Gepubliceerd: 12 juni 2009
Indiener(s): Pierre Heijnen (PvdA)
Onderwerpen: gezin en kinderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31966-4.html
ID: 31966-4

31 966
Regeling voor niet-indexering van kinderbijslagbedragen per 1 juli 2009

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 12 juni 2009

De algemene commissie voor Jeugd en Gezin1, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave blz.

1. Inhoud van het wetsvoorstel 1

2. Budgettaire gevolgen 2

3. Koopkrachteffecten 2

4. Uitvoeringslasten 3

5. Inwerkingtreding 3

1. Inhoud van het wetsvoorstel

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel houdende de regeling voor niet-indexering van kinderbijslagbedragen per 1 juli 2009. Gezien de opbrengsten van deze maatregel en aangezien de maatregel een gering effect op de koopkracht heeft, kunnen deze leden instemmen met deze maatregel.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben hierover slechts een enkele vragen over onder meer de koopkrachteffecten.

Voor de leden van de SP-fractie is het onbegrijpelijk dat de regering ervoor kiest om te bezuinigen op de kinderbijslag. Om de economische crisis te bestrijden kiest deze regering ervoor juist die groep te duperen, namelijk de kinderen, die totaal geen enkele invloed hebben gehad op diezelfde crisis. Vooral voor de gezinnen met lagere inkomens hebben de kinderbijslag hard nodig om rond te kunnen komen, juist in tijden van crisis.

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel houdende de regeling voor niet-indexering van kinderbijslagbedragen per 1 juli 2009. In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld om artikel 13 van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) buiten toepassing te laten, zodat de kinderbijslag niet gekoppeld is aan de consumentenprijsindex. Deze leden begrijpen de noodzaak tot besparingen, maar constateren ook dat deze bezuiniging slechts marginaal bijdraagt aan een oplossing van de macro-problematiek waar de regering voor staat. Daarom stellen genoemde leden nog enkele nadere vragen aan de regering. Kan de regering met zekerheid zeggen dat in 2010 wel geïndexeerd zal worden?

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de regeling voor niet-indexering van kinderbijslagbedragen per 1 juli 2009. Zij stellen daarbij enkele vragen. In de uitvoering van het kindgebonden budget (WKB) zijn vanaf 2009 overschrijdingen geconstateerd, aldus de memorie van toelichting. Deze leden vragen een nadere toelichting op deze overschrijdingen. Waar worden deze overschrijdingen door veroorzaakt en zijn dit eenmalige overschrijdingen?

Voorts merken genoemde leden op dat de voorliggende regeling deel uitmaakt van een «set van maatregelen», gevat in het nog volgende wetsvoorstel «aanpassing kinderregelingen». In hoeverre is er een oordeel te geven over de effecten van voorliggende regeling op het budget en op de koopkracht, gezien de sterke samenhang met de nog volgende maatregelen?

2. Budgettaire gevolgen

De leden van de SP-fractie vragen waarom er niet voor is gekozen om de kinderbijslag samen te voegen met het kindgebonden budget en zo ook de kinderbijslag inkomensafhankelijk te maken? Waarom wordt er bezuinigd tot 2014 en hoeveel levert deze bezuinigingsmaatregel op jaarbasis tot en met 2014 op? Waarom is er niet voor gekozen om de bezuinigingen op de kinderbijslag inkomensafhankelijk te maken? Dus de bezuiniging naar draagkracht op te laten vangen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen een nadere onderbouwing van de budgettaire gevolgen. Zij vragen daarbij in hoeverre de onzekerheidsfactor over de toekomstige consumentenprijsindex van invloed is op de getoonde opbrengsten van niet-indexatie. Zijn de getoonde opbrengsten in tabel 2 een autonoom gevolg van het niet indexeren in 2009?

3. Koopkrachteffecten

De leden van de PvdA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de maatregel een koopkrachteffect heeft van 0,5 %. Bij dit koopkrachteffect wordt er uitgegaan van een modaal gezin met twee kinderen. Genoemde leden willen graag een breder inzicht in de gevolgen van dit voorstel voor de mensen die rond moeten komen van een inkomen lager dan modaal. Kan de regering uiteenzetten wat het effect op de koopkracht is voor een gezin met twee kinderen die rond moeten komen van een inkomen op bijstandsniveau? Kan worden toegelicht wat het effect op de koopkracht is van een alleenstaande bijstandsmoeder (of vader) met twee kinderen? Wat zijn de gevolgen voor de koopkracht van een gezin met twee kinderen die rond moeten komen van een inkomen op minimum inkomensniveau? Graag een toelichting van de regering op dit punt.

De leden van de PvdA-fractie menen uit de memorie van toelichting op te mogen maken dat het hier gaat om een koopkrachteffect dat betrekking heeft op de koopkracht in 2009. Het niet indiceren heeft ook na 2009 effect op de koopkracht van een gezin. In de memorie van toelichting wordt niet ingegaan op de koopkrachteffecten na 2009. Kan de regering uiteenzetten wat precies de gevolgen op de lange termijn – 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 – zijn? Ook op de lange termijn kunnen/zullen de effecten anders uitpakken voor een modaal gezin met twee kinderen als voor een bijstandouder met twee kinderen. Kan de regering schetsen hoe de koopkracht er in de komende jaren uit gaat zien voor: een modaal gezin met twee kinderen, een gezin met twee kinderen die rond moeten komen van een minimum inkomen en van een gezin met twee kinderen in de bijstand en van een alleenstaande moeder of vader met twee kinderen in de bijstand?

Tenslotte, kinderbijslag is één van de bronnen van inkomsten die van invloed is op het totale gezinsinkomen. In de memorie van toelichting wordt beschreven wat het effect is van deze maatregel op het gezinsinkomen. Deze maatregel is echter slechts één van de factoren die van invloed zijn op het gezinsinkomen. Kan de regering inzicht geven in het effect dat deze maatregel te weeg brengt op het totale inkomen? Zijn er cumulerende effecten en zo ja, welke? Welke invloed hebben alle inkomenseffecten samengenomen voor de koopkracht? Kan de regering een overzicht geven over meerdere jaren en kan daarbij onderscheid worden gemaakt tussen de hierboven vermelde groepen?

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat door deze maatregel de laagste- en middeninkomens wederom het hardst worden getroffen. Kan de regering uiteenzetten waarom ervoor is gekozen om juist op de kinderbijslag te bezuinigen? Kan worden toegelicht hoeveel de laagste- en middeninkomens er percentueel door deze maatregel, op jaarbasis, op achteruit gaan?

De leden van de VVD-fractie vragen een overzicht van alle regelingen waar in 2009 geen indexatie wordt toegepast en wat het cumulatieve effect hiervan is. Wat is het koopkrachteffect van deze maatregelen samen? Kan de regering een overzicht geven van verschillend samengestelde huishoudens en de koopkrachteffecten van het niet indexeren per type huishouden?

4. Uitvoeringslasten

De leden van zowel de CDA-fractie als de VVD-fractie vragen op welke manier ouders van deze maatregel op de hoogte worden gesteld, op welke wijze wordt daarover gecommuniceerd.

De leden van de VVD-fractie vragen voorts welke kosten het aanpassen van de communicatieproducten van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) met zich meebrengt.

5. Inwerkingtreding

Indien het niet lukt de wet voor 1 juli 2009 in werking te laten treden, betekent dit dan dat gezinnen kinderbijslag moeten terugbetalen vanwege de inwerkingtreding met terugwerkende kracht, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De voorzitter van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin,

Heijnen

Adjunct-griffier van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin,

Sjerp


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Dijsselbloem (PvdA), Çörüz (CDA), Gerkens (SP), ondervoorzitter, Sterk (CDA), Van Miltenburg (VVD), Van Dijken (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), Teeven (VVD), Wolbert (PvdA), Voordewind (CU), Zijlstra (VVD), Bouchibti (PvdA), Langkamp (SP), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Dibi (GL), Heijnen (PvdA), voorzitter, Van Toorenburg (CDA), Uitslag (CDA) en Vacature (SP).

Plv. leden: Vacature (SGP), Heerts (PvdA), Omtzigt (CDA), Kant (SP), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Eijsink (PvdA), Nicolaï (VVD), Biskop (CDA), Van der Ham (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Verdonk (Verdonk), Bouwmeester (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Schippers (VVD), Timmer (PvdA), Gesthuizen (SP), Vacature (PvdD), Bosma (PVV), De Wit (SP), Vacature (GL), Arib (PvdA), De Vries (CDA), Van Dijk (CDA) en Karabulut (SP).