Kamerstuk 32123-XVIII-76

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 19 mei 2010, inzake Stopzetten Koopsubsidie

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 10 juni 2010
Indiener(s): Ineke van Gent (GL)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-XVIII-76.html
ID: 32123-XVIII-76

Nr. 76 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 10 juni 2010

De algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie1 heeft op 19 mei 2010 overleg gevoerd met minister Van Middelkoop voor Wonen, Wijken en Integratie over:

  • schriftelijke vragen van het lid Ortega-Martijn d.d. 7 mei 2010 met het antwoord daarop over de koopsubsidie (Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2009-2010, nr. 2450);

  • de brief van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie d.d. 17 mei 2010 met het antwoord op de vraag over de beëindiging van de koopsubsidie (32 123-XVIII, nr. 73).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van Gent

De griffier van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van der Leeden

Voorzitter: Van Gent

Griffier: Van der Leeden

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Albayrak, Van Bochove, Van der Burg, Van Gent en Jansen,

en minister Van Middelkoop voor Wonen, Wijken en Integratie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Welkom bij dit algemeen overleg, dat een uur zal duren. Ik heet mijn collega's van harte welkom, ook mevrouw Albayrak die voor het eerst als Kamerlid aan deze commissie deelneemt. Ook de minister, zijn medewerkers en andere aanwezigen heet ik welkom. De spreektijden in eerste termijn bedragen drie minuten.

De heer Van Bochove (CDA): Voorzitter. Uit de antwoorden op Kamervragen van collega Ortega-Martijn blijkt dat Agentschap NL er bij de uitvoering van de koopsubsidie, zeker de laatste weken, een potje van heeft gemaakt. Onduidelijkheid over het moment van beëindigen van de subsidietoekenning heeft geleid tot 1353 gedupeerden. De minister is uiteindelijk verantwoordelijk voor deze werkwijze, die de kwalificatie – ik druk mij voorzichtig en eufemistisch uit – onvoldoende verdient. Op of omstreeks 23 maart had direct moeten worden gestopt met het kunnen indienen van aanvragen. Met een werkwijze waarbij men twee weken doet over het behandelen van aanvragen, was toen al duidelijk dat het budget op was dan wel op zou moeten zijn. Dat heeft men op 23 maart nagelaten. De minister is hiervoor verantwoordelijk.

De CDA-fractie heeft in dit algemeen overleg eigenlijk maar één punt. Zij vraagt de minister vandaag, onomwonden en duidelijk de toezegging te doen dat hij deze 1353 aanvragers niet in de kou laat staan en hen alsnog de subsidie verstrekt. Zij mogen niet het slachtoffer worden van een op dit punt falend beleid. Laat ik in deze eerste termijn duidelijk zijn. Wij verwachten van de minister de onomwonden toezegging dat hij deze mensen tegemoetkomt. Als die toezegging er niet komt, zal ik de Kamer om een uitspraak vragen.

Mevrouw Albayrak (PvdA): Voorzitter. Toen ik de minister zag binnenwandelen, had ik even een heel slecht gevoel. Ik vroeg mij af hoe dat kwam, maar ik had het snel te pakken. De laatste keer dat wij elkaar zagen, was bij de bekerfinale tussen Feyenoord en Ajax in De Kuip. Wij weten allemaal hoe dat is afgelopen voor Rotterdam.

De voorzitter: Zo maak je wel vrienden.

Mevrouw Albayrak (PvdA): Ik heb de minister nog even nodig, dus ik hoop dat hij het mij vergeeft dat ik een secondelang dat slechte gevoel had. Dat had niets met zijn persoon te maken; hij is een zeer gewaardeerd collega, eerst jarenlang in de Tweede Kamer en daarna in het kabinet.

Voorzitter. Ook ik wil vandaag duidelijkheid van de minister over hoe wij omgaan met de overgangsproblematiek. Wat de vraag betreft of het de minister verwijtbaar is, zit ik er iets anders in dan de heer Van Bochove. Als ik kijk hoe het in het verleden is gegaan, zie ik daar toch enige zorgvuldigheid en communicatie over het afbouwen en over hoe veel geld er nog beschikbaar was. Dat is gepubliceerd op de website. Wij zien dat ook in de antwoorden op de vragen van mevrouw Ortega.

Of het nu verwijtbaar was of niet, er is een overgangsproblematiek. Ik vraag de minister om deze 1353 mensen vandaag een oplossing te bieden. Hij heeft gezegd dat dit ongeveer 10 mln. kost. Op een budget van 3,7 mld. is dat echt een schijntje. Ik weet inmiddels door mijn ervaring aan de andere kant van de tafel dat dit bedrag in de budgetten te vinden zou moeten zijn, zeker voor de groep die zelfs nog voor 29 maart een aanvraag heeft ingediend, waarvan de verwerking op het departement echter na 29 maart plaatsvond. Volgens mij zijn er mensen die in hun rechtspositie ergens recht op zouden kunnen hebben, zeker als het gaat om behoorlijk bestuur. Heeft de minister een oplossing voor de totale groep van 1353 personen? Zo ja, welke?

Ik vind dat de minister iets te gemakkelijk over de werkgelegenheidseffecten en de positieve effecten op de economie van deze wet heen stapt, hoewel dit misschien meer een debat voor de toekomst is. Ik heb het verslag van het debat over het stimuleringsbudget gelezen. Ik begrijp dat de minister zegt dat daarvan de echte werkgelegenheidseffecten uitgaan en dat wij daar geen geld vanaf mogen halen. Die waren echter maar beperkt, want slechts 10% van de mensen die een beroep op deze subsidie hebben gedaan, kopen een nieuwbouwwoning. Als je woningmarkt bekijkt, zie je hoe moeilijk de doorstroom is van huurwoningen naar koopwoningen. Kan de minister met de woningbouwcorporaties beleid ontwikkelen waarlangs het aantal nieuwbouwwoningen onder de €167.300 wordt vergroot? Kan hij sturen op meer koopwoningen in dat segment, waarmee meerdere doelen worden gediend?

De minister heeft gezegd dat kopers van goedkope huizen het minste investeren in verbouwingen en woningverbetering. Misschien geldt dat voor het aanbesteden daarvan bij dure aannemers, maar als wij om ons heenkijken, zien wij dat iedereen die een nieuw huis koopt, wel wat doet. Het economische effect, als je kijkt naar wat Praxis en Gamma erop verdienen, is in ieder geval aanwezig. De minister gaat daar iets te gemakkelijk aan voorbij. Voor de toekomst van het debat, dat dient te gaan over de totale woningmarkt – het scheefwonen, de hypotheekrenteaftrek en het wel of niet voortbestaan van de regelingen waarover wij vandaag spreken – is het belangrijk om hierop terug te komen. Mijn fractie zal dat op een nader moment dan ook graag doen.

De heer Jansen (SP): Voorzitter. Starters op de woningmarkt zijn een groep die in de knel zit. Het is goed dat de Kamer daarvoor bij herhaling aandacht vraagt. Toch doen degenen die zich nu zo druk maken om de 1353 mensen die achter het net vissen met de koopsubsidie, mij denken aan mensen die een splintertje uit hun vinger peuteren terwijl zij een balk in hun oog hebben. Ik zal zo duidelijk maken waarom ik dat denk.

Laat ik eerst iets zeggen over de koopsubsidie. Ook ik heb de antwoorden gezien op de vragen van mevrouw Ortega-Martijn en ik concludeer dat Agentschap NL, het voormalige SenterNovem, buitengewoon zorgvuldig heeft geopereerd. Er zijn diverse vooraankondigingen de deur uit gegaan. Het was al maanden bekend dat de pot eindig was en dat het dus een keer zou ophouden. De situatie van de 1353 mensen die achter het net hebben gevist, heeft een beetje het karakter van die van mensen die tijdens de koopjesdagen van de Bijenkorf aan het einde van de middag binnenkomen en zien dat de bakken leeg zijn. Dat is jammer; het is even een tegenvaller.

Misschien een nog wel groter probleem is dat een aantal makelaars en hypotheekadviseurs mensen op het verkeerde been heeft gezet en bewust heeft gesuggereerd dat iets er was wat er niet is. Dat had iedereen kunnen en moeten weten. Als commerciële partijen mensen daarin op het verkeerde been hebben gezet, is dat kwalijk. Ik denk echter dat er geen reden is om op deze basis de pot weer open te zetten voor de 1353 betrokkenen. De SP-fractie denkt dat dit geen verstandige aanpak is.

De heer Van Bochove (CDA): Deelt de heer Jansen dan niet mijn opvatting dat als je elke dag op je website zet dat er nog een bedrag beschikbaar is terwijl je tegelijkertijd een vertraging van veertien dagen in de afwerking hebt, je op dat punt alleen mist en onduidelijkheid aan het creëren bent?

De heer Jansen (SP): Wij hebben verschillende regelingen gekend waarbij er een pot was, zoals de sloopregeling. Op een gegeven moment komt het einde in zicht en is de pot op. Volgens mij – maar de minister kan dat vast veel beter uitleggen – mag je een dergelijke pot formeel niet sluiten zolang het nog mogelijk is dat lopende aanvragen worden afgewezen en er weer een beetje ruimte komt voor andere aanvragen. Dat zal in dit geval ook hebben gespeeld. Ik ben het wel met de heer Van Bochove eens dat je eerlijk moet zijn. Je moet van tevoren duidelijk aangeven dat het einde in zicht komt en dat mensen het risico lopen dat zij achter het net vissen.

Mevrouw Albayrak (PvdA): De uiteindelijke publicatie vond echter op 13 april plaats. Dat was het moment dat het voor iedereen klip-en-klaar duidelijk werd dat de regeling was gesloten omdat er geen geld meer was. Tot die tijd kun je het mensen niet kwalijk nemen dat zij, ervan uitgaande dat er misschien nog geld was, er een beroep op hebben gedaan. Daarom zeg ik dat iedereen die tot en met 13 april een aanvraag heeft gedaan, nog onder deze subsidieregeling zou moeten vallen.

De heer Jansen (SP): Nee, je kunt dat de mensen helemaal niet kwalijk nemen. Als ik tijdens de Dwaze Dagen 's middags om 15.00 uur wil kijken, kan ik dat altijd proberen. Dat is in feite ook hier de situatie geweest. Als ik dan een lege bak aantref, is dat echter pech hebben.

Ik kom hiermee bij de balk in het oog van vooral de heer Van Bochove, maar in mindere mate misschien ook mevrouw Albayrak. Twee derde van de starters op de woningmarkt is op zoek naar een huurwoning. Op het moment dat wij hier spreken, dreigt woningcorporaties het recht te worden ontzegd om mensen die tussen modaal en anderhalf keer modaal verdienen, in aanmerking te laten komen voor sociale huurwoningen. Dat zijn woningen onder de € 650 per maand. Dat zijn passende woningen. De mensen in kwestie hebben geen geld om een eigen woning te kopen in plaatsen zoals Amsterdam, Haarlem, Utrecht en Leiden. Dat kunnen zij niet betalen en zij krijgen er van de bank ook geen hypotheek voor. Zij mogen straks echter ook niet bij een corporatie aankloppen. Het gaat hier niet om 1353 huishoudens, maar om in totaal ongeveer 800 000 huishoudens in Nederland die in deze inkomensklasse vallen en straks de gang naar de woningcorporaties wordt ontzegd. Dat noem ik echt een probleem. Ik zie graag dat alle fracties, ook die van het CDA en de PvdA die in het verleden hebben gezegd dat zij over de sociale huisvesting in Nederland gaan, nu één front vormen en tegen «Brussel» zeggen dat dit niet mag en niet kan. Ik ga ervan uit dat de fracties van het CDA en de PvdA dat ook zonder meer vinden. Het is belangrijk dat wij daarover in onze laatste dagen een duidelijke uitspraak doen. Anders zijn wij straks een half jaar verder en worden wij, als de nieuwe Kamer is ingewerkt, voor voldongen feiten gesteld.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Voorzitter. Ook ik heb de antwoorden op de vragen van mevrouw Ortega gezien. Ik constateer dat Agentschap NL wel informatie heeft gegeven over de stand van zaken. Ik constateer ook dat er een termijn van twee weken zit tussen het inschrijven en het beslissen. Ik heb mails gekregen van mensen die de aanvraag al op 24 maart hebben gedaan, maar die pas op 31 maart zijn ingeschreven. Deze mensen vallen dus ook in de groep van 1353 personen. Ik denk dat het agentschap zijn best heeft gedaan om zorgvuldig te informeren, maar tegelijkertijd worden wij geconfronteerd met een groep waarvoor het – op zijn minst in een aantal gevallen – buitengewoon zuur is dat zij pas op 13 april wisten dat de pot echt op was.

Ik heb de vorige keer, in het kader van het bredere debat over de Wet bevordering eigenwoningbezit, een voorstel gedaan om de pot langer te vullen, ook gezien de problematiek op de woningmarkt. Juist de onderkant van de woningmarkt heeft de doorstroom de afgelopen tijd op gang gehouden. Er was nog een bedrag mogelijk van 20 mln. in het kader van energiebesparing. De minister wilde dit niet inzetten, omdat het de pot maar een maand kon vullen. Als de minister geld zoekt om deze groep toch tegemoet te komen en niet onnodig in de problemen te laten komen, doe ik hem de suggestie om hier toch eens opnieuw naar te kijken. Ik zeg dus niet dat het agentschap onzorgvuldig heeft gehandeld, maar ik constateer wel dat een aantal mensen er toch op een heel vervelende manier mee wordt geconfronteerd. Soms komen mensen echt in de problemen, omdat zij al een koopcontract hadden gesloten voordat Agentschap NL het advies uitbracht om de uitzonderingssituatie op te nemen in het koopcontract.

Over de Wet bevordering eigenwoningbezit en de koopsubsidie hebben wij de vorige keer al van gedachten gewisseld. De Kamer heeft ervoor gezorgd dat deze subsidie niet wordt afgeschaft, maar dat een volgend kabinet de pot eventueel kan vullen als daarvoor middelen worden gevonden. Zoals bekend vindt de VVD dit een belangrijk instrument, ook om mensen aan de onderkant van het inkomensgebouw de mogelijkheid te bieden om, in combinatie met de Nationale Hypotheekgarantie et cetera, op een verantwoorde manier naar een eigen woning te gaan.

Voorzitter: Van Bochove

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Het is bekend dat de GroenLinks-fractie geen voorstander is van het afschaffen van de koopsubsidie. Zij vindt dit een heel belangrijk instrument om ook starters op de woningmarkt met niet al te hoge inkomens de mogelijkheid te geven om een huis te kopen. Deze discussie is al een aantal keer gevoerd. Vandaag gaat het erom dat de koopsubsidie tijdelijk is stopgezet. Ook wij hopen dat er in een volgende kabinetsperiode weer mogelijkheden komen. Nu is het echter de vraag of de genoemde 1353 personen zijn benadeeld door de systematiek rondom het stopzetten van de koopsubsidie. De GroenLinks-fractie is van mening dat dit wel het geval is. Ook zij heeft de uitgebreide beantwoording van de vragen van mevrouw Ortega-Martijn bekeken. Over de periode van 30 maart tot 13 april, waarin 1353 aanvragen zijn ingediend, bestaat toch enige onduidelijkheid. Wij zijn zeker bereid om daarin onze verantwoordelijkheid te nemen. Ik hoop dat het niet nodig is om een motie in te dienen, omdat de minister het zelf doet. Wij zijn bereid om de 10 mln. die hiervoor nodig is, te betalen.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Mevrouw Van Gent hoopt dat in de volgende kabinetsperiode de pot weer zal worden gevuld. Zij is het echter toch wel met mij eens dat tijdens het debat dat wij hierover hebben gevoerd, ook de GroenLinks-fractie geen financiering daarvoor kon vinden?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Mijn fractie was wel bereid om er heel goed naar te zoeken. Op een gegeven moment was daar geen meerderheid meer voor. Wij zijn voor hervorming van de koopmarkt en zien daarin wel degelijk mogelijkheden, bijvoorbeeld in de onrechtvaardigheden die de huidige hypotheekrenteaftrek bevat. Lage inkomens, lage middeninkomens en starters maken gebruik van de koopsubsidie. Deze regeling is een succes geworden, maar wij helpen haar vervolgens weer om zeep omdat het ons te veel gaat kosten. Mijn fractie ziet dus wel degelijk mogelijkheden om hierin fundamenteel andere keuzen te maken. Wij kiezen dan eerder voor de koopsubsidie dan voor de huidige onrechtvaardige hypotheekrenteaftrek.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Als mevrouw Van Gent dat zo zegt, had ik toch van haar een motie verwacht. Ik heb een voorstel gedaan hoe wij dit kunnen financieren. De reactie van de minister was dat dit niet lang toereikend zou zijn. Ik heb geen enkele motie met financieringsdekking van mevrouw Van Gent gezien. Ik had die graag gezien, zodat de VVD-fractie er een afweging over had kunnen maken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik zie dit als een uitdaging. Ik heb de invalshoek van mevrouw Van der Burg destijds gesteund. Als zij mij toezegt dat zij mij zal steunen inzake een motie om de hypotheekrenteaftrek rechtvaardig te maken en daarmee ook de koopsubsidie mogelijk te maken, dien ik er vandaag nog een in. Dat zal zij begrijpen.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Mevrouw Van Gent weet net zo goed als ik waar de VVD staat op het punt van de hypotheekrenteaftrek. Ik had het erover dat zij suggereerde dat zij iets voor de koopsubsidie had willen doen in deze periode. Ik heb geen voorstel van haar gezien. Ik vind het dan gemakkelijk om een ontsnappingsroute te nemen naar de toekomst.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Het is geen ontsnappingsroute naar de toekomst. De GroenLinks-fractie zegt dit niet alleen vandaag, maar heeft dit natuurlijk al veel vaker opgemerkt. Ik vind het jammer dat mevrouw Van der Burg wel naar mij zit te jij-bakken, maar geen antwoord geeft op mijn vraag of zij een eventuele motie hieromtrent zal steunen. Het is nog niet te laat, dus ik wacht haar tweede termijn graag af. Denk er nog even over na, zo zeg ik tot mevrouw Van der Burg.

Voorzitter. Wij moeten die 1353 personen tegemoetkomen. Vanmorgen zat ik op een aantal sites te kijken, die ik vond door bij Google de term koopsubsidie in te tikken. Bij kredietverstrekkers zie je nog steeds termen over mogelijkheden rondom koopsubsidie. Ik ben benieuwd hoe de voorlichting voor kopers heeft plaatsgevonden, behalve via de site van het ministerie. Er wordt op gewezen dat een ontbindende clausule moet worden opgenomen, maar heeft de minister het idee dat dit op de goede manier is gebeurd? Het is van essentieel belang dat de kredietverstrekkers geen praatjes verkopen, maar op basis van de feiten hun cliënten voorlichten.

De heer Jansen (SP): Begrijp ik het goed dat de GroenLinks-fractie vindt dat deze kredietverstrekkers en hypotheekbemiddelaars moeten worden aangepakt? Het is in principe niet de schuld van Agentschap NL, maar van de desbetreffende bemiddelaars.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dat is een vraag die ik heb gesteld. Ik vraag me ook af in hoeverre zij dan aansprakelijk zijn. Ik ben benieuwd of het ministerie er zicht op heeft hoe vaak er verkeerde voorlichting is gegeven. Ik mag er nu hopelijk wel van uitgaan dat de kredietverstrekkers zijn gestopt met de voorlichting en niet de suggestie wekken dat er nog op een andere manier koopsubsidie kan worden verkregen.

Voorzitter: Van Gent

Minister Van Middelkoop: Voorzitter. Laat ik met de consensus beginnen. Dat is niet zo moeilijk. Ik denk dat Kamer en regering het jammer vinden dat de regeling met betrekking tot de koopsubsidie eindig was. Dat wisten wij vorig jaar al; ook bij de behandeling van de begroting is dit aan de orde gekomen. Toen is al gezegd dat de subsidie medio 2010 waarschijnlijk wel zou zijn opgebruikt. Dit is nog iets eerder gebeurd, maar het was bekend dat die eindigheid er was. Met elkaar vinden wij dat jammer, want wij zouden graag meer middelen beschikbaar hebben. So far, so good.

Toen ik de antwoorden zag die ik moest ondertekenen op de vragen van mevrouw Ortega over Agentschap NL, was mijn reactie bijna nog sterker dan die van de heer Jansen. Mijn reactie was namelijk dat het agentschap wel heel zorgvuldig is geweest in het informeren van de burger. Dit bedoel ik als compliment. Kritiek op Agentschap NL als het gaat om het informeren van betrokkenen of van mogelijke betrokkenen zou ik verre van mij willen werpen. Ik denk dat wij alle regels van zorgvuldig bestuur ter zake hebben toegepast en dat het agentschap een compliment verdient. Er is goed gecommuniceerd via de site en als mensen belden. Ik neem hierbij meteen de vraag van mevrouw Van Gent mee. Ik kende de info niet die zij mij aanreikte, maar die zal kloppen. Ik ben natuurlijk niet verantwoordelijk voor hypotheekverstrekkers en dergelijke, maar als zij op dit moment nog adverteren met deze subsidie, lopen zij enorm achter en adverteren zij dus met verkeerde informatie. Laat ik het maar even vriendelijk zeggen. De mensen moeten ook niet daar zijn, want het is een overheidsfinanciering, een subsidie vanwege de overheid. Als mensen echt willen weten hoe het zit, moeten zij zich wenden tot een overheidsorgaan, in dit geval tot Agentschap NL of de VROM-site. Daar staat op dit moment wat wij al een tijd weten, namelijk dat het op is met de subsidie.

De heer Van Bochove (CDA): De minister zegt dat er heel zorgvuldig is gewerkt. Ik blijf er echter nog even bij dat het met name in de laatste dagen niet goed gelopen is. Op 30 maart stond op de site dat er nog voor 1120 aanvragen beschikbaar was. Als ik dan op 1 april een aanvraag doe, maak ik toch een redelijke kans om tot die 1120 te behoren. Dat heeft te maken met de werkwijze. Mijn opvatting is dat je dan in een eerder stadium moet zeggen dat de subsidie op is. Hoe reageert de minister hierop? Dit kun je toch niet zorgvuldig noemen?

Minister Van Middelkoop: Dat kon ik – of het agentschap, maar ik ben verantwoordelijk – nu ook weer niet zeggen. Ik kon pas tot de conclusie «op is op» komen op het moment dat alle aanvragen waren beoordeeld. De heer Van Bochove noemde de veertien dagen een vertraging. Met alle respect: om na veertien dagen te horen of je voor een subsidie in aanmerking komt, is in het algemeen gesproken een geweldige prestatie van de overheid. Mensen moeten wel beoordeeld worden, dat zal de heer Van Bochove toch met mij eens zijn als medebewaker van onze belastingcenten. De veertien dagen vormen geen vertraging naar de consument toe. Wij hadden die periode nodig om tot een finale conclusie te komen dat het geld echt op was. Als ik dat eerder had bekendgemaakt, was het ook niet goed geweest. Er is wel al veel eerder gewaarschuwd voor de kans dat wij tegen een grens zouden aanlopen. Bijna geen enkele aanvraag is ingediend door argeloze, niet goed geïnformeerde burgers. Er zijn altijd intermediairs bij betrokken geweest, zoals hypotheekverstrekkers, mensen die van de hoed en de rand weten als het gaat om overheidssubsidiëring.

De heer Van Bochove (CDA): Dat is allemaal waar, maar overeind blijft dat Agentschap NL ook kan zien dat hij een workload heeft die tot veertien dagen vertraging leidt. Dat betekent ook dat als je op 30 maart ziet dat je nog 1120 aanvragen hebt liggen, je weet dat je aan het einde van je termijn zit. Ik denk dat je dat dan moet communiceren.

Minister Van Middelkoop: Op een gegeven moment eindig je met juristen, met alle respect voor juristen. Als de overheid een subsidiekanaal heeft en nog niet de finale conclusie heeft getrokken dat het geld op is, kan zij niet tegen de burger zeggen dat hij geen aanvragen meer mag indienen. Zij kan hem wel waarschuwen dat hij er rekening mee dient te houden dat de overheid, gezien het feit dat zij veertien dagen nodig heeft om een besluit te nemen, aan het eind van haar financiële Latijn is gekomen. Naar mijn overtuiging – ik heb gelukkig bijval gekregen uit de Kamer – heeft Agentschap NL dat zeer zorgvuldig gedaan.

De heer Van Bochove (CDA): Dat is niet gedaan. Er is alleen gezegd dat er nog een bepaald budget was, maar niet dat het in een bepaald aantal dagen afgewerkt zou worden. Dat is mijn bezwaar.

Minister Van Middelkoop: Vanaf 19 maart heeft het agentschap al gewaarschuwd dat bij het sluiten van de koopovereenkomst het beste een ontbindende clausule kon worden opgenomen voor het geval men geen koopsubsidie krijgt. Ik zou bijna zeggen dat dit een overheid is die zich ontfermt over de burger en aandacht heeft voor diens financiële en juridische belangen. Ik zou niet weten hoe het beter moeten. Als de heer Van Bochove het over gedupeerden heeft, is dat een term waarbij ik mij niet thuis voel.

Voorzitter. Het punt dat overblijft, is de vraag of er nog andere mogelijkheden zijn. Als ik de 1353 betrokkenen als gedupeerden zou beschouwen en het verzoek zou honoreren om voor hen extra geld te vinden, krijg ik andere problemen. Dan zou ik achteraf opeens de regels versoepelen, want ik zou een groep die ik eerst heb afgewezen, er ineens wel voor in aanmerking brengen. Daarachter zit weer een groep mensen die van een aanvraag hebben afgezien omdat zij hadden begrepen dat de subsidie op was. Je krijgt dan een soort coulanceregeling, waarbij je het risico loopt dat te late indieners met een schadeclaim komen. Iedereen moet maar een inschatting maken hoe groot dat risico is in financiële termen vertaald, maar ik vind het uit het oogpunt van zorgvuldigheid een vrij riskante beslissing. Ik kom daar echter niet aan toe, want ik spreek niet van gedupeerden.

Wat overblijft, is dus een soort algemene teleurstelling dat wij financieel niet meer kunnen doen dan datgene wat wij hebben gedaan op basis van een subsidieregeling met een bedrag dat wij vanaf de behandeling van de begroting kenden. Laten wij reëel zijn. Het stond in de begroting en het is helaas eerder op. Ik kan een gratuit gebaar maken naar in het bijzonder de heer Van Bochove, door te zeggen dat ik nog wel eens met minister De Jager wil praten of hij nog wat extra geld heeft. Het antwoord is duidelijk: dat kan ik wel schudden. Ik ga dat goedkope gebaar dus niet maken. Ik wil wel het volgende doen. Mevrouw Van der Burg heeft mij tijdens het vorige debat over de stimuleringssubsidie, waaraan mevrouw Albayrak nog refereerde, een brief gevraagd. Zij attendeerde mij erop dat er wellicht in het energiebesparingsbudget nog wat geld overblijft. Ik heb daarover een brief gestuurd en het zou kunnen. Ik zeg «zou kunnen", want deze regeling loopt nog steeds. Ook zij kan zich ontwikkelen op een manier die wij niet helemaal kunnen voorzien. Ik moet er rekening mee houden dat dit bedrag op een gegeven moment toch weg is. Ik kan dat pas constateren als het zover is, namelijk bij de Voorjaarsnota 2011. Daar ga ik dus niet meer over. Het kan echter wel een mogelijkheid zijn. Ik vind het interessant, maar op dit moment kan ik daarover niet zo maar beschikken omdat ik dan ga jojoën met subsidiekanalen. Dat wil ik niet.

Ik wil wel het volgende doen, gezien de algemeen gedeelde wens van de Kamer op dit punt en een beetje in aansluiting bij wat mevrouw Albayrak in algemene zin opmerkte, maar waaraan zij toevoegde dat het voor de toekomst was. Gelukkig maar, want ik hoop dat de Kamer van deze wel erg demissionaire minister niet vraagt om hier een debat te voeren over de hypotheekrenteaftrek en dergelijke, als ik daartoe al bevoegd zou zijn. Ik wil de wens van mevrouw Van der Burg een prominente plek geven in het overdrachtdossier aan mijn opvolger. Ik zal daarin melden dat deze wens er ligt en dat het mogelijk is dat er geld overblijft op de genoemde subsidiestroom. Ik zal mijn opvolger vragen of hij daar eens goed naar wil kijken. Dat is het maximale wat ik kan doen. Voor het overige heb ik gewoon geen geld beschikbaar.

De voorzitter: Ik geef graag de gelegenheid tot een korte tweede termijn van maximaal twee minuten.

De heer Van Bochove (CDA): Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoord, laat ik het zo zeggen. Het dreigt een discussie zuiver op juridische gronden te worden. Ik heb nadrukkelijk het gevoel dat, kijkend naar de workload, al op 30 maart had moeten worden gezegd dat de regeling zou worden gesloten. Zo kijk ik er tegenaan. De minister zegt dat juristen er zus en zo tegenaan kijken, maar het gaat erom dat, als gevolg van het niet op die manier handelen en het laten doorlopen tot 13 april, een belangrijk aantal mensen aanvragen hebben ingediend en tussen wal en schip zijn terechtgekomen. Ik vind dat wij voor die mensen toch een concrete oplossing moeten zien te bereiken. Op dat punt zal ik de Kamer om een uitspraak vragen.

Mevrouw Albayrak (PvdA): Voorzitter. Mijn fractie zal deze motie van harte ondersteunen. Ik vind de reactie van de minister onvoldoende en zijn redenering niet altijd even correct. Het is een feit dat er een overgangsproblematiek is ontstaan tussen 29 maart en 13 april. Wij kennen meer wetten waar een overgangsproblematiek ontstaat, die dan gewoon netjes wordt opgelost in het kader van behoorlijk bestuur. Het is een afgebakende, overzichtelijke groep.

De minister zegt dat zijn collega De Jager hem geen geld zal geven. Dat zal best zo zijn; bij minister Bos heb ik ook vaak met nul op rekest de zaal moeten verlaten tijdens begrotingsonderhandelingen. Ik weet echter ook dat er binnen een budget van een departement zelf, zeker voor dit soort relatief kleine bedragen, altijd ruimte te vinden is als je dat wilt, soms met een herschikking. De minister heeft gemerkt dat dit een prioriteit van de Kamer is, dus als hij gaat herschikken dan zal hij de Kamer waarschijnlijk achter zich vinden.

Wat de energiebesparing betreft, ben ik ontzettend benieuwd waarom wij dat geld niet hebben weggezet. Het was niet alleen bedoeld om energie te besparen uit het oogpunt van duurzaamheid, maar ook vanwege de effecten op de bouw, de investeringen en daarmee ook op de werkgelegenheid. Het had dus een dubbel doel. Als wij dat niet halen, vind ik dat kwalijk en wil ik weten waarom dat zo is. Het belangrijkste is dat deze overgangsproblematiek, ook juridisch, voor meerderlei uitleg vatbaar is. Ik hoop dat de minister er zelf op terugkomt in tweede termijn; anders zal mijn fractie de motie van de heer Van Bochove steunen.

De heer Jansen (SP): Voorzitter. Ik ben er altijd voor om een beetje praktisch te zijn. Het voorstel van de minister, hoe sympathiek ook, is volgens mij niet praktisch. De 1353 mensen in kwestie hebben een voorlopig koopcontract getekend waaraan een einddatum zit, die meestal zes weken bedraagt. Als de minister wacht totdat wij weten dat de genoemde pot niet leeg is, zijn wij een hele tijd verder en zijn alle contracten allang ontbonden, al dan niet met een schadeclaim. Kortom, ik denk dat wij de mensen daarmee niet helpen. Het enige wat misschien nog enige betekenis kan hebben, is om nu te zeggen dat wij dat geld zullen spenderen. In dat opzicht heeft de heer Van Bochove een punt. Ik denk echter dat de mensen of hun adviseurs het risico willens en wetens hebben gelopen. De SP-fractie pleit ervoor om de schuldigen, dus degenen die potentiële kopers op het verkeerde been zetten, aan te pakken en er juridisch op aan te spreken.

De minister heeft niet gereageerd op mijn hoofdpunt, namelijk dat wij ons hier druk maken over een splinter in onze vinger maar niets zeggen over de balk in ons oog. Ik zit met een groot dilemma. De Kamer heeft nog twee dagen politiek te leven voordat zij met reces gaat. De minister heeft beloofd om morgenvroeg te komen met de antwoorden op de vragen die wij over de kwestie met de woningcorporaties hebben gesteld. Dat gaat over heel veel mensen op de woningmarkt, mensen die nu niet terechtkunnen in goedkope koopwoningen en straks helemaal niet meer in goedkope huurwoningen. Ik wil zeker weten dat de minister die vragen tijdig beantwoordt. Wat mij betreft, gebeurt dat vanavond nog. Morgen kunnen wij dan eventueel nog een kort overleg hebben op dit punt, want ook daarover wil ik graag een motie indienen.

De voorzitter: Mijnheer Jansen, wij zijn niet bezig met een procedurevergadering, maar het is leuk geprobeerd.

De heer Jansen (SP): Zoals u als ervaren volkshuisvester zou moeten weten, mevrouw Van Gent, gaat dit over ...

De voorzitter: Ik zit hier als voorzitter.

De heer Jansen (SP): Maar ik spreek u nu ook aan als woordvoerster van GroenLinks. Het gaat om een paar honderdduizend gezinnen, kortom ...

De voorzitter: Mijnheer Jansen, ik grijp nu toch even in als voorzitter. Wij hebben straks nog een procedurevergadering. Het staat u vrij om daarin allerlei dingen aan te kaarten, maar ik stel voor dat wij ons nu concentreren op de zaak die op de agenda staat.

Het woord is aan mevrouw Van der Burg voor haar tweede termijn.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Ik heb gezegd dat ik vind dat Agentschap NL in ieder geval zijn best heeft gedaan op de informatievoorziening. Er zit wel een tijdsperiode tussen, die heel goed verklaarbaar is omdat subsidieaanvragen inderdaad moeten worden beoordeeld. Voor de burger kan dat echter wel betekenen dat hij op het verkeerde been is gezet. Dat geldt met name voor de mensen die al op 22, 23 of 24 maart hun verzoek hebben ingediend, maar die pas werden ingeschreven op 30 of 31 maart. Die mensen hebben de informatie in elk geval niet gehad.

Ik heb een voorstel gedaan over de energiebesparing. Ik zie eigenlijk niet in waarom wij dat geld niet hiervoor kunnen gebruiken. Wij weten dat die regeling niet volledig wordt gebruikt. Daarvoor zijn redenen; het is niet zo'n heel aantrekkelijke regeling. Ik stel dus voor om heel goed te kijken of wij daarvandaan budget kunnen overhevelen om ervoor te zorgen dat deze mensen niet in de problemen komen. Dit is ook stimulering van de woningmarkt. Wij weten allemaal dat dat heel belangrijk is op dit moment, ook voor veel mensen die een contract hebben gesloten en hopen op dat droomhuis waarnaar zij al lang zochten. Ik wacht de beantwoording van de minister af, maar ik ga ervan uit dat hij meegaat in deze wens van de Kamer. Anders zal mijn fractie de motie van de heer Van Bochove steunen.

Voorzitter: Van Bochove

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. Laat ik meteen zeggen dat mijn fractie de motie van de heer Van Bochove zal steunen. Ik wil haar graag medeondertekenen, als dat mogelijk is. Er is toch een groep mensen tussen wal en schip gevallen. Wij dienen een motie in als een soort reddingsboei om hen toch tegemoet te komen.

Ik ben nog niet zo gecharmeerd van de mogelijke gang van zaken rondom de Voorjaarsnota en de energiebesparingssubsidie. Ik mag toch aannemen dat de minister en zijn ministerie er alles aan doen om die regeling tot een succes te maken en er niet naar streven dat er geld overblijft. Dat lijkt mij een heel foute strategie, zeker als wij daar nu ook al op zouden vooruitlopen. Na het aannemen van de motie – wat er dik in zit, als ik het slagveld zo overzie – verwacht ik redelijke financieringsvoorstellen. Ik ben het helemaal met mevrouw Albayrak eens dat een bedrag van 10 mln. best te vinden is op een zo grote begroting, als je daarvoor tenminste je best wilt doen.

Voorzitter: Van Gent

Minister Van Middelkoop: Voorzitter. Ik geloof dat alle leden van deze commissie ervoor in aanmerking komen om herverkozen te worden. Dat gun ik iedereen natuurlijk van harte, maar zij moeten dan toch wat wennen aan een andere situatie, namelijk dat er vooral heel veel bezuinigd moet worden. Ik word nu ineens geconfronteerd met een Kamer die met enige gemak om 10 mln. extra vraagt. Geconfronteerd met die wens – want die is de kern van het restant van het debat – en met een mogelijke motie die ik niet kan uitvoeren, vraag ik de Kamer om mij nog even de tijd te geven om per brief zorgvuldig te formuleren welke effecten er optreden in termen van behoorlijk en onbehoorlijk bestuur als ik de regeling zou heropenen. Dat kan ik voor morgenochtend vroeg doen. Daar hebben wij het namelijk over: de regeling is nu gesloten, maar dan verschijnt ineens op de site van Agentschap NL de boodschap dat er nog een potje met geld ligt en dat de mensen weer kunnen komen. Laten wij er nog even bestuursrechtelijk naar kijken. Ik wil nog even zorgvuldiger wegen welke effecten het zou hebben als ik opeens coulant word ten opzichte van die 1353 mensen, voor zover zij dat nu nog willen, voor de mensen die daarna komen. Geef mij nog even de tijd om het goed op een rijtje te zetten.

Daarnaast gaat de Kamer niet over de dekking; daarvoor moet ik zelf zorgen. De Kamer enigszins kennende, houd ik het niet voor onmogelijk dat de wenkbrauwen ook worden gefronst als ik ineens met voorstellen kom om de genoemde subsidie hiervoor te benutten of om bijvoorbeeld minder inburgering mogelijk te maken. Wij moeten ons wel realiseren dat dit soort afwegingen zijn gemaakt door mijn voorganger bij de begroting. Wij kunnen daar niet telkens op terugkomen. Mevrouw Van der Burg was mij de vorige keer voor met de EBK-regeling. Laat ik nu kijken of ik een dergelijke lijst weet te bedenken. Dat moet dan heel snel gebeuren. Het houdt echter wel een keer op met het vergaderen met elkaar, want het verkiezingsreces begint snel. Dit kan echter nog wel. Als de heer Van Bochove per se een motie wil indienen, vraag ik hem om de argumenten mee te wegen die ik morgenochtend voor 09.00 uur zal aanleveren, dus om ook nog eens na te denken of het inderdaad nodig en verstandig is om met zo'n motie te komen. Ik denk dat ik hiermee een maximale beweging maak.

De heer Van Bochove (CDA): Ik denk dat het mogelijk moet zijn om een minder politiek omstreden oplossing te vinden dan de oplossing die de minister nu geeft. Ik weeg overigens altijd de argumenten mee die de minister geeft, ook als hij die geeft in een brief aan de Kamer. Ik vraag de minister in dat verband echter om zorgvuldig aan te geven om welke groep het gaat. 13 april was de datum van sluiting. Op dat moment was het voor iedereen duidelijk, want toen werd aangegeven dat de regeling was gesloten. Iedereen die heeft aangevraagd, heeft volgens mij tot dat punt correct gehandeld. Over die groep heb ik het. Wil de minister dat in zijn brief meenemen?

Mevrouw Albayrak (PvdA): De redenering dat de regeling is opgehouden, dat zij daarna wordt heropend en dat mensen die hebben afgezien van het doen van een beroep op deze regeling, daaraan ook rechten zouden kunnen ontlenen, gaat er bij geen enkele jurist in. Als de minister met die argumenten komt, zal hij mij er in ieder geval niet mee overtuigen.

Minister Van Middelkoop: Mevrouw Albayrak is juriste, dus ik zal op dit moment niet hierover met haar in debat gaan. Zij zal mij echter wel de ruimte willen geven om bij mijn eigen juridische afdeling om advies te vragen.

Tot de heer Van Bochove zeg ik dat ik zijn verwijten aan Agentschap NL, waarvoor ik politiek verantwoordelijk ben op dit punt, echt misplaats vind. Ik waarschuw de Kamer om hier niet een beeld van slachtoffers te creëren. Als dat beeld wordt gezet – leer mij de Nederlandse cultuur op dit moment kennen – dan werkt dat nog heel lang door voor mensen die menen ergens recht op te hebben. Daar is geen sprake van. Wij praten nu over een wens van de Kamer om een zekere groep, die nu rechtmatig niet bediend kon worden, alsnog ervoor in aanmerking te laten komen. Daarvoor is extra geld nodig. Dat is iets anders dan praten over benadeelden, slachtoffers enzovoorts. Mijn handreiking is om in een rap tempo nog wat dingen op papier te zetten.

De voorzitter: Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Er is nog meer goed nieuws, want hij heeft gezegd dat hij morgen de hele dag beschikbaar is.

De minister heeft toegezegd om morgenochtend voor 09.00 uur een brief aan de Kamer te sturen, waarin hij nog eens de effecten van behoorlijk en onbehoorlijk bestuur rondom deze kwestie op papier zet.

Ik heb ook begrepen dat een VAO wordt aangevraagd. Dat zal waarschijnlijk morgen plaatsvinden, nadat wij de brief hebben ontvangen. Wij zullen dan zien wat er verder gebeurt. Het blijft dus nog even spannend.