Kamerstuk 32014-34

Gewijzigd amendement van het lid Blanksma-Van den Heuvel ter vervanging van nr. 31 over het melden van de shortpositie bij een overschrijding, onderschrijding of bereiken van een grenswaarde

Dossier: Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet giraal effectenverkeer en het Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van het advies van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code van 30 mei 2007

Gepubliceerd: 5 juli 2012
Indiener(s): den Blanksma-van Heuvel
Onderwerpen: financieel toezicht financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32014-34.html
ID: 32014-34
Origineel: 32014-31

77,3 %
22,7 %

PvdD

Brinkman

D66

CU

SP

CDA

VVD

GL

SGP

PVV

PvdA


Nr. 34 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID BLANKSMA-VAN DEN HEUVEL TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NUMMER 31

Ontvangen 4 juli 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I komt onderdeel C te luiden:

C

Artikel 5:38 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Een ieder die de beschikking krijgt of verliest over financiële instrumenten die een shortpositie met betrekking tot de aandelen vertegenwoordigen waardoor, naar hij weet of behoort te weten, de shortpositie waarover hij beschikt, uitgedrukt in het percentage van het kapitaal, een drempelwaarde bereikt, overschrijdt dan wel onderschrijdt, meldt dat onverwijld aan de Autoriteit Financiële Markten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de bepaling van een shortpositie als bedoeld in dit lid.

2. In het vierde lid wordt «het eerste en tweede lid,» vervangen door «het eerste, tweede en derde lid,» en wordt na «zijn:» ingevoegd: drie procent,.

II

In artikel I komt onderdeel D te luiden:

D

Artikel 5:39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een ieder die beschikt over financiële instrumenten die een shortpositie met betrekking het kapitaal vertegenwoordigen, welke shortpositie, uitgedrukt in het percentage van het kapitaal, naar hij weet of behoort te weten, een drempelwaarde bereikt, overschrijdt dan wel onderschrijdt als gevolg van een wijziging die ingevolge een melding als bedoeld in artikel 5:34 of 5:35 door de Autoriteit Financiële Markten in het register, bedoeld in artikel 1:107, is verwerkt, meldt dat aan de Autoriteit Financiële Markten. De melding vindt plaats uiterlijk op de vierde handelsdag na de in de vorige volzin bedoelde verwerking in het register. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald wat onder handelsdag wordt verstaan.

2. In het derde lid wordt «het eerste lid,» vervangen door «het eerste en tweede lid,» en wordt na «zijn:» ingevoegd: drie procent,.

III

In artikel I wordt na onderdeel G een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ga

In de bijlage bij artikel 1:80 wordt «artikel 5:38, eerste, en tweede lid» vervangen door «artikel 5:38, eerste, tweede en derde lid» en wordt «artikel 5:39, eerste lid» vervangen door: artikel 5:39, eerste en tweede lid.

Toelichting

Het oorspronkelijk ingediende wetsvoorstel voorziet er in dat aandeelhouders voortaan al vanaf 3 procent (in percentage van geplaatst kapitaal of stemmen) hun juridische of economische zeggenschap dienen te openbaren: de zogenoemde bruto longpositie. Dit betreft, kort gezegd, aandelen en andere financiële instrumenten die in waarde stijgen wanneer de beurskoers stijgt. Het wetsvoorstel voorziet er echter niet in dat daarnaast ook vanaf 3% de eventuele shortpositie op bruto basis openbaar gemaakt moet worden. De shortpositie betreft financiële instrumenten die juist in waarde stijgen als de aandelenkoers daalt (voorbeeld: aangekochte putopties). Dit amendement strekt ertoe deze omissie te herstellen en het wetsvoorstel aan te vullen met een meldingsplicht voor bruto shortposities, zodat inzichtelijk wordt welk belang een partij daadwerkelijk houdt. De melding dient zowel te worden gedaan wanneer de meldingsdrempel passief wordt over- of onderschreden als wanneer dat actief gebeurt. Daarnaast mag de bruto shortpositie niet met de bruto longpositie worden gesaldeerd. Beide componenten dienen te worden gemeld.

Het ontbreken van een melding voor bruto shortposities is een belangrijke omissie zoals is duidelijk geworden bij de openbare melding van 4 mei 2012 van zakenbank Morgan Stanley inzake een economisch belang in KPN. Deze melding openbaarde wel de bruto longpositie van Morgan Stanley in KPN, maar gaf geen duidelijkheid over een eventuele bruto shortpositie van Morgan Stanley. Marktpartijen tastten in het duister in hoeverre Morgan Stanley economisch risico liep over zijn belang en of de shortpositie misschien wel even groot was als de longpositie.

Daarnaast wordt met een meldingsplicht voor substantiële bruto shortposities mogelijke (gedeeltelijke) empty voting door de betreffende partij blootgelegd. Ter illustratie kan het volgende voorbeeld worden gegeven. Indien een partij meldingsplichtig wordt vanwege een aandelenbelang van 4 procent, wordt daarmee voor een ieder duidelijk dat deze partij over 4 procent van de stemrechten beschikt. Indien vervolgens bij de melding wordt opgegeven dat met behulp van derivaten tevens een negatief belang van 3,99 procent is verworven, wordt duidelijk dat de partij per saldo een zeer beperkt economisch belang heeft en zich bij het uitoefenen van het stemrecht vermoedelijk daardoor zal laten leiden. Verwacht mag worden dat het enkele vooruitzicht van transparantie partijen ervan zal weerhouden een dergelijke grote tegengestelde positie op te bouwen en het stemrecht op «oneigenlijke» wijze uit te oefenen.

Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (PbEU L 86) treedt op 1 november 2012 in werking. Op grond van deze verordening worden netto shortposities van groter dan 0,5 procent in aandelen van Europese beursvennootschappen openbaar gemaakt. Partijen die een bruto longpositie van bijvoorbeeld 10 procent in een aandeel houden, en hierop stemgerechtigd zijn, maar tegelijkertijd een 10 procent brutoshortpositie in hetzelfde aandeel innemen, blijven hierdoor echter «onder» de radar. Dat is ongewenst.

Een meldingsplicht voor substantiële bruto shortposities past ook goed in de doelstelling van de melding van substantiële zeggenschap- en kapitaalbelangen: de vennootschap en beleggers en andere stakeholders krijgen immers meer inzicht in de zeggenschapsstructuur van een beursvennootschap (hetgeen bijdraagt aan de totstandkoming van een efficiënte prijsvorming) en in eventuele belangenverstrengelingen bij de aandeelhouder die het stemrecht uitoefent.

Blanksma-Van den Heuvel