot 10.55 uur geschorst.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Net als veel Kamerleden begin ook ik met het onderwerp visumliberalisatie. De Commissie heeft onlangs voorstellen gedaan betreffende de visumliberalisatie van vier landen die nu aan de beurt kunnen zijn als zij aan de eisen voldoen: Georgië, Oekraïne, Kosovo en Turkije. Daar zit ook enige logica in. Op de vraag «waarom Turkije nu?» kan ik antwoorden dat de Commissie ooit heeft gezegd dat zij rond deze tijd zou komen met rapportages. De Commissie had natuurlijk ook kunnen zeggen dat zij wat betreft Turkije pas met rapportages zou komen wanneer dat land aan alle voorwaarden voldoet. De Commissie heeft er echter voor gekozen, ook om het proces inzichtelijk te maken en omdat het Europees parlement zijn eigen proces kent dat gevolgd moet worden, om nu al te komen met een rapportage waaruit blijkt dat Turkije op dit moment nog niet voldoet aan alle benchmarks.

Er is ook gevraagd naar een appreciatie door het kabinet van de vraag of de deadline wordt gehaald. Namens het kabinet kan ik zeggen dat wij van mening zijn dat Turkije de deadline kan halen. Dat betekent dus dat het ook goed is om het er al over te hebben, want zo houden we er rekening mee dat wij aan onze kant door moeten gaan met de visumliberalisatie op de afgesproken datum als Turkije dan aantoont aan alle benchmarks te voldoen. Ik kan niet voorspellen of het dat ook zal doen, voor die tijd. Maar het is wel realistisch dat het ze nog lukt. Het is aan Turkije om de stappen te zetten die nog nodig zijn.

Mevrouw Keijzer vroeg om scenario's. Die zijn natuurlijk in hoge mate speculatief. Het probleem van de vraag wanneer je het kunt verwachten doet zich voor als Turkije wel voldoet aan de benchmarks, maar wij toch zeggen dat we niet doorgaan met visumliberalisatie. Ik denk dat als wij de regering van Turkije zouden zijn, wij dan ook een probleem zouden hebben. Dan houden wij ons immers aan Europese kant niet aan de afspraak. Wanneer Turkije echter niet op tijd voldoet, moet het dus nog doorwerken en kan de visumliberalisatie pas doorgevoerd worden als het wel voldoet. Dat hoeft wat mij betreft geen consequenties te hebben voor andere elementen van de afspraak, want de afspraak is: als de benchmarks gehaald worden, gaan we op die datum – drie maanden eerder dan oorspronkelijk, voor de afspraken over de terugname van vluchtelingen, toen stond het in oktober – met visumliberalisatie beginnen. Als Turkije niet voldoet, doen we dat niet en heeft dat niet automatisch gevolgen voor andere afspraken met Turkije betreffende de readmissie van vluchtelingen.

Mevrouw Keijzer vroeg ook naar de aanscherping van de noodremprocedure, dus het opschortingsmechanisme. Dat is een al wat langer gekoesterde wens van Nederland, die geldt voor alle landen waarmee visumvrijheid bestaat. Ik moet eerlijk zeggen dat het scenario dat mevrouw Keijzer schetste, dat je zegt door te gaan maar het op hetzelfde moment ook opschort, erg creatief is; ik had het nog niet eerder gehoord. Ik ben bijna geneigd om deze suggestie in de diplomatie mee te nemen, maar ik geloof niet dat dat helemaal de bedoeling was van mevrouw Keijzer of dat het een aanbeveling van haar was. Ik ken dit scenario nog niet. Ongeacht hoe ver we nu zijn in de gesprekken met Turkije vind ik deze aanscherping van de noodrem goed. We ijveren er ook voor, en dan niet alleen voor Turkije; het zou ook goed zijn voor situaties waarin we onverhoopt terecht zouden kunnen komen met andere landen waarmee we al wel visumvrijheid hebben.

Ik vind de discussie soms wat lastig, omdat de Kamer soms heel terechte vragen stelt en zorgen uit over Turkije, maar er een gradatie zit in de niveaus waaraan Turkije moet voldoen voor de verschillende stappen. Voor het voldoen aan een hoofdstuk over onderhandelingen liggen de eisen hoger dan voor visumliberalisatie. Ik kan Turkije dus wel houden aan de benchmarks voor visumliberalisatie – ik zal dat ook doen – maar ook als het land aan al die benchmarks voldoet, zullen er nog steeds punten van zorg zijn. Er zullen nog steeds punten zijn in onze relatie met Turkije waarop wij Turkije zullen blijven aanspreken omdat wij denken dat het verstandiger is voor dat land om het anders te doen, ook al heeft Turkije aan de benchmarks voldaan. De benchmarks vereisen niet dat Turkije in één keer een modelland wordt waar het de mensenrechten betreft. Ze vereisen wel een aantal zaken in die richting, en daar moet dan ook aan voldaan worden, maar je zult altijd nog punten van kritiek kunnen hebben, ook als het land aan de benchmarks voldoet.

Daarom is het ook goed om scherp te hebben wat visumliberalisatie precies inhoudt: men kan hier niet komen werken, het gaat om een verblijf van maximaal drie maanden en wij weigeren nu al erg weinig visa-aanvragen uit Turkije. Zoals de Europese Commissie terecht heeft aangegeven, geldt de visumliberalisatie bovendien alleen maar voor mensen met het juiste, biometrische paspoort. Die mensen vormen nog maar een klein deel van de totale Turkse bevolking en het is niet mogelijk om in een aantal maanden iedereen te voorzien van een dergelijk paspoort. Ik zal proberen scherp te houden waar ik denk dat de Kamer terecht zorgen uit, maar die punten hoeven niet allemaal weggenomen te zijn voordat technisch voldaan is aan de criteria voor visumliberalisatie. Daar zit nog een niveau tussen.

Zoals gezegd, heeft de Commissie een aantal voorstellen gedaan. Ik noem de visumliberalisatie voor Georgië, voordat we die vergeten. Daar is het kabinet positief over. Dit toont ook aan dat we echt kijken of een land aan de eisen voldoet. Zo ja, kunnen we door; zo nee, kunnen we niet door. Daar zit geen mix bij met andere argumenten. We zijn ook erg positief over de voorgestelde aanscherping van de noodremprocedure. We hopen tijdens de JBZ-Raad daar een besluit over te kunnen nemen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Aangaande de visumliberalisatie met Turkije zegt de Staatssecretaris dat dit een tussenstand is: aan sommige van de 72 voorwaarden is al voldaan, aan andere nog niet. Een van de voorwaarden, nummer 14 van de 72, is dat het grensmanagement in lijn moet zijn met internationale verdragen. Daaraan is volgens de Europese Commissie voldaan. Welke toetsing ligt daaraan ten grondslag?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Daar moet ik later op terugkomen. De Commissie is de scheidsrechter in dezen, dus die moet het beoordelen. Ik zal kijken of ik mevrouw Voortman hier zo meteen meer informatie over kan geven.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik me wil aansluiten bij de vraag van collega Voortman en bij het detailniveau ervan. In mijn eerste termijn heb ik vragen gesteld over benchmarks die al zouden zijn behaald, bijvoorbeeld de toegang van mensen met een asielstatus tot publieke diensten, tot werk en tot sociale rechten. Ik zou graag van de Staatssecretaris horen hoe het daarmee staat. Hetzelfde geldt voor een benchmark die nog niet is gehaald; in dat geval krijg ik graag een appreciatie van de kans dat die wel zal worden gehaald. Het gaat dan bijvoorbeeld over effectieve juridische samenwerking, waaronder uitlevering. Kan die benchmark bijvoorbeeld worden behaald zolang Saban B. nog in Turkije is?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik raakte eerder al aan dit punt. De Commissie beoordeelt of er aan een benchmark is voldaan. Als Nederland erg sterke signalen heeft dat dat een raar oordeel is, zal het de Commissie daarop bevragen. Er kan altijd een situatie zijn waarin een land in grote lijnen voldoet, maar er daar ook een uitzondering op is die die regel bevestigt. Dat kan ook een heel pijnlijke uitzondering zijn. Over de justitiële samenwerking in de individuele casus van Saban B., waar veel Kamerleden vragen over hebben gesteld die de Minister van Justitie binnenkort zal beantwoorden, kan ik zeggen, hoewel het lastig is om te spreken namens de Minister, dat wij er ook niet tevreden over zijn. Wij hadden ook veel liever al lang veel meer gehad, maar het is ook weer niet zo dat er niets gebeurt in deze casus. Ik zal de precieze details van de laatste stand van zaken er even bij pakken. Turkije heeft inmiddels het vonnis overgenomen en er is sprake van een beroepsgang daar. Natuurlijk hadden we dit al veel eerder gewild en hadden we gewild dat deze persoon gewoon al opgesloten zat. Maar het is niet zo dat er niets gebeurt.

Het is niet zo dat de Commissie bij de eerste zwaluw al de zomer af kan kondigen; daar zullen we ons echt tegen verweren. Maar je kunt ook niet uitsluiten dat in gevallen waarin er aan een benchmark voldaan wordt, er nog steeds individuele casussen zijn waarvan je vindt dat het nog beter zou moeten. Daarom zei ik al dat het is echt niet zo is dat de kwalificatie «Turkije voldoet aan alle benchmarks voor visumliberalisatie» dezelfde is als «Turkije is een modelstaat waar het op alle terreinen goed werkt». De benchmark gaat maar tot een bepaalde mate.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat begrijp ik. Ik begrijp ook het verschil in het niveau van de benchmarks tussen visumvrij reizen en daadwerkelijk straks alle Kopenhagencriteria, het acquis, overnemen. Maar het lijkt me toch extreem belangrijk dat Nederland een eigenstandig oordeel heeft over de vraag of de criteria behaald zijn. Het lijkt mij goed als de Staatssecretaris hier in tweede termijn op terugkomt, maar ik zou wel willen dat voor het eindoordeel straks het kabinet alle criteria nagaat, per criterium bepaalt of het behaald is of niet en dat aan de Kamer laat weten. Anders bekruipt me toch het gevoel dat we heel erg afgaan op het oordeel van de Commissie en mijn gevoel zegt mij dat de Commissie er heel veel aan gelegen is om deze deal zo snel mogelijk door te laten gaan. Dat is niet per se het juiste, als je strikt en fair wilt zijn.

De voorzitter:

Ik wijs er even op dat we nog een tweede termijn hebben. Over een uur moet dit AO afgelopen zijn. Ik verzoek al mijn collega's en de Staatssecretaris dus om kort en bondig te formuleren en te antwoorden.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Er is bij de benchmark geen sprake van 29 toetsen en 29 rapportages. Er is een commissie die de verantwoordelijkheidstoets doet. Een lidstaat checkt of het niet kennelijk onredelijk is, zoals dat in de juridische wereld ook gebeurt. Je kunt niet een-op-een al het werk overdoen. Eerlijk gezegd denk ik ook dat er zo veel aandacht is voor de situatie in Turkije en voor het proces van al dan niet visumliberalisatie per 1 juli, dat het erg moeilijk zou zijn voor de Commissie om te verklaren dat er aan een benchmark is voldaan als het voor iedereen overduidelijk is dat de feiten anders liggen. Die transparantie is er wel. Het kabinet stelt zich op de hoogte en neemt kennis van de signalen die het krijgt. Als we vragen hebben over de kwalificatie van de Commissie over een benchmark, zullen we die ook zeker opwerpen. De Commissie weet ook dat lidstaten kritisch meekijken. Maar als de heer Sjoerdsma vraagt of we straks een Nederlandse rapportage krijgen waarin we op 72 benchmarks een eigenstandig oordeel hebben kunnen vellen, los van de Commissie, dan zeg ik dat dat niet mogelijk is. Dat zal ik niet kunnen leveren. We hebben er belang bij dat de afspraken worden nagekomen. Wij hebben er belang bij dat als Turkije voldoet, we doorgaan en als Turkije niet voldoet, we op dat moment niet al visumliberalisatie afkondigen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik ga nog even door op het punt van migratie en grensbeheer. In de voortgangsrapportage staat dat de Commissie stelt dat Turkije alle 28 benchmarks in dit blok inmiddels vervuld heeft. Vervolgens wordt er ingegaan op de tijdelijke bescherming voor Syriërs. Die zou in lijn zijn met het VN-Vluchtelingenverdrag. Maar over niet-Syrische vluchtelingen, die ook vallen onder dat verdrag, wordt niets gezegd. Kan de Staatssecretaris daarop ingaan, evenals op de monitoringspositie van UNHCR? Wij hebben begrepen dat UNHCR nog steeds geen toegang heeft tot de mensen die vanuit Griekenland zijn teruggestuurd naar Turkije. Het is natuurlijk ook de vraag in hoeverre al wordt voldaan aan de eisen. Of is het werk in uitvoering? Het biometrisch paspoort wordt een tijdelijk paspoort. In oktober moet het definitief worden. Turkije heeft gezegd dat het absoluut niet wil voldoen aan de vereisten betreffende antiterreurwetten. Hoe ziet de Staatssecretaris al die punten?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Al die punten komen terug in mijn reactie. Ik zal ze allemaal daarin aanstippen. Wij hebben geen signaal ontvangen dat UNHCR geen toegang zou hebben. Wij zien juist dat Turkije ook voor niet-Syrische vluchtelingen waarborgen biedt die aan de criteria voldoen om veiligheid te bieden. Zolang Nederland nog voorzitter is, zijn we op bijna dagelijkse basis samen met Griekenland, Turkije en de Commissie bezig om daar voortgang in te boeken. Wij zien dat dus alleen maar de goede kant op gaan. Wat betreft de rol van UNHCR en de acceptatie van Turkije wil ik niet zeggen dat het allemaal meteen geregeld is, maar het gaat wel de goede kant op. In grote lijnen zie ik dus een andere ontwikkeling dan die de heer Voordewind nu schetst. In de rest van mijn beantwoording kom ik terug op de hele reeks van punten die hij aanstipte.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb toch nog iets op dit punt. In The Guardian stond gisteren of eergisteren een uitgebreid artikel over mensen die zijn teruggestuurd van Griekenland naar Turkije en die wel degelijk vastzitten zonder toegang tot juridische bijstand. Anderhalve week geleden heb ik UNHCR daar al op bevraagd. Daar zegt men nog geen toegang te hebben gekregen tot de mensen die zijn teruggestuurd. Dat is dus wat anders dan de mensen in de uitzetcentra, naar wie de voortgangsrapportage verwijst. Het gaat mij om de mensen die al zijn teruggestuurd van Griekenland naar Turkije. UNHCR zegt nog steeds geen toegang tot hen te hebben.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Als dat signaal gisteren gepubliceerd is, zullen wij moeten nagaan of dat signaal ook van gisteren is of van langer geleden en of daar inmiddels verandering in is gekomen. Mensen die nu teruggekeerd zijn, zijn op vrijwillige basis teruggekeerd en moeten vervolgens natuurlijk een positie kunnen krijgen in Turkije als zij daar recht op hebben. We zullen ook dit signaal weer checken. Mijn indruk is dat de UNHCR steeds beter en steeds meer in staat is om in Turkije werk te doen en om mensen bij te staan.

Er zijn ook veel vragen gesteld over wat ik vind van uitspraken, nog los van daden – de woorden dus – van Turkse politici. Het kabinet beoordeelt uiteindelijk wat er gebeurt. Met enig cynisme zou ik willen zeggen dat ook Turkse politici recht hebben op vrije meningsuiting. Het zou goed zijn als iedereen die daar gewoon heeft. Ik raak niet meteen in paniek van één uitspraak. Laten we eerst maar eens even bekijken wat er daadwerkelijk gebeurt en welke afspraken er nageleefd worden. Ik heb liever dat er af en toe iets gezegd wordt waarvan je moet fronsen terwijl het op de werkvloer gewoon verloopt zoals we het hebben afgesproken en het de goede kant op gaat dan dat er alleen maar mooie woorden worden gesproken. Het allerliefste heb ik natuurlijk én mooie woorden én mooie daden. In die zin is het ook een politiek cultuurverschil waardoor ik niet meteen van iedere uitspraak wakker lig, maar ik bekijk wel meteen of dit ook impact heeft op de afspraken die we maken en op de verbeteringen die we nog moeten krijgen.

Dat geldt dus ook voor de uitspraken over het aanpassen van het Turkse juridische kader voor terrorismebestrijding. Zoals Kamerleden zeiden: dit is het heetste hangijzer. Deze voorwaarde zit al vanaf 2013 in de roadmap voor visumliberalisatie. Er is tussendoor niets aangescherpt. Turkije weet dus waaraan het moet voldoen. Wij weten dat Turkije daar op dit moment nog niet aan voldoet. Turkije zal de komende weken duidelijk moeten maken of het inderdaad zo graag de visumliberalisatie per 1 juli wil dat het ook op dit punt aan de eisen gaat voldoen. De Commissie zal richting het einde van juni hierover nader rapporteren.

Human Rights Watch heeft natuurlijk zorgwekkende, of eigenlijk gewoon misselijkmakende beelden uitgezonden. Laat er geen discussie over zijn dat die beelden verschrikkelijk zijn. De vraag daarna is natuurlijk wat daarachter steekt en hoe dat tot stand is gekomen. Natuurlijk willen we hier sowieso een reactie van de Turkse overheid op, maar we werken ook nauw samen met in Turkije aanwezige internationale organisaties die bij het migratievraagstuk betrokken zijn. De Europese Commissie doet dat, maar ook de UNHCR. Wij hebben hun ook om een oordeel gevraagd. Turkije is ook net met de UNHCR overeengekomen dat zij een grotere rol kan spelen in Turkije. Dat helpt dus. De UNHCR heeft ook aan ons laten weten dat ze de zaak onderzoekt en dat ze probeert om helderheid te krijgen en om de feiten boven tafel te krijgen. Dat doet ze ook met partnerorganisaties die in dat gebied actief zijn.

Het is natuurlijk een flink groot grensgebied, met een grens van 900 kilometer. Het grenst rechtstreeks aan een conflictgebied met Syrië. De UNHCR heeft ook laten weten dat ze wel begrip heeft voor de spanning tussen het goed behandelen van mensen die als vluchteling de grens overkomen en het risico dat mensen op andere plekken illegaal de grens overschrijden met andere bedoelingen. Turkije heeft daar dus twee taken die niet meteen tot dezelfde houding hoeven te leiden: de veiligheidsverantwoordelijkheid en het opvangen van vluchtelingen, die vanwege diezelfde onveiligheid aan de andere kant van de grens dat gebied ontvluchten. De Turkse autoriteiten hebben tot nu toe met klem ontkend dat zij Syrische vluchtelingen terugsturen of mishandelen. Daarom verwachten we dat zij dit niet onbesproken willen laten, maar we hebben dus ook de UNHCR gevraagd om ons daarover te rapporteren. De UNHCR gaat zich daarover buigen. Volgens mij hebben wij er allemaal vertrouwen in dat deze organisatie hierin fair zal zijn en dat ze ook zal zeggen dat het fout is als het fout is. Daarnaast blijf ik in herinnering brengen dat Turkije op humanitair vlak wel meer dan 2 miljoen mensen veiligheid biedt en ook steeds meer stappen zet voor het bieden van voorzieningen aan die mensen. Dat moeten we natuurlijk ook in gedachten houden.

De heer Voordewind vroeg naar de waarborgen van Turkse kant. De garanties voor de Syriërs zijn inmiddels zelfs in de Turkse wetgeving opgenomen. Met de garanties voor de niet-Syriërs is het nog niet zo ver, maar het gaat wel de goede kant op. We hebben inmiddels toezeggingen van Turkije om Iraakse en Afghaanse migranten op individuele basis garanties te geven dat ze aansprak kunnen maken op internationale bescherming als ze vanuit Griekenland naar Turkije terugkeren. We zullen het signaal dat de heer Voordewind gaf dus nagaan om te bekijken in hoeverre dat signaal van daarvoor stamt of dat er in de praktijk nog stappen te zetten zijn.

De heer Sjoerdsma had een aantal specifieke vragen over de toegang tot de arbeidsmarkt en over de toegenomen rol van de UNHCR. Ik heb zojuist beschreven dat die rol is toegenomen. Wat betreft de toegang tot de arbeidsmarkt heb ik cijfers over de werkvergunningen. Ik snap dat het aantal dat de heer Sjoerdsma noemde niet heel indrukwekkend was. Dat gaat natuurlijk over het aantal afgegeven werkvergunningen. Om het goed te kunnen wegen, moeten we ook kijken naar het onderliggende aantal aanvragen. Wij krijgen signalen dat er steeds meer aanvragen worden gedaan. Je kunt ook niet alleen maar zeggen: men vraagt het niet aan en dus is er geen probleem. Als men namelijk van tevoren al weet dat men het toch niet krijgt, waarom zou men het dan aanvragen? Het aantal aanvragen stijgt en het aantal afgegeven vergunningen stijgt ook. We verwachten dus dat het percentage dat de heer Sjoerdsma noemde, zal verbeteren. Het is altijd fijn als deze verwachting op grond van niet-openbare cijfers is, maar ik ga het toch gewoon zeggen. Onze signalen zijn dat er in maart en april zo'n 1.000 vergunningen zouden zijn afgegeven. Ze moeten nog wel bevestigd worden, maar deze signalen krijgen wij van Turkse kant. Dit is een indicatie. Pin me er niet op vast dat dit aantal precies klopt, maar deze richting is natuurlijk een stuk hoger dan daarvoor.

Mevrouw Voortman vroeg hoeveel mensen er vanuit Griekenland naar Turkije zijn teruggestuurd en of mensen in Griekenland asiel hebben gekregen. Op 16 mei was de stand dat er vanaf de eilanden 386 mensen van Griekenland naar Turkije zijn teruggegaan, maar Griekenland en Turkije werken ook nog samen in het al bestaande bilaterale readmission protocol. In het kader daarvan zouden vanaf het vasteland 304 mensen naar Turkije zijn teruggekeerd. In totaal zijn dat dus 690 mensen. Er zijn 878 asielaanvragen gedaan, maar die zitten allemaal nog in de procedure. Daarover is dus nog niets te zeggen. Daarnaast is in ieder geval voor mijzelf minstens zo significant dat het aantal mensen dat de gevaarlijke overtocht van Turkije naar Griekenland waagt, echt behoorlijk gereduceerd is. We moeten het niet overdrijven, maar in het weekend was het nieuws dat er inmiddels dagen zijn waarop nul mensen de overtocht riskeren. Uiteindelijk wilden we natuurlijk vooral bereiken dat de overtochten stoppen. Tot nu toe lijken we hierbij ook succes te boeken. Ik kom later op de andere overtochten, die weer lijken toe te nemen.

Mevrouw Kuiken en mevrouw Voortman vroegen allebei naar de asieladvocaten in Griekenland. Op het moment zijn daar genoeg asieladvocaten. Om het een beetje oneerbiedig te zeggen: daarom verlopen de procedures en de beroepsprocedures wellicht wat fanatieker dan zonder hun aanwezigheid het geval zou zijn geweest. De continuïteit wordt ook in de gaten gehouden, zodat er niet weer een tekort ontstaat als mensen daar vertrekken.

Mevrouw Voortman vroeg naar de signalen over de situatie van Syrische vluchtelingenkinderen in Turkije. Volgens mij zijn we het er allemaal over eens dat de ouders moeten werken en de kinderen op school moeten zitten en dat niet de kinderen aan het werk moeten zijn. Daarom is er in dat befaamde geld voor Turkije, dat niet voor de overheid maar voor projecten is, ook ruimte voor projecten van Unicef, die door de EU gefinancierd worden. Alleen al daardoor kunnen er nu 300.000 vluchtelingenkinderen naar school gaan. Er zijn ook projecten om de toegang tot de arbeidsmarkt voor de ouders te verbeteren. Ik denk dat geen ouder het met plezier doet, maar er is natuurlijk een risico dat als de ouders niet kunnen werken maar de kinderen illegaal wel, dat dan maar gedaan wordt omdat er anders helemaal geen eten is. Het is dus niet alleen maar een kwestie van de kinderen naar school laten gaan, maar er moet ook voor worden gezorgd dat hun ouders toegang tot de arbeidsmarkt hebben. Er wordt hard aan gewerkt om dat te verbeteren. Er is al meer dan 200 miljoen voor projecten uitgekeerd. Andere projecten volgen snel. De opstartfase duurde wat langer dan we allemaal hadden gehoopt, maar ze beginnen nu wel te lopen en vruchten af te werpen. Deze projecten moeten de situatie van alle vluchtelingen, en zeker van de vluchtelingenkinderen, in Turkije verbeteren.

De suggestie werd gedaan dat het EASO wellicht een rol kan spelen in de beoordeling van landen. Naar mijn weten heeft de Commissie het EASO ook gevraagd om Turkije, maar ook andere landen, te bezien en om te rapporteren over veilig land van herkomst. Het EASO begint hierin dus een rol te krijgen. Wat mij betreft waren dit de antwoorden op de vragen over Turkije en ga ik me nu richten op de vragen over de Middellandse Zeeroute bij Italië.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het zal aan mij liggen want ik was snel, maar ik had ook specifiek gevraagd naar de positie van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Die hoort hier toch nog bij.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik had dit punt generieker bedacht dan alleen de route. Het is vooral een zorg omdat een aanzienlijk aantal – ik heb zelf ook een aantal van hen ontmoet – nu op de Griekse eilanden klem zit. Vanuit de Europese middelen wordt er nu via het nieuwe noodhulpinstrument steun gegeven aan Griekenland om deze groep adequaat op te vangen. In Nederland hebben we voor deze groep natuurlijk beschermde opvang, maar helaas heeft niet iedere lidstaat dezelfde voorzieningen die wij kunnen bieden. In februari heeft de Commissie een overzicht gepresenteerd. In maart heeft het EASO het verzoek gekregen om nieuwe instrumenten te ontwikkelen zodat alle lidstaten beter getoetst kunnen worden op hoe zij omgaan met het belang van het kind en op de voorzieningen hiervoor. Voor Griekenland is er echt concrete steun. Daarnaast zijn er natuurlijk nog zorgen over allerlei andere landen. In Zweden, Nederland, België en Duitsland is dit goed geregeld, maar dat geldt niet voor alle landen. Die landen moeten hun opvang verbeteren. Verder heeft deze groep natuurlijk ook recht op een procedure in Griekenland. De mensen die ik daar aantrof, zaten ook in die procedure. Dat kan ik daarover nu melden.

De heer Azmani (VVD):

Ik heb nog een vraag over de manier waarop de uitwerking van het akkoord met Turkije meer body kan krijgen aan de Griekse kant. Er zijn wat zorgen over de besliscapaciteit en over de bereidheid van een aantal landen om vluchtelingen een-op-een over te nemen. De Europese Commissie heeft daarin volgens mij een coördinerende rol. Ik wil toch graag een appreciatie van de Staatssecretaris. Hoe ziet hij deze ontwikkeling? Krijgt dit nu echt wel body en versteviging? En pakt de Europese Commissie daadwerkelijk haar rol op?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Vaak gaat het in Europese dossiers wel de goede kant op, maar niet in het gewenste tempo. Ik weet niet of ikzelf zo ongeduldig ben, maar dit dossier vergt in ieder geval meer geduld dan ik heb. Het gaat wel de goede kant op, maar je hebt het liefst dat alle Europese lidstaten gewoon grote aantallen pledgen en zeggen dat ze een-op-een overnemen als het zover komt dat er veel mensen worden teruggestuurd. Doordat het proces in Griekenland tijd kost, lopen de Europese lidstaten nu nog wel voor op de hervestiging uit Turkije. Ze willen namelijk voorkomen dat er ooit een dag komt dat de boot of het vliegtuig niet van Griekenland naar Turkije kan omdat Turkije zegt: jullie hebben een behoorlijke achterstand. De Commissie heeft daarin zeker een rol, maar wij ook vanwege ons voorzitterschap. Ik ben niet zo van het preken, maar dat heb ik op de vorige JBZ-Raad toch gedaan. Je moet daar gewoon een planning voor kunnen hebben, waarin je ook kunt laten zien dat veel lidstaten voldoen. Het aantal lidstaten neemt wel toe, maar het mag nog wat sneller.

Er is aan Griekenland gevraagd om een heel nieuwe asielprocedure te gaan beginnen, terwijl hun asieldienst toch al niet de meest ervarene was, laat ik het zo omschrijven. Je loopt daar gaandeweg tegen nieuwe problemen aan. Dat gaat om praktische zaken. Ik moet eerlijk zeggen dat Griekenland wel heel actief meewerkt aan bijvoorbeeld het aanpassen van wetgeving of het vormgeven van beroepscommissies. Je pakt immers eerst wat je hebt en dan merk je dat dit eigenlijk voor een heel andere omstandigheid is bedacht en toch beter moet worden ingebed in de nationale wetgeving. Daar gaat men dan wel aan werken. Op dit moment is het natuurlijk ook te doen doordat de instroom erg laag is. Daardoor werkt het nu, maar het moet nog wel beter. Dat heb ik ook benadrukt toen ik vlak voor het reces in Griekenland was. Ook deze week hebben we weer een overleg met Griekenland. Daarbij bekijken we aan de ene kant steeds waarbij wij kunnen helpen. Aan de andere kant bekijken we ook wat Griekenland nog moet doen, om dat de goede kant op te blijven duwen.

De toestroom naar Italië is een heel complex onderwerp. Het is een veel gevaarlijker overtocht, vanuit welk vertrekland dan ook, of het nu Egypte of Libië is of iets ertussenin. Er wordt terecht veel opgemerkt over Turkije, maar als ik naar het rijtje landen tegenover Italië kijk, denk ik: waren dat maar Turkijes, dan hadden we in ieder geval meer aanknopingspunten. In Libië moet men eerst nog een stabiele regering zien te vormen. Dat zijn dus moeilijkere gesprekken met de overkant. Het is een gevaarlijker overtocht. Het percentage echte vluchtelingen onder de overstekers is ook nog eens lager. Dat brengt nieuwe problemen mee als je het van de relocatiekant benadert, want daarvoor komen veel minder mensen in aanmerking dan bij Griekenland het geval was. Daarom heb ik daarover ook gesproken met mijn Italiaanse collega toen ik in Rome was. Minister Koenders deed dat recentelijk ook in Libië. We hebben nog geen signalen dat die route zich anders ontwikkelt dan in voorgaande jaren. Dat betekent niet dat we het erbij kunnen laten. Er was het bericht dat er in één keer heel veel Syriërs die tocht hadden gewaagd. Dat bleek één Syriër te zijn.

We zien dus nog geen verschuiving, maar we zien op deze route wel hetzelfde patroon als in eerdere jaren. Dat beschreef ik zonet. Alle ideeën worden nu verzameld. Omdat het lastigere landen zijn om makkelijk een afspraak mee te maken, zitten daar ook veel creatieve ideeën bij. Er werd er zonet een genoemd, over de floating hotspots. Dat is geen idee van het voorzitterschap. Ik las ook in de krant dat er een vertrouwelijk memo is, maar óf dat is er niet, óf het is zo vertrouwelijk dat ik het ook niet ken. Ik heb het nagevraagd, maar ook hier kent niemand dat vertrouwelijke memo. Dus dan is het heel geheim. We hebben wel een apart overleg over deze route. Ook gaan we met een aantal belangrijke landen en de Commissie bekijken wat we kunnen doen. Omdat het niet zo simpel is, hebben we ook gezegd: laten we in de ideeënfase nog niet zeggen dat bepaalde ideeën niet mogen. Het idee achter de drijvende hotspot van Italië is dat je daarmee sneller al onderweg een onderscheid kunt maken: hebben mensen potentieel recht op asiel of niet? Je kunt mensen dan eventueel ook op aparte plaatsen opvangen, omdat de ene opvang meer gericht is op een asielprocedure en de andere op terugkeer. Dat is een idee waar op zich nog niet meteen een oplossing van uitgaat, maar waarin ik ook niet meteen heel veel problemen zie. Het is een suggestie van Italië, die besproken kan worden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Toen ik dit aan de orde stelde, begon de Staatssecretaris te lachen. Toen ik vanochtend dit bericht las, dacht ik inderdaad ook: dit is zo bizar, het lijkt wel een grap, dan zal dit wel niet kloppen. Maar eigenlijk zegt de Staatssecretaris nu: het is weliswaar geen plan van het Europees voorzitterschap, maar dit soort ideeën is er wel. Daar schrik ik toch van. Het registreren van mensen en het kunnen aanvragen van asiel, horen toch gewoon thuis op het vasteland? Wat is het idee achter het inzetten van een groot schip waarop je mensen overneemt? Ik zie gewoon het nut niet in van het ophokken van mensen op zee.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik moest lachen omdat het geen Nederlands voorstel was. Hieruit zal ook de oplossing niet komen, maar ik behandel het toch even. Mevrouw Voortman spreekt over ophokken op zee, maar mensen zitten nou eenmaal al op zee. Ze gaan geen extra rondjes varen. De gedachte is verder nog helemaal niet uitgewerkt, dus misschien had ik alleen moeten zeggen dat het niet ons idee was. Maar de gedachte erbij is: als mensen toch nog zo'n eind op de boot zitten, laten we dan, in het kader van de tijdswinst, alvast maar beginnen met registreren en met bekijken in welke procedure iemand thuishoort. De oplossing gaat daar niet van uit, maar dat was de gedachte. De Commissie moet die beoordelen en bekijken of het ooit een plan wordt, maar dit is wat ik ervan weet. Ik heb het ook niet aangedragen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De Staatssecretaris heeft dit idee niet aangeraden. Ik vind het trouwens wel jammer dat we op deze manier horen over dit voorstel, hoewel het niet van het kabinet is. Ik had wel graag willen horen dat dit soort ideeën op tafel ligt. Maar zegt de Staatssecretaris nu dat dit voorstel er wat het kabinet betreft niet gaat komen? Ik wil graag van hem weten op welke manier hij dit gaat bespreken tijdens de JBZ-Raad.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Premier Renzi van Italië heeft in april een heel plan gepresenteerd. Daar zat dit ook in, net als de migration bonds. Ik ga niet elke keer als iemand ergens met een plan komt, dat plan meteen afschieten. Zij kunnen een voorstel doen en de Commissie kan bekijken of zij daarmee verdergaat. Dit is geen afleidingsmanoeuvre van de kant van de Kamer, maar wel als we er veel tijd aan besteden. Het is niet de kern van de oplossing om instroom te reguleren tussen het Afrikaanse vasteland en Italië. Dit is een idee dat de Italianen naar voren hebben gebracht in een reeks van ideeën. Nederland heeft ook weleens een idee geopperd waarvan de eerste reactie van veel hoofdsteden was: wat is dit nou weer? Maar uiteindelijk werkte het toch. In Europa nemen we zo'n idee netjes in behandeling. Dan gaan we de voor- en de nadelen bespreken en bekijken we wel hoever we komen. Het ligt nu echter niet op de JBZ-Raad voor ter besluitvorming. Het komt uit een pakket van creatieve gedachtes van de Italianen. Ik ben allang blij dat Italië heel proactief bezig is met allerlei gedachtes. Als je van tien ideeën uiteindelijk twee oplossingen over hebt, doe je het volgens mij best goed.

Dat is een beetje een raar bruggetje naar de geruchten over samenwerking met Sudan. Ook daarvoor ken ik geen plan. Sudan in deze vorm lijkt mij geen partner om heel snel een afspraak mee te maken. In algemene zin geldt dat het toe te juichen is als een land bemoedigende stappen zou willen zetten in het beter behandelen van vluchtelingen. Ik ken nu echter geen plan voor het maken van het soort afspraak dat we met Turkije hebben.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik zal dat nog iets verder preciseren. Het gaat over een artikel uit Der Spiegel, waarin wordt gesteld dat de Duitsers hier het voortouw in nemen. Het zou ook niet per se gaan om een identieke deal zoals met Turkije, maar wel om een deal waarin de Europese Unie voor een aanzienlijk bedrag – tientallen miljoenen euro's – Sudan zou bijstaan bij bijvoorbeeld het beter op orde brengen van de grensbewaking. Kan de Staatssecretaris zich überhaupt voorstellen dat wij op een dergelijke manier gaan samenwerken met een president die genocide heeft bedreven in Darfur?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het blijft altijd een dilemma of je je, als er iemand zit die je er liever niet hebt zitten, nog wel inspant om de bevolking te helpen die daar ook niet vrolijk van wordt. Er is een EU-programma voor Sudan van zo'n 100 miljoen, maar dat zit meer in de ontwikkelingssfeer, van betere toegang voor vluchtelingen en voor de kwetsbare Sudanese bevolking tot voorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg. Dat is het programma dat ik ken, en dat is er nog wel. We moeten er natuurlijk voor zorgen dat dat terechtkomt bij de bevolking en niet in de verkeerde zakken.

De heer Sjoerdsma (D66):

Daar ben ik het van harte mee eens; als je de bevolking kunt steunen, is dat prima. Dat deze VVD-staatssecretaris dat soort ontwikkelingssamenwerking een warm hart toedraagt, is mooi meegenomen, maar de vraag ging specifiek over EU-samenwerking op het gebied van grensbewaking, het trainen van grenswachten en het materiaal en de databases. Mijn vraag was: kan de Staatssecretaris zich voorstellen dat er op dat terrein met een genocidair als Al-Bashir wordt samengewerkt?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat is mij niet bekend. Ik kan mij daar ook weinig voorstelling van maken. Om volledig correct te zijn: het hulpprogramma dat ik zonet noemde, is inderdaad tot stand gekomen in Europa, maar niet met unanimiteit. Nederland heeft om principiële redenen tegengestemd maar het is overstemd, dus het programma is er. Ik hoop dan ook dat er zo veel mogelijk op de juiste plek terechtkomt en dat de bevolking er voordeel van heeft. Maar Nederland was al tegen dat programma, dus nog verdergaande samenwerking lijkt mij niet voor de hand te liggen.

Ik heb nog een breed onderwerp, te weten het nieuwe Dublinvoorstel. De Commissie heeft nu een voorstel gepresenteerd. Ik verwacht dat zij dat in juni op de JBZ-vergadering ook toelicht aan de lidstaten. Mevrouw Kuiken zei dat er voor optie 1 gekozen lijkt te worden. Als je drie opties hebt en één derde de middelste optie wil en één derde de verdergaande optie, dan zou je normaal gesproken kunnen zeggen: dan wil twee derde in ieder geval de middelste. Maar in dit geval lijkt dat wat complexer te liggen, omdat optie 1 nog wel heel veel tekorten heeft; laat ik het zo maar zeggen. Dat is dus iets wat we zorgvuldig zullen bediscussiëren, en nog uitgebreider met de Kamer. Als we nou een plan hadden waarin stond «we gaan naar 2, en in de tussentijd doen we 1», dan vond ik het nog iets positiever, maar hieraan zitten nog veel haken en ogen. In het krachtenveld is er nu ook aan meerdere kanten teleurstelling, natuurlijk vooral over elkaar. Er zijn landen teleurgesteld dat de Commissie überhaupt met voorstellen komt. Ook is er teleurstelling over het feit dat je het zou kunnen afkopen. Het ligt een beetje aan de economische situatie van een land, maar dat kan voor landen zelfs aantrekkelijk zijn. Verder is dit natuurlijk toch een beetje halve solidariteit. Het is beter dan geen solidariteit, maar het is niet wat we als Nederland het liefst zouden willen. Dat gaat dus nog veel gesprekken kosten. Als we ergens willen komen, is het dus verstandig om met de minder controversiële aspecten van de plannen te beginnen met overeenstemming verkrijgen en dan als een soort ritssluiting op die onderdelen te proberen om nader tot elkaar te komen. Als ik het nu echter ter stemming zou voorleggen, zou er niet veel van overblijven. Dit traject zal dus nog de nodige tijd gaan kosten, denk ik zo.

De heer Azmani (VVD):

Het verbaast mij eigenlijk dat het voorzitterschap de Europese Commissie heeft opgeroepen om te reflecteren op de interventies uit de vorige JBZ-Raad en die mee te nemen bij de inhoud en de timing van de voorstellen. Die voorstellen liggen er nu gewoon al. Toen waren het nog mededelingen die werden gedaan, en nu is het al uitgevoerd. Aan sommige voorstellen zitten wat mij betreft grote haken en ogen vanuit Nederland bezien. Ik begrijp niet wat de Europese Commissie nou drijft om dit toch zo neer te leggen dat er weer onenigheid tussen de verschillende lidstaten ontstaat over de voorstellen. We zijn nu juist bezig om migratiebeleid vorm te geven, waarbij er weer meer controle komt op de migratie, iets wat alle lidstaten eigenlijk willen. Daarom snap ik niet waarom de Europese Commissie toch doorrijdt, hoewel het voorzitterschap heeft aangegeven: let ook op de timing en op de reflecties die zijn gedaan tijdens de JBZ-Raad.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat snapte ik eerst ook niet, maar we hebben gelukkig heel professionele diplomaten in Nederlandse dienst die mij dan haarfijn uitleggen dat ik niet moet denken dat alles om ons draait, alleen omdat ik vertegenwoordiger ben in de JBZ-Raad. Je hebt drie hoofdinstituties: de Commissie, het parlement en de Raad. De Raad gaf inderdaad het signaal af dat de heer Azmani noemde, terwijl het Europees parlement een totaal tegenstrijdig signaal heeft afgegeven aan de Commissie. De Commissie moet in die evenwichtskunst een keuze maken. Daarom zijn de voorstellen nu gepresenteerd. De Raad heeft nog steeds dezelfde opvatting. Ik denk wel dat het heeft geholpen dat we die al eerder hebben meegegeven, ook in de reacties vanuit de Raad op de voorstellen. We weten hoe lastig het is. Dat weet het parlement ook, maar dat wil natuurlijk ook gewoon zien dat er op zijn minst voorstellen komen. Als je je in hen verplaatst, kun je ook redeneren: als je toch al weet dat het niet snel gaat lukken, moet je in ieder geval niet ook nog eens wachten met de eerste stappen. Dat zou een redenering kunnen zijn; dit is mijn inlevingsvermogen. Maar in ieder geval zijn die voorstellen er nu. Die voorstellen hebben niet het wonderbaarlijke effect van een harmonisatie in de presentatie van de leden van de Raad kunnen bewerkstelligen. Dit zal dus op dezelfde manier worden behandeld als we destijds zeiden. Daarom verwacht ik dat ons voorzitterschap zich vooral zal blijven focussen op concrete dingen die haalbaar zijn en die we echt graag willen afronden, zoals de Europese grens- en kustwacht. We doen de dingen soms al in een voor Europese begrippen snel tempo, maar deze punten zullen we niet in slechts zes weken tot een volledige overeenstemming kunnen brengen.

De heer Azmani (VVD):

Even kortsluitend: we kunnen er dus van uitgaan dat we een BNC-fiche zullen krijgen als de voorstellen wel inhoudelijk worden beoordeeld. Het proces gaat dan dus gewoon zijn gang. Ik kan me zelfs voorstellen dat de Kamer een parlementair voorbehoud op deze voorstellen wil maken omdat deze best wel ingrijpend zijn. De Europese Commissie geeft zelf aan dat ze geen impactassessment van die voorstellen zal uitvoeren. Dat vind ik heel bijzonder en opmerkelijk. Ik wil niet dat dit als een stoomtrein doorgaat.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik zal u vrijdag niet verrassen met een persconferentie over een nieuw gemeenschappelijk asielbeleid. De Kamer zal gewoon deze fiches krijgen en ook het reguliere traject, waarin ze alle instrumenten zal kunnen toepassen die ze wil.

De voorzitter:

We gaan nu over tot de tweede termijn. Ik geef de leden hiervoor één minuut per persoon.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik dank de Staatssecretaris voor het feit dat hij meer helderheid heeft verschaft. Voor de fractie van de ChristenUnie is de monitoring van het terugsturen van de Syrische vluchtelingen naar Syrië cruciaal. De Staatssecretaris zei dat de regering de UNHCR heeft gevraagd om aan de grens te controleren en om in overleg met Amnesty en Human Rights Watch te treden over wat er precies aan die grens gebeurt. Kan de Staatssecretaris nogmaals bevestigen dat dat gaat gebeuren? En wanneer komt de rapportage? Als we geen duidelijkheid krijgen over de precieze rol van de UNHCR overweeg ik een VAO op dit punt. Tot nu toe staat er in de voortgangsrapportage namelijk te weinig over het principe van het terugsturen ven vluchtelingen.

Verder had ik een vraag gesteld over de toegang van teruggestuurde vluchtelingen tot de kampen. Ik zal de Staatssecretaris het desbetreffende artikel uit The Guardian geven, waarin heel duidelijk staat dat mensen zeggen dat ze nergens toegang toe hebben, dat ze geen juridische bijstand krijgen, dat ze daar gevangen zitten, niet weten hoelang ze er nog moeten zitten et cetera. Als de Staatssecretaris hier nu niet op kan reageren, hoop ik dat hij dat later schriftelijk kan doen.

Over de niet-Syriërs nog het volgende. Ik begrijp van de Staatssecretaris dat er op dat punt bewegingen zijn, maar dat het nog niet is geregeld. Met betrekking tot dat visumvrije reizen van Turkije naar Europa is dat dan toch ook een belangrijke voorwaarde waaraan niet wordt voldaan? Wanneer wordt dit geregeld? Wordt het op tijd geregeld, vóór 1 juli?

Ten slotte nog het EASO-rapport. De Staatssecretaris zegt dat aan EASO is gevraagd om een rapport te maken over Turkije. Wanneer krijgen wij dat rapport? Het lijkt mij erg interessant om te zien wat EASO daarover zegt, want dat is een soort ambtsbericht. Dus wanneer krijgen we dat?

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik dank de Staatssecretaris voor zijn antwoorden. De Staatssecretaris is heel helder geweest over het visumvrije reizen. Toch houd ik grote zorgen over de wil van de Commissie om hierbij de voet op het gaspedaal te houden en over haar bereidheid om met betrekking tot de criteria een oogje toe te knijpen. In dat kader vind ik het ook een beetje zorgelijk dat de Staatssecretaris zegt dat er slechts een marginale toets op die criteria zal plaatsvinden. We bekijken ze dus, maar gaan daarbij af op het oordeel van de Commissie. Ik heb daarover nog twee vragen. Ten eerste is er recentelijk een Commissierapport uitgekomen waarin wordt gesteld dat visumvrij reizen zal leiden tot een grotere terreurdreiging in de Europese Unie, maar ook dat de Turkse maffia haar activiteiten in de Europese Unie daardoor direct zal uitbreiden. Ik hoor graag een reactie van de Staatssecretaris op dat rapport. Ten tweede hoor ik graag zijn reactie op wat collega Voordewind zei over de werkvergunningen. 1.000 werkvergunningen op 2,7 miljoen Syriërs met een officiële toegang tot werk, dat is nog steeds een percentage van 0,004. Tot slot sluit ik mij graag aan bij de voorgaande spreker over het onderzoek van de UNHCR naar wat Amnesty en Human Rights Watch eerder rapporteerden over dat bizarre optreden van de Turkse grenswachten. Ik hoop dat dat rapport snel kan komen. Ik vraag de Staatssecretaris om erop in te zetten dat dat rapport zo spoedig mogelijk komt.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik dank de Staatssecretaris voor zijn antwoorden. Ik sluit mij graag aan bij de laatste woorden van de heer Sjoerdsma over het rapport. Ook ik vind dat dat spoedig tot stand moet komen. De visumliberalisatie blijft een kwestie om nauwlettend te volgen. Ze zal op een ander moment in de Kamer terugkomen; in ieder geval vóór de EU-top en, indien nodig, eerder.

Ik dank de Staatssecretaris voor zijn woorden over het gemeenschappelijk Europees asielbeleid. Ik voel dat wij op dezelfde lijn zitten. Ik snap ook dat het in het Europese circuit niet eenvoudig is om stappen te zetten, maar laten we hierbij in ieder geval dezelfde denkwijze hanteren.

Het Turkijeakkoord is bij lange na nog niet perfect in de uitvoering ervan. Je zou de procedures verder willen versnellen, meer mensen terugzenden maar ook de hervestiging verruimen, ook om dit langdurig vol te kunnen houden. Ik wil nog één keer aandacht vragen voor het feit dat ik er niet gerust op ben dat de allochtone minderjarige vluchtelingen, de amv's, nu op een juiste manier worden opgevangen en dat zij de aandacht krijgen die zij nodig hebben. Als de Staatssecretaris hier nu niet op kan reageren, wil ik daar graag extra aandacht voor in de volgende rapportage.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik heb gevraagd op welke signalen van anderen de regering afgaat als het gaat om de omgang van Turkije met de Syrische vluchtelingen. Kennelijk is dat de UNHCR. Ik sluit me aan bij de vraag van de heren Voordewind en Sjoerdsma: wanneer wordt het onderzoek verwacht? Ik vind het namelijk heel belangrijk dat er ook echt wordt gehandeld in reactie op de rapportages van Human Rights Watch en Amnesty. Immers, die berichten kloppen niet of wel, en in dat laatste geval moeten er onmiddellijk maatregelen worden genomen. Je moet dan geen risico nemen, dus tot die tijd zou je geen mensen moeten terugsturen. Ik wil heel graag weten wanneer we dat onderzoek van de UNHCR kunnen verwachten.

Verder heb ik nog gevraagd naar het grensmanagement. Volgens de Europese Commissie is dat nu in lijn met internationale verdragen, wat een van de 72 punten was. Waarop baseert de Europese Commissie dat? De Staatssecretaris zei dat hij daar nog op zou terugkomen, dus ik hoor dat graag. Het voorstel over die drijvende hotspots, dus plekken waar mensen zouden kunnen worden geregistreerd om alles sneller te kunnen laten verlopen, is kennelijk door Italië gedaan en niet door het Europese voorzitterschap. Dit klinkt allemaal erg omslachtig. De Staatssecretaris zegt: het zijn allemaal plannen en het betekent niet dat ze alle concreet worden. Maar zo zijn er tal van niet-officiële plannen. Als Kamer willen wij hier toch wel invloed op kunnen uitoefenen, of in ieder geval weten wat er allemaal circuleert, zodat wij niet opeens voor voldongen feiten kunnen worden gesteld.

De heer Azmani (VVD):

Ik dank de Staatssecretaris voor zijn antwoorden. Ik kan kort zijn. De Staatssecretaris heeft aangegeven dat hij tijdens de vorige JBZ-Raad een beetje heeft gepreekt. Ik wil hem aanmoedigen om daar vooral mee door te gaan in de twee keer die nog komen tijdens het Nederlandse voorzitterschap. Uiteindelijk moeten landen namelijk ergens voor kiezen. Men kan immers niet op alles nee zeggen en dan denken dat iemand anders het probleem wel voor je oplost. Als men controle over migratie wil krijgen, als een Oost-Europees land niet zo veel migranten wil verwelkomen, moet er worden geleverd. Als dat niet wordt gedaan, dan rijdt er nu een trein met de naam «vernieuwd GEAS-pakket». We hebben in het verleden verbeteringen in het kader van GEAS kunnen zien. We weten allemaal dat die dingen niet de effecten hebben die ze zouden moeten hebben. Tot zover Turkije.

Ik heb nog geen reactie gehad op mijn vragen over de amv's, over de verviervoudiging en over de gemeenschappelijke Europese inzet in het kader van de adequate opvang van alleenstaande minderjarigen in de landen van herkomst, en in het land Afghanistan in het bijzonder. Ik vraag of de Staatssecretaris wil pogen om hier nog op in te zetten.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Nog twee korte zaken. Ten eerste het visumvrij reizen voor 75 miljoen Turken. Dat heeft de voormalige MI6-directeur Dearlove het opslaan van benzine naast een groot vuur genoemd. Erdogan wil af van 15 miljoen Koerden. Ik hoorde collega Sjoerdsma net spreken over kansen voor de Turkse maffia. Het CDA is er hoe dan ook nog niet van overtuigd dat Turkije aan alle voorwaarden voldoet. Het heeft bijvoorbeeld een groot aantal verdragen bij de Raad van Europa in een week geratificeerd. Eén week! Maar hoe zit het dan met de implementatiewetgeving of überhaupt met de uitwerking hiervan in de praktijk? Ik hoor graag de toezegging van de Staatssecretaris dat hij dit wil laten uitzoeken door de Commissie.

Nog iets over de noodstop. Die noodstop is niet dezelfde. Hij is beter dan de vorige, want je kunt hem al gaan gebruiken na twee maanden onverwacht hoge aantallen; dus niet pas na zes maanden. Maar hij blijft verder altijd geldig. Het punt is echter dat er ontzettend veel mensen in twee maanden tijd naar Europa kunnen komen. Als er in één week ineens tienduizenden mensen komen, kan hij dan ook onmiddellijk worden toegepast of moeten we dan maanden wachten?

Mijn laatste punt gaat over de justitiële samenwerking. Als ik de Staatssecretaris goed heb begrepen, zei hij net dat Saban B. in Turkije een beroepsprocedure heeft lopen tegen de overname van ons vonnis door de Turkse regering. Hoe lang loopt die beroepsprocedure al en wanneer is de uitspraak in laatste instantie?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik begrijp dat collega Koenders net, in een gelijktijdig AO, ook over de UNHCR is bevraagd en dat hij de Kamer inmiddels een brief hierover heeft toegezegd. Ik zal er, heel efficiënt, voor zorgen dat in diezelfde brief de vragen uit dit AO worden beantwoord over wanneer de UNHCR met een oordeel komt, evenals de vragen naar aanleiding van de berichtgeving over de toegang tot de kampen. Voor mij is dat overigens niet minder werk hoor, want daarvoor moet ik die brief ook lezen. Maar zo krijgt de Kamer dit in ieder geval in één keer, in dezelfde brief.

Ik ken het rapport over de Turkse maffia en terreurdreiging, waarover de heer Sjoerdsma sprak, niet. In het impactassessment komt een dergelijk oordeel van de Commissie niet terug. Het biometrische paspoort, een van de eisen, helpt daarbij wel. Je kunt dus niet zeggen dat iedereen zonder zo'n paspoort toch wel binnenkomt. Het helpt ook dat de noodremprocedure voor dit soort ontwikkelingen is verscherpt. Maar ik ken dat rapport en die signalen dus sowieso niet. Natuurlijk zitten er inherente voor- en nadelen aan visumvrij reizen, welk land het ook betreft. Turkije is ook niet echt een land van waaruit wij veel visumaanvragen weigeren. Maar goed, op dit moment kan ik dit allemaal niet goed kwalificeren.

Ik zeg mevrouw Kuiken toe dat wij in de volgende rapportage meer aandacht zullen besteden aan de amv-opvang.

Mevrouw Voortman vroeg waarop de Commissie zich baseert bij het grensmanagement. De Commissie heeft zelf mensen in Turkije die waarnemingen doen, informatie inwinnen en natuurlijk ook de rapporten van ngo's tot zich nemen. In het assessment van de Commissie valt te zien dat er bij grensoverschrijdingen geen pushbacks zijn gerapporteerd. Ze maakt zich wel zorgen over vluchtelingen uit Irak en Syrië die aan de grens moesten wachten, maar zegt daarbij dat er meestal wel een autorisatie om de grens te overschrijden volgde als duidelijk werd dat de – om ze zo maar te noemen – wachtcondities om medische of veiligheidsredenen niet meer verstandig of houdbaar waren. De Commissie zei dus dat Turkije verantwoord omgaat met die meer gecontroleerde toegang. Daarop baseert zij het oordeel dat het grensmanagement op orde is.

Mevrouw Voortman had ook nog een vraag over alle onofficiële plannen. De Kamer zal niet voor voldongen feiten worden gesteld. Terecht zegt mevrouw Voortman dat er allerlei onofficiële plannen zijn, maar het aantal onofficiële plannen dat de Kamer uiteindelijk officieel hoort en ter besluitvorming krijgt voorgelegd, is natuurlijk beperkt. Het lijkt me daarom niet handig om alles wat we aangedragen krijgen, hier in de Kamer te gaan behandelen. Tenzij dat voortkomt uit de gedachten van de fracties zelf; dan behandelen we dat hier natuurlijk wel. In het verleden hebben we al gezien dat mensen van hier creatieve bijdragen aan de discussie hadden. De Kamer kan er gerust op zijn dat wij geen besluiten gaan nemen waarover zij geen oordeel heeft kunnen vormen en vellen.

De heer Voordewind had nog een vraag over de niet-Syriërs. Aan de voorwaarde wordt voldaan omdat ook destijds de garanties voor het aanvragen van bescherming wettelijk zijn verankerd en Turkije aanvullende maatregelen heeft getroffen om ervoor te zorgen dat de aanvragen worden behandeld. De doorlooptijd is nu beperkt tot zo'n zes maanden. We zien nu dus dat Turkije niet alleen toezeggingen doet, maar de zaken ook vastlegt. Een en ander leidt ertoe dat we kunnen zeggen dat Turkije ook op dit punt aan de benchmark voldoet.

De specifieke justitiële vragen over de zaak-Saban B. zal ik doorgeleiden naar mijn collega Van der Steur, die in zijn beantwoording de vraag kan meenemen of ook hierover inmiddels duidelijkheid bestaat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Die brief over de UNHCR en de monitoring is toegezegd. Wanneer komt die brief naar de Kamer? Ik had ook een vraag gesteld over het EASO-rapport over Turkije. Wanneer komt die rapportage naar de Kamer?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik moet dit nu even gelijkschakelen, voor als mijn collega voor dezelfde brief al een termijn heeft genoemd. Dit moet sowieso wel binnen een week of drie kunnen. Wij hebben geen informatie over wanneer EASO met de rapportage komt.

De voorzitter:

Kan dit antwoord in dezelfde brief worden meegenomen?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Dat denk ik wel.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik begrijp nu dat er elders een brief over de UNHCR is toegezegd; dat hoor ik de Staatssecretaris althans zeggen. Wat we nu aan het doen zijn, is wel een beetje raar. Wat komt er in die brief te staan?

Staatssecretaris Dijkhoff:

Daarin komt te staan wat Minister Koenders heeft toegezegd, plus hetgeen ik hier net heb toegezegd.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Wat is daar dan toegezegd?

De voorzitter:

Daar hebben we het hier nu niet over. Ik heb de Staatssecretaris net horen zeggen dat het kabinet één brief zal sturen waarin deze beide dingen worden meegenomen. Akkoord?

Ik dank alle collega's hartelijk voor hun betogen. Ik dank de Staatssecretaris en zijn ondersteuning voor de beantwoording. Wij zien de brieven graag tegemoet.

Sluiting 11.57 uur.