Gepubliceerd: 15 februari 2011
Indiener(s): Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32177-9.html
ID: 32177-9
Origineel: 32177-2

Nr. 9 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 februari 2011

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel V, subonderdeel 2, komt te luiden:

2. Het tweede en derde lid komen te luiden:

2. De rechter-commissaris kan op verzoek van de verdachte of diens raadsman, en indien hij uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen verricht tevens ambtshalve, de voortgang van het opsporingsonderzoek beoordelen. De rechter-commissaris kan zich daartoe de processtukken doen overleggen. Indien hij dit nodig acht hoort de rechter-commissaris de officier van justitie en de verdachte of diens raadsman.

3. De rechter-commissaris kan de officier van justitie een termijn stellen voor beëindiging van het opsporingsonderzoek. De rechter-commissaris kan de zaak tevens voorleggen aan de rechtbank, met het oog op toepassing van artikel 36.

2. In onderdeel X, komt artikel 183, derde lid, te luiden:

3. Indien de rechter-commissaris weigert de door de verdachte gewenste onderzoekshandelingen te verrichten, kan de verdachte binnen veertien dagen een bezwaarschrift indienen bij de rechtbank.

3. In onderdeel Z wordt de aanhef ingevoegd, luidende: Artikel 185 komt te luiden: .

4. In onderdeel LL, subonderdeel 2, vervalt in het tweede lid «van dit artikel».

5. Na onderdeel NN wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

NNa

Artikel 315 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt telkens «of deskundigen» en vervalt de komma voor de zinsnede: of van de overlegging van bescheiden of stukken van overtuiging.

2. In het tweede lid vervalt de zinsnede «en deskundigen».

3. Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Indien de rechtbank het noodzakelijk acht een nog niet op de terechtzitting gehoorde deskundige omtrent door hem uitgebrachte rapportage te horen, beveelt zij diens oproeping overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid. Indien de rechtbank een nieuwe deskundige onderzoek wenst op te dragen, benoemt zij, gehoord de officier van justitie en de verdachte, een deskundige en verleent zij hem de opdracht tot het uitbrengen van een schriftelijk verslag. De rechtbank kan de zaak, al dan niet met toepassing van artikel 316, tweede lid, voorts in handen stellen van de rechter-commissaris.

6. Onderdeel OO komt te luiden:

OO

Artikel 316 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid komt de eerste volzin te luiden:

In het geval het onderzoek uitsluitend zal bestaan in het horen van getuigen of het verlenen van een opdracht aan, het benoemen en horen van deskundigen kan de rechtbank de zaak verwijzen naar de rechter-commissaris dan wel, indien de officier van justitie en de verdachte daarmee instemmen, de voorzitter of een der rechters die over de zaak oordelen als rechter-commissaris aanwijzen.

2. In het derde lid vervalt «geldt als een gerechtelijk vooronderzoek en» en wordt «de tweede tot en met de vijfde en achtste afdeling» vervangen door: de tweede tot en met de vijfde en zevende afdeling.

7. In onderdeel QQ wordt «artikel 250, eerste lid, of» vervangen door: in artikel 250, eerste lid, of.

8. Onderdeel SS komt te luiden:

SS

Artikel 411a komt te luiden:

Artikel 411a

1. Indien tegen het vonnis in eerste aanleg hoger beroep is ingesteld, doch het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep nog niet is aangevangen, kan de rechter-commissaris behorende bij de rechtbank die in eerste aanleg heeft gevonnist of de raadsheer-commissaris behorende bij het gerechtshof, op de vordering van het openbaar ministerie of op het verzoek van de verdachte of diens raadsman, nader onderzoek verrichten.

2. Het onderzoek door de rechter-commissaris of raadsheer-commissaris vindt plaats overeenkomstig de tweede tot en met vijfde en zevende afdeling van de Derde Titel van het Tweede Boek.

9. Na onderdeel SS wordt een onderdeel ingevoegd luidende:

SSa

In artikelen 412, eerste lid, en 511b, tweede lid, wordt «Artikel 258, vijfde lid» vervangen door: Artikel 258, tweede lid.

10. Onderdeel XX komt te luiden:

XX

In artikel 552n, eerste lid, onderdeel d, wordt na «in beslag worden genomen» ingevoegd «en de rechter-commissaris daartoe bevoegdheden dient uit te oefenen» en wordt de puntkomma aan het einde van de zin vervangen door een punt.

B

Artikel XII komt te luiden:

ARTIKEL XII

Indien het op 31 augustus 2010 bij koninklijke boodschap ingediende voorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de herziening van de regels inzake de processtukken, de verslaglegging door de opsporingsambtenaar en enkele andere onderwerpen (herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken) (32 468) tot wet is verheven en die wet in werking getreden is op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, vervalt Artikel I, onderdeel B, van deze wet.

Toelichting

Deze nota behelst een aantal voorstellen van technische en redactionele aard, alsmede enkele meer inhoudelijke wijzigingen die hieronder worden toegelicht.

A (Artikel 1)

Subonderdeel 1

De voorgestelde wijziging behelst een nadere concretisering van de wijze waarop de rechter-commissaris invulling geeft aan zijn taak om te waken over de voortgang van het opsporingsonderzoek. Wanneer de rechter-commissaris van oordeel is dat het opsporingsonderzoek onnodig lang duurt, ligt het in de rede dat hij niet rauwelijks de beëindiging van het opsporingsonderzoek beveelt maar de officier van justitie eerst een termijn stelt voor afronding van het onderzoek. Met de voorgestelde wijziging wordt deze procedure op het niveau van de wet tot uitdrukking gebracht.

Subonderdelen 5 en 6

Deze wijziging betreft enkele technische aanpassingen naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet deskundige in strafzaken op 1 januari 2010 (Stb. 2009, 351).

Volgens het geldende recht kan de rechtbank wel bevelen dat een deskundige wordt opgeroepen teneinde op een volgende zitting te worden gehoord, doch niet direct rapportage van een bepaalde (nieuwe) deskundige bevelen. Deze wijziging strekt ertoe te regelen dat in het geval de deskundige schriftelijk heeft gerapporteerd en op de terechtzitting de noodzaak (of wenselijkheid) van het horen van de deskundige op de terechtzitting blijkt, oproeping voor een later tijdstip mogelijk is. Daarbij kunnen reeds vragen worden geformuleerd waarover partijen zich kunnen uitlaten, opdat nader onderzoek (voorafgaand aan terechtzitting) kan plaatsvinden dat na hervatting van het onderzoek ter zitting kan worden besproken. Als de deskundige nog niet heeft gerapporteerd en nog niet is benoemd, moet deze benoeming en opdrachtverlening alsnog plaatsvinden. Op de terechtzitting kan in ieder geval een geregistreerde deskundige worden aangewezen, maar als een niet geregistreerde deskundige gemotiveerd moet worden aangewezen, is het beter de zaak in handen te stellen van de rechter-commissaris of raadsheer-commissaris in hoger beroep, die de bevoegdheid heeft een deskundige te benoemen en opdracht te verlenen.

Subonderdeel 8

De toevoeging aan het eerste lid komt voort uit de wens van de gerechtshoven om meer gebruik te kunnen maken van de raadsheer-commissaris behorende bij het gerechtshof. Dit ontlast het rechter-commissariaat bij de rechtbanken. Gelet op het tijdsverloop dat zich tussen de behandeling in hoger beroep en de sluiting van het vooronderzoek voordoet, is het steeds minder waarschijnlijk dat tussentijdse opdrachten tot nader onderzoek bij de rechter-commissaris terecht komen die de zaak ook in het vooronderzoek heeft gevolgd en behandeld. Het profiteren van diens kennis van de zaak was nochtans een reden om artikel 411a in 2000 in te voeren. Het ligt in de praktijk echter vaak meer voor de hand dat de verdediging en het openbaar ministerie zich met hun nadere onderzoekswensen wenden tot de raadsheer-commissaris bij het gerechtshof. De voorgestelde toevoeging beoogt dit mogelijk te maken. Daarnaast bestaat er nog de mogelijkheid van een regiezitting, die in het bijzonder is aangewezen als er verschil van opvatting bestaat of kan bestaan tussen het openbaar ministerie en de verdediging over de omvang of de noodzaak van het te verrichten onderzoek, met inbegrip van de nog te horen getuigen en deskundigen. Het is dan zinvol om eerst de opvattingen van het openbaar ministerie en de verdediging te vernemen voordat het hof een beslissing neemt over deze onderzoekshandelingen. Ook in het geval dat rapportage of het horen van een nieuwe deskundige door het gerechtshof wordt gewenst, zal het onderzoek eventueel met een regiezitting of anders na opening van het onderzoek tijdens de terechtzitting met instemming van de partijen naar de raadsheer-commissaris kunnen worden verwezen.

B (Artikel XII)

De eerder in verband met de inmiddels in werking getreden wet van 26 november 2009 tot partiële wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met rechtsontwikkelingen, internationale verplichtingen en geconstateerde wetstechnische gebreken en leemten, voorziene overgangsbepaling is

De wijzigingen die deze overgangsbepaling waren opgenomen zijn verwerkt in Artikel I, onderdeel SSa. In het gewijzigde Artikel XII wordt nu een overgangsbepaling opgenomen ter coördinatie van de wijzigingen die dit voorstel en het voorstel herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken (Kamerstukken II 2009/10, 32 468, nr. 2) aanbrengen in artikel 30. Daarbij komt op grond van dit voorstel alleen de verwijzing naar het gerechtelijk vooronderzoek te vervallen, terwijl het voorstel herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken een nieuwe inhoudelijk regeling geeft voor de kennisneming van processtukken door de verdachte. Deze laatste wijziging dient dus in alle omstandigheden boven de wijziging van artikel 30 die dit voorstel brengt te gaan.

De minster van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten