Kamerstuk 31966-3

Memorie van toelichting

Dossier: Regeling voor niet-indexering van kinderbijslagbedragen per 1 juli 2009

Gepubliceerd: 2 juni 2009
Indiener(s): André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CU)
Onderwerpen: gezin en kinderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31966-3.html
ID: 31966-3

31 966
Regeling voor niet-indexering van kinderbijslagbedragen per 1 juli 2009

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

1. Inhoud wetsvoorstel

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt , omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).Dit wetsvoorstel strekt er toe af te zien van de wettelijk voorgeschreven indexering van de kinderbijslagbedragen per 1 juli 2009. De achtergrond hiervan is alsvolgt.

In de begroting voor Jeugd en Gezin voor 2009 is een taakstelling opgenomen voor de jaren 2010 tot en met 2014. In de uitvoering van het kindgebonden budget (WKB) zijn er vanaf 2009 overschrijdingen geconstateerd. Daarnaast speelt de pro-rato bijdrage aan de macro-problematiek. Dit leidt tot tekorten in de jaren tot en met 2014.

Het kabinet heeft besloten tot een set van maatregelen die deze tekorten compenseren. Dit moet mede gezien worden in het licht van de financiële maatregelen die het kabinet neemt om de economische crisis te bestrijden. De regering zal een wetsvoorstel «aanpassing kinderregelingen» dat de wetgeving met betrekking tot deze set van maatregelen regelt, voor het zomerreces indienen bij het parlement.

Een van de maatregelen, namelijk het afzien van de wettelijk voorgeschreven indexering van de AKW per 1 juli 2009, kan niet geregeld worden in het wetsvoorstel «aanpassing kinderregelingen» omdat de wet die het niet-indexeren per 1 juli 2009 regelt, vóór 1 juli 2009 in werking moet treden. Om die reden wordt het niet-indexeren per 1 juli 2009 afzonderlijk in het onderhavige wetsvoorstel geregeld.

De kinderbijslagbedragen worden jaarlijks op 1 januari en op 1 juli aangepast aan de ontwikkeling van het algemene prijsniveau. Dit gebeurt aan de hand van de consumentenprijsindex. Dit is geregeld in artikel 13 van de AKW. Nu het nodig is de kinderbijslagbedragen per 1 juli 2009 gelijk te houden aan die per 1 januari 2009, stelt dit wetsvoorstel voor artikel 13 niet toe te passen per 1 juli 2009. In verband met het niet toepassen van de indexering op grond van artikel 13 van de AKW per 1 juli 2009 wordt in het tweede lid van artikel I bepaald, dat bij de indexering per 1 januari 2010 wordt uitgegaan van de afwijking van de consumentenprijsindex van oktober 2009 ten opzichte van de consumentenprijsindex van april 2009. Zonder deze aanpassing zou uitgegaan dienen te worden van de consumentenprijsindex waarop de laatste wijziging (dwz die per 1 januari 2009) is gebaseerd.

In het hierboven genoemde wetsvoorstel «aanpassing kinderregelingen» worden nadere voorstellen gedaan over de indexatie per 2010.

De kinderbijslagbedragen betreffen zowel het basiskinderbijslagbedrag, bedoeld in artikel 12 van de AKW, als de rangordebedragen, die op grond van het overgangsrecht in de Wet van 22 december 1994 (Stb. 957) nog gelden. Dit betreft kinderen, die geboren zijn na 1 oktober 1994 en voor 1 januari 1995 en kinderen, die na 1 oktober 1994, 6 jaar zijn geworden.

2. Budgettaire gevolgen

De geraamde opbrengsten per jaar van het afzien van indexeren per 1 juli 2009 worden in de volgende tabel weergegeven.

Tabel 2 Opbrengsten

 200920102011201220132014
Niet-indexatie AKW juli 2009– 5– 18– 18– 18– 18– 18

3. Koopkrachteffecten

De koopkrachteffecten van deze maatregel voor een modaal gezin met twee kinderen zijn gezien de hoogte van consumentenprijsindex (ca 0,5%) verwaarloosbaar.

4. Uitvoeringslasten

Het wetsvoorstel heeft praktisch gezien geen consequenties voor de uitvoering door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Voorwaarde is dat de besluitvorming tijdig is afgerond. Wel zal de SVB de communicatieproducten moeten aanpassen.

5. Inwerkingtreding

De beoogde datum van inwerkingtreding van deze wet is 1 juli 2009. Om budgettaire redenen is het nodig de eerst mogelijke datum te bepalen. Zo nodig werkt de wet terug tot 1 juli 2009.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet