Gepubliceerd: 18 januari 2010
Indiener(s): Hirsch Ballin
Onderwerpen: bestuur de nederlandse antillen en aruba recht rechtspraak
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32018-8.html
ID: 32018-(R1885)-8

32 018 (R 1885)
Regeling van de inrichting, de organisatie en het beheer van de openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Saba en Sint Eustatius en de samenwerking daartussen (Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 januari 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift wordt «van Bonaire, Saba en Sint Eustatius» vervangen door: van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid, onder d, komt te luiden: lid van de vertegenwoordigende lichamen van Curaçao of van Sint Maarten, lid van de Staten-Generaal of lid van een eilandsraad.

2. Onder vervanging van de punt door een komma aan het slot van onderdeel n van het vijfde lid, wordt toegevoegd: met dien verstande dat onderdeel n niet van toepassing is op substituut-officieren van justitie en plaatsvervangende officieren van justitie.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

6. Een lid van het openbaar ministerie geeft de procureur-generaal kennis van de betrekkingen die hij buiten zijn ambt vervult. Zo mogelijk geschiedt de kennisgeving zodra het voornemen bestaat tot het aangaan van de betrekking.

7. De procureur-generaal houdt een register bij waarin de in het zesde lid bedoelde betrekkingen zijn opgenomen. Het register ligt ter inzage bij het parket van de procureur-generaal en het parket in eerste aanleg waar betrokkene werkzaam is.

C

Na artikel 19 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

Een lid van het openbaar ministerie is verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover hij bij de uitoefening van zijn taak de beschikking krijgt en waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens zover enig wettelijk voorschrift tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 19b

1. Echtgenoten, bloedverwanten of aanverwanten tot in de derde graad mogen niet tegelijkertijd lid van het openbaar ministerie zijn.

2. Indien leden van het openbaar ministerie met elkaar huwen, zal de jongstbenoemde geen lid van het openbaar ministerie kunnen blijven.

3. Indien de aanverwantschap ontstaat na de benoeming, zal degene die haar veroorzaakte, zijn ambt niet kunnen behouden, tenzij ontheffing is verleend door het tot benoeming bevoegde gezag.

4. Het aanverwantschap houdt op te bestaan door ontbinding van het huwelijk.

5. Degene die ingevolge het tweede en het derde lid zijn ambt niet kan behouden, dient zijn ontslag in.

6. De procureur-generaal draagt er zorg voor dat aanverwanten aan wie ontheffing is verleend als bedoeld in het derde lid, niet worden belast met de behandeling van dezelfde zaak.

D

Aan artikel 21 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. In het geval bedoeld in het eerste lid, onder c, kan het ontslag eervol worden verleend.

E

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:

2. In het geval bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt het ontslag eervol verleend.

F

In artikel 23 wordt «de artikelen 20, tweede lid, 21, onder e, en 22» vervangen door: de artikelen 20, tweede lid, 21, eerste lid, onder e, en 22.

G

Aan artikel 34, vierde lid, wordt toegevoegd: Verstrekking van gegevens vindt plaats met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke voorschriften van de landen.

Toelichting

Algemeen

Na indiening van het voorstel van rijkswet is, mede naar aanleiding van de vragen in het verslag van de Tweede Kamer en het verslag van de Staten van de Nederlandse Antillen, gebleken dat het voorstel enkele wijzigingen behoeft. De wijzigingen worden mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingediend.

Onderdeelsgewijs

A

Door deze aanpassing worden de namen van de eilanden in de gebruikelijke volgorde geplaatst.

B

In het vijfde lid, onder d, is het lidmaatschap van de Staten-Generaal toegevoegd als onverenigbare betrekking. Ten onrechte ontbrak deze onverenigbare functie naast de onverenigbaarheid van het lidmaatschap met de parlementen van de landen en de eilandsraden.

De andere wijziging van het vijfde lid is opgenomen, omdat het niet wenselijk is per definitie uit te sluiten ambtenaren te benoemen tot substituut officier van justitie of plaatsvervangend officier van justitie.

De nieuw voorgestelde leden hebben betrekking op de melding en registratie en openbaarmaking van nevenfuncties. Aanvankelijk was het de bedoeling de melding van nevenfuncties te regelen bij algemene maatregel van rijksbestuur. Bij nader inzien is het wenselijk ook de registratie en openbaarmaking te regelen en heeft het de voorkeur dit op het niveau van de Rijkswet te doen.

C

Het voorgestelde artikel 19a regelt een algemene geheimhoudingsverplichting voor leden van het openbaar ministerie. Artikel 19b regelt de verboden familiebetrekkingen. In de memorie van toelichting was aangegeven dat overwogen werd dit te regelen in de rechtspositieregeling. Omdat het een inbreuk op de mogelijkheid van het bekleden van een openbare functie betreft dient dit op het niveau van de wet te gebeuren. De regeling is wenselijk vanwege de kleine omvang van de parketten en is dezelfde als die voor het Hof. Het is onwenselijk dat de indruk kan ontstaan dat een of meer families een grote invloed hebben op de rechtshandhaving. Dit kan de positie van het openbaar ministerie ondergraven. De in het derde lid bedoelde ontheffing kan worden verleend door degene die tot benoeming van het desbetreffende lid is bevoegd. In sommige gevallen vindt de benoeming door de Minister van Justitie plaats, in andere gevallen bij koninklijk besluit.

D en E

De voorgestelde wijzigingen bewerkstelligen dat ontslag eervol wordt verleend in alle gevallen waarin het ontslag niet verwijtbaar is. De kan-bepaling in het voorgestelde derde lid van artikel 21 is opgenomen omdat de aanvaarding van een onverenigbare betrekking zonder dat betrokkene zelf een ontslagaanvraag indient reden moet kunnen zijn het ontslag niet eervol te verlenen.

G

Door de voorgestelde toevoeging wordt duidelijk dat verstrekking van gegevens is gebonden aan de voorschriften van de landen daarover. Dit zijn vooral voorschriften met het oog op bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin