Gepubliceerd: 19 december 2008
Indiener(s): Hirsch Ballin
Onderwerpen: financiƫn inkomensbeleid recht rechtspraak
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31822-3.html
ID: 31822-3

31 822
Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur voor rechterlijke ambtenaren

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Dit wetsvoorstel behelst een wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra) en de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO), alsmede enige andere aanverwante wetten (Beroepswet, etc.). Deze wijzigingen strekken in hoofdzaak tot herziening van het in de wet vastgelegde stelsel van rechterlijke functies en de bijbehorende beloningen. In verband met deze herziening zal ook de op de Wet RO en de Wrra berustende regelgeving, wijzigingen ondergaan.

Binnen de rechterlijke organisatie bestaat om diverse redenen de behoefte aan een herziening van de functie- en bezoldigingstructuur, teneinde de loopbaanmogelijkheden te verbeteren en functies te hanteren die recht doen aan de daadwerkelijke taakuitoefening. Daarnaast was overigens reeds door mijn toenmalige ambtsvoorganger aan de Tweede Kamer toegezegd om te zullen komen met een herziening van de functie- en bezoldigingstructuur voor de rechterlijke macht (Kamerstukken II 2000/01, 27 181, nr. 6, p. 65).

Er is een stuurgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van het ministerie van Justitie, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR), het College van procureurs-generaal en de Raad voor de rechtspraak. Begin september 2006 werd overeenstemming bereikt over de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur. Op hoofdlijnen heeft die herziening de volgende kenmerken:

– er wordt uitgegaan van functies en niet van rangen; de functies beogen alle voorkomende ambten binnen de rechterlijke macht te omvatten en zijn zodanig dat zij toekomstbestendig kunnen worden geacht;

– een versterking van de vakinhoudelijke loopbaan doordat senioriteit duidelijker tot uitdrukking komt in de functies, alsmede een versterking van de managementloopbaan doordat meer wordt gedifferentieerd naar de zwaarte van de managementverantwoordelijkheid;

– tot slot worden enkele maatregelen getroffen teneinde de mobiliteit tussen gerechten te bevorderen.

De indeling in salariscategorieën van de verschillende rechterlijke ambten die op basis van een aanstelling worden vervuld, wordt eveneens aangepast in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur.

Het voorstel tot herziening van de functie- en bezoldigingstructuur is in het Sectoroverleg Rechterlijke Macht (SORM) van 22 februari 2007 besproken en vastgesteld. Hierna zijn, in het SORM van augustus 2007, enige aanvullende afspraken gemaakt aangaande de rechtspositie van rechterlijke leden van de gerechtsbesturen.

De bovenomschreven herziening heeft geen gevolgen voor de functiestructuur bij de Hoge Raad of rechterlijke ambtenaren in opleiding.

Dit wetsvoorstel bevat de vastlegging van de afspraken, voorzover dit wetswijziging vergt. Hierbij is ervan uitgegaan dat het voorstel van wet tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de flexibilisering en verduidelijking alsmede enkele aanvullingen van de regeling van de rechtspositie van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding (Kamerstukken II 2007/08, 31 227) reeds in werking is getreden.

2. De functies bij de gerechten

In verband met de herziening van de functiestructuur zijn bij de rechtbanken de volgende drie functies vastgesteld en beschreven: rechter, senior rechter en senior rechter A. De twee laatstgenoemde functies zijn nieuw. Voor de goede orde zij opgemerkt dat de functie van rechter-plaatsvervanger niet wijzigt.

Bij een senior rechter gaat het om een ervaren rechter die de taak van rechter ten volle uitoefent en die op verschillende terreinen gelegen complexe zaken competent weet te behandelen. Hierbij kan bijvoorbeeld ook worden gedacht aan de rechter belast met kantonzaken of een rechter die als teamvoorzitter een niet onaanzienlijk deel van de omvang van zijn taak aan managementtaken besteedt. De functie van senior rechter A ziet op de inhoudelijk werkzame senior rechter met enkele verzwarende inhoudelijke taken ten opzichte van de senior rechter. Hierbij kan bijvoorbeeld ook worden gedacht aan een landelijk erkend specialisme of de behandeling van zaken met een grote landelijke impact.

Bij de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) komen er voor rechterlijke functies twee functieniveau’s: raadsheer en senior raadsheer. De laatste functie is nieuw. De functie van senior raadsheer ziet op de functie van raadsheer met verzwarende inhoudelijke taken. Hierbij kan bijvoorbeeld ook worden gedacht aan de kamervoorzitter. Opgemerkt zij dat de functie van raadsheer-plaatsvervanger niet wijzigt.

Bij deze rechtsprekende instanties blijft het mogelijk om in bestuurlijke functies te worden benoemd.

Vorenstaande betekent dat de functies van vice-president en coördinerend vice-president komen te vervallen, en zullen worden vervangen door de functie van senior rechter danwel senior raadsheer. Deze benamingen geven ook beter aan dat het om vakinhoudelijke functies gaat. Voor verdere differentiatie van werkzaamheden bij de gerechtshoven bestaat geen aanleiding, zodat voor de coördinerend vice-president geen andere functie in de plaats treedt.

Tot slot vervalt de rang van gerechtsauditeur en wordt naast de functie van gerechtsauditeur de functie van senior-gerechtsauditeur geïntroduceerd.

3. De functies bij het openbaar ministerie

In verband met de introductie van het stelsel van functies zullen de rangen, die zijn gekoppeld aan de functies, bij het openbaar ministerie (hierna: OM) komen te vervallen. Hiervoor in de plaats komen functies. Voor het OM zijn vijf vakinhoudelijke functies vastgesteld en beschreven voor rechterlijke ambtenaren werkzaam bij de arrondissementsparketten, het landelijk parket, het functioneel parket of het parket-generaal: Dit zijn de functies van officier enkelvoudige zittingen, substituut-officier van justitie, officier van justitie, senior officier van justitie en senior officier van justitie A. De twee laatstgenoemde functies zijn nieuw. De senior officier van justitie is een officier van justitie die de bij die functie gebruikelijke taken uitoefent en daarnaast omvangrijke en complexe specialistische en/of generieke maatwerkzaken uitvoert en aanstuurt. Bij deze functie kan bijvoorbeeld ook worden gedacht aan de officier van justitie die als een teamleider of afdelingshoofd naast zijn vakinhoudelijke taken een niet onaanzienlijk deel van de omvang van zijn taak aan managementtaken besteedt. De senior officier van justitie A ziet op de functie van senior officier van justitie met verzwarende inhoudelijke taken zoals het aansturen en behandelen van uitzonderlijke, innovatieve zaken met een grote landelijke impact die gekarakteriseerd worden door een complexe en specialistische onderzoeksstrategie.

De officier van justitie in de rang officier eerste klasse zal als zodanig verdwijnen. Voorts zij opgemerkt dat de functies van plaatsvervangend officier van justitie en plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen niet wijzigen.

Voor rechterlijke ambtenaren werkzaam bij een ressortsparket of het parket-generaal komen er twee vakinhoudelijke functieniveau’s: advocaat-generaal en senior advocaat-generaal. De nieuwe functie van senior advocaat-generaal ziet op de functie van advocaat-generaal met verzwarende inhoudelijke taken zoals het behandelen van zaken met een zeer grote (landelijke) impact, met verantwoordelijkheid voor unieke specifieke expertisegebieden (bijvoorbeeld cassatie), en het als landelijk erkend gezaghebbend advocaat-generaal OM-breed optreden als reviewer en als juridisch-inhoudelijk adviseur op strategisch niveau.

Voor rechterlijke ambtenaren werkzaam bij de arrondissementsparketten, het landelijk parket, het functioneel parket of het parket-generaal zijn drie managementfuncties vastgesteld: de hoofdofficier, de fungerend hoofdofficier en de plaatsvervangend hoofdofficier. De hoofdofficier is hoofd van een parket. Bij deze functie komen de volgende differentiaties voor: hoofdofficier bij een groot arrondissementsparket, het landelijk parket of het functioneel parket; hoofdofficier van een middelgroot arrondissementsparket en hoofdofficier van een ander arrondissementsparket. Als groot arrondissementsparket worden beschouwd de parketten in de arrondissementen Amsterdam, ’s-Gravenhage en Rotterdam. Als groep middelgrote arrondissementsparketten zijn aan te merken de parketten in de arrondissementen Arnhem, Breda, ’s-Hertogenbosch, Groningen, Haarlem, Maastricht, Utrecht en Zwolle-Lelystad. De fungerend hoofdofficier treedt op als plaatsvervanger van de hoofdofficier in de arrondissementen waar twee politieregio’s gelegen zijn. De plaatsvervangend hoofdofficier treedt op als plaatsvervanger van de hoofdofficier in de overige arrondissementsparketten, het landelijk parket of het functioneel parket.

Bij de ressortsparketten of het parket-generaal zijn de managementfuncties: hoofdadvocaat-generaal en plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal. De hoofdadvocaat-generaal is hoofd van het ressortsparket. De plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal levert als plaatsvervanger van de hoofdadvocaat-generaal een bijdrage aan de leiding van het parket.

Benadrukt zij dat voor al de zogeheten managementfuncties geldt dat, naast management-taken, evenzeer vakinhoudelijke taken worden uitgeoefend.

Rechterlijke ambtenaren met bovengenoemde functies kunnen ook bij het parket-generaal worden benoemd. Rechterlijke ambtenaren, benoemd in één van bovengenoemde functies, kunnen worden belast met vakinhoudelijke en management werkzaamheden bij een onderdeel van het OM, zoals bijvoorbeeld de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie, het Bureau Ontnemingen Openbaar Ministerie of het Wetenschappelijk Bureau Openbaar Ministerie.

4. Overig

In het kader van de bespreking van de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur zijn in het SORM enkele aanvullende afspraken gemaakt. Eén daarvan is de zogenaamde mobiliteitstoeslag teneinde de mobiliteit te bevorderen. De mobiliteitstoeslag zal worden geregeld in het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren. Hiernaast zijn aanvullende afspraken gemaakt aangaande de rechtspositie van gerechtsbestuurders. Deze afspraken behelzen onder meer een afbouwregeling voor rechterlijke gerechtsbestuurders die voor een aaneengesloten periode van ten minste zes jaar als bestuurder hebben gediend.

De kosten van de invoering van de maatregelen opgenomen in dit wetsvoorstel worden opgevangen binnen de reguliere budgetten. De (beperkte) extra kosten van de afbouwregeling worden eveneens binnen de reguliere budgetten opgevangen, waarbij het gerecht – en, in geval van overgang van de rechterlijk ambtenaar die gebruik maakt van de afbouwregeling, het ontvangende gerecht – de kosten draagt.

Uit dit wetsvoorstel vloeien geen administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven voort. Het brengt alleen veranderingen aan in de regeling van de rechtspositie van rechterlijke ambtenaren.

Zowel de Raad voor de rechtspraak als het College van procureurs-generaal hebben positief geadviseerd over het wetsvoorstel.1 De voorstellen van de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal om de memorie van toelichting op enkele punten te verduidelijken zijn overgenomen.

Over de inhoud van dit wetsvoorstel is de in artikel 51 van de Wrra bedoelde overeenstemming met de Sectorcommissie Rechterlijke Macht bereikt.

5. Artikelsgewijs

Artikel I (Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren)

A, D, H en L

Onderdeel A behelst een wijziging van de definitie van ambt in artikel 1. In verband met het vervallen van de thans bestaande rangen (zoals bijvoorbeeld de officier van justitie in de rang officier eerste klasse) zal het gebruik van de term rang in de definitie voor ambt vervallen. Daar waar in de Wrra van een functie wordt gesproken, wordt gedoeld op een betrekking buiten de rechterlijke macht. De term ambt wordt voorbehouden aan de door de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding te vervullen functie in de rechterlijke macht.

In verband met de wijziging van deze definitie behoeven de artikelen 5a, 5c en 46k eveneens aanpassing. Dit is verwerkt in onderdelen D; H en L.

B

In artikel 2 wordt uitgeschreven voor welke rechterlijke functies wie tot benoeming bevoegd is. De herziening van de functie- en bezoldigingstructuur noodzaakt tot aanpassing van dit artikel in verband met de introductie van de nieuwe functies, alsmede het laten vervallen van de niet langer voorkomende functies. De nieuwe functies voor de rechtspraak (zie sub a) worden: senior raadsheer, senior rechter A en senior rechter. Vervallen zijn de functies van coördinerend vice-president en vice-president. De nieuwe functies bij het OM worden (zie sub b): hoofdadvocaat-generaal, plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal, hoofdofficier, fungerend hoofdofficier, plaatsvervangend hoofdofficier, senior officier van justitie A, senior officier van justitie en substituut-officier van justitie.

Voorts wordt voorgesteld om hetgeen thans in het vierde lid staat, te verdelen over twee artikelleden. In het voorgestelde vierde lid is opgenomen welke rechterlijke ambtenaren bij een ressortsparket of parket-generaal door het College van procureurs-generaal kunnen worden benoemd tot plaatsvervangend officier van justitie (zie sub d). In het voorgestelde vijfde lid is opgenomen welke rechterlijke ambtenaren bij een arrondissementsparket, het landelijk parket, het functioneel parket of het parket-generaal door het College van procureurs-generaal kunnen worden benoemd tot plaatsvervangend advocaat-generaal (zie sub f).

Voorts wordt het zesde lid aangepast aan het feit dat naast de functie van gerechtsauditeur de functie van senior-gerechtsauditeur geïntroduceerd (zie sub g).

Dit onderdeel behelst tot slot een aanpassing van artikel 2 aan de nieuwe definitie van de term ambt, in verband met een wijziging van deze definitie (zie sub c en sub h).

C

In het huidige artikel 3 wordt per functie waaraan een rang is verbonden, aangegeven welke rangen dat zijn. Nu in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur niet langer sprake zal zijn van rangen, doch enkel van functies, kan dit artikel vervallen.

E

Dit onderdeel behelst een wijziging in artikel 5b. De voorgestelde wijzigingen van artikel 2 en het vervallen van artikel 3 nopen tot het wijzigen van de verwijzingen opgenomen in artikel 5b.

F

Artikel 5c regelt onder andere de procedure die gevolgd wordt bij het openvallen van een vacature voor een rechtsprekende functie bij een rechtbank of een gerechtshof. De opsomming van functies in het eerste lid wordt aangepast aan de functies zoals deze in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur zijn vastgesteld.

G

Dit onderdeel behelst de aanpassingen van de verwijzingen die zijn opgenomen in artikel 5d, vanwege de voorgestelde wijzigingen in artikel 2. Dit onderdeel behelst tot slot een aanpassing van artikel 5d aan de nieuwe definitie van de term ambt, in verband met de wijziging van deze definitie (zie onderdeel A van deze toelichting).

I

Het huidige tweede lid van artikel 7 regelt de indeling in salariscategorieën van de verschillende rechterlijke ambten die op basis van een aanstelling worden vervuld. In dit onderdeel wordt deze indeling aangepast in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur. Dit vergt een aanpassing van de opsomming van de functies behorende bij de beschrijving van de salariscategorieën 4 tot en met 11. Voor de leesbaarheid is in het wetsvoorstel het gehele tweede lid uitgeschreven.

Bij de indeling van de rechterlijke functies in de verschillende salariscategorieën hebben de volgende overwegingen ten grondslag gelegen.

Voor rechters werkzaam bij de rechtbanken en officieren van justitie werkzaam bij de arrondissementsparketten, het landelijk parket, het functioneel parket en het parket-generaal blijft de salariscategorie ongewijzigd: salariscategorie 9 blijft van toepassing.

De senior rechter en de senior officier van justitie komen, vanwege de senioriteit die is verbonden aan deze functie, een salariscategorie hoger dan de rechter en officier van justitie; namelijk salariscategorie 8. Deze functies zijn wat zwaarte betreft goed vergelijkbaar met die van vice-president van een rechtbank onderscheidenlijk officier eerste klasse, die thans ook in salariscategorie 8 zijn ingedeeld. De senior rechter A en senior officier van justitie A komen, vanwege de verzwarende vakinhoudelijke taken ten opzichte van de senior rechter of senior officier van justitie, een salariscategorie hoger dan de senior rechter en senior officier van justitie. Deze functies zijn wat zwaarte van de taken betreft goed vergelijkbaar met die van coördinerend vice-president, die thans in salariscategorie 7 is ingedeeld, onderscheidenlijk plaatsvervangend hoofdofficier, die in salariscategorie 7 zal worden ingedeeld.

De salariscategorie voor raadsheren en advocaten-generaal werkzaam bij een ressortsparket of parket-generaal wijzigt niet; salariscategorie 8 blijft van toepassing. De senior raadsheer en de senior advocaat-generaal komen, vanwege de verzwarende inhoudelijke taken die zijn verbonden aan deze functies, een salariscategorie hoger dan de raadsheer en advocaat-generaal; namelijk salariscategorie 7. De functie van senior raadsheer is wat zwaarte betreft goed vergelijkbaar met die van vice-president van een gerechtshof, die ook in salariscategorie 7 was ingedeeld. De functie van senior advocaat-generaal is wat zwaarte betreft goed vergelijkbaar met die van plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal, die thans ook in salariscategorie 7 is ingedeeld.

De hoofdofficieren van de middelgrote arrondissementen worden ingedeeld bij de nieuw in te voeren salariscategorie 4. Deze nieuwe salariscategorie ligt tussen de huidige salariscategorieën 3 en 4 in, en doet recht aan hun positie: tussen de grote arrondissementsparketten en de kleinere arrondissementsparketten in. Welke arrondissementsparketten te karakteriseren zijn als middelgroot is omschreven in paragraaf 3.

Vanwege het verdwijnen van de functie van coördinerend vice-president van een gerechtshof in salariscategorie 5, en bij afwezigheid van nieuwe functies in deze salariscategorie, zullen in de huidige salariscategorie 5 niet langer functies zijn ingedeeld. Met de introductie van een extra salariscategorie voor de functie van hoofdofficier van een middelgroot arrondissementsparket, is gekozen voor een hernummering van enkele salariscategorieën. Categorie 4 (de voorgestelde nieuwe categorie) omvat in de nieuwe situatie de functie hoofdofficier bij de middelgrote arrondissementsparketten. Categorie 5 (thans: 4) omvat de functies van hoofdadvocaat-generaal en hoofdofficier bij de overige parketten. Tenslotte omvat categorie 6 reeds de functie van fungerend hoofdofficier en worden de functies van plaatsvervangend hoofdofficier bij het arrondissementsparket Rotterdam, het landelijk parket en het functioneel parket eveneens in deze salariscategorie ingedeeld.

De plaatsvervangend hoofdofficier die optreedt als plaatsvervanger van de hoofdofficier in het arrondissement Rotterdam, bij het landelijk parket of het functioneel parket is wat zwaarte betreft vergelijkbaar met de functie van fungerend hoofdofficier en komt dan ook in dezelfde salariscategorie. De functie van plaatsvervangend hoofdofficier bij overige arrondissementsparketten blijft, zoals thans het geval is, in salariscategorie 7 ingedeeld.

De functie van hoofdadvocaat-generaal en plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal vallen in dezelfde salariscategorieën als thans het geval is, zij het dat de functie van hoofdadvocaat-generaal in verband met de hernummering in salariscategorie 5 komt in plaats van de huidige categorie 4.

Tot slot valt de functie van senior-gerechtsauditeur, net als thans het geval is, in categorie 10 en de gerechtsauditeur valt, net als thans het geval is, in categorie 11.

In salariscategorie 11a is thans de griffier van de Hoge Raad opgenomen. Het salaris behorend bij deze salariscategorie is gelijk aan het salaris behorend bij salariscategorie 10. Het toevoegen van de functie van griffier bij de Hoge Raad aan de functies die thans bij salariscategorie 10 zijn ingedeeld, heeft geen salariële consequenties. Vanwege het feit dat er niet langer functies zijn ingedeeld in salariscategorie 11a, kan deze salariscategorie vervallen.

J

Voor de toepassing van het eerste lid van artikel 9 wordt een rechter-plaatsvervanger die zijn ambt op basis van een aanwijzing vervult en niet reeds uit anderen hoofde als rechterlijk ambtenaar salaris geniet, thans voor het salaris gedurende die aanwijzing gelijkgesteld met een rechter of een vice-president van dezelfde rechtbank. De functie van vice-president komt echter te vervallen en wordt vervangen door senior rechter. De wijziging van artikel 9, derde lid, onderdeel b, strekt ertoe dit aan te passen.

De wijziging in dit onderdeel houdt voorts verband met het feit telkens voortaan consequent wordt gesproken van officier van justitie en van substituut-officier van justitie. Artikel 9, derde lid, onderdeel d, wordt in die zin aangepast.

K

De wijziging in dit onderdeel strekt ertoe te bewerkstelligen dat rechterlijke ambtenaren in opleiding eventueel ook in een ander parket dan een arrondissementsparket (een deel van) hun opleiding kunnen doorbrengen.

Artikel II (Wet op de rechterlijke organisatie)

A

In artikel 1, onderdeel b, onder 2° en 3°, van de Wet RO wordt aangeduid welke bij de gerechten werkzame rechterlijke functionarissen rechterlijk ambtenaar zijn. Voorts wordt in de onderdelen 6° en 7° voor elk soort parket vermeld welke rechterlijke ambtenaren daar werkzaam zijn. Nu in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur voor de gerechtshoven en rechtbanken nieuwe functies zijn vastgesteld, en andere functies vervallen, dient artikel 1, onderdeel b, onder 2° en 3° aangepast te worden. Nieuw in onderdeel 2° is de senior raadsheer. Deze komt in de plaats van coördinerend vice-president en de vice-president. In onderdeel 3° zijn de senior rechters A en senior rechters toegevoegd. De functies van coördinerend vice-president en vice-president komen ook in dit onderdeel te vervallen.

Tevens dienen de nieuwe functies bij het OM te worden verwerkt in artikel 1, onderdeel b, onder 6° en 7°. De functies van hoofdadvocaat-generaal, plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal en senior advocaat-generaal worden aan onderdeel 6° toegevoegd; deze rechterlijke ambtenaren zijn werkzaam bij de ressortsparketten of het parket-generaal. De rechterlijke ambtenaren die onder 7° zijn toegevoegd zijn werkzaam bij de arrondissementsparketten, het landelijk parket, het functioneel parket of het parket-generaal. Dit betreft de hoofdofficieren, de fungerend hoofdofficieren, de plaatsvervangende hoofdofficieren, de senior officieren van justitie A, de senior officieren en de substituut-officieren van justitie.

Tot slot strekt de wijziging in onderdeel 8° ertoe dat de senior-gerechtsauditeur en gerechtauditeur afzonderlijk als rechterlijk ambtenaar worden aangeduid.

B, C en E

Vanwege het vervallen van de rang gerechtsauditeur en de introductie van de functie van senior-gerechtsauditeur, zal de Wet RO aangepast moeten worden waar nog alleen wordt gesproken van gerechtsauditeur. De wijzigingen in onderdeel B, C en E strekken daartoe.

D

Dit wetsvoorstel is er mede op gericht om een volwaardige managementloopbaan te creëren voor rechterlijke ambtenaren. Het rapport van de Commissie evaluatie modernisering rechterlijke organisatie vraagt eveneens nadrukkelijk aandacht voor het bieden van een loopbaanperspectief voor bestuurders van gerechten. Het belang van goede bestuurders wordt alom erkend.

Van de zijde van de Raad voor de rechtspraak is vernomen dat het in de praktijk lastig blijkt om geschikte gerechtsbestuurders aan te trekken. In samenhang met de erkenning van het belang van goede bestuurders, is besloten om de functie van rechterlijk gerechtsbestuurder aantrekkelijker te maken. In samenspraak met de Raad voor de rechtspraak is besloten om de functie in financiële zin aantrekkelijker te maken. Daartoe zijn verschillende methoden in overweging genomen.

Zo is overwogen om de toelage, behorende bij de functie van rechterlijk gerechtsbestuurder, tijdens het bestuurslidmaatschap te verhogen. Met een verhoging van het salaris behorende bij deze functie wordt echter al snel tegen de grenzen van het loongebouw opgelopen. De marges tussen de salarissen, behorende bij de verschillende functies van rechterlijke ambtenaren, zijn niet groot. Het alternatief is om de toelage die hoort bij de functie van rechterlijk gerechtsbestuurder uit te blijven keren na beëindiging van de werkzaamheden als bestuurder.

Om te voorkomen dat een rechterlijk gerechtsbestuurder na zijn terugtreden voor onbepaalde tijd een toelage ontvangt is ervoor gekozen om de periode dat de toelage wordt uitgekeerd, te beperken in de tijd. Er is voor gekozen om gedurende drie jaar na beëindiging van de werkzaamheden als bestuurder een bestuurderstoelage toe te kennen aan de rechterlijk ambtenaar. Op deze wijze wordt de functie van rechterlijk gerechtsbestuurder aantrekkelijker gemaakt.

Met de voorgestelde aanpassing van artikel 16 wordt dan ook een afbouwregeling geïntroduceerd voor rechterlijke bestuurders van rechtbanken en gerechtshoven die ten minste een aaneengesloten duur van zes jaren als zodanig (voorzitter of sectorvoorzitter) hebben gewerkt. Na beëindiging van de werkzaamheden behouden deze bestuurders gedurende een periode van drie jaren hun bestuurderstoelage.

F

In artikel 40 is opgenomen welke rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast bij de rechtbank werkzaam zijn. In dit onderdeel worden de in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur vastgestelde nieuwe functies van senior rechters A, en senior rechters verwerkt in het eerste lid van artikel 40. De functies van coördinerend vice-president en vice-president zijn voorts geschrapt, nu deze functies in verband met die herziening zijn komen te vervallen.

G

In artikel 58, eerste lid, is opgenomen welke rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast bij de gerechtshoven werkzaam zijn. In dit onderdeel wordt de in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur vastgestelde nieuwe functie van senior raadsheer verwerkt in het eerste lid van artikel 58. De functie van coördinerend vice-president en vice-president is voorts geschrapt, nu deze functie in verband met die herziening is komen te vervallen.

H

In het voorgestelde onderdeel H wordt artikel 119, eerste lid, aangepast in verband met de gewijzigde definitie van de term ambt in de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (zie voorts onderdeel A van artikel I deze toelichting).

I

In artikel 125 wordt in onderdeel b verduidelijkt welke rechterlijke ambtenaren de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie kunnen uitoefenen. Dit artikellid wordt aangepast in verband met de nieuwe functies die in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur voor het OM zijn vastgesteld. Kortheidshalve verwijst het voorgestelde onderdeel b naar de rechterlijke ambtenaren die zijn genoemd in artikel 1, onderdeel b, 7° en 6° van de wet.

Voorts wordt een nieuw artikel 125a voorgesteld. Met dit artikel wordt buiten twijfel gesteld dat de bevoegdheden die in een andere wet, zoals bijvoorbeeld het Wetboek van strafvordering, aan de officier van justitie worden toegekend evenzeer kunnen worden uitgeoefend door de hoofdofficier, fungerend hoofdofficier, plaatsvervangend hoofdofficier, senior officier van justitie A, senior officier van justitie, officier van justitie, substituut-officier van justitie, plaatsvervangend officier van justitie, officier enkelvoudige zittingen of plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

Dit gaat dienovereenkomstig op voor de bevoegdheden die in een andere wet aan de advocaat-generaal worden toegekend. Buiten twijfel wordt gesteld dat deze bevoegdheden evenzeer kunnen worden uitgeoefend door de hoofdadvocaat-generaal, plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal, senior advocaat-generaal of de plaatsvervangend advocaat-generaal bij de ressortsparketten en het parket-generaal, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

J

Dit onderdeel behelst ten eerste een wijziging van het eerste lid van artikel 126. Op grond van het eerste lid kan mandaat worden verleend aan ambtenaren die bij het parket werkzaam zijn. De functies die rechterlijke ambtenaren bij de parketten kunnen uitoefenen, zijn in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur, gewijzigd. Vanwege de voorgestelde nieuwe functies van rechterlijke ambtenaren werkzaam bij de parketten, wordt het mandaat aangepast aan de nieuwe functies. Het betreft de uitoefening van een of meer bevoegdheden van de hoofdofficier, fungerend hoofdofficier, de plaatsvervangend hoofdofficier, de senior officier van justitie A, de senior officier van justitie, de officier van justitie, de substituut-officier van justitie, de officier enkelvoudige zittingen, de hoofdadvocaat-generaal, de plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal, de senior advocaat-generaal en de advocaat-generaal die kunnen worden opgedragen aan een andere bij het parket werkzame ambtenaar. Inhoudelijk wijzigt het artikel niet. Voor de verlening van het mandaat geldt nog steeds de voorwaarde dat deze slechts mogelijk is met toestemming van het hoofd van het parket.

Ten behoeve van de leesbaarheid wordt in het voorgestelde tweede lid verwezen naar de rechterlijk ambtenaar, bedoeld in het eerste lid. De wijziging van het tweede lid strekt daartoe.

K

In het tweede lid van artikel 135 wordt thans bepaald welke rangen kunnen voorkomen bij het parket-generaal. Doordat vanwege de herziening van de functie-en bezoldigingstructuur de rangen komen te vervallen, dienen deze rangen naar functies te worden omgezet. Het voorgestelde tweede lid strekt daartoe. De opsomming van functies omvat alle functies die (ook) voorkomen bij de overige parketten.

In het huidige derde lid van artikel 135 wordt geregeld dat in het tweede lid genoemde rechterlijke ambtenaren van rechtswege plaatsvervangend advocaat-generaal bij de ressortsparketten onderscheidenlijk plaatsvervangend officier van justitie bij de arrondissementsparketten, het functioneel parket en het landelijk parket zijn. Ten behoeve van de leesbaarheid wordt voorgesteld deze groep rechterlijke ambtenaren te splitsen, waarbij tevens de nieuwe functies zijn opgenomen in de opsomming. In het voorgestelde derde lid is opgenomen welke van de in het tweede lid genoemde rechterlijke ambtenaren van rechtswege plaatsvervangend advocaat-generaal bij de ressortsparketten zijn; in het voorgestelde nieuwe vierde lid is opgenomen welke van de in het tweede lid genoemde rechterlijke ambtenaren van rechtswege plaatsvervangend officier van justitie onderscheidenlijk plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen bij de arrondissementsparketten, het functioneel parket en het landelijk parket zijn.

L, M, N en O

Deze onderdelen behelzen de aanpassingen van de artikelen 136, 137, 137a en 138 in verband met de voorgestelde invoering van de nieuwe functies bij de parketten en in verband met het vervallen van de thans nog geldende rangen. In het voorgestelde eerste lid van genoemde artikelen is geregeld welke functies voorkomen bij een arrondissementsparket, het landelijk parket, het functioneel parket respectievelijk een ressortsparket.

In het voorgestelde tweede lid van genoemde artikelen is uitgewerkt welke functies kunnen voorkomen bij de verschillende parketten, deze functies hoeven dus niet noodzakelijk bij de diverse parketten voor te komen. Zo is er bijvoorbeeld bij een arrondissementsparket niet altijd een fungerend hoofdofficier werkzaam, dat is alleen het geval wanneer in een arrondissement twee politieregio’s zijn gelegen.

In het voorgestelde derde lid van de genoemde artikelen is vermeld welke functie het hoofd van het betreffende parket uitoefent. Daarbij wordt niet langer uitgegaan van de rang maar van de functie. De vervanging bij afwezigheid van het hoofd van het parket is in de artikelen 137, 137a en 138 eveneens geregeld in het voorgestelde derde lid. In artikel 136 is de vervanging bij afwezigheid van het hoofd van het arrondissementsparket geregeld in het voorgestelde vierde lid.

Voorts zijn de nieuwe functies, die in verband met de herziening van de functie- en beloningstructuur zijn vastgesteld, verwerkt in het voorgestelde vijfde lid van artikel 136, en het voorgestelde vierde lid van de artikelen 137 en 137a, in die zin dat de hoofdofficieren, fungerend hoofdofficieren, plaatsvervangende hoofdofficieren, senior officieren van justitie A, senior officieren van justitie, officieren van justitie, substituut-officieren van justitie van rechtswege plaatsvervangend officier van justitie zijn bij de overige arrondissementsparketten, het landelijk parket, het functioneel parket of het parket-generaal. Het voorgestelde vierde lid van artikel 138 is eveneens aangepast aan de nieuwe functies, in die zin dat de hoofdadvocaten-generaal, plaatsvervangende hoofdadvocaten-generaal, senior advocaten-generaal en advocaten-generaal van rechtswege plaatsvervangend advocaat-generaal bij de overige ressortsparketten of bij het parket-generaal zijn.

Artikelen III en IV (Beroepswet, Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie)

A

Onderdeel A behelst een aanpassing van artikel 2, tweede lid, waarin is opgenomen welke leden met rechtspraak belast bij de CRvB respectievelijk CBB werkzaam zijn. In dit onderdeel wordt de in verband met de herziening van de functie- en bezoldigingstructuur vastgestelde nieuwe functie van senior raadsheer verwerkt in het voorgestelde eerste lid van artikel 2 van de Beroepswet en voorgestelde eerste lid van artikel 3 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie. De functies van coördinerend vice-president en vice-president komen vanwege diezelfde herziening te vervallen en zijn derhalve geschrapt in de opsomming.

B

De wijzigingen in dit onderdeel strekken ertoe om de afbouwregeling voor rechterlijke bestuurders ook te laten gelden voor rechterlijke bestuurders van de CRvB en het CBB, die ten minste een aaneengesloten duur van zes jaren als rechterlijk lid van het bestuur hebben gewerkt. Zie voorts paragraaf 4 van het algemeen deel van deze toelichting, alsmede de toelichting op artikel II, onderdeel D.

Voorts nopen de voorgestelde wijzigingen van artikel 2 van de Beroepswet en van artikel 3 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie tot het aanpassen van de verwijzingen opgenomen in de artikelen 3 onderscheidenlijk 4, onderdeel a, van genoemde wetten.

C

In de artikelen 4 van de Beroepswet en 5 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisaties wordt geregeld dat het bij en krachtens de Wrra bepaalde zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing is op de bij de CRvB en CBB werkzame leden met rechtspraak belast en gerechtsauditeurs. Deze onderdelen behelzen de aanpassing van deze artikelen aan de nieuwe functies, in verband met de herziening van de functie- en beloningstructuur.

Artikel V en VI (overgangsrecht)

Deze artikelen voorzien in een herbenoeming van rechtswege van diegenen die thans nog zijn benoemd in een functie of rang die niet terugkeert in de nieuwe functiestructuur, in een functie dat dat wel doet (en waaraan hetzelfde salaris is verbonden). Het betreft vice-president en coördinerend vice-president bij rechtbank, gerechtshof, CRvB of CBB en de officier eerste klasse.

De benoemingen van degenen die zijn benoemd als coördinerend vice-president of vice-president van een gerechtshof, CRvB of CBB worden van rechtswege omgezet in een benoeming als senior raadsheer (vgl. artikel V, eerste lid). De benoemingen van degenen die zijn benoemd tot coördinerend vice-president van een rechtbank worden omgezet in een benoeming als senior rechter A (vgl. artikel V, tweede lid). De benoemingen van degenen die zijn benoemd als vice-president van een rechtbank, worden van rechtswege omgezet in een benoeming als senior rechter. Tot slot is voor de coördinerend vice-president bij een gerechtshof, de CRvB of CBB, wiens benoeming op grond van dit wetsvoorstel wordt gewijzigd in een benoeming als senior raadsheer, een salariële overgangsvoorziening getroffen. Deze rechterlijke ambtenaren blijven, voor de periode dat zij zijn benoemd als senior raadsheer, het salaris genieten dat hoort bij categorie 6 (vgl. artikel V, vierde lid).

De benoemingen van degenen die tot officier van justitie in de rang van officier eerste klasse zijn benoemd, worden van rechtswege omgezet in een benoeming tot senior officier van justitie (vgl. artikel VI).

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.