Kamerstuk 32123-VI-120

Eerste voortgangsbericht 2010 over de aanpak van kinderpornografie

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 16 juli 2010
Indiener(s): Hirsch Ballin
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-VI-120.html
ID: 32123-VI-120

Nr. 120 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juli 2010

Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de aanpak van kinderpornografie. De vorige voortgangsbrief heb ik uw Kamer op 21 december 2009 gestuurd1. Over deze brief heb ik op 31 maart 2010 een Algemeen Overleg (AO) met uw Kamer gevoerd2. Tijdens dit overleg is de meest actuele voortgang van de aktiepunten uit de aanpak van kinderpornografie aan de orde geweest.

Deze eerste voortgangsbrief van 2010 richt zich dan ook voornamelijk op de periode vanaf 31 maart 2010. Zoals gebruikelijk wordt in ieder geval ingegaan op de ontwikkelingen met betrekking tot de verwerking van zaken bij de politie en het Openbaar Minsterie (OM) en de ontwikkelingen in de samenwerking tussen de politie en de private partners. Daarnaast worden enkele punten toegelicht waarvoor tijdens het AO van 31 maart 2010 specifieke aandacht is gevraagd.

Algemeen

Zoals ik op 31 maart 2010 uw Kamer meegedeeld, is sinds 2008 door politie en Openbaar Ministerie (OM) voortvarend geïnvesteerd in de verbetering van de aanpak van kinderpornografie en zijn verbetertrajecten in gang zijn gezet. Zo is onder andere eind vorig jaar de eerste korpsmonitor kinderpornografie opgeleverd, is er inmiddels een landelijke database en zijn er (tijdelijke) maatregelen getroffen om de werkvoorraad tot een meer beheersbare omvang terug te brengen. Tegelijkertijd is er nog veel te doen en moeten de in gang gezette verbetertrajecten de tijd krijgen zodat ook goede resultaten kunnen worden neer gezet.

Op 6 november 2009 is de Taskforce Kinderpornografie en Kindersekstoerisme geïnstalleerd. Naast de Ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Buitenlandse Zaken, de politie, het KLPD en het OM maakt ook een aantal Internetserviceproviders deel uit van deze Taskforce. De aanpak van kinderpornografie is met de inzet op alleen strafrechtelijke opsporing en vervolging niet effectief. Ook preventie en de daarbij noodzakelijke publiekprivate samenwerking is nodig. Inmiddels is de Taskforce in de eerste helft van 2010 drie keer bijeengeweest en heeft zij een aantal punten bepaald waarop zij vooral een verandering tot stand wil brengen. Voor dit jaar betreft dat de inzet van voldoende capaciteit om de bestaande werkvoorraad meer dan tot nog toe terug te brengen. Maar ook gaat het hierbij om de identificatie van zogenoemde «barrières» en het vervolgens inzetten van acties om die barrières zoveel mogelijk op te werpen, evenals de daadwerkelijke start van de kinderpornofilter en de pilot over de «upload» van afbeeldingen van seksueel misbruik van kinderen. Juist deze punten zijn in de ogen van de Taskforce cruciaal en verdienen op korte termijn een extra stimulans. Daarnaast onderkent de Taskforce ook andere verbeterpunten, waaronder bijvoorbeeld een actievere voorlichting over de recent behaalde verbeteringen in de aanpak van kinderpornografie.

Ontwikkelingen bij OM en politie

Openbaar Ministerie

Op 27 mei 2010 heeft het OM zijn jaarverslag over 2009 uitgebracht. Dit jaarverslag gaat expliciet in op de aanpak van kinderporno. Vermeld is dat deze aanpak in 2009 hoge prioriteit kreeg. Bij het OM is in 2009, onder aansturing door de landelijk officier van justitie voor de aanpak van kinderporno, het Expertisecentrum Kinderporno gestart. Dit expertisecentrum geeft richting en inhoud aan de aanpak van het OM en heeft inmiddels een belangrijke plaats ingenomen in het netwerk van partners dat zich bezighoudt met de bestrijding van kinderporno. In 2009 zijn er flinke stappen gezet om de kwaliteit van de aanpak te verbeteren. Ook heeft het expertisecentrum operationele taken op zich genomen, zoals het instellen van innovatief onderzoek. Ik wijs hierbij op de «Sliedrechter zaak» in 2009, waarvan een van de uitkomsten van de behandeling van deze zaak was dat de rechter voor het eerst heeft uitgesproken dat ook alleen het bezit van kinderporno een gevaar oplevert voor de onaantastbaarheid van personen. Daardoor kan ook een TBS-maatregel worden opgelegd.

Over de werkvoorraad bericht het OM dat in 2009 weliswaar het aantal rechercheonderzoeken is gestegen, maar dat er nog veel onderzoeken op de plank liggen. Het OM wijst als belangrijke reden hiervoor op de instroom van «buitenlandse» verzoeken en meldingen, vooral van de aankoop met creditcards van kinderporno. Ook memoreert het OM dat voor de verlegging van de focus naar producenten en misbruikers vereist is dat er op verdachten van «bezit» verder wordt doorgerechercheerd. Dit kost veel meer inzet en tijd. Zoals ook in de OM-cijfers van 2009 is te zien, heeft de fors intensievere aanpak van kinderporno bij de politie geleid tot een hogere instroom van +10% bij het OM3. Het OM verwacht een verdere toename van de instroom in 2010 en volgende jaren.

Politie

In de herfst van 2008 heeft het Programma Verbeteren Aanpak Kinderporno (PVAKP) van de politie een verbeterplan opgeleverd, waaraan lange tijd door en met deskundigen bij politie en OM is gewerkt. Dat verbeterplan bevat ook een uitwerking van 23 actiepunten. Op 3 december 2008 is dit plan door de Raad van Korpschefs goedgekeurd en op 25 maart 2009 is dit plan aan uw Kamer toegestuurd4. Aan de uitwerking van die actiepunten is sindsdien hard gewerkt en dat heeft de nodige resultaten opgeleverd, zoals ook al eerder in voortgangsbrieven is beschreven en tijdens het AO van 31 maart 2010 door alle fracties is bevestigd.

Het team van het PVAKP blijft onverminderd de uitwerking van de actiepunten aanjagen. Gewaardeerde concrete producten zijn onder andere de eerste opgeleverde rapportage van de «monitor», de oplevering van een virtueel kantoor voor de aanpak van kinderporno binnen het politiekennisnet en de met financiering en druk van het projectteam uitgebrachte nieuwe technologische middelen voor de opsporing. Nog belangrijker is dat, door toedoen van het PVAKP en op grond van de door het projectteam geschreven notities «tijdelijke inzet van bovenregionale rechercheteams» en «tijdelijke versterking van de forensische ondersteuning bij kinderporno-onderzoeken», ook daadwerkelijk teams en forensische experts extra zijn ingezet. Dit heeft er naar mijn overtuiging aan bijgedragen dat zeer hard is gewerkt en momenteel ook nog wordt gewerkt aan het aanpakken van de zogenoemde werkvoorraad van kinderpornozaken. In de per kwartaal bijgehouden productiecijfers is dit terug te zien door een toename van het aantal zaken dat in behandeling is.

Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat de instroom van zaken blijft stijgen en dat die stijging nagenoeg gelijke trend houdt met de inspanningen van de politie en deze zelfs overtreft. Voor een groot deel komt dit door de lastig te beheersen instroom van vanuit het buitenland afkomstige rechtshulpverzoeken en door de toename van meldingen over afbeeldingen van seksueel misbruik van kinderen op het internet5.

 

1e 2009

2e 2009

3e 2009

4e 2009

1e 2010

Regio's

434

413

456

418

414

BR-en

208

208

208

376

209

KLPD

48

109

215

15

156

Totaal

690

730

879

809

779

Het PVAKP heeft een looptijd van 2 jaar en duurt tot de tweede helft van dit jaar. De Board opsporing van de Raad van Korpschefs beslist aan de hand van een Project Initiatie Document (PID) in september over de mogelijke continuering van het PVAKP. Door het PVAKP wordt nu gewerkt aan een plan van aanpak voor de voortzetting van het project.

Verloop selecteurs Kinderpornografie

Tijdens het AO van 31 maart 2010 is de zorg uitgesproken dat er mogelijk veel verloop van selecteurs kinderporno zal zijn vanwege onder andere de psychische belasting van het werk. Zoals u weet, is door het PVAKP in samenwerking met de politieacademie een opleiding voor selecteurs kinderporno ontwikkeld en inmiddels van start gegaan. De eerste lichting selecteurs ontvangt binnenkort het diploma. De voorselectie voor deze opleiding is stevig en omvat onder andere een aantal psychologische testen, zodat bepaald kan worden of iemand al dan niet geschikt is voor het psychisch belastende werk. Ook wordt aan de medewerkers die toegelaten zijn tot de opleiding een doorlopend coachingstraject aangeboden, waarin de (emotionele) gesteldheid van de medewerker centraal staat. Bovendien vindt er op het niveau van de politieregio’s regelmatig intervisie plaats om in de gaten te houden hoe de medewerker de opleiding en het werk ervaart en of de psychische belasting acceptabel is. Tenslotte houden de selecteurs zich, om een gezonde werkbalans te bewaken, slechts een gedeelte van de werkdag bezig met het selecteren van kinderporno. Een van de hoofdredenen voor de opleiding tot selecteur was ook het certificeren van zoveel mogelijk mensen, zodat per medewerker de daadwerkelijke blootstelling aan kinderpornomateriaal in tijd minder wordt.

Om mogelijk groot verloop van selecteurs kinderporno te voorkomen, wordt ingezet op stevige voorselectie voor de opleiding, een intensief coaching- en intervisietraject dat aan deze opleiding gekoppeld is en een gezonde werkbalans. Hiermee wordt gepoogd het risico van «leegloop» te ondervangen.

Samenwerking met private partners

Filteren en blokkeren

In mijn brief van 30 maart 20106 en tijdens het AO van 31 maart jl. heb ik u de stand van zaken van het kinderpornofilter nader toegelicht. Door het particuliere Meldpunt kinderporno op internet en de betrokken ISP’s is, in het kader van het platform internetveiligheid, doorgegaan met het verder uitwerken van hun samenwerking. Naast technisch overleg, waar oplossingen worden uitgewerkt voor de veilige distributie en gebruik van de blacklist, is er ook juridisch overleg over onder andere het af te sluiten contract. Op beide fronten is de voortgang goed te noemen. De in mijn brief van 30 maart 2010 en tijdens het AO van 31 maart jl. genoemde veiligheidsproblemen zijn nader onderzocht en er is geconcludeerd dat er doorgegaan kan worden met het produceren en gebruiken van de blacklist. Inmiddels wordt door het Meldpunt gewerkt aan het opstellen van de blacklist. Tevens wordt met het Openbaar Ministerie overleg gevoerd over de toestemming die nodig is voor de medewerkers van het Meldpunt om, in het kader van de controle van de blacklist, zich toegang tot kinderpornografie te verschaffen. Over belangrijke onderwerpen als de onderhoudsfrequentie van de blacklist, vormgeving van de stoppagina, de klachtenprocedure en de onderlinge aansprakelijkheid zijn afspraken gemaakt. Tevens zijn er afspraken gemaakt over de landen waarvan websites geblokkeerd kunnen gaan worden. Het is de bedoeling om het gebruik van de blacklist nog dit jaar te starten.

Filteren van de upload van afbeeldingen

In het kader van de pilot bij het bedrijf Leaseweb, om in de zogenoemde upload van afbeeldingen te filteren op afbeeldingen van seksueel misbruik van kinderen, worden vooral de beveiligingstechnische en operationele aspecten verder uitgewerkt. Op basis hiervan wordt binnenkort aan de Raad van Korpschefs een plan van aanpak voor deze pilot voor besluitvorming voorgelegd. Het PVAKP heeft, mede gelet op de druk vanuit de Taskforce, er vertrouwen in dat deze pilot later dit jaar zal starten.

Kindersekstoerisme

Tijdens het AO van 31 maart 2010 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de start van de bewustwordingscampagne kindersekstoerisme op 13 januari 2010. Deze campagne is door het Ministerie van Justitie samen met Meld Misdaad Anoniem, de Koninklijke Marechaussee, het PVAKP, ECPAT en de ANVR (de branchevereniging van de Nederlandse reisindustrie) voorbereid. Tijdens deze campagne zijn reizigers en medewerkers in de reisbranche gewezen op het fenomeen kindersekstoerisme en opgeroepen om misstanden te melden.

De campagne heeft in drie maanden tijd geleid tot vijf meldingen over kindersekstoerisme bij de Stichting Meld Misdaad Anoniem. Normaal komen daar slechts twee meldingen per jaar binnen. Verder hebben achttien mensen misstanden gemeld via de website www.meldkindersekstoerisme.nl. Deze nationale internethotline van het Meldpunt Kinderpornografie op het Internet is door het Ministerie van Justitie op 13 januari 2010 samen met de bewustwordingscampagne gelanceerd. Inmiddels negen van deze meldingen zijn mede gelet op de aanwezigheid van aanknopingspunten voor opsporingsonderzoek, in behandeling van het KLPD.

Daarnaast heeft de Koninklijke Marechaussee op Schiphol in de eerste drie maanden van dit jaar zeventien meldingen over kindersekstoerisme ontvangen, een aantal dat zij normaliter op jaarbasis binnen krijgen. Op de luchthaven Schiphol zijn tot nu toe dit jaar tijdens actiedagen kinderpornokoeriers vier verdachten aangehouden. Een van hen is inmiddels veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf.

De komende tijd wordt de bewustwordingscampagne voortgezet. Een aantal reisbureauketens, waaronder D-reizen en TUI Nederland, zal reizigers die een reis boeken naar een van de bronlanden van kindersekstoerisme met informatiemateriaal wijzen op het fenomeen kindersekstoerisme. Tijdens het WK in Zuid-Afrika zijn naar Zuid-Afrika afreizende voetbalsupporters eveneens hierop gewezen. Ook is voor de continuering van de campagne samenwerking met GGD Nederland gerealiseerd, die bij ieder GGD-vaccinatiepunt in Nederland campagneposters zal ophangen.

Overige onderwerpen

Bits of Freedom

Tijdens het AO op 31 maart 2010 werd naar aanleiding van een brief van Bits of Freedom aan de vaste Kamercommissie voor Justitie, door een aantal leden van deze commissie geïnformeerd naar een initiatief in de VS dat succesvol zou zijn in de aanpak van kinderporno. Ik heb naar dit initiatief gekeken en het betreft de Financial Coalition against Child Pornography (FCACP). Dit is een privaat samenwerkingsverband in de Verenigde Staten tussen 32 prominente financiële instellingen en internetbedrijven, the National Center for Missing & Exploited Children (NCMEC) en the International Center for Missing & Exploited Children (ICMEC). In het kader van dit geheel private initiatief sluit de industrie op eigen initiatief de geldstromen van aanbieders van websites met afbeeldingen van seksueel misbruik af. Zij werkt hierbij samen met NCMEC, ICMEC en Amerikaanse opsporingsdiensten.

In Europa is er op 3 maart 2009 ook een initiatief van start gegaan dat uitgaat van informatie over betalingsstromen voor de aanpak van kinderporno, namelijk de European Financial Coalition (EFC). De EFC, die onder leiding staat van het Child Exploitation and Online Protection Centre (CEOP) en gesubsidieerd wordt door de Europese Unie, is een informele publiekprivate groep die bestaat uit politiële autoriteiten, financiële instellingen, internetproviders, non-gouvernementele instellingen en andere partners die willen samenwerken in de strijd tegen kinderpornografie.

Dit initiatief zet enerzijds in op de identificatie en bescherming van slachtoffers en anderzijds op de opsporing en vervolging van daders. Maar bovenal richt dit initiatief zich op het traceren en verstoren van betaalstromen en het in beslag nemen van de winsten uit de criminele activiteiten. Inmiddels is er een stevige organisatie neergezet en wordt er dus ook in Europees verband ingezet op de obstructie van financiële transacties om de koop en verkoop van kinderporno tegen te gaan.

European Financial Coalition

Gelet op de discussie daarover tijdens het AO op 31 maart 2010 benadruk ik dat binnen de European Financial Coalition (EFC) beargumenteerd wordt gekozen voor de aanpak van de aanbieders en verkopers van afbeeldingen van seksueel misbruik van kinderen. Dit op grond van financiële recherche en met hulp van vooral de grote creditcardmaatschappijen en partijen zoals Western Union. Deze aanbieders en verkopers opereren vooral in en vanuit landen buiten de EU. Zij maken daarbij gebruik van financiële dienstverleners in de buurt. In deze zaken spelen Nederlandse financiële instellingen dus geen directe rol. De rol van Nederlandse instellingen bestaat uit hun expertise over de werking van de financiële dienstverleningsmarkt en het betalingsverkeer. Dat stellen zij ook ter beschikking aan de Nederlandse delegatie in de EFC (bestaande uit vertegenwoordigers van het ministerie van Justitie en de Nederlandse politie). Daarboven zijn er met de politie goede contacten over het ter beschikking stellen van gegevens die nodig zijn voor de opsporing van downloaders van kinderpornografie. Dit aan de hand van creditcardgegevens die vrijkomen via (door de EFC op te starten) internationaal politieonderzoek naar verkopers, welk onderzoek leidt tot ontmanteling van die verkopers en eventuele inbeslagneming van de financiële administratie van die verkopers. Dit bouwt voort op een praktijk die zich ook nu ook al voordoet. Eerder in deze brief wees ik op de moeilijk in te schatten, maar omvangrijke, instroom van zaken uit het buitenland waarbij sprake is van download en daarmee bezit van kinderporno in Nederland.

Online meldknop

Zoals toegezegd tijdens het AO op 31 maart 2010, heb ik inmiddels met het Meldpunt kinderporno op het internet de suggestie voor een online misbruikknop voor jongeren besproken. Deze online meldknop is inmiddels in ontwikkeling. Er is binnen het Platform Internetveiligheid, dat bestaat uit verschillende marktpartijen en de Ministeries van Economische Zaken en Justitie, vastgesteld dat er een duidelijke behoefte is aan een dergelijke meldknop.

Op basis van die behoefte zijn verschillende partijen, waaronder het Meldpunt kinderporno, aan de slag gegaan. Zij hebben een idee ontwikkeld voor een meldknop waarmee internetgebruikers direct melding kunnen doen wanneer zij online geconfronteerd worden met seksueel misbruik of ongewenst gedrag. Via de knop komt de melding terecht bij de voor die melding relevante instantie die de melding zal oppakken. De knop is te downloaden zodat bijvoorbeeld ouders of scholen de knop in hun browser en/of op hun desktop kunnen plaatsen. Daarnaast is het idee om de knop op diverse internetsites te plaatsen. Een aantal organisaties, zoals Nickelodeon, heeft al aangegeven positief tegenover dit idee van het plaatsen van een meldknop op hun site te staan.

Momenteel is er nog een aantal, met name technologische, stappen te zetten alvorens de meldknop klaar is voor gebruik. Het Meldpunt kinderporno heeft aangegeven in overleg te zijn met relevante partners over de technologische aspecten van de ingebruikname van de meldknop (en staat positief tegenover de verwachte uitkomst hiervan).

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin